Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Samenvatting The handbook of child and adolescent psychology. A contextual approach, deel 2

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

Inhoud

2: Invloeden op probleemontwikkeling, blz. 61 t/m 78.

21: Seksueel misbruik, blz. 965 t/m 984

22: Pleegzorg, blz.1025 t/m 1049

23: Scheiding en echtscheiding, blz. 1049 t/m 1087

24: Verdriet en verlies, blz. 1087 t/m 1122

 

 

2: invloeden op probleemontwikkeling

 

Stressoren in het jonge leven

De behoefte van kinderen aan veiligheid, zorg, controle of intellectuele stimulatie kan door de afwezigheid van adequate ondersteuning de kans vergroten op het ontwikkelen van psychologische problemen in het latere leven.

Scheiding, verlies, kindermisbruik, sociale achterstand en institutionele opvoeding ontwricht de relatie van het kind met hun gehechtheidsfiguren.

 

Scheiding en verlies

Belangrijke verlies ervaringen als het verlies of scheiding van een ouder door een sterfgeval verhoogt de kans op verschillende problemen, maar met name op depressie.

 

Kindermisbruik

Psychisch, seksueel en emotioneel misbruik op jonge leeftijd maakt jongeren kwetsbaar om later emotioneel en gedragsproblemen te ontwikkelen. Ook hebben ze meer kans om een relatie te krijgen waarin ze weer misbruikt worden.

 

Sociale achterstand

Chronische sociale achterstand en armoede op jonge leeftijd vormt een risico op latere psychologische problemen. Een inadequate fysieke omgeving en inadequate voeding kan negatief effect op de gezondheid van kinderen en dit kan weer effect hebben op het psychologische welzijn.

 

Institutionele opvoeding

Wanneer kinderen opgroeien in een instituut en meerdere verzorgers heeft, hebben ze een risico om op latere leeftijd psychologische moeilijkheden en in het bijzonder het aangaan en behouden van relaties.

 

CONTEXTUELE BEHOUDENDE FACTOREN

Wanneer kinderen psychologische problemen ontwikkeld hebben, ligt het aan het sociale netwerk van het kind, hoe die met die problemen omgaan, in welke mate de problemen standhouden. De problemen van kinderen kunnen onderhouden worden door patronen van interactie in de familie, aanhoudende ouderlijke aanpassingsproblemen, door factoren in de bredere cultuur en sociale netwerk inclusief de school en in de manier waarin de familie meegaat met de behandelaars.

 

Factoren van het familiesystemen

Interactiepatronen worden gekarakteriseerd door onbedoelde versterking, onveilige hechting, dwang, over-betrokkenheid, ontkoppeling, inconsistente ouderlijke discipline, verwarde communicatie en drie-hoeks-relaties. Probleem interactiepatronen komen meer voor in familiesystemen gekarakteriseerd door chaotische organisatie, huwelijksproblemen en de afwezigheid van vader.

 

Onbedoelde versterking

De psychologische problemen van kinderen worden versterkt als ouders of broers& zussen continu of met tussenpozen interactie onderhouden met het kind en daardoor zijn of haar probleem versterken. Typisch is dat ouders en broers/zussen niet de intentie hebben om het probleemgedrag te versterken, maar niet in de gaten hebben dat commentaar leveren op het negatieve gedrag, of herhaaldelijk vragen naar het stemming van het kind, het probleemgedrag juist versterken. Bovendien zijn kinderen onbewust dat hun probleemgedrag in stand wordt gehouden door onbedoelde versterking.

 

Onveilige hechting

Wanneer kinderen niet de ervaring hebben dat hun ouders een veilige basis bieden van waaruit zij de wereld kunnen ontdekken, kunnen ze een problematische nabijheid zoekend gedrag laten zien, zoals vastklampen, huilen wanneer de ouder (even)weggaat of bij het naar bed gaan enz. Wanneer ouders bij sommige gelegenheden het kind troosten en op andere momenten het kind wegduwen, laat het kind meer nabijheid zoekend gedrag zien. Dit is kenmerkend voor een angstige hechting.

 

Dwingende interactie

Dwingende interactie patronen, waarin wederzijdse negatieve versterking centraal staan in het handhaven van gedragsmoeilijke kinderen. Kinderen met gedragsproblemen kunnen betrokken worden bij escalerende negatieve interactiepatronen van hun ouders. In deze patronen reageert het kind op ouderlijke kritiek en reprimandes met in toenemende mate agressief of destructief gedrag. Dwingende interactiepatronen kunnen zich ontwikkelen vanuit een extreem autoritaire ouderstijl, gekenmerkt door een hoog niveau van controle en een laag niveau van warmte.

 

Over-betrokkenheid

Ouderlijke kritiek en ouderlijke emotionele over-betrokkenheid zijn de twee belangrijkste componenten die vallen onder uitgedrukte emotie (expressed emotion= EE) die van origine gerelateerd is aan de instorting van schizofrenie en vervolgens invloed heeft op de taak/loop van kinderlijke psychologische stoornissen.

Zowel de kritiek als de over-betrokkenheids componenten van EE (expressed emotion) reflecteren de aspecten van pogingen van familieleden om het moeilijke gedrag van het kind het hoofd te bieden. Over-betrokkenheid reflecteerde een manier van toegeeflijke (permissieve) ouderstijl, gekenmerkt door een hoog niveau van warmte en indringendheid en een laag niveau van controle.

 

Loslaten

Psychologische moeilijkheden kunnen onderhouden worden door zeldzame ouder-kind interactie. Sommige kinderen en jongeren, hebben vertragingen in taal en cognitieve ontwikkeling door weinig interactie tussen kind en ouder. Met een laag niveau van toezicht, zijn jongeren vrij om betrokken te worden bij een afwijkende subgroep en zich verbinden met sociale criminaliteit. Vrije ouder-kind relaties op elke leeftijd, worden gekenmerkt door een laag gevoel van zelfvertrouwen, omdat lage frequentie van ouder-kind interacties door het kind geïnterpreteerd kunnen worden, alsmede dat het kind niet waardevol genoeg is voor de ouder.

 

Inconsequente discipline

Als de regels voor acceptabel en onacceptabel gedrag niet duidelijk zijn, of als die regels niet consequent nageleefd worden door ouders, kan de interactie tussen ouder en kind meer problematisch worden. Daardoor kan het kind probleemgedrag laten zien, omdat ouders niet duidelijk en consequent zijn en het kind daardoor de regels niet eigen kan maken.

