Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8078 reads
Aan de orde is de vraag of de Rabobank, uit hoofde van het door haar onder Stormpolder ten laste van MHL gelegde derdenbeslag, het hypotheekrecht kan uitoefenen dat ten behoeve van MHL gevestigd is tot zekerheid van haar vordering op Stormpolder en wel zo, dat de Rabobank bij de verdeling van de executieopbrengst van het hypothecair verbonden registergoed van Stormpolder voorrang krijgt boven de schuldeisers van Stormpolder.
Volgens de Hoge Raad moet die vraag bevestigend worden beantwoord. Het is in overeenstemming met het in artikel 477 jo. 477a Rv neergelegde wettelijke systeem, waarin aan de derdenbeslaglegger de bevoegdheid toekomt zijn vordering op de beslagdebiteur te verhalen door inning van de vordering van de beslagdebiteur op de derde-beslagene, dat de derdenbeslaglegger wiens beslag een vordering onder hypothecair verband heeft getroffen, profiteert van de aan de
Lorsé/Nederland, EHRM 4 februari 2003, NJCM-Bulletin 2003/4
Samenvatting:
Het EBI-regime als zodanig is niet strijdig met art. 3 EVRM. In casu bestond, mede gelet op de bestaande andere (stringente) veiligheidsmaatregelen, onvoldoende rechtvaardiging voor de standaard wekelijks uitgevoerde andere inspecties. Dat geldt nog eens extra als men bedenkt dat deze meer dan zes jaar achtereen werden uitgevoerd. Daarmee werd de menselijke waardigheid van betrokkene dusdanig aangetast dat er sprake is van onmenselijke en vernederende behandeling. De aanmerkelijke beperkingen in de mogelijkheden van contact met medegedetineerden en met de eigen naaste gezins- en familieleden kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke beperkingen in de zin van art. 8 lid 2 EVRM. Symbolische schadevergoeding voor Lorsé.
Klacht:
Met betrekking tot de klacht dat art. 3 EVRM was geschonden, stelden de klagers dat het regiem in de EBI als inhumaan moest worden aangemerkt. Daarbij werd gewezen op de lange periode
AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betalen en bij doorverkoop van de grond dezelfde verplichting op te leggen aan haar koper en tevens te bedingen dat deze koper ditzelfde beding weer aan een latere koper zou opleggen (een zgn. ‘kettingbeding’). AR-CU N.V. verkocht vervolgens de grond aan het Eilandgebied Curaçao, zonder dit beding op te leggen en pleegde daarmee wanprestatie jegens de erven Boyé; Curaçao trok daarvan profijt.
In de onderhavige zaak heeft Curaçao een verklaring voor recht gevorderd dat het niet eerbiedigen bedoelde beding rechtmatig is.
Volgens de Hoge Raad heeft het hof ten onrecht geoordeeld dat Curaçao onrechtmatig heeft gehandeld door te profiteren van de wanprestatie van AR-CU
HR 6 februari 2009, LJN BG5850; NJ 2009/344 m.nt. A.I.M. van Mierlo
ABN AMRO/Notaris X
Het gaat in deze zaak om de vraag welke rechtsgevolgen zijn verbonden aan een conservatoir beslag op een registergoed, dat is gelegd en ingeschreven nadat de koop van dat registergoed op de voet van artikel 7:3 lid 1 BW is ingeschreven. Daarbij gaat het niet om de bescherming van de koper wiens koop is ingeschreven, tegen wie ingevolge artikel 7:3 lid 3 onder f BW een later ingeschreven (conservatoir) beslag niet kan worden ingeroepen, maar om de vraag of de beslaglegger na de levering van het registergoed aan de koper recht kan doen gelden op de koopsom.
De met de regeling beoogde bescherming van de koper in diens recht op daadwerkelijke onbezwaarde verkrijging van het registergoed wordt volgens de Hoge Raad bereikt wanneer de – op zichzelf na de inschrijving
Stafford/VK, EHRM 28 mei 2002, NJB 2002
Samenvatting:Art. 5 lid 1 EVRM. Klager wordt tot levenslang veroordeeld wegens moord. Zijn daaropvolgende voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingetrokken na het plegen van een ongerelateerd delict. Na ‘uitzitten’ gevangenisstraf voor tweede delict duurt vrijheidsberoving voort. Arbitraire detentie? Het hof gaat om. Schending.Art. 5 lid 4 EVRM. Geen mogelijkheid om regelmatig de rechtmatigheid van de voortdurende detentie voor te leggen aan een orgaan dat een judiciële vereisten voldoet. Schending.
Casus:Stafford werd in 1967 veroordeeld wegens moord. In 1979 werd hij voorwaardelijk vrijgelaten. In 1989 werd hij wederom gedetineerd wegens een schending van deze voorwaarden. In november. 1990 adviseerde de Parole Board tot een voorwaardelijke vrijlating en in maart 1991 werd Stafford vrijgelaten. Echter, in juli 1994 werd hij veroordeeld wegens fraude en werd een gevangenisstraf van 6 jaar opgelegd. De staatssecretaris besloot tevens zijn voorwaardelijke invrijheidstelling voor het eerder begane strafbare feit
HR 25 oktober 1991 (Klaver-Randstad BV/Hoes Hoofddorp BV)
Casus:
Hoes heeft van Klaver in huur een bedrijfsruimte, bestemd om te worden gebruikt voor de uitoefening van winkelruimte. Hoes exploiteert daarin een supermarkt. Klaver zegt de huurovereenkomst op, omdat hij de bedrijfsruimte dringend nodig heeft voor eigen gebruik volgens art. 7A:1613a lid 2 onder 2 BW (nu: art. 7:296 lid 1 sub b BW).
