Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8080 reads
HR 6 februari 2009, LJN BG5850; NJ 2009/344 m.nt. A.I.M. van Mierlo
ABN AMRO/Notaris X
Het gaat in deze zaak om de vraag welke rechtsgevolgen zijn verbonden aan een conservatoir beslag op een registergoed, dat is gelegd en ingeschreven nadat de koop van dat registergoed op de voet van artikel 7:3 lid 1 BW is ingeschreven. Daarbij gaat het niet om de bescherming van de koper wiens koop is ingeschreven, tegen wie ingevolge artikel 7:3 lid 3 onder f BW een later ingeschreven (conservatoir) beslag niet kan worden ingeroepen, maar om de vraag of de beslaglegger na de levering van het registergoed aan de koper recht kan doen gelden op de koopsom.
De met de regeling beoogde bescherming van de koper in diens recht op daadwerkelijke onbezwaarde verkrijging van het registergoed wordt volgens de Hoge Raad bereikt wanneer de – op zichzelf na de inschrijving
Stafford/VK, EHRM 28 mei 2002, NJB 2002
Samenvatting:Art. 5 lid 1 EVRM. Klager wordt tot levenslang veroordeeld wegens moord. Zijn daaropvolgende voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingetrokken na het plegen van een ongerelateerd delict. Na ‘uitzitten’ gevangenisstraf voor tweede delict duurt vrijheidsberoving voort. Arbitraire detentie? Het hof gaat om. Schending.Art. 5 lid 4 EVRM. Geen mogelijkheid om regelmatig de rechtmatigheid van de voortdurende detentie voor te leggen aan een orgaan dat een judiciële vereisten voldoet. Schending.
Casus:Stafford werd in 1967 veroordeeld wegens moord. In 1979 werd hij voorwaardelijk vrijgelaten. In 1989 werd hij wederom gedetineerd wegens een schending van deze voorwaarden. In november. 1990 adviseerde de Parole Board tot een voorwaardelijke vrijlating en in maart 1991 werd Stafford vrijgelaten. Echter, in juli 1994 werd hij veroordeeld wegens fraude en werd een gevangenisstraf van 6 jaar opgelegd. De staatssecretaris besloot tevens zijn voorwaardelijke invrijheidstelling voor het eerder begane strafbare feit
Skygate
HR 19 oktober 2001, NJ 2002, 92
Casus
Bij wege van onmiddellijke voorzieningen op grond van art. 2:349a lid 2 BW heeft de Ondernemingskamer onder meer voorzieningen getroffen die erop neerkomen dat het bestuur van de dochtervennootschap mag stemmen voor een financieringsvoorstel zonder dat daarvoor goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders is vereist en voorts bepaald dat met onmiddellijke ingang het stemrecht op de door de moedervennootschap, tevens meerderheidsaandeelhoudster, gehouden aandelen in de dochtervennootschap wordt geschorst. In cassatie wordt geklaagd dat de Ondernemingskamer bij wege van voorlopige voorzieningen een definitieve wijziging van de zeggenschap in de dochtervennootschap teweeg heeft gebracht, omdat de door de Ondernemingskamer goedgekeurde financiering tot gevolg zal hebben dat het meerderheidsbelang van de moedervennootschap in de dochtervennootschap dat volgens een overeenkomst tussen de betrokken partijen niet minder dan 51% zal mogen bedragen, zal veranderen in een minderheidsbelang. Subsidiair wordt
Partijen zijn gewezen echtgenoten. De man heeft voor de rechtbank en het hof tevergeefs bepleit dat in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat wordt afgeweken van de in artikel 1 :100 lid 1 BW neergelegde regel dat de echtgenoten een gelijk aandeel hebben in de ontbonden gemeenschap, tenzij anders is bepaald bij huwelijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant. De door de man gestelde bijzondere omstandigheden zijn – zakelijk weergeven – gelegen in de omvang van zijn vermogen en in het feit dat in een periode waarin de man het bijzonder druk had met zijn zaken, de vrouw aandrong op een spoedig huwelijk in verband met de verkrijging van een verblijfsvergunning en haar wens een winkel te openen in Nederland; daarbij zou de vrouw meermalen te kennen hebben gegeven dat het haar niet om het geld van de man te doen was, waaruit de man meende
De heer X en mevrouw Y zijn buiten iedere gemeenschap van goederen in 1948 met elkaar gehuwd. Y bezit een eigen bedrijf, genaamd "Modehuis Nolly". Uit dit huis vloeien dermate veel revenuen voort, dat de vrouw in staat wordt gesteld om diverse onroerende zaken aan te kopen. X. beheert het geld voor Y en koopt als lasthebber van Y op eigen naam de goederen van Y. Het huwelijk wordt echter ontbonden en Y claimt eigenaar te zijn van de door X aangekochte en op zijn naam staande onroerende goederen. Dit is te vergelijken met de zogenaamde "directe leer" voor roerende zaken, als bedoeld in artikel 3:110 BW.