 

Verwarde communicatiepatronen

Verwarde communicatiepatronen kunnen gekarakteriseerd worden door het moeilijk luisteren van ouders naar hun kind of door het geven van onduidelijke en indirecte boodschappen. Klinisch ervaring laat zien dat dit type communicatie een veel voorkomende factor is in gedrags en emotionele stoornissen.

 

Drie-hoeks-relatie

Een driehoeks relatie houdt vaak in dat het kind met een ouders (ouder-kind alienatie) samenspant tegen de andere ouder. Typisch is dat dit patroon meestal een moeder-kind relatie inhoudt. Bij verlatingsangst of gedragsproblemen versterkt de moeder per ongeluk het probleemgedrag en ondermijnt per ongeluk of opzettelijk de poging van vader om bij te dragen aan besluiten omtrent de moeilijkheden van het kind.

 

Afwezigheid van vader

De afwezigheid van vader of zich niet kunnen identificeren met vader wordt bij jongens geassocieerd met gedragsproblemen. Hoe meer kwaliteit en kwantiteit de vader spendeert met de kinderen, des te beter kunnen kinderen zich aanpassen. Onderzoek bij familietherapie laat zien dat de medewerking van vader bij de therapie van belang is bij een goed resultaat.

 

Ouderfactoren

Stellige ouder-karakterkarakteristieken maken het meer aannemelijk dat ze leiden tot probleem-aanhoudende interactiepatronen met hun kinderen. Laag zelfvertrouwen, een externe locus of control, lage doeltreffendheid, een problematische attributiestijl, cognitieve vervormingen, onvolwassen verdediging en een disfunctionele coping strategie zijn ouderkenmerken die ouderbetrokkenheid bij probleem-aanhoudende interactiepatronen onderbouwen.

 

Sociale netwerkfactoren

Bepaalde functies van het sociale netwerk van de familie maken het meer waarschijnlijk dat probleemaanhoudende interactiepatronen ontwikkeld en volgehouden worden. Bijvoorbeeld het stress-niveau van de familie, sociale support, de plaats van de school, relaties met leeftijdsgenootjes, de etniciteit van de familie en de maatschappij waarin ze leven.

 

Afwezigheid van sociale ondersteuning

In sociaal geïsoleerde families die weinig sociale ondersteuning hebben, met weinig positief contact met de familie en weinig vrienden, lopen ouders en kinderen meer risico om betrokken te worden in de probleemaanhoudende interactiepatronen.

 

Chronische stress in het leven

Een stressvol leven als werkeloze ouder, ernstige ziektes, sterfgeval of een opstapeling van minder stressvolle gebeurtenissen als vervoersproblemen of ruzie zijn uitkomsten van stress. Die stress kan de coping bronnen van kinder en ouders doen krimpen en bevorderen het probleem-aanhoudende patroon van de familie interactie.

 

Ongeschikte educatieve plaatsing

Een schoolomgeving met een niet ondersteunende educatieve omgeving met weinig middelen om inadequate personeel te kunnen scholen kunnen de problemen van kinderen verergeren.

 

Lid van een afwijkende peer-groep

Wanneer jongeren met gedragsproblemen of middelengebruik lid zijn van een criminele of drugsbende, kan de interactie met deze leeftijdsgenoten door modelling en versterking leiden tot het gedragsprobleem.

 

Communicatie problemen

De gedragsproblemen en psychologische moeilijkheden worden onderhouden door meerdere communicatieproblemen, o.a. sociale nadelen, racisme, sociale exclusie, leven in een criminele omgeving, weinig beroepsmogelijkheden hebben en blootgesteld worden aan vandalisme.

 

Factoren van probleem aanhoudende systeembehandeling

De psychologische problemen van kinderen kunnen aanhouden door de manier waarop zij en hun familie zich verbinden aan de behandelinstellingen en professionals in de gezondheidszorg, school, justitie en andere relevante systemen.

 

UITLOKKENDE FACOREN

Sommige psychologische problemen ontstaan voor de geboorte, zoals autisme. Andere ontstaan tijdens de ontwikkeling zoals enuresis (bedplassen). Soms ontstaan problemen tijdens de ontwikkeling geleidelijk, of ineens. Neerslaande factoren moeten anders gezien worden als vooraf verwijderende en behoudende factoren, omdat neerslaande factoren niet altijd identificeerbaar zijn.

 

BESCHERMENDE FACTOREN

Veerkracht is een persoonlijke en contextuele beschermende factor die een kind kan laten zien als hij of zij stress heeft. Casussen waarin positief gereageerd werd op psychologische interventies kunnen gebruikt worden als basis voor het beoordelen van de prognose van een bijzonder kind bij psychologisch overleg.

 

Persoonlijke beschermende factoren

Op persoonlijk niveau moeten zowel biologische als psychologische beschermende factoren geïdentificeerd worden.

 

Biologische beschermende factoren

Kinderen kunnen zich beter aanpassen als ze een goede psychologische gezondheid hebben. De afwezigheid van genetische kwetsbaarheden, een adequate binnen-baarmoederlijke omgeving, een ongecompliceerde geboorte, geen geschiedenis van ziektes en verwondingen, adequate voeding en dragen bij aan een robuustere psychologische gezondheid.

 

Psychologische beschermende factoren

Een gemakkelijk temperament, een hoog niveau van intellectuele vermogen en een hoog zelfvertrouwen worden geassocieerd met een positieve aanpassing. Goed ontwikkelde zelfregulerende vaardigheden en vertrouwen in deze vaardigheden zijn ook beschermende vaardigheden. Positieve aanpassing wordt geassocieerd met een interne locus of control, hoog geloof in zelf-efficiëntie, een optimistische attributionele stijl waarin succes word herleid naar globale stabiele factoren als vermogend en waarin mislukkeling aan externe specifieke, onstabiele factoren wordt verweten.

 

CONTEXTUELE BESCHERMENDE FACTOREN

Functies van het behandelsysteem, de sociale context van het kind, aspecten van het familiesysteem, individuele karaktertrekken van de ouders of verzorgers en functies van het gehele sociale netwerk inclusief de school hebben allemaal positieve gevolgen.

 

Factoren van beschermende behandelingssystemen

Een goede relatie tussen de ouders, kind en alle behandelsystemen is van belang voor een positieve prognose.

