Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8114 reads
Waarborgsom, HR 16 december 1988, NJ 1989, 433
Casus
Het gaat in dit arrest om het beding tussen Dela en Looren de Jong over de gesloten huurovereenkomsten dat Dela over de door de huurders betaalde waarborgsommen geen rente vergoedt.
De vraag die luidt is of een beding in een huurovereenkomst, inhoudende dat de verhuurder geen rente vergoedt over een door de huurder te storten waarborgsom, als zodanig een niet redelijk voordeel voor de verhuurder oplevert in de zin van art. 6 lid 1 HPW en daardoor nietig is.
Hoge Raad
In dit arrest overwoog de Hoge Raad dat art. 264 lid 1 niet ieder (niet de huurprijs betreffende) beding dat een der partijen enig voordeel oplevert nietig doet zijn, doch slechts die bedingen die een – niet redelijk – voordeel opleveren. Bij de toetsing van het beding in kwestie, inhoudende dat de verhuurder geen rente
De Haan Minerale Oliën BV/Rotterdam, HR 13 juli 2012, NJ 2013, 9
Rechtsregel
In deze zaak staat de vraag centraal of de gemeente aan DHMO bebouwde of onbebouwde grond verhuurd.
Obotel-BP, HR 11 maart 2011, Rvdw 2011, 367
Casus
Het betreft hier een benzinestation die door BP is verhuurd aan Obotel. Het betreft een vorderering van BP tot nadere huurprijsvaststelling op de voet van art. 7A:1632a oud BW in zake het door BP aan Ototol verhuurde tankstation. De huurovereenkomst voorzag aan de wijzigingsvordering die nu ter beoordeling staat, in een huurprijs berekend naar 1,6 hulden-centen per liter via het tankstation verkochte brandstof. BP vordert in deze zaak op voet van art. 7A:1632a oud BW verhoging van de geldende huurprijs met ingang van 15 augustus 2001.
Hoge Raad
Het hof kwam na enige beschouwingen, tot een deels schattenderwijs verrichte vaststeling van de huurprijs 75.00 euro per jaar, jaarlijks conform de prijsindex aan te passen.
De Thuishaven, HR 4 mei 1990, NJ 1990. 677
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in dit arrest bepaald dat ook gemeenschappelijke ruimten, zoals recreatieruimten of hobbyruimten, onroerende aanhorigheden kunnen zijn.
Het betekent dat de huurprijs geacht wordt tevens een vergoeding voor het gebruik van deze ruimte te bevatten, zodat de verhuurder daarvoor geen afzonderlijke vergoeding in rekening kan brengen.
Waterink/Post, HR 15 december 1978, NJ 1979, 195
Casus
Afgesproken in deze zaak was dat de huurder (Post) tijdens een proefperiode mocht onderzoeken of zijn kapperszaak rendabel zou zijn. Indien het niet rendabel zou zijn dan zou de huurder de huur mogen beëindigen. Daarbij kwam dat de duur van de proefperiode niet uitdrukkelijk overeen was gekomen.
Hoge Raad
De overweging van de Hoge Raad luidt als volgt: De duur van de huurovereenkomst in een dergelijke situatie moet worden gesteld op de tijd die in redelijkheid nodig is voor het onderzoek dat de huurder moet verrichten. Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt dat als dat minder dan 2 jaar is, dat dan art. 291-300 niet van toepassing is, ook al hebben partijen over de juiste duur geen afspraken gemaakt.
Van Schagen-Dikkers, HR 30 juni 1978, J 1978, 694
Casus
In deze zaak had de eigenaar aan zijn huurder de optie tot koop gegeven. De huurder had op zijn beurt een optie aan zijn onderhuurder verleend.
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft besloten dat het optiebeding in het onderhuurcontract niet werkt tegen de hoofdverhuurder.
Copo/Berger, HR 18 februari 1994, NJ 1994, 742
Casus
Berger heeft van Copo een flatwoning gehuurd aan de Apollolaan te Amsterdam. Berger heeft aan Copo een voorstel gedaan om de huurprijs te verlagen. Echter heeft Copo niet ingestemd met dat voorstel.
Hoge Raad
De kantonrechter had zich bij vaststelling van de huurprijs gebaseerd op voor de partijen geanomisieerde gegevens. Bij een woning met meer dan 250 punten, waar het hier om ging, is het woningwaarderingstelsel niet van toepassing. De huurcommissie, die de huurprijs van vergelijkbare woonruimte in haar oordeel had betrokken, was niet bereid te onthullen welke panden precies in ogenschouw waren genomen. De Hoge Raad heeft bepaald dat partijen de juistheid en volledigheid van de feitelijke gegevens moeten kunnen controleren. Als dat niet het geval is, dan is er sprake van schending van fundamentele beginselen van een eerlijk en onpartijdig proces.
ZSN/ Telec, HR 10 oktober 1980, NJ 1981, 150
Rechtsregel
Indien verhuurder zelf de oorzaak is dat hij de verhuurde bedrijfsruimte dringend nodig heeft, staat dat niet in de weg aan beroep op art. 296 lid 1 onder b BW. En ook het feit dat er voor de verhuurder alternatieven bestaan is pas een beletsel voor een beroep op ‘dringend persoonlijk gebruik’ als de huurder aannemelijk maakt dat het voldoende in de rede ligt om die andere mogelijkheden te benutten.
Sinds maart 1982 heeft Alog een bedrijfsruimte gehuurd van Euro Invest. In het huurcontract was overeengekomen dat Alog de verplichting had om de bedrijfsruimte als supermakt te gebruiken en van voldoende inventaris moest voorzien. De vraag die luidt: blijft de onderhuurder overigens altijd met lege handen achter jegens de hoofdverhuurder? In deze zaak blijkt dat dat niet altijd het geval is. Het was hier geen kwestie van ‘waken’ door onderverhuurder B maar een zaak van regelrechte bescherming van onderhuurder Versman (C) tegen plannen van hoofdverhuurder Alog waardoor Versman (C, die een ‘winkel-in-winkel’ exploiteerde) op straat was komen te staan.
Tuinstadregeling, HR 9 juni 2000, NJ 2000, 583
Casus
In deze zaak ging het om de vraag of gemeenschappelijke tuinen als onroerende aanhorigheden bij de in de zogenoemde tuinsteden gelegen flatcomplexen en de daarin gelegen woning moesten worden beschouwd.
Hoge Raad
De Hoge Raad overwoog dat het hier ging om groenvoorzieningen met een open karakter, die voor ieder toegankelijk waren, zodat zij geen deel uitmaakten van de gehuurde woonruimte, ook niet als onroerende aanhorigheid. Voor zover de huurders van de woningen genot hadden van de groenvoorzieningen, ontleenden zij dat genot niet aan de huurovereenkomst, maar aan de openbare bestemming van die groenvoorzieningen, aldus de Hoge Raad. Dus groenvoorzieningen met een open karakter, die voor iedereen toegankelijk zijn, maken dus geen deel uit van de gehuurde woonruimte. Daarnaast kunnen de kosten voor het onderhoud daarvan niet als servicekosten bij de huurders van die woonruimtes in rekening
Hof Arnhem 30 juli 2008, Vervolg Zwitserse verhuizing (I-41) Casus Moeder en vader zijn met elkaar gehuwd en uit dat huwelijk zijn in 1997 en 2000 twee kinderen geboren. In 2006 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Beide ouders hebben het g...
HR 9 juli 2010 Effectuering van een omgangsregeling (J-45) Casus De verzoekster tot cassatie (moeder) en de verweerder in cassatie (vader) zijn op 14 september 2003 gehuwd. Uit hun huwelijk is in 2003 een dochter geboren. In 2006 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en de behande...
HR 7 december 2012, Schadevergoeding verkocht goed? (C-9) Casus De man en de vrouw zijn in 1993 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Als gevolg van een auto-ongeluk dat op 23 januari 2005 plaatsvond, heeft de man een dwarslaesie. Sindsdien verblijft hij in een verpleegtehuis. ...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Het Eilandgebied Curaçao/Erven Boyé (HR 17-05-1985, NJ 1986/760) Casus AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betale...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org