Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8114 reads
ABRvS 18 november 2009, LJN BK3630; AB 2010, 51 m.nt. T.E.P.A. Lam
(Vergunning van rechtswege)
Poster Vision heeft op 3 juni 2005 een bouwaanvraag ingediend voor de plaatsing van een reclamebord, welke bij besluit van 3 april 2007 – dus bijna twee jaar later – is geweigerd. Tegen dit besluit worden geen rechtsmiddelen aangewend.
Bij besluit van 16 juni 2008 wordt Poster Vision onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen acht weken na verzending van dat besluit het reclamebord te verwijderen en verwijderd te houden. Het daartegen gemaakte bezwaar en beroep wordt ongegrond verklaard.
In hoger beroep betoogt Poster Vision dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het college niet bevoegd is tot handhavend optreden tegen het reclamebord, omdat daarvoor ingevolge artikel 46 lid 4 Woningwet van rechtswege bouwvergunning is verleend, zodat van overtreding van artikel 40 lid 1 Woningwet geen
Vrijwel alle aandeelhouders van Verenigde Bootlieden BV zijn werknemers van de vennootschap. Verenigde Bootlieden had financiële reserves opgebouwd tot een voor de financiering van het bedrijf onnodig hoog bedrag. Uitkering van dit bedrag of een aanmerkelijk deel ervan aan aandeelhouders stuitte op problemen omdat niet alle aandeelhouders een dergelijke fiscaal belaste uitkering wenselijk achtten. De directie heeft ter oplossing van dit probleem voorgesteld dat de aandeelhouders ieder een eigen BV zouden oprichten; uitkering kon dan met gebruikmaking van de deelnemingsvrijstelling onbelast aan de BV van de aandeelhouder geschieden en iedere aandeelhouder kon zelf bepalen of hij de aan zijn BV toegekende uitkering al dan niet in de BV wilde houden. Vereist was dan wel dat de BV een aandeel van tenminste 5% in het kapitaal van de vennootschap bezat. Bij vier aandeelhouders was dit niet het geval. Vervolgens is de gedachte gerezen om het belang van deze
Van Helsdingen-Klein, HR 26 maart 2010, NJ 2010, 190
Casus
In dit arrest staat centraal de dringendheid van de noodzaak tot eigen gebruik. In deze zaak gaat het om de huur van woonruimte. Een professionele belegger in onroerend goed is de verhuurder. Zijn plan was om twee woningen samen te voegen en te renoveren, namelijk de onderhavige woning en de buurwoning. Als dit klaar was zou het geheel als een luxe woning worden geëxploiteerd.
Hoge Raad
Naar het oordeel van de Hoge Raad levert dit plan, dat voornamelijk is gebaseerd op financiële motieven, geen grond op voor het aannemen van dringend eigen gebruik, ook niet als de exploitatie van het verhuurde in ongewijzigde staat onrendabel is.
De Vlooienmarkt/Veiling, HR 10 maart 1995, NJ 1995, 550
Casus
Verhuurder, Veiling, verhuurt sinds 1989 aan De Vlooienmarkt een perronhal met een kantoorruimte en het rondom gelegen parkeerterrein. Het contract is aangegaan om de huurder in staat te stellen door onderverhuur van gedeelten aldaar een zogenoemde vlooienmarkt te doen plaatsvinden. Op 1 november 1993 heeft verhuurder de huurovereenkomst opgezegd.
Hoge Raad
In deze zaak is er sprake van Huurwet-bedrijfsruimte, omdat de huur geen kleinhandelsbedrijf exploiteert in het gehuurde. Het doet niet ter zake of steeds alle onderhuurders bedrijfsmatig optreden. Volgens de Hoge Raad heeft de rechtbank miskend dat wanneer de huurder bevoegd is tot onderverhuur, het voor de vraag of aan voormeld vereiste is voldaan, aankomt op de aard van het krachtens de overeenkomst van onderhuur en verhuur door de onderhuurder(s) uitgeoefende bedrijf. Ten eerste moet worden bezien of de activiteiten van de huurder en
Gamba/Mespan 1, HR 13 oktober 1989, NJ 1990, 494
Casus
Het betreft de huur van bedrijfsruimte. Verhuurder doet een verzoek tot nadere vaststelling van de vooraf bepaalde huurprijs na verlenging.
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft gezegd dat de wet uitsluitend het oog heeft op verbeteringen die door de huurder zijn aangebracht zonder dat de verhuurder die heeft vergoed.
Van Donkersgoed/Jansen, HR 15 april 2011, NJ 2011, 83
Casus
Jansen is eigenaar van een apotheek en de daarboven gelegen ruimte in Rotterdam. Jansen besluit de ruimte boven de apotheek die hij heeft gebruikt als bedrijfswoning tijdelijk als woonruimte te verhuren aan Van Donkersgoed. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van twee jaar en eindigde op 1 november 2006. Op 1 januari 2006 zegt Jansen de huurovereenkomst schriftelijk op wegens dringend eigen gebruik. De gronden die Jansen hiervoor aanvoert zijn de noodzaak tot het creëren van een verzorgingsruimte voor baby’s van zwangere medewerksters en de wenselijkheid om de ruimtes tussen de apotheek en de winkelwoning her te verdelen in verband met de beoogde realisatie van een diabetes servicepunt. Jansen stelt dat er in de buurt van de apotheek voldoende vergelijkbare huurwoningen beschikbaar zijn voor Van Donkersgoed. Met de opzegging is Van Donkersgoed het niet eens.