 

Factoren van beschermende familiesystemen

Beschermende factoren zijn:

  • Een betere lange-termijn aanpassing

  • Een warme en modererende autoritaire ouderstijl

  • Veilige hechting

  • Heldere en directe communicatie

  • Duidelijke regels, rollen en routines

  • Allebei de ouders betrokken

  • Ouders zijn tevreden over hun huwelijk

 

Beschermende ouderfactoren

Beschermende ouderfactoren zijn:

  • Groot zelfvertrouwen

  • Accurate kennis en verwachting t.o.v. de ontwikkeling van het kind

  • Interne locus of control

  • Zelfregulerende overtuigingen

  • Optimistische attributionele stijl

  • Fucntionele copingstrategiien

  • Volwassen verdedigingsmechanismen

 

Factoren van het beschermende sociale netwerk

Des te hoger het niveau van sociale steun en des te lager het niveau van stress, des te groter is de mogelijkheid dat het kind positief reageert op de behandeling.

 

Beschermende dagopvang plaatsingen

Een goede kwaliteit dagopvang wordt gekenmerkt door een continuïteit tussen het kind en de werknemers, een klein aantal baby’s en een veilige en grote goed uitgeruste fysieke omgeving.

 

Beschermende voorschoolse plaatsingen

Voorschoolse vroege interventies voor sociaal achtergestelde en gehandicapte kinderen kunnen lange termijn effecten hebben op de psychosociale aanpassing, cognitieve ontwikkeling en schoolbereik.

 

Beschermende schoolse plaatsingen

Deze factoren hebben een gunstig effect op gedrag en schoolniveau:

  • Stevige gezaghebbende leiderschap van de staf

  • Stevige gezaghebbende docenten

  • De staf beslist over de aanpak van school management

  • Veel mogelijkheden voor de leerlingen om deel te nemen aan de normale gang van zaken

  • Een balans academische vaardigheden en bijvoorbeeld sport

  • Docenten staat model voor goed gedrag

  • Docenten worden gewaardeerd, beloond en geprezen

  • Een balans tussen intellectueel bekwame kinderen en minder bekwame kinderen

  • Een aantrekkelijke, comfortabele en plezierige schoolomgeving.

 

 

21: Seksueel misbruik

 

Seksueel misbruik ziet men in het algemeen als niet acceptabel en gaat in tegen de rechten van het kind. De seksuele handelingen verschillen in frequentie en ernst en opdringerigheid. Er is een onderscheid tussen seksueel misbruik binnen de familie, vaak vader en dochter, en seksueel misbruik buiten de familie.

 

Epidemiologie

Uit een grootschalige review waarin onderzoeken uit Europa, Amerika en Nieuw-Zeeland zijn betrokken, blijkt dat tussen 1980 en 2010 de prevalentie van seksueel misbruik voor jongen 3-25% en voor meisjes 8-42% is. De prevalentiecijfers voor meer ernstigere vormen van seksueel misbruik waarbij ook sprake is van contact zijn voor jongens 1-16% en voor meisjes 6-20%. Zoals ook al uit deze cijfers blijkt, vindt seksueel misbruik meer plaats bij meisjes dan bij jongens. De meeste meisjes zijn 6-7 jaar of aan het begin van de adolescentie. De kans op misbruik is groter als het kind fysiek of verstandelijk beperkt is en als het kind residentiële zorg krijgt. Seksueel misbruik bij meisjes gebeurt voornamelijk binnen de familie en seksueel misbruik bij jongens gebeurt voornamelijk buiten de familie. Het merendeel van de misbruikers is een man, in meer dan vier van de vijf gevallen. In 20% procent van de gevallen van seksueel misbruik is er ook sprake van fysiek geweld in het gezin.

 

De cyclus van seksueel misbruik

Bij misbruik is er vaak sprake van herhaling. Aan de hand van de cycli van misbruikers, modellen van seksueel misbruikers en verschillende reviews is er een simplistisch model opgesteld waarin de herhaling zichtbaar is. Het model bestaat uit verschillende risicofactoren die kunnen leiden tot bepaalde gedragingen van seksueel misbruik. De gedragingen op zich leiden weer tot andere gedragingen, maar die ontstaan ook weer mede door bepaalde risicofactoren. Door de risicofactoren wordt de kans op het seksueel misbruik groter. De risicofactoren en gevolgen hiervan met betrekking tot het seksueel misbruik worden uitgebreider beschreven onder het kopje ‘factoren die herstel na misbruik beïnvloeden’.

 

Effecten van seksueel misbruik

Seksueel misbruik heeft korte en lange termijn gevolgen voor het psychologisch functioneren van de kinderen. In ongeveer twee derde van de gevallen van seksueel misbruik krijgt het kind psychologische symptomen. Gedragingen die vaak voorkomen bij seksueel misbruikte kinderen zijn: seksueel getint gedrag, buitensporige externaliserende of internaliserende problematiek en problemen bij presteren op school. De groep seksueel misbruikte kinderen is niet met één diagnose te diagnosticeren. Het is een vrij heterogene groep. In de meeste gevallen zijn de problemen 18 maanden nadat het misbruik is gestopt minder ernstig, toch ontwikkelt ongeveer een kwart van de kinderen meer ernstige problemen. Een vijfde van de kinderen ontwikkelt klinische, lange termijn problemen die tot in de volwassenheid voortduren. Browne en Finklehor (1986) formuleerden een aantal intrapsychische processen die zorgen voor de gedragsproblemen of symptomen na seksueel misbruik. Die vier dynamische processen noemen zij ook wel de vier trumagenic dynamics, en zijn:

  • Stigmatisatie: De dader geeft het kind de schuld en dwingt het kind tot geheimhouden. Hierdoor gaat het kind zich afzonderen wat andere familieleden het kind kwalijk nemen. Dit zorgt allemaal voor een zeer negatief zelfbeeld bij het kind. Deze gedachten over zichzelf kunnen bij het kind leiden tot vermijden van relaties, suicide en zelfbeschadiging.

  • Machteloosheid: Dit komt bij het kind voort uit het gevoel het seksueel misbruik niet te kunne vorkomen omdat de dader psychologische dwang en fysieke macht uitoefent over het kind. Tevens kan machteloosheid mede voortkomen uit ongeloof bij bekenden. Door de machteloosheid kan het kind het idee krijgen niets te kunnen bereiken en een beeld van slachtoffer ontwikkelen. Deze gedachten en gevoelens kunnen leiden tot angstproblematiek, depressie en verschillende somatische klachten.

  • Traumatische sekservaringen: De dader geeft het kind onjuiste gedachten over seksueel gedrag en over wat seksueel acceptabel is. Door de manier waarop de kinderen met seks in aanraking komen, denken ze dat seks een methode is om beloningen, aandacht en zorg te krijgen. Tegenovergesteld kan seks ook negatieve herinneringen en emoties oproepen. Dit zorgt allemaal voor erg veel verwarring bij het kind onder andere wat betreft seksuele normen en seksuele identiteit.