De vrouw vordert van haar ex-man overdracht van de onroerende zaken voor de rechtbank Utrecht, welke haar vordering afwijst, doch haar subsidiaire vordering toewijst. Haar ex-man stelt hierop hoger beroep in bij het
V.d. Ven
HR 10 januari 1997, NJ 1997, 360
Casus
Van de Ven Automobielbedrijf Venlo bv is in 1987 lease-activiteiten gaan ontplooien, teneinde haar betrekkelijk grote voorraad tweedehands auto’s te verminderen. Staleman en Richelle zijn de statutaire directeuren van Van de Ven. Op 9 augustus 1988 is aan de directie décharge verleent voor het gevoerde beheer over 1987 door de goedkeuring van de jaarstukken door de ava. De lease-activiteiten hebben tot grote verliezen geleid. Van de Ven c.s. nemen het standpunt in dat de directeuren in het kader van de lease-activiteiten hun taak niet behoorlijk hebben vervuld en ingevolge art. 2:9 bw tegenover Van de Ven c.s. aansprakelijk zijn voor de daardoor veroorzaakte schade. De directeuren bestrijden dit standpunt en beroepen zich op de hen verleende décharge.
Is hier sprake van onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurders in de zin van art. 2:9
HR 26 juni 2009, JOR 2009, 192
Casus
In zijn beschikking van 10 januari 1990, NJ 1990, 466 (Ogem) oordeelde Hoge Raad dat de wetgever blijkens de ontstaansgeschiedenis van de regeling van het Boek 2 BW-enquêterecht als doeleinden van een enquête niet slechts heeft beschouwd de sanering van en het herstel van gezonde verhoudingen door maatregelen van reorganisatorische aard binnen de onderneming van de betrokken rechtspersoon, maar tevens de opening van zaken en de vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor mogelijk blijkend wanbeleid, terwijl bovendien van de mogelijkheid van de instelling van een enquête een preventieve werking zou kunnen uitgaan. In deze zaak wordt – tevergeefs – geprobeerd de Hoge Raad te bewegen zijn vaste rechtspraak hieromtrent te wijzigen.
Hoge Raad
Tot de doeleinden van het enquêterecht behoort niet de beslechting van geschillen van vermogensrechtelijke aard noch het doen van onderzoek naar
HR 18 juni 2004, LJN AO7004; NJ 2004, 399
(Gedrag der echtgenoten)
Casus:
Partijen hebben staande huwelijk alsnog huwelijkse voorwaarden gemaakt, terwijl zij na de boedelverdeling in financiële zin hebben gehandeld alsof zij nog steeds in gemeenschap gehuwd waren. Kan onder omstandigheden bij de afrekening na echtscheiding worden afgeweken van het tijdens het huwelijk gekozen huwelijksvermogensregime?
