Verslag halverwege
Verslag halverwege
- 963 reads
Mijn plan voor de eerste 14 dagen was om te wennen aan een leven binnen de Afrikaanse cultuur; ik stapte voor het eerst in mijn leven voor langere periode volledig uit mijn ‘comfortzone’.
Ik heb het als erg prettig ervaren dat ik voor de minor ruim twee weken ben gaan reizen met Erwin in Zuid-Afrika. Hierdoor leerde ik omgaan met de lokale bevolking doordat ik steeds meer ervaring kreeg in hoe mensen op mij reageerden, en hoe ik op een respectvolle manier over kon komen naar mensen. Ook moest ik erg wennen aan het omgaan met het gebruikelijke geld, het autorijden aan de linkerkant en het feit dat je overal om je heen bedelende mensen ziet. Doordat ik al eerder in Afrika ben geweest was dit niet een erge cultuurshock echter kan ik mij voorstellen dat wanneer je dit voor een eerste keer meemaakt dit meer dan indrukwekkend kan zijn.
De eerste 14 dagen van de minor was ik voornamelijk nieuwsgierig naar Missionville. Hierbij dacht ik aan de community in de township waarin het ‘Missionvalle carecentre’ is gevestigd, de kliniek zelf en de mensen die hier zouden werken en wat zij nodig hebben om hier hun werk te kunnen uitvoeren. Tot op de dag dat wij daar arriveerde wist niemand van onze groep wat we precies zouden gaan doen en hoe het eruit zou gaan zien. Dit maakte het lastig om verwachtingen en plannen te creëren over de eerste 14 dagen van de minor.
Ik was erg benieuwd naar hoe onze stage eruit zou gaan zien, wat we wel niet allemaal zouden kunnen leren en of wij iets voor deze gemeenschap zouden kunnen betekenen. Ook wilde ik dolgraag de verschillen ervaren tussen de gezondheidszorg in een ontwikkelingsland als Afrika en die in Nederland. Ik denk hierbij aan de meest voorkomende ziektebeelden en de manier waarop mensen daarvoor worden behandeld en opgevangen.
Naast de twee dagen werken in de kliniek, één dag met de caregivers meelopen in de community konden we de vierde stage dag bekijken wat we konden gaan doen. Dit kan bestaan uit het uitdelen en maken van voedselpaketten bij de ‘nutrition’, lesgeven op een basisschool of meelopen met een maatschappelijk werker.
Hoe is het gegaan ?
De eerste week heb ik het als indrukwekkend ervaren om door een township te lopen en hierdoor het gebruikelijke (arme) leven van zo dichtbij te ervaren. We zijn drie dagen met de caregivers meegelopen. Dit zijn vrouwen die een cursus van vier maanden hebben gevolgd waarin zij een stukje anatomie en basiszorg leren, en met deze kennis op bezoek gaan bij de mensen thuis. Je kunt het niet vergelijken met verpleegkundigen in de Nederlandse thuiszorg, hier meten ze een bloeddruk op en prikken bij sommige patiënten een bloedsuiker. Je zou deze functie het beste kunnen zien als een helpende in Nederland. Wel zijn hun taken vrij gevarieerd; ze delen folders met informatie over HIV/aids uit in de community, en geven voorlichting over seks en preventie van HIV/aids. Daarnaast sporen zij vrouwen aan om naar de kliniek te komen om een gratis ‘pepsmeer’ (uitstrijkje) te laten maken. Het zijn voornamelijk sociale vaardigheden en observaties die ik hier kan uitvoeren.
Ik merkte vooral dat de caregivers weinig medische kennis bezitten, bijna geen verpleegtechnische vaardigheden uitvoeren en vind het leuk dat zij op dat gebied veel van ons kunnen leren.
Wat mij het eerste opviel toen we met de caregivers meeliepen, was het tempo waarop zij lopen. Het is bijna geen tempo te noemen; ze sjokken zichzelf vooruit door de townships! Echt op z’n Afrikaans! Ik vond het bijzonder om te merken wat een respect iedereen in de community toont naar de caregivers. En het bevalt mij erg dat iedereen in de community zijn/haar respect toont naar ouderen door ze ‘mama’ en ‘papi’ te noemen.