  • Wantrouwen: Wanneer de dader het vertrouwen van het kind heeft geschonden en ook andere volwassenen niet beschermend zijn, kan bij het kind leiden tot de gedachte dat niemand te vertrouwen is. Het wantrouwen kan leiden tot relatieproblemen, delinquentie en intense gevoelens van angst en bedroefdheid.

 

Factoren die herstel na misbruik beïnvloeden

Misbruik gerelateerde stress

Hoeveel stress het kind ervaart door het misbruik is afhankelijk van verschillende aspecten, bijvoorbeeld hoeveelheid fysiek geweld, frequentie en mate van wantrouwen tegenover volwassenen. Door wie het kind misbruikt is, heeft ook invloed: was het iemand van binnen of buiten de familie. De attributies van het kind en de omgeving waarin het misbruik heeft plaatsgevonden bepaalt ook in zeker mate de stress die het kind ervaart.

 

Risico- en beschermingsfactoren die met het kind samenhangen

De kans dat een kind herhaaldelijk wordt misbruikt of opnieuw wordt misbruikt, neemt toe door verschillende factoren die het kind er van weerhouden om weerstand te bieden. Risicofactoren voor kinderen zijn bijvoorbeeld gebrek aan assertiviteit en/of fysieke kracht, gebrek aan begrip door de jonge leeftijd en het principe dat kinderen volwassenen in alle omstandigheden moeten gehoorzamen. Als een kind verstrikt raakt in een patroon van misbruik is de kans groot dat dit zich voortzet. Het kind bang is namelijk bang voor de integriteit van de familie of veiligheid van zichzelf wanneer zij het misbruik openbaar maken en onthullen. De kinderen hebben vaak een sterk gevoel van schuld omdat het misbruik volgens hen door henzelf komt. De kans op herhaling is groter als een kind een laag zelfbeeld heeft, een externe locus of control heeft en weinig vertrouwen heeft in het eigen kunnen. Het kind kan op een functionele en dysfunctionele manier omgaan met de stress die het seksueel misbruik veroorzaakt. In het geval van functionele coping strategieën gebruikt het kind steunende relaties als mogelijkheid om zijn verhaal kwijt te kunnen en te kunnen afreageren. Een andere functionele coping strategie is zoeken naar sociale steun. Deze strategieën zijn een beschermingsfactor voor het kind tegen seksueel misbruik. Andere beschermingsfactoren zijn bijvoorbeeld intelligentie, positief zelfbeeld, optimistische attributiestijl en interne locus of control. Voorbeelden van dysfunctionele coping strategieën voor een kind dat seksueel misbruikt wordt, zijn ontkennen van het misbruik, gehoor geven aan de wensen van de misbruiker en proberen het misbruik niet openbaar te maken.

 

Risicofactoren die samenhangen met de misbruiker

In 1984 stelde Finklehor dat er eerst vaan vier ‘pre-condities’ voldaan moet worden voordat een seksueel misbruik bij een kind kan plaatsvinden. Het is empirisch bewezen dat deze vier condities risicofactoren voor het misbruik zijn. De vier condities zijn:

  • De misbruiker moet interne inhibities de baas worden;

Het idee dat seksueel misbruik van kinderen illegaal is, neutraliseert de misbruiker en hij praat zijn gedrag goed.

  • Hij moet externe inhibities overwinnen;

Gebrek aan ouderlijk toezicht, sociale isolatie en overvolle leefcondities.

  • De misbruiker moet de weerstand van het kind voor het misbruik overwinnen;

De misbruiker belooft beloningen bij gehoorzaamheid en straf bij ongehoorzaamheid of onthullen van het misbruik.

  • Hij moet gemotiveerd zijn om het kind te misbruiken.

De misbruiker moet met zichzelf emotioneel gezien seksueel misbruik van kinderen kunnen verenigen. Vaak moet de misbruik daarom aan een soort emotionele behoefte voldoen zoals bijvoorbeeld het gevoel van macht hebben in een seksuele relatie.

De misbruiker moet kinderen op een bepaalde manier opwindend vinden.

Er is op de een of andere manier geen mogelijkheid voor seks met volwassenen. Binnen families kan dat bijvoorbeeld zijn omdat de echtgenoot depressief is en buiten families kan dat bijvoorbeeld zijn wegens slechte sociale vaardigheden.

 

Risico- en beschermingsfactoren in het gezin

Volgens Bentovim en collega’s (1988) zijn er vaak twee patronen in het gezinsfunctioneren te zien als er sprake is van vader-dochter incest. Het gaat om de volgende patronen:

  • Onduidelijke en/of verstoorde patronen in het gezinsfunctioneren: In deze gezinnen zijn er weinig externe inhibities voor seksueel misbruik van de kinderen. Vaak misbruikt een vader meerdere kinderen in het gezin en weet de familie dat het gebeurt maar verzwijgt die het voor de buitenwereld. Als het wel naar buiten komt zit het gezin daar minder mee dan gezinnen met zeer strakke patronen. Professionals die het gezin komen helpen, ziet het gezin als familieleden die hen helpen met de problemen om te gaan. Vaak gaan deze professionals dan (onbewust) het niet vaardige en niet beschermende gedrag van de familie overnemen. Het is daarom belangrijk dat de rol van de professionals duidelijk is.

  • Zeer strakke patronen in het gezinsfunctioneren: In deze gezinnen is er vaak sprake van een geïdealiseerd huwelijk en goede verzorging van de kinderen. De vader misbruikt meestal maar één kind en houdt dit in de relatie met zijn echtgenoot stil waardoor het onbekend blijft in het gezin. Eigenschappen van deze gezinnen kunnen zijn seksueel ongenoegen hebben door huwelijksproblemen, vermijding van conflicten binnen het huwelijk, en een niet steunende relatie tussen moeder en het misbruikte kind. Ziekte of psychologische problemen in het gezin en dan voornamelijk bij moeder kunnen voor deze eigenschappen zorgen. Als moeder en vader in een ontevreden relatie zijn en als moeder een niet steunende relatie met het kind heeft, bestaat de kans dat vader en dochter de ouderlijke rollen op zich nemen of dat vader macht gaat misbruiken tegenover zowel zijn vrouw als dochter. In andere gezinnen kan de vader zich juist onderschikt aan zijn vrouw voelen wat er voor kan zorgen dat vader en dochter kindrollen op zich nemen tegenover moeder. Als in deze gezinnen het misbruik door vader bekend wordt, willen moeders meestal direct scheiden en doen vaders een poging tot zelfmoord door de discrepantie tussen het ideale gezinsplaatje en de werkelijkheid. Gezinnen kun van behandeling profiteren als de onderliggende oorzaken worden aangepakt.