Rechtsregel:
Een verhuurder kan een beroep doen op zijn dringend nodig hebben voor eigen gebruik van het verhuurde. Hierbij maakt het niet uit, dat hij andere mogelijkheden heeft om in zijn behoeften te voorzien. Algemene bedrijfseconomische redenen kunnen zeer wel voldoende zijn om een dringende noodzaak van eigen gebruik aannemelijk te achten. De verhuurder hoeft niet te stellen en aannemelijk te maken dat hem geen andere mogelijkheid ten dienste staat. De huurder moet stellen en aannemelijk maken dat de verhuurder andere mogelijkheden
HR 8 oktober 2010, LJN BN1252; NJ 2012/211 m.nt. J. Hijma en A.I.M. van Mierlo
Van den Berg Makelaardij/Bernhard
De voor de bescherming van het persoonlijk recht van de koper op onbelaste verkrijging noodzakelijk geachte zakelijke werking van de inschrijving van de koop heeft de wetgever – door in artikel 7:3 lid 3 aanhef en onder a t/m g BW precies te bepalen welke rechtsfeiten niet tegen de koper kunnen worden ingeroepen – nauwkeurig omschreven. De daarin gegeven opsomming van rechtsfeiten is limitatief, gelet op onder meer de formulering van dit artikellid en het uitzonderingskarakter van de bepaling waarvan het onderdeel uitmaakt.
Tot die opsomming behoort niet het geval van derdenbeslag onder de koper op de koopsom, hoezeer ook in een dergelijk beslag ‘een hindernis’ gelegen kan zijn voor de effectuering van het recht van de koper op daadwerkelijke nakoming van de koopovereenkomst.
Zinloos geweld, Gerechtshof 's-Gravenhage, 6 februari 2001
Casus:Verdachte heeft (in groepsverband en onder duidelijke invloed van alcohol) een persoon, D, dusdanig mishandeld dat deze als gevolg hiervan, is overleden. Eveneens heeft de verdachte (eveneens met een mededader) een willekeurig persoon van een kade in het ijskoude water (het was november) geduwd. Het is slechts te danken aan omstandigheden buiten verdachte om, dat deze persoon niet is overleden door dit handelen.Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister blijkt dat verdachte veelvuldig wegens misdrijven, waaronder begrepen geweldsdelicten, door de strafrechter is veroordeeld. Het gaat hier dus niet om een incident.
Rapport Pieter Baan Centrum:Verdachte wordt in dit rapport omschreven als een man met een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Deze speelde een rol in de aanloop tot en tijdens de tenlastegelegde feiten. Daarom wordt verdachte door de deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar geacht. De kans op recidive wordt groot geschat, en de onderzoekers adviseren de
HR 10 maart 1995 (Vlooienmarkt/De Kring BA)
Casus:
Tussen Vlooienmarkt en de Veiling bestaat een overeenkomst van huur en verhuur met betrekking tot een perronhal. De huur is aangegaan om de Vlooienmarkt in staat te stellen door onderhuur van gedeelten van het gehuurde een vlooienmarkt te doen plaatsvinden. De Veiling zegt op 28 april 1993 de huur aan Vlooienmarkt op. Vlooienmarkt stelt zich op het standpunt dat het haar verhuurde valt aan te merken als bedrijfsruimte in de zin van art. 7A:1624 lid 1 (nu: art 7:290 BW) en dat daarmee de opzegging van de huurovereenkomst ontijdig is omdat de huur geacht moet worden te zijn aangegaan voor de duur van 5 jaar.
Rechtsregel:
In een geval waarin het verhuurde blijkens de overeenkomst van huur en verhuur bestemd is om te worden gebruikt tot het publiekelijk houden van een vaste, wekelijkse rommelmarkt, moet ter beantwoording van
HR 16 september 1988 (Onderdrecht/FGH)
Casus:
Het gaat in deze zaak om een aantal hypotheken, door Balkema (rechtsvoorgangster van Onderdrecht) ten behoeve van PHP gevestigd “tot zekerheid voor de voldoening en/of teruggave van al hetgeen de bank, uit hoofde van verschafte en/of te verschaffen geldleningen, kredieten, voorschotten of uit welke andere hoofde ook, thans of te eniger tijd te vorderen heeft of zal hebben”. Nadat de kredietrelatie tussen PHP en Balkema geëindigd is, heeft PHP de restantvordering uit de kredietrelatie aan FGH gecedeerd. Partijen verschillen nu van mening over de vraag of door deze cessie ook de hypotheken op FGH als hypotheekhoudster zijn overgegaan. Onderdrecht BV heeft zich op het standpunt gesteld dat deze hypotheken zijn aan te merken als zogenaamde bankhypotheken, hetgeen onder meer meebrengt dat bij cessie door de bank van een door deze hypotheken gedekte vordering het recht van hypotheek niet overgaat op
Potharst/Serrée (HR 04-12-1998, NJ 1999/549) Rechtsvragen
UN General Assembly Resolution 60/251 On the Human Rights Council (15 March 2006) De General Assembly benadrukt opnieuw de principes uitgedragen in de Charter of the United Nations. Daarnaast wordt ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens benadrukt. Volgens de General Assembly zijn a...
Advisory Opinion of 28 May 1948 - Conditions of Admission of a State to Membership in the United Nations Als het om toegang als lid gaat, zijn het de voorwaarden die art. 4 van de Charter stelt die uitputtende zijn. Het artikel wordt geanaliseerd. Zij zijn:
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Het Eilandgebied Curaçao/Erven Boyé (HR 17-05-1985, NJ 1986/760) Casus AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betale...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org