Mast Expl. – Ted’s Grinthandel, HR 3 december 2004, WR 2005, 14
Hoge Raad
In de huurovereenkomst hebben partijen opgenomen dat er enkel sprake was van een showroom, maar het heeft partijen steeds voor ogen gestaan dat ook de verkoop aan het publiek in deze bedrijfsvestiging zou plaatsvinden. Het is namelijk niet toegestaan om detailhandel in bedrijfsruimte te voeren.
Borst/Kamphuis, HR 1 februari 2008, NJ 2008, 84
Casus
Sinds 1 juni 1993 heeft Kamphuis van Borst een bedrijfsruimte aan de Kruisstraat 1 en de Markt 10 te Hattem gehuurd. Kamphuis exploiteert in het gehuurde een cafébedrijf annex lunchroom. De huurovereenkomst is na het verstrijken van de afgesproken 5 jaar verlengd. Echter zijn de partijen bij de verlening het niet eens kunnen worden over de geldende huurprijs.
Hoge Raad
Als nadere huurprijsvaststelling kwalificeert niet de toepassing van een contractuele indexering, wel echter een ‘vrijwillige’nadere vaststelling van de huurprijs die niet van verwaarloosbare betekenis was, aldus de Hoge Raad. Het betreft hier een geval waarbij de huurprijs in onderling overleg met ongeveer 11% was verhoogd wegens uitbreiding van het gehuurde met een terras en met ongeveer 4% was verlaagd wegens bestemmingswijziging van de erboven gelegen woning. Bovendien was de jaarlijkse indexering voor deze keer buiten werking
Hodenpijl-Vondels Beheer, HR 13 juli 2012, WR 2012, 115
Casus
Het gaat om de vraag of er sprake is van een structurele wanverhouding tussen de huuropbrengsten en de exploitatiekosten. Dit moet worden beoordeeld in het kader van de aanwezigheid van een dringend eigen gebruik.
Hoge Raad
In dat kader is het hof ingegaan op de eventuele betekenis van nalatig onderhoud en wel in verband met de vraag of de renovatiekosten om die reden dienden te worden verminderd. Er bestaat weliswaar enige overlap tussen de vaststelling van dringend eigen gebruik en de belangenafweging op de voet van art. 7:274 lid 1 sub c, maar dat is onvoldoende om te oordelen dat het hof nog afzonderlijk aandacht had moeten besteden aan het argument ter zake van achterstallig onderhoud. Tot de omstandigheden die bij een beroordeling van een structurele wanverhouding tussen de huuropbrengsten en het exploitatietekort in aanmerking genomen
Van Neerbos – Den Haag, HR 10 februari 2012, NJ 2012, 434
Casus
In een pand in Den Haag oefent Neerbos een bouwmarkt uit. Dit pand is in eigendom van de Gemeente Den Haag. In 1990 heeft zij een huurovereenkomst gesloten met de toenmalige eigenaar met betrekking tot een nabijgelegen pand. Uit de huurovereenkomst volgt dat het pand zal worden gebruikt voor opslag en magazijndoeleinden. In 2007 wordt de Gemeente Den Haag eigenaar van het gehuurde pand. De Gemeente heeft echter zelf plannen met het pand. Daarom zegt de Gemeente de huurovereenkomst op per 1 maart 2009. Daarnaast vordert zij van Neerbos ontruiming van het pand. Neerbos is het hier niet mee eens en voert aan dat op de opslagruimte niet art. 7:230a BW van toepassing is maar art. 7:290 BW. Vaststaat dat de bouwmarkt zelf een bedrijfsruimte is in de zin van art. 7:290
HR 28 september 2012, Verhuizing naar Spanje II (I-40) Casus I.c. gaat het om de voortzetting van de casus zoals besproken in HR 13 april 2012 “Verhuizing naar Spanje I”. De ouders zijn met elkaar gehuwd en uit dit huwelijk zijn twee dochters geboren. De moeder heeft de Spaanse e...
HR 13 april 2012 Verhuizing naar Spanje I (I-39) Casus Partijen zijn op 11 september 2004 in Sevilla (Spanje) met elkaar getrouwd. De moeder heeft de Spaanse en de vader de Belgische nationaliteit. Gedurende het huwelijk zijn in 2007 en 2008 twee dochters geboren te Spanje en zij hebben zowe...
Gelijke verdeling (HR 21-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7407) Casus Vader en moeder hebben sinds 1994 ongehuwd samengewoond en uit hun relatie is in 2004 een zoon geboren. De zoon is door de vader erkend. De ouders hebben gezamenlijk gezag over hun zoon. In 2007 is de samenwoning beëindigd en de m...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Spruijt/Tigchelaar (HR 24-10-1997, NJ 1998, 69) Feiten Spruijt heeft een auto gehuurd van Tigchelaar Autoverhuur BV. Deze kon zij echter niet op de afgesproken tijd retourneren, omdat de auto tijdens het verhuur is gestolen. Spruijt had in goede trouw de sleutels aan een bekende van haar gegeven, e...
Turkse werkneemster (HR 30-03-1984, AB 1984, 366) Leerstuk Art. 6 Grondwet, art. 7:677 jo 678 BW Onderwerp Werking grondrechten Casus Inan, een Turkse werkneemste...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org