Een gemeenschappelijk risicofactor voor deze twee soorten gezinnen is de afwezigheid van een steunende en beschermende relatie tussen de niet misbruikende ouder en kind. Beschermingsfactoren binnen een gezin zijn een veilige ouder-kindhechtingsrelatie en autoritatief opvoeden binnen een flexibel georganiseerd gezin waarin duidelijk communicatie is en een veilige omgeving voor kinderen die seksueel misbruikt zijn door iemand van buiten de familie. Als er sprake is van misbruik binnen het gezin is het goed voor een kind als de niet misbruikende ouder er voor zorgt dat de misbruikende ouder het huis verlaat, in behandeling gaat en dat er zonder toezicht geen contact is tussen die ouder en het kind.

 

Risico- en beschermingsfactoren in het sociale netwerk

Isolatie is een belangrijke risicofactor voor seksueel misbruik. Voor kinderen die weinig steun ervaren bij het openbaren van het misbruik is het extra moeilijk om goed met deze stressvolle periode om te gaan. Als kinderen daarentegen veel steun ervaren is kans groter op aanpassing.

 

Factoren van het behandelsysteem

Verschillende eigenschappen van het behandelsysteem, inclusief het gezin kunnen een risico zijn voor het kind. Gevolgen van die risicofactoren kunnen zijn voortzetting van het seksueel misbruik, een behandeling die niet aanslaat en ontstaan van ernstige lange termijn problemen bij het kind. Een aantal risicofactoren zijn ontkenning van het misbruik, niet mee willen werken aan het behandelplan, verwerpen van het behandelteam. Tevens is verdeeldheid onder de professionals over of er wel of geen sprake is van seksueel misbruik een belangrijk risicofactor. Veel onderzoeksinterviews, lange rechtszaken en weinig betrokkenheid en steun naar het kind komen ook allemaal het kind niet ten goede. Het is daarnaast belangrijk om rekening te houden met de etnische en culturele achtergrond van het gezin waarin je de behandeling start.

Naast deze risicofactoren kan het behandelsysteem ook voor beschermingsfactoren zorgen. Deze factoren kunnen voor verbeteringen in de psycho-sociale omgeving van het kind zorgen en kunnen het risico op toekomstig misbruik verkleinen. Het is belangrijk dat er dan sprake is van goede samenwerkingsrelaties tussen het behandelteam en het gezin en er moet sprake zijn van een goede coördinatie van het multi-disciplinaire team professionals. Gezinnen profiteren meer van een behandeling als alle leden erkennen dat er een probleem is en als de ouder erkent dat hij verantwoordelijk is voor het misbruik.

 

Actie ondernemen als er een eerste verdenking van seksueel misbruik van een kind is

Men ziet het liefst dat een multidisciplinair team zaken van seksueel misbruik bij kinderen behandelt en op zich neemt. Acties die men in zo’n zaak neemt, moeten met de beste bedoelingen voor het kind zijn ook als die tegen die van de ouders ingaan. Wat het team uiteindelijk doet is afhankelijk van de relatie tussen het kind en de misbruiker en de mate van zekerheid dat het seksueel misbruik werkelijk heeft plaatsgevonden.

Als er sprake is van seksueel misbruik buiten het gezin gaat men vaak direct over tot het interviewen van het kind en het gezin zonder dat het kind risico loopt op verder misbruik. De zaak wordt ingewikkeld als beide ouders een goede band hebben met de misbruiker en het kind niet geloven. Het team gaat beschermingsfactoren die ouders kunnen bieden aan het kind dan bevorderen om verder misbruik te voorkomen zonder dat de ouders helemaal accepteren dat het misbruik heeft plaatsgevonden. In verdere behandeling moet dit ongeloof van ouders besproken worden.

 

Bij seksueel misbruik binnen het gezin heeft direct ingrijpen een averechts effect en zal juist voor meer problemen zorgen. In deze zaken is het daarom belangrijk een onderscheid te maken tussen eerste verdenkingen (eerste lijns) en verdenkingen die gegrond en gedocumenteerd zijn (tweede lijns). Als er namelijk alleen vage verdenkingen zijn en die verdenkingen kunnen niet hard gemaakt worden dan is de kans groot dat het kind weer in dezelfde situatie van seksueel misbruik terecht komt. De kans wordt dan tevens kleiner dat het kind nogmaals aan de bel durft te trekken als het seksueel misbruik zich voordoet.

Het is dus belangrijk dat het hele team samen manieren bedenkt waarop ze aan bewijzen kunnen komen voor het misbruik en zo de eerste verdenkingen hard kunnen maken. Er moet in dit team ook één persoon zijn die alle stappen coördineert en die de eindverantwoordelijkheid heeft. De vertrouwenspersoon aan wie het kind over het seksueel misbruik heeft verteld, is ook onderdeel van dat team. In het gehele proces is het goed als de vertrouwenspersoon en het kind regelmatig contact hebben. Die persoon kan aan het kind duidelijk uitleggen wat er allemaal gaat gebeuren als het kind het misbruik openbaar maakt. Het team moet de vertrouwenspersoon ondersteunen omdat die een belangrijke schakel in het totale proces is. Afspraken zonder het kind of de betrokken familie komen in conflict met de cliëntvertrouwelijkheid. In zaken van seksueel misbruik bij kinderen binnen het gezin kan er echter juist bewust voor gekozen worden omdat het kind anders het zwijgen krijgt opgelegd door de misbruiker. Het is daarom toegestaan om afspraken op die manier te houden omdat dat het beste is voor het kind op dat moment.

 

De validiteit van kinderen hun bewijs voor seksueel misbruik bepalen

Uit onderzoeken blijkt dat minder dan 10% van de bewijzen voor seksueel misbruik verzonnen zijn. Dat betekent dat men een melding dus zeer serieus moet nemen. In de kleine 10% ging het vaak om gevallen waarin conflicten in de gezinssituatie of scheiding speelde. Er zijn verschillende factoren die de verdenking van seksueel misbruik meer gegrond maken. Die factoren zijn onder te verdelen in vier categorieën die weer ieder te verdelen zijn:

 

Gedrag van het kind

  • Seksueel getint gedrag (bijv. buitensporige en bij de leeftijd niet passend seksueel spel of gepraat)

  • Niet-seksueel getinte gedrags- of emotionele problemen (bijv. meer negatieve gedachten en emoties)

  • Schoolproblemen (bijv. verslechtering van prestaties op school)

  • Reactie op misbruikgerelateerde stimuli (bijv. mensen vermijden die met het misbruik te maken hebben)

 