Hoge Raad:
Een gemeenschappelijke partijbedoeling die een stilzwijgend gesloten overeenkomst tussen echtgenoten inhoudt waarbij dezen de vermogensrechtelijke betrekkingen die tussen hen als echtgenoten zullen bestaan, regelen in afwijking van hetgeen tussen hen zonder die overeenkomst zou gelden, dient ook zelf te worden aangemerkt als huwelijkse voorwaarde in de zin van artikel 1:114 BW. Ex artikel 1:115 BW moeten huwelijkse voorwaarden op straffe van nietigheid bij notariële akte worden aangegaan. Deze notariële tussenkomst strekt mede tot bescherming van de partijen bij de op
HR 30 januari 1981, NJ 1982/56 m.nt. W.M. Kleijn
Baarns beslag
Tan heeft op 6 juni 1977 onroerend goed gekocht. Overeengekomen is dat de overdracht ‘vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan’ zal plaats vinden op 10 augustus 1977. Op deze dag wordt omstreeks 10:00 uur de transportakte gepasseerd. Tan vertrouwt aan notaris de koopsom toe. Op dezelfde dag legt de Ontvanger executoriaal beslag op het goed, dat om 14:30 uur wordt ingeschreven. Overschrijving van de transportakte vindt een dag later plaats.
De Hoge Raad overweegt dat de verplichting van de notaris om een dergelijke opdracht uit te voeren zoals een goed notaris betaamt, met zich meebrengt dat hij de verkoper de koopsom niet mag uitbetalen voordat deze recht had op die betaling, namelijk nadat hij had voldaan aan zijn verplichting het goed vrij van hypotheken en beslagen te leveren. Deze opvatting is in overeenstemming
Berghuizer Papierfabriek
HR 29 november 2002, NJ 2003, 455
Casus
Een bestuurder van Berghuizer Papierfabriek NV (BPF) heeft aan derden optierechten verleend op de aandelen die BPF hield in een andere vennootschap hield. In de statuten was bepaald dat voor een dergelijke handeling goedkeuring vereist was van de raad van commissarissen. Dat was in dit geval niet gebeurd. BPF stelt de bestuurder vervolgens aansprakelijk op grond van art 2:9, onbehoorlijke taakvervulling.
Rechtsvraag
Levert het handelen in strijd met de statuten aansprakelijkheid op in de zin van art 2:9?
Rechtsregel
Voor aansprakelijkheid op grond van art 2:9 is vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt gemaakt kan worden van de betreffende handeling. Of van een ernstig verwijt sprake is, moet beoordeeld worden aan de hand van de omstandigheden van het geval. Indien er gehandeld wordt in strijd met een statutaire bepaling die de
De Luwte/van Velten c.s (Grensoverschrijdende treurwilg) (HR 20-05-2011, NJ 2011, 241) Onderwerp Uitleg 5:20 lid 1 sub f; mede-eigendom Casus Deze zaak betreft de vraag wie eigenaar is van een op de grens tussen twee erven staande treurwilg. De Luwte is eigenaar van het perceel waar de boom voor 80...
HR 14 november 1997, NJ 1998, 147 (Uitslag/ Wolterink) Rechtsartikel 3:86 BW (bescherming bij koop beschikkingsonbevoegde) Casus September 1992: Uitslag koopt een caravan van Wolterink. Wolterink had deze caravan gekocht van Koster. Koster had een onderneming die handel dreef in tweed...
DFM/Mobiel Lease (HR 21-10-2011, NJ 2011, 494) Casus In casu gaat het om de koop van een nagenoeg nieuw bestelbusje bij een merkdealer. De koper was een leasemaatschappij. De dealer had de auto op zijn beurt verkregen met financiering van een financieringsmaatschappij. Deze financier had tot zekerh...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Turkse werkneemster (HR 30-03-1984, AB 1984, 366) Leerstuk Art. 6 Grondwet, art. 7:677 jo 678 BW Onderwerp Werking grondrechten Casus Inan, een Turkse werkneemste...
Spruijt/Tigchelaar (HR 24-10-1997, NJ 1998, 69) Feiten Spruijt heeft een auto gehuurd van Tigchelaar Autoverhuur BV. Deze kon zij echter niet op de afgesproken tijd retourneren, omdat de auto tijdens het verhuur is gestolen. Spruijt had in goede trouw de sleutels aan een bekende van haar gegeven, e...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org