Daarnaast is het erg indrukwekkend om bij mensen thuis in de shaques te kunnen komen. Ondanks de (naar mijn idee) extreme armoede waarin zij leven wordt je hartelijk en warm ontvangen in een klein kamertje met ruim 100 vliegen erin. Terwijl wij verder liepen langs een grote plas water vertelde een caregiver ons het schrijnende verhaal. In de grote plas is een maand geleden een jongeman van in de 20 verdronken, doordat hij niet heeft leren zwemmen. Op dat moment kan je gelukkig met de caregivers praten over dit verhaal, en ze zijn dan ook merkbaar onder de indruk van de gebeurtenis.
Doordat we drie dagen in de townships konden meelopen met de caregivers, voelde ik me steeds meer op mijn gemak terwijl ik daar liep. Echter zal je overal waar je loopt op blijven opvallen en worden nagekeken; hier zal ik nooit aan kunnen wennen…
Op woensdag mochten we in de kliniek meelopen. Op maandag en woensdag ochtend zijn hier twee gepensioneerde artsen en één verpleegkundige aanwezig die spreekuur houden. Het is een vrij kleine kliniek, en toch zitten er elke maandag en woensdag rond de veertig patiënten uren te wachten voor het spreekuur van één van de artsen. Dit beeld alleen al is erg indrukwekkend om te zien en zal ik ook nooit vergeten..
De artsen en verpleegkundige zijn alle drie erg aardig en zijn bereid alles uit te leggen/te vertalen etc. Het scheelt dat als mensen langzaam Afrikaans praten, we ze kunnen verstaan.
Het is jammer dat we met een grote groep zijn van zes verpleegkundigen in opleiding, want dit betekend dat er op maandag maar drie/ vier van onze groep in de kliniek kunnen werken. Twee gaan er met artsen meelopen, één gaat er met de verpleegkundige mee of in de apotheek helpen en er blijft er één over die mensen hun vaccinaties kan geven.
Het is erg belangrijk om je eigen grenzen aan te geven heb ik al gemerkt. De eerste patiënt die ik zag had een cyste bij zijn anus. De arts ging hem inwendig onderzoeken met zijn vinger; of ik ook even inwendig wilde voelen?.. ‘Ik sla deze keer even over’ heb ik een beetje grappend en sarcastisch geantwoord. Ik hoefde niet inwendig te voelen bij de eerste patiënt die ik zag, terwijl ik aan zijn gelaatsuitdrukking zag dat hij er veel pijn aan had.
Er werd ons ook gevraagd of we niet voor elke handeling, en bij iedere patiënt nieuwe handschoenen willen aantrekken. Gelukkig konden wij hierop antwoorden dat iedereen van ons eigen handschoenen heeft meegenomen. Artsen en de verpleegkundige dragen alleen handschoenen bij inwendig onderzoek of het uitvoeren van een uitstrijkje bijvoorbeeld. Het is dat ik de arts bij de eerste patiënt handschoenen aanreikte voordat hij inwendig onderzoek ging verrichten, anders was hij het ‘vergeten’ vertelde hij. Ik vroeg hem later of hij bang was om met HIV besmet te raken?, zijn antwoord verbaasde mij: ‘Nee, ik ben nu toch al zo oud. Op het moment dat ik besmet raak is de incubatietijd toch zo lang dat ik inmiddels al 100 jaar oud ben wanneer ik er daadwerkelijk ziek van wordt’.
Ik was erg geschrokken toen ik hoorde dat 70% van de inwoners van Missionvalle HIV positief is. Het is in deze community gewoonlijk als man om met meerdere vrouwen seks te hebben, en hierbij geen condoom gebruiken. In de kliniek kan je patiënten die HIV positief zijn herkennen aan een rood sterretje voorop het patiëntendossier.
Ook kampen veel inwoners van Missionvalle met alcohol- en drugsproblemen. Drugs wordt door de mensen zelf verbouwd en alcohol maken ze d.m.v. een recept waarbij je alcohol, schoenen en straatafval in een pan kookt. In bijna ieder gezin worden problemen veroorzaakt door alcohol- en drugsmisbruik, kinderen worden verwaarloosd en krijgen een ‘verkeerd’ voorbeeld te zien wanneer zij opgroeien. In deze township zijn dergelijke problemen een taboe om over te praten, en wordt het voornamelijk ontkent en geaccepteerd.