Verslag van het kind

  • Inhoud van het verslag over het seksueel misbruik (bijv. een kind zegt dat iemand binnen of buiten de familie hem/haar seksueel misbruikt heeft)

  • Wijze van verslag over het seksueel misbruik (bijv. het kind doet spontaan zonder aanleiding verslag)

  • Herhaalde formuleringen in de verslagen (bijv. in hervertellen van het verhaal komen niet exact dezelfde formuleringen voor, anders misschien aangeleerd)

  • Overeenkomsten tussen poppen/tekeningen en het verbaal verslag (verlagen naar aanleiding van poppen/tekeningen zijn hetzelfde als het verbale verslag)

 

Medische conditie van het kind (bijv. medische conditie komt overeen met de hoeveelheid misbruik)

 

Omgeving van het kind

  • Omgeving van de onthulling (bijv. de onthulling is een tijdje na het misbruik gedaan)

  • Ondersteunend bewijs (bijv. getuigen hebben het misbruik gezien)

 

Onder deze kopjes vallen dan verschillende factoren. Als een kind veel van deze factoren in zijn omgeving heeft of laat zien dan is de kans groter dat klopt wat het kind verteld heeft over het seksueel misbruik.

 

 

22: Pleegzorg

 

Kinderen worden geplaatst in de zorg wanneer ouders niet in staat zijn om tegemoet te komen aan de behoefte aan veiligheid, gezondheid en controle.

Je kunt het indelen in 4 categorieën:

  1. Ouders zijn dood of niet in staat voor hun kind te zorgen door psychische ziektes of door een ongeluk.

  2. Regelingen voor tijdelijke vrijwillige uitstellende zorg zijn meestal voor intellectuele of fysieke handicaps. Dit geeft ouders tijdelijk rust.

  3. Ouders hebben moeite om tegemoet te komen aan de veiligheid en adequate zorg en koestering. Meestal is er sprake van kindermisbruik of verwaarlozing.

  4. Ouder kunnen niet tegemoet komen aan de beho0efte van kinderen met gedragsproblemen aan duidelijke regels, controle en structurele aanpak.
     

Er wordt verschil gemaakt tussen vrijwillige en wettelijk voorgeschreven pleegzorg. Bij vrijwilliger zorg blijven de ouders verantwoordelijk voor het kind. Bij wettelijk voorgeschreven is dat de hulpverleningsinstantie.

 

Epidemiologie

In Engeland worden 50 van de 10.000 kinderen uit huisgeplaatst. In Amerika zijn dat er 75 op de 10.000. Bij een verstoorde hechting kunnen kinderen blootgesteld worden aan stressoren en variëteit aan gezondheidsproblemen en aanpassingsproblemen. Mentale gezondheidsproblemen, gedrags- emotionele en school problemen komen vaak voor onder pleegkinderen. Onder kinderen in zorg is delinquentie een veel voorkomend probleem.

 

Gehechtheidsverstoringen

Kinderen worden alleen uit huis geplaatst als andere opties geprobeerd of uitgesloten zijn, bevhalve bij misbruik of verwaarlozing. de opvattingen van Bowlby (1980) is hechten een evolutionair bepaalde drijfveer. Zonder hechting en hechtingsgedrag kunnen kinderen niet overleven. Bowlby geeft hechting een biologische basis en hij beschouwt gehechtheid als een universeel menselijk fenomeen. Kleine kwetsbare kinderen moeten zich kunnen hechten

Om te kunnen overleven hebben ze de veiligheid en de nabijheid nodig van een hechtingsfiguur, een vertrouwde persoon waarop ze in geval van nood kunnen terugvallen. In het prenatale leven en in de vroege kindertijd is dit primair de biologische moeder. Later komen daar andere hechtingsfiguren bij. Afhankelijk van de aard en de kwaliteit van de relatie met zijn moeder, zal er al dan niet een hechtingsrelatie ontstaan waarin het kind zich

veilig of onveilig gehecht gaat voelen.

 

Wettelijke kinderzorg systemen

Wettelijke kindzorgsystemen zijn complex en bevatten zes elementen:

  1. Er zijn kinderen met een risicogezin waarin niet aan de behoeften veiligheid, zorg en controle van tegemoet gekomen kan worden.

  2. De rechtbank beslist over de behoefte van kinderen aan veiligheid, zorg en controle, die niet ingewilligd kunnen worden door de biologische familie.

  3. Het kinderopvang gemeenschap waar maatschappelijk werkers of kinderzorg medewerkers werken, verantwoordelijk voor het beschermen van kinderen tegen risico, gearrangeerd pleegzorg en het coördineren van zorg in families en kinderen in de zorg.

  4. Pleegzorgouders worden geworven, getraind en betaald door de kinderzorg of een staf die werkt in residentiele settingen.

  5. Biologische ouders worden begeleid om een terugkeer naar dat gezin mogelijk te maken.

  6. Een panel van consultants die uitzendkrachten selecteert, ondersteund en trait.

 

De beslissing voor een pleegplaatsing

Het uitvoeren van de kosten-batenanalyse wordt geassocieerd met de beslissing om een kind wel of niet in de pleegzorg te plaatsen. Er moet rekening gehouden worden met de kwetsbaarheid en veerkracht van het kind, in een sub-optimale thuisomgeving. Ook moet de overgang naar de pleegzorg begeleid worden. Onder andere de capaciteit van de natuurlijke familie om tegemoet te komen aan de behoeften van het kind aan veiligheid, zorg en controle, en de capaciteit van de pleegouders om tegemoet te komen aan de behoeften van het kind.

 

De overgang naar pleegzorg

De beslissing om een kind in de pleegzorg te plaatsen vormt een deel van een plan. De plaats moet individuele doelen opstellen om het kind te beschermen. Kinderen moeten zichzelf losmaken van hun biologische ouders en zich hechten aan de nieuwe pleegouders.

 

Aanpassingen in pleegzorg

Aanpassing in de pleegzorg hangt af van vele factoren. De koers van aanpassing in de pleegzorg houdt eerst achteruitgang en dan verbetering in. De impact van de pleegzorg hangt af van het kindzorgsysteem. Plaatsing in een pleegfamilie met jonge ouders, veel kinderen, veel steun, geen inbreng van de rechtbank en een goede relatie met het de pleeginstantie wordt geassocieerd met een betere uitkomst.

