Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8075 reads
Advocaten voor de Wereld (HvJ 3 mei 2007, C-303/05; NJ 2007, 619 m.nt. M.J. Borgers)
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de geldigheid van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (hierna: kaderbesluit).
Volgens het Hof van Justitie heeft de Raad (van de Europese Unie) bij de keuze van de in artikel 2 lid 2 Kaderbesluit genoemde 32 categorieën van strafbare feiten, op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en gelet op het hoge niveau van vertrouwen en solidariteit tussen de lidstaten, terecht overwogen dat de betrokken categorieën van strafbare feiten, hetzij naar de aard ervan zelf hetzij wegens de daarop gestelde straf met een maximum van tenminste drie jaar, strafbare feiten zijn die op zodanig ernstige wijze de openbare orde verstoren en de openbare veiligheid in gevaar brengen, dat weglating van
Maatschappelijke band (HR 9 juni 1995, NJ 1995/617)
Het antwoord op de vraag of een werkelijke maatschappelijke band met het land der gemeenschappelijke nationaliteit kennelijk ontbreekt (zie artikel 1 lid 2, 1e volzin WCE), wordt bepaald door alle omstandigheden van het geval, daaronder begrepen de factoren die de betrokken echtgenoot aan een ander land binden.
HR 15 september 2006, LJN AX9402; NJ 2006/506
SBA c.s./Dillema c.s.
In dit geding hebben Dillema V.O.F., Dillema en Dillema-Brandsma (hierna: Dillema c.s.) vorderingen ingesteld, die ertoe strekken dat een einde wordt gemaakt aan het – naar zij stellen: door hen gedoogde – gebruik dat hun buren, Stichting Beheer en Administratie Noord-Oost Friesland en Autohandel Twijzel (hierna SBA c.s.), maken van een pad (de zgn. ‘reed’) dat deel uitmaakt van het perceel van Dillema c.s.
Het hof heeft de vordering toegewezen onder verwerping van het verweer dat sprake is van een ‘buurweg’ in de zin van artikel 719 BW (oud), die slechts met gezamenlijke toestemming van de gebruikers kan worden verlegd, vernietigd of gebezigd tot een ander gebruik dan waarvoor deze was bestemd. Het hof overwoog daartoe onder meer dat uit het enkele gedogen door Dillema c.s. van het gebruik van de reed tot
HR 23 juni 2006, LJN AW6598; NJ 2006/352
Bouwens/Ons Belang
Artikel 5:48 BW bepaalt dat de eigenaar van een erf bevoegd is dit af te sluiten. Deze bevoegdheid bestaat ook ingeval dat erf belast is met een erfdienstbaarheid van weg. Maakt hij van die bevoegdheid gebruik, dan dient hij ervoor te zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te oefenen.
In de regel zal dit betekenen dat de eigenaar van het dienend erf de eigenaar van het heersend erf de mogelijkheid biedt zich op elk moment en zonder telkens afhankelijk te zijn van de directe medewerking van de eigenaar van het dienend erf, de toegang tot het erf te verschaffen ter uitoefening van de erfdienstbaarheid.
In concreto betekent dit in een geval als het onderhavige, waarin het dienend erf met een
HR 6 november 1998 (Schoonheidssalon Aphrodite/Gemeente Rotterdam)
Casus:
Karting-Bouwmans c.s. zijn eigenaars van de appartementen met de bestemming winkel en hotel. Deze appartementen zijn ontstaan uit een splitsing. Karting-Bouwmans c.s. stellen zich op het standpunt dat het door hen verschuldigde deel van de erfpachtcanon niet klopt. Zij vinden namelijk dat bij de berekening van de erfpachtcanon, de gehele erfpachtcanon moet worden verdeeld over alle eigenaars in dezelfde verhouding als die waarin de appartementseigenaars moeten bijdragen in de schulden en dat bij de berekening geen onderscheid moet worden gemaakt tussen de canon voor woningen en die voor winkels en hotel. Dit laatste wordt namelijk gedaan.
Rechtsregel:
Een naar toekomstige perceelbestemming (winkel en hotel enerzijds en woningen anderzijds) gedifferentieerde canon, is naar oud en naar huidig recht geoorloofd.
Belastingfraude, NJ 2004/468
Casus:
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij grootscheepse belastingfraude heeft gepleegd. Het Hof acht bij de oplegging van de staf van belang het feit dat verdachte en zijn medeverdachten hebben gehandeld uit puur winstbejag en de mate waarin en de wijze waarop zij de belastingdienst hebben benadeeld (ruim 26 miljoen gulden). Zij acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden passend, doch in verband met de schending van het recht op een openbare behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn zal zij het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte opleggen. De raadsman van verdachte heeft ingestemd met de op te leggen straf.