Ik heb veel verschil in cultuur gezien/opgemerkt in vergelijking met die in Nederland, we zien allemaal de diversiteit. Ten eerste heb ik (helaas) ervaren dat kinderen onderaan in de ranglijst staan in de community. Je ziet veel kinderen op straat en vraagt jezelf af waarom zij niet dagelijks op school zitten. Er is vaak geen geld en plaats voor kinderen om naar school te kunnen gaan, wat leidt tot een laag opleidingsniveau. Kinderen, maar ook volwassenen hangen dagenlang op straat en 80% van de inwoners van Missionvalle is werkeloos.
Ouders kijken niet naar kinderen om wanneer zij huilen, en dat maakt dat kinderen vaak geen kick geven wanneer zij pijn hebben; ze worden vaak toch niet getroost.
Ik heb ervaren dat een jongen met vriendjes aan het ‘buitenspelen’ was, maar dit uit de hand liep doordat zijn vriendjes hem begonnen te schoppen in zijn maag en op zijn hoofd. Vervolgens lag hij huilend op de grond en zijn vriendjes stonden om hem heen te lachen. Mijn gevoel zei dat ik er heen moest en ik merkte aan mijzelf dat ik ontzettend boos werd (dit alleen niet uitte) en ben naar de jongen toegelopen. Ik heb zijn vrienden weggestuurd en de jongen getroost en gevraagd of/ waar hij pijn had. De jongen kwam erg verlegen over, en ik merkte aan hem dat hij niet gewend is om getroost te worden. Na een paar minuten stopte hij met huilen, en wilde weer verder spelen met zijn vrienden. Vervolgens zie ik diezelfde jongen een ander jongetje beginnen te schoppen! Ik kon mijn ogen niet geloven, was zo ontzettend verbaasd! Het greep mij persoonlijk erg aan. Nu besefte ik dat ik Zuid-Afrika was, waar een totaal andere cultuur heerst en ik hier niets aan zou kunnen veranderen ook al zou ik dat dolgraag willen.
Wanneer ik een volgende keer in een dergelijke situatie terecht kom zou ik eerlijk gezegd hetzelfde handelen als ik toen heb gedaan. Ik ben niet gewend een huilend kind alleen te laten, en zoveel geweld te zien bij ‘spelende’ kinderen.
Ik zal een volgende keer opnieuw mijn gevoel en instinct achterna gaan, en een huilend kind proberen te troosten en tegen de ‘pestende’ vriendjes zeggen dat ze dat niet moeten doen. De manier waarop de lokale bevolking met een dergelijke situatie omgaat, is voor mij ondenkbaar: kijken naar kinderen die spelen met zoveel geweld, en vooral niets ertegen doen. In dat opzicht ken ik mijzelf doordat ik weet dat ik mij niet aan zou kunnen passen aan deze cultuur.
Een ander voorbeeld waaruit blijkt dat er in het land een hiërarchie heerst was het volgende: We liepen samen met de caregivers door de township op weg naar een patiënt, en ineens zagen we ergens dichtbij een grote rookwolk in de lucht verschijnen. Met veel andere mensen liepen we er op af, en zagen dat er een shaques volledig in brand stond. Op dat moment weet je niet waar je moet kijken.. Je ziet overal om je heen mensen rennen met grote emmers op weg naar het waterpunt van de community, anderen gooien met stenen op het brandende huisje. Mensen gingen op daken van huizen staan om vanuit daar stenen en water over de brandende shaque te kunnen gooien. Zelf hebben we de brandweer kunnen bellen en water kunnen halen uit een waterplas verderop. Op dat moment merk je dat je in een township staat, en een dergelijke community tot de laagste stand behoort; de brandweer arriveerde pas na 1,5 uur terwijl de brandweerkazerne op nog geen 10 km afstand is gevestigd!
Tot nu toe vind ik het een erg mooie ervaring en een groot avontuur wat ik ben aangegaan! Het is erg fijn dat we met een groep van zes vrienden dit avontuur zijn aangegaan; je komt erachter dat je elkaar écht nodig hebt. Je kunt elkaar steunen, over ervaringen praten en zeggen dat je het gevoel van een ander ‘kunt voorstellen’, en niet alleen ‘begrijpen’.
En ondanks alle armoede, trieste en onmenselijke verhalen zijn de lokale mensen erg gastvrij en aardig. Ik kan ook erg genieten van het feit dat mensen zoveel kracht en vrede uit hun geloof kunnen halen. Iedere dag weer…
Add new contribution