 

Assessment

Assessment van de behoefte van een kind aan pleegzorg:

  • De capaciteit van ouders om de ouderrol aan te nemen

  • De capaciteit van ouders om zich aan te passen aan het kind

  • De invloed van de kenmerken van het kind op de ouder

  • De invloed van familierelaties op het ouderlijke omgeving van het kind

  • De relatie van ouders met het sociale netwerk en professionele netwerk

  • Het voordeel zien van professionele input

 

Principes van de praktijk

De ecologische aanpak van pleegzorg door Minuchin (1995) en Chamberlain (2003) stelt het pleegzorgproces voor potentiele pleegzorgplaatsen. Dit keurt het goed dat biologische ouders, pleegouders en het kind samenwerken om problemen op te lossen.

 

Een ecologische aanpak voor pleegzorg

Volgens de systeemtheorie van Minuchin (1995) moet je het gezin als een systeem zien. Daarin is plaats voor biologische ouders, pleegouders het kind en hulpverleners. Daarin zijn pleegouders en biologische ouders betrokken en dit wordt begeleid door de hulpverlening.

 

Behandeling pleegzorg

Kinderen met extreme internaliserend of externaliserende gedragsproblemen zijn niet plaatsbaar in routinematige pleegzorg. Behandelingspleegzorg is een speciale vorm van pleegzorg waarin pleegouders getraind worden om de gedragsproblemen te hanteren. Ze leren psychologische behandelingsprincipes aan om jongeren te helpen om hun problemen te normaliseren. Ook worden de biologische ouders getraind om het kind te re-integreren in de biologische thuissituatie.

 

De plaatsing van kinderen moet gebaseerd zijn op een assessment van de behoeften van het kind, de mogelijkheden van de familie om daaraan tegemoet te komen en het te aanvaarden van de regelingen die genomen zijn voor het kind, het pleeggezin en het biologische gezin.

 

Kinderen die in pleeggezinnen geplaatst worden, werden voorheen in instituten geplaatst. Het voordeel van een pleeggezin t.o.v. een instituut:

  • Een pleeggezin biedt een stabiele en redelijk normale verblijfplaats en referentiegroep. In tegenstelling tot in een instituut is de negatieve invloed van afwijkende jongeren weg en is er mee mogelijkheid tot het kennismaken met ‘normaal’ familieleven.

  • De pleegouders implementeren gedragsprogramma’s en zijn meer consequent dan mogelijk in een institutionele setting

  • Pleegzorgouders kunnen een sterke en blijvende band met de biologische ouders van het kind opbouwen. Ook kunnen ze routines in de behandelings vergemakkelijken de overdracht van routines naar het biologische thuis.

 

Permanente planning

Wanneer ouders niet meewerken of onbekwaam zijn om mee te werken aan het behandelplan dat korte termijn pleegzorg behelst en een eventuele terugkeer naar de pleegzorg mogelijk is, moeten andere opties in de permanente planning meegenomen worden. Dat houdt adoptie en lange termijn pleegzorg in.

Wanneer kinderen gedurende langere tijd meerdere pleeggezinnen gehad hebben, kan het hen helpen om een autobiografisch levensboek samen te stellen.

 

 

23: Scheiding en echtscheiding

 

Kinderen en families waar scheiding (separation of divorce) heeft plaatsgevonden kunnen doorverwezen worden voor psychologische ondersteuning als er hulp nodig is bij het regelen van scheidinggerelateerde aanpassingsproblemen of wanneer er professioneel advies nodig is in voogdijzaken naar aanleiding van een scheiding.

 

Epidemiologie

In de VS en UK eindigen tussen een derde en de helft van alle huwelijken in een scheiding. Tussen 80 en 90% van de gevallen gaat het kind bij de moeder wonen.

De meerderheid van de kinderen krijgen te maken met tijdelijke of stabiele samengestelde gezinnen, met alle stress en uitdagingen die zulke familieveranderingen meebrengen.

 

Redenen voor scheiding

Problemen met communicatie en intimiteit aan de ene kant en de power balance of rolverdeling binnen het huwelijk aan de andere kant, zijn de twee belangrijkste redenen voor scheiding in de VS.

Andere belangrijke redenen zijn ontrouw, onvolwassenheid, alcoholmisbruik en gebrek aan seksuele bevrediging.

Koppels die regelmatig scheiden laten vaker negatieve interacties zien. Binnen deze escalatie van deze negatieve interactie- stijl zijn er 4 gedragskenmerken te onderscheiden; kritiek, verachting, weerbaarheid en tegenwerken.

Mannen en vrouwen reageren anders in hun reactie op stress in het scheidingsproces. Vrouwen zijn langer ongelukkig in hun relatie dan mannen. De meest stressvolle periode voor vrouwen is de periode vlak voor de scheiding. Voor mannen is dit de periode vlak na de scheiding.

 

Correlaties van scheiding

Sociaal- economische status, stedelijk/ platteland geografische locatie, leeftijd bij trouwen, zwangerschap voor huwelijk, psychologische aanpassing en scheiding van de eigen ouders zijn allemaal factoren gerelateerd aan scheiding.

De relatie tussen deze diverse factoren en scheiding, hoewel consistent, zijn gemiddeld tot zwak. Dit wil zeggen dat er significante subgroepen zijn waar mensen deze risicofactoren hebben, maar niet scheiden.

 

Effecten van de scheiding op ouders

Scheiding leidt tot diverse veranderingen in het leven, deze veranderingen hebben effect op het welzijn van de ouders en de impact van deze veranderingen op het effect van het welzijn wordt gemedieerd door een scala aan persoonlijke en contextuele factoren.

 

Leefveranderingen

Hieronder vallen veranderingen in residentiële regelingen, economische achteruitgang, eenzaamheid geassocieerd met sociaal netwerk veranderingen en rol spanning geassocieerd met overbelasting door de voltijdse zorg voor de kinderen en werken buitenshuis. Ouders die niet de voogdij over de kinderen hebben, ervaren alle bovenstaande veranderingen behalve de rolspanning.

Voor vaders die de voogdij hebben zijn de veranderingen in rol spanning en overbelasting minder extreem om 2 redenen; als eerste zien mensen in het netwerk van mannen hen waarschijnlijk als minder competent om het huishouden te runnen en bieden ze hen hulp aan bij het koken en poetsen. Als tweede zijn mannen economisch bevooroordeeld en hebben dus betere mogelijkheden om babysitters of huishoudhulpen te betalen. Ofwel de impact van de economische achteruitgang is voor mannen minder dan voor vrouwen. In de VS is het inkomen van helft van de gescheiden vrouwen in de eerste twee jaar na scheiding onder de armoedelijn. In deze periode gaat hun inkomen er met gemiddeld 35% op achteruit.

 

Gezondheid

Alle veranderingen door de scheiding leiden tot een achteruitgang in de fysieke en geestelijke gezondheid in de meerderheid van de gescheiden personen, in de periode direct na de scheiding. Voor de meeste mensen verdwijnen deze gezondheidsproblemen twee jaar na de scheiding.