HR:
Vast is komen te staan dat de financiële mogelijkheden van de verdachte niet zo beperkt zijn als door de raadsman was gesteld en dat de verdachte door de opgelegde geldboete in zijn inkomen of
De grootouders van Bolt waren eigenaar van een boerderij met erf op Terschelling. De ouders van Duijf hebben in 1942 met toestemming van de eigenaren op een gedeelte van dat erf een recreatiewoning geplaatst. In de onderhavige procedure heeft Duijf zich op het standpunt gesteld primair dat zij – de rechtsopvolgster van haar ouders – door verjaring op de voet van artikel 3:105 lid 1 BW de eigendom heeft verkregen van de grond waarop de recreatiewoning is geplaatst en subsidiair dat zij door zodanige verjaring een recht van opstal met betrekking tot de recreatiewoning heeft verkregen, aangezien zij (evenals haar ouders voorheen) bezitter is van de grond dan wel van het recht van opstal en de rechtsvordering van Bolt tot beëindiging van het bezit ingevolge artikel 3:306 BW is verjaard. In hoger beroep was, en in cassatie is, uitsluitend
HR 22 februari 2008, LJN BC3294; WR 2008/51
On Top/WE Vastgoed
Conclusie A-G Wesseling-Van Gent
In cassatie staat vast dat WE Vastgoed haar opzegging van de huurovereenkomst primair heeft gebaseerd op noodzakelijk duurzaam persoonlijk gebruik. Deze opzeggingsgrond als bedoeld in artikel 7:296 lid 1 onder b BW vereist (i) persoonlijk gebruik, (ii) duurzaam gebruik en (iii) het daartoe dringend nodig hebben van het verhuurde, hetgeen door de verhuurder gesteld en aannemelijk gemaakt dient te worden. Indien de rechter op basis van alle omstandigheden van het geval tot het oordeel komt dat de verhuurder daarin is geslaagd, is er geen plaats meer voor een afweging van het aldus vastgestelde belang van de verhuurder tegen het belang van de huurder bij voortzetting van het gebruik van het verhuurde en zal de rechter de door de verhuurder gedane vordering tot vaststelling van het tijdstip waarop de huurovereenkomst
De lange arm van de strafrechter, BC 22 januari 2007, kenmerk: 06/1887/GA
Rechtsregel:
Een klacht over de voortvarendheid van de behandeling in een inrichting voor stelselmatige daders is geen beslissing in de zin van art. 60 Pbw. Dergelijke klachten worden in een afzonderlijke procedure behandeld, namelijk op grond van art. 38m e.v. Sr.
Casus:
De beroepscommissie (BC) moet beslissen op een klacht waarin wordt geklaagd dat de behandeling van klager onvoldoende voortvarend plaatsvindt in de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) te Amsterdam.
Beoordeling BC:
Tegen de klacht wordt door de directeur betoogd dat klager moeilijk plaatsbaar is en dat dit de voortvarendheid van de behandeling in de weg staat. De BC beoordeelt dat een klacht over het gebrek aan voortvarendheid niet kan worden aangemerkt als een beslissing in de zin van art. 60 lid 1 Pbw. De klacht moet namelijk
Lisser heeft aan Kamsteeg een recht van opstal verleend op een verhuurd gedeelte van een perceel. In de notariële akte is bepaald dat het opstalrecht (onder meer) eindigt indien een nieuwe huurovereenkomst een lager rendement oplevert dan 30% van de op dat moment actuele grondwaarde. Lisser heeft, voor zover hier van belang, met een beroep op die bepaling een verklaring voor recht gevorderd dat het opstalrecht is beëindigd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de bedoelde voorwaarde in de duurbepaling is vervuld. Zij heeft Kamsteeg echter toegestaan de door Kamsteeg bepleite, van de akte afwijkende, partijbedoeling te bewijzen. In het tussentijds hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat voor bewijslevering met betrekking tot de partijbedoeling in dit geval geen plaats is. Het hof heeft voorts Kamsteegs beroep op misbruik van bevoegdheid gepasseerd en het heeft de gevorderde
Van Dam en Post / Kringkoop (HR 11-01-2002, NJ 2002, 81) Feiten: Kringkoop heeft aan Van Dam & Post conform een offerte van 18 november 1992 en een opdrachtbevestiging van 9 december 1992 een drainwater-ontsmettingsinstallatie (Ozomatic) verkocht voor ƒ62890,- excl. BTW. Op deze overeenkom...
De Ruiterij/MBO, HR 14 juni 1996, NJ 1997, 481 Wetgeving BW art. 6:96, 97, 248; Rv art. 279,347, 705). Casus De Ruiterij, eigenaresse en exploitant van een hotel te Maastricht, wenst uitbreiding van het hotel op een aangrenzend bedrijfsterrein. In de onderhandelingen met MBO werd uitgegaa...
HvJ EG 2 mei 2006, C-341/04; JOR 2006/224 m.nt. P.M. Veder Eurofood Artikel 3 lid 1 EIV bepaalt dat ‘het centrum van de voornaamste belangen’ van een rechtspersoon, zolang het tegendeel niet is bewezen, wordt vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijn. &n...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
Turkse werkneemster (HR 30-03-1984, AB 1984, 366) Leerstuk Art. 6 Grondwet, art. 7:677 jo 678 BW Onderwerp Werking grondrechten Casus Inan, een Turkse werkneemste...
Spruijt/Tigchelaar (HR 24-10-1997, NJ 1998, 69) Feiten Spruijt heeft een auto gehuurd van Tigchelaar Autoverhuur BV. Deze kon zij echter niet op de afgesproken tijd retourneren, omdat de auto tijdens het verhuur is gestolen. Spruijt had in goede trouw de sleutels aan een bekende van haar gegeven, e...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org