Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8112 reads
DSM
HR 14 december 2007, JOR 2008/11
Casus
DSM was voornemens een loyaliteitsdividend aan “trouwe” aandeelhouders toe te kennen. Een aandeelhouder die hiervoor in aanmerking wilde komen, diende zich bij de DSM te melden met het verzoek ingeschreven te worden in het zogenaamde Register I. Als voorwaarde voor inschrijving diende de aandeelhouder een verzoek tot uitlevering van zijn aandelen uit het girale systeem te doen, zodat hij rechtstreeks aandelen op naam zou gaan houden en zou worden ingeschreven in Register I. Als gevolg hiervan zou ook het zogenaamde Reglement Register I op die aandeelhouder van toepassing worden. Indien de aandeelhouder daarna gedurende drie achtereenvolgende boekjaren de aandelen voor eigen rekening en risico zou houden, zou hij gerechtigd worden tot een loyaliteitsdividend van 30 % van het gemiddelde dividend over de voorgaande drie jaren en, na ieder volledig kalenderjaar daarna, tot een loyaliteitsdividend van 10
HvJ EU 13 december 2005, JOR 2006, 33; Sevic Systems
Feiten
Hier ging het om een verzoek om een prejudiciële beslissing voor de uitlegging van de artikelen 43 en 48 EG, grensoverschrijdende fusies.
Casus
Sevic Systems AG (hierna Sevic) heeft bezwaar ingesteld bij het Landgericht Koblenz, tegen een beslissing van het Amstgericht Neuwied. Sevics verzoek om inschrijving van haar fusie met de te Luxemburg gevestigde vennootschap Security Vision in het handelsregister, werd afgewezen. Dit omdat de Duitse wet slechts voorziet in fusie van vennootschappen met een zetel in Duitsland.
Voor het Landgericht Koblenz hangt het antwoord op de vraag of inschrijving kan worden geweigerd af van de uitlegging van de artikelen 43 en 48 EG, met betrekking tot grensoverschrijdende fusies (zoals hier aan de orde). Het Landgericht Koblenz heeft besloten het HvJEG de volgende prejudiciële vraag te stellen:
Is het in strijd met
ABRvS 25 juni 2008, LJN BD5356
(Rapen kievietseieren)
Het gaat in deze zaak om het beroep tegen ontheffing voor het rapen van kievitseieren. Volgens Faunabescherming heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat het college van Gedeputeerde Staten van Friesland (hierna: het college) zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat door de beperking in de raapperiode in voldoende mate is gewaarborgd dat het effect van het rapen van kievitseieren op de Friese kievitenpopulatie binnen de grenzen van ‘kleine hoeveelheden’ blijft als bedoeld in artikel 9 lid 1, aanhef en onder c van Richtlijn 79/409/EEG (de Vogelrichtlijn) en dat voormelde populatie op een bevredigend niveau wordt gehandhaafd.
De Afdeling stelt voorop dat uit eerdere Afdelingsjurisprudentie volgt dat
HR 8 juli 2011, LJN BQ0505; JOR 2011/286 m.nt. R.G.J. de Haan
Emba
Rodolphe heeft tezamen met Rhodia N.V. een enquêteverzoek gedaan bij de OK naar de gang van zaken van Emba B.V. Slechts tezamen met Rhodia was Rodolphe rechthebbende op een bedrag van aandelen groter dan het in artikel 2:346, aanhef en onder b BW geëiste belang (nominale waarde van € 225.000 of zoveel minder als de statuten bepalen). Nadat het verzoek was ingediend, heeft Rhodia haar enquêteverzoek ingetrokken. De OK heeft Rodolphe dientengevolge niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Hiertegen richt zich het cassatiemiddel.
Volgens de Hoge Raad was Rhodia op de voet van artikel 283 Rv bevoegd het verzoek, voor zover mede namens haar ingediend, in te trekken zonder daartoe de toestemming van een van de andere procespartijen nodig te hebben, zolang de OK nog geen eindbeschikking had gegeven, dat wil
Artikel 5 (3) Brussel I Vo.
Internationale rechtsmacht (EEX-Vo).
De Franse vennootschap Mines de Potasse d’Alsace loost afvalzouten in de Rijn en brengt daardoor schade toe aan de Westlandse tuinder Bier, die vanwege de vervuiling van het water een reinigingsinstallatie moet aanschaffen. Bier en de Stichting Reinwater dagen de Franse Kalimijnen voor de Nederlandse rechter ter zake van onrechtmatige daad en eisen schadevergoeding. De vraag is of de Nederlandse rechter wel bevoegd is. In de EEX-verordening staat dat de rechter van een bepaalde staat bevoegd is, indien het
schadeveroorzakende feit in zijn staat heeft plaatsgevonden. Het Hof ’s-Gravenhage stelt hierover een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie.
Hoe moet het begrip ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ in de zin van art. 5 sub 3 EEX-Verdrag worden uitgelegd?
De formule ‘plaats waar
Hof ’s-Gravenhage 22 maart 2011, LJN BP8578
(Niet handhaven, onrechtmatige daad?)
In een loods van CMI – een op- en overslagbedrijf voor koopmansgoederen en chemicaliën, waaronder gevaarlijke stoffen – is brand uitgebroken. Deze brand sloeg over naar een loods van een naburig bedrijf, waarin goederen lagen opgeslagen. Deze goederen zijn door de brand tenietgegaan, althans ernstig beschadigd. Vaststaat dat CMI in strijd met haar wettelijke plicht heeft nagelaten een aantal vergunningvoorschriften na te komen.