 

Humeurwisselingen

Zowel mannen als vrouwen ervaren emotionele labiliteit in de aanloop naar de scheiding en twee jaar na de scheiding.

 

Identiteitproblemen

Met name vrouwen ervaren een identiteitscrisis naar aanleiding van de scheiding. Na de scheiding zijn het vaak de vrouwen die hun zelfbeeld moeten herdefiniëren en een nieuwe sociaal netwerk moeten vormen. Dit geldt met name voor vrouwen die voor hun zelfbeeld in het huwelijk sterk afhankelijk waren van hun man.

 

Risico en beschermende factoren voor aanpassingen van ouders na scheiding

De volgende factoren hebben effect op de aanpassingen van de ouders na scheiding: de manier waarop de beslissing om te scheiden is genomen, leeftijd, duur van het huwelijk, inkomen, beroepsstatus, sociale ondersteuning en persoonlijke psychologische middelen.

 

Directe impact van scheiding op ouders

De stress en spanning van residentiële veranderingen, economische ontbering, rol veranderingen en consequente fysieke en psychologische problemen worden in verband gebracht met de directe impact van de scheiding en kunnen van invloed zijn op de mogelijkheden en bereidheid van ouders om mee te werken aan het tegemoet komen van de behoeften van hun kinderen aan veiligheid, zorg, controle, educatie en relatie met elk van hun ouders.

Drie verschillende co-ouderschapstijlen zijn ontdekt in gescheiden families.

 

Co-operative parenting (behulpzaam)

Ouders hebben een verenigde en integreerde set van regels en routine ontwikkeld rond het managen van de kinderen in beide huishoudens. Dit is de optimale regeling, maar gebeurt in ongeveer 1 op 5 gescheiden gezinnen.

 

Parallel parenting

Elke ouder heeft zijn eigen set van regels en routines voor de kinderen en er worden maar enkele pogingen ondernomen om deze te integreren. Als deze parallel oudersystemen niet teveel van elkaar verschillen en ouders elkaar gezag niet ondermijnen, ervaren de meeste kinderen enkele grote aanpassingsproblemen op de middellange en lange termijn. Dit is de meest voorkomende regeling.

 

Confictual parenting

Hier communiceren ouders niet direct met elkaar, maar lopen alle boodschappen via het kind. Dit leidt tot grote aanpassingsproblemen bij het kind. Deze rol is uiterst stressvol voor het kind.

 

Effect van scheiding op de kinderen

Korte termijn effecten

De meeste kinderen tonen enkele aanpassingsproblemen. Jongens laten voornamelijk externaliserend gedragsproblemen zien. Meisjes laten voornamelijk emotionele of internaliserende problemen zien. Zowel jongens als meisjes kunnen leerproblemen ervaren en relatieproblemen binnen de familie, school of peergroep.

 

Medium termijn effecten

De impact van de scheiding tussen het derde en tiende jaar na de scheiding kan geuit worden op twee manieren: [1] als verschillen in het gemiddelde niveau van welzijn of onaangepastheid van het kind van gescheiden ouders in contrast met het gemiddelde niveau van welzijn of onaangepastheid van intacte families; [2] als het percentage van kinderen van gescheiden ouders die aanpassingsproblemen laten zien.

Bij [1] laat onderzoek zien dat het gemiddelde niveau van onaangepastheid lager ligt bij kinderen van gescheiden ouders, hieronder vallen conduct moeilijkheden, emotionele problemen, academische vaardigheden, zelfvertrouwen en relatie met ouders.

Bij [2] laat onderzoek zien dat 20 tot 25% van de kinderen van gescheiden ouders serieuze psychologische problemen ervaren op lange termijn.

 

Lange termijn effecten

Een kleine groep van de individuen van gescheiden ouders hebben in hun volwassen leven moeilijkheden met het maken en onderhouden van een stabiele huwelijksrelatie, zij hebben psychologische aanpassingsproblemen en bereiken een lagere economische status dan volwassenen die opgegroeid zijn in een intact gezin.

 

Factoren gerelateerd aan de aanpassing van kinderen na scheiding

Bepaalde eigenschappen van kinderen en bepaalde eigenschappen van hun sociale context mediëren het effect van scheiding op de hun aanpassing na de scheiding.

 

Persoonlijke voor-verwijderende voorwaarden:

  • Demografische factoren (man, leeftijd 3-18)

  • Biologische factoren (o.a. genetische afwijkingen)

  • Psychologische factoren (o.a. lage intelligentie)

 

Contextuele voor-verwijderende factoren:

  • Ouder-kind factoren op jonge leeftijd (o.a. hechtingsproblemen)

  • Bloostelling aan familieproblemen op jonge leeftijd (o.a. ouderlijke psychologische problemen)

  • Stressoren op jonge leeftijd (o.a. overlijden, kindermisbruik)

 

Persoonlijke behoudende factoren:

  • Psychologische factoren (o.a. disfunctionele copingstrategieën)

 

Contextuele behoudende factoren

  • Factoren van het behandelingssysteem (o.a. ouders zijn ambivalent in het werken aan en oplossen van het probleem van het kind)

  • Factoren van het familiesysteem (o.a. onduidelijke communicatie patronen)

  • Ouderfactoren (o.a. laag zelfvertrouwen van ouders)

  • Sociale netwerkfactoren(o.a. financiële problemen)

 

Persoonlijke beschermende factoren

  • Demografische factoren (vrouw, onder de 3 en boven de 18 jaar)

  • Psychologische factoren (o.a. hoog IQ)

 

Contextuele beschermende factoren:

  • Factoren van het behandelingssysteem (familie accepteer het multi-factoriele formulatie en behandelplan)

  • Factoren van het familiesysteem (o.a. duidelijke familiecommunicatie)

  • Ouderfactoren (o.a. optimistische attributie stijl)

  • Sociale netwerkfactoren (lage familie stress)

 

Ontwikkelingsstadia van familietransformatie

Het model van Carter en McGoldrick’s geeft de taken weer die moeten worden volbracht tijdens de stadia van het transformatie process waar scheiding en hertrouwen deel van uitmaken.

Er kunnen aanpassingsproblemen voor de gezinsleden in de latere stadia ontstaan als er gefaald wordt in het volbrengen van een van de taken in een bepaald stadium.

Zie tabel 23.1 pagina 1063. Een kopie staat in de bijlage

 

Kenmerken van samengestelde gezinnen (step- families)

Aan de positieve kant zijn samengestelde gezinnen meer open in de communicatie, bereid om te gaan met conflict, meer pragmatisch en minder romantisