In het weeshuis woonde een meisje, de dochter van de vader van het weeshuis, van 19 jaar, ongeveer mijn leeftijd dus. Al van het begin vond ik haar een bijzondere meid. Ze was ontzettend slank en later hoorde ik dat ze al een paar weken ziek was en bijna niks kon eten.
Toen ik aan de praat met haar raakte, merkte ik dat ze redelijk goed engels sprak. Ze vroeg me wat voor studie ik deed. Ik vertelde dat ik nog op de middelbare school zat maar na dit jaar naar de universiteit zou gaan. Toen ik vroeg wat zij voor school deed viel mijn mond open. Ze studeerde biochemie. Iets wat ik nooit verwacht had bij een meisje in een arme wijk. Toch vertelde me ze dat ze later geen biochemicus zou worden. Het was de bedoeling dat zij later het weeshuis en de school over zou nemen. Toen ik vroeg of ze dat leuk vond, antwoordde ze ja. Toch wou ze wel graag een studie doen en vond haar vader dat ook een goed idee. Studeren was belangrijk vond hij.
Ze ging overdag naar school, maar op vrije dagen en na school werkten ze al in het weeshuis en op de school. Haar moeder leerde haar hoe de administratie werkte en hoe de financiële zaken geregeld moesten worden. Toen ik haar vroeg waarom ze nu biochemie studeerde en niet iets al economie of managment antwoordde ze dat ze het een heel leuk onderdeel vond. Vroeger op de gewone school vond ze biologie het leukst. Toen ze vroeg wat ik het leukste onderdeel van school vond, antwoordde ik geschiedenis. Ook dit vond zei een leuk vak.
Wanneer ik vroeg naar haar toekomstbeeld vertelde ze mij dat ze hetzelfde leven als haar vader wou. Mensen helpen en kinderen ondersteunen. Ik was onder de indruk van haar volwassenheid. Ze wist precies hoe haar toekomst eruit ging zien en daar was ze al serieus mee bezig.
Add new contribution