Kunnen de Gemeente Rotterdam en de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (hierna: Gemeente c.s.) mede voor door de brand opgetreden schade aansprakelijk worden gehouden op de grond dat zij hebben nagelaten voldoende handhavend op te treden tegen CMI?
Het hof stelt voorop dat aan de Gemeente c.s. een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen of, hoe en wanneer zij handhavend wensen op te treden. Dat geldt
Het gaat in deze zaak onder meer om besluitvorming over het ontslag van bestuurders en commissarissen, buiten vergadering en door een enig aandeelhouder en de raadgevende stem van bestuurders en commissarissen daarin.
Artikel 2:238 lid 1 jo. 2 BW eist voor de besluitvorming van de aandeelhouders buiten vergadering niet meer dan dat de aandeelhouders met algemene stemmen besluiten en hun stem schriftelijk uitbrengen, hetgeen in het geval van besluiten genomen door de enige aandeelhouder betekent dat voldoende is dat diens besluit schriftelijk wordt vastgelegd.
Bestuurders en de commissarissen hebben als zodanig in de algemene vergadering een raadgevende stem (artikel 2:227 lid 7 BW). Dit geldt ook voor besluiten buiten vergadering, ook voor een besluit buiten vergadering tot ontslag.
Artikel 5 (3) Brussel I Vo.
In geval van belediging door middel van een in verschillende verdragsluitende staten verspreid artikel in de pers, moet de zinsnede ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ aldus worden uitgelegd dat de gelaedeerde tegen de uitgever een rechtsvordering tot schadevergoeding kan instellen voor (i) de gerechten van de verdragsluitende staat van de plaats van vestiging van de uitgever van de beledigende publicatie of (ii) de gerechten van elke verdragsluitende staat waar de publicatie is verspreid en waar de gelaedeerde stelt in zijn goede naam te zijn aangetast.
De onder (i) genoemde gerechten zijn bevoegd de vordering betreffende de volledige schade als gevolg van de belediging toe te wijzen, de onder (ii) genoemde zijn enkel bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende de in de staat van het aangezochte gerecht
Bas-C HR 11 juli 2003, NJ 2003, 630
Casus
De oprichter/enig aandeelhouder/enig bestuurder van Bas-C BV heeft geen bedrag ter volstorting van de aandelen overgemaakt op de bankrekening van de BV, maar een creditsaldo op de bankrekening van de BV i.o., ontstaan door betaling van een opdrachtgever van de BV i.o., aangewezen als kapitaalstorting. Na de oprichting zijn de rechtshandelingen die voor de oprichting namens de vennootschap waren verricht, bekrachtigd. Zijn de aandelen in Bas-C BV rechtsgeldig volgestort?
Hoge Raad
Het volstorten van aandelen in geld moet uiterlijk bij de oprichting van de vennootschap zijn geschied (artikel 2:178 lid 2 BW). Artikel 2:203a lid 1, aanhef en onder b BW strekt ertoe het kapitaal van de op te richten vennootschap te beschermen ten behoeve van mogelijke schuldeisers van die vennootschap en waarborgt dat aan de op te richten vennootschap
Unidek
HR 15 april 2005, NJ 2005, 484
Casus
Eggenhuizen was statutair directeur van Unidek. In een buitengewone vergadering van aandeelhouders is hij ontslagen. De vraag rees of dit ontslag mede de arbeidsovereenkomst betrof en zo ja, of daarbij de belangen van Eggenhuizen voldoende in acht waren genomen. Na een door eiser ingestelde kortgedingprocedure, waarin hij primair doorbetaling van loon vorderde omdat geen rechtsgeldige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst had plaatsgevonden en subsidiair schadevergoeding als bedoeld in art. 7:680 BW, heeft verweerster opnieuw ontslag aangezegd. In de onderhavige procedure heeft eiser gevorderd een verklaring voor recht dat het door verweerster verleende ontslag kennelijk onredelijk is, alsmede dat verweerster zal worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding als bedoeld in art. 7:681 in verbinding met art. 7:682 lid 4 BW. Het hof heeft eisers vorderingen afgewezen. Het cassatiemiddel betreft de oordelen van het hof dat het
De auditu (HR 20-12-1926, NJ 1927, 85) Casus Verdachte stond terecht wegens overtreding van art. 432 Sr (als souteneur voordeel trekken uit de ontucht van een vrouw). Als bewijsmiddelen werden onder meer gebruikt:
Adviescommissie basisstipendia (ABRvS 11-01-2000) ⇧ Casus Bij besluit van 2 mei 1997 heeft appellant geweigerd om aan A een basisstipendia voor beeldende kunstenaars toe te kennen. Een basisstipendium stelt kunstenaars in de gelegenheid h...
Toeristenvervoer Amsterdam –Regionaal Orgaan Amsterdam, CBB 01-09-2009, nr. AWB 08/238 Onderwerp Belanghebbenden bij concurrentie Casus De ontheffingshoudster (verweerder) verzorgt in Amsterdam busvervoer voor toeristen volgens het ‘hop on, hop off’-principe. De Ve...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Turkse werkneemster (HR 30-03-1984, AB 1984, 366) Leerstuk Art. 6 Grondwet, art. 7:677 jo 678 BW Onderwerp Werking grondrechten Casus Inan, een Turkse werkneemste...
Spruijt/Tigchelaar (HR 24-10-1997, NJ 1998, 69) Feiten Spruijt heeft een auto gehuurd van Tigchelaar Autoverhuur BV. Deze kon zij echter niet op de afgesproken tijd retourneren, omdat de auto tijdens het verhuur is gestolen. Spruijt had in goede trouw de sleutels aan een bekende van haar gegeven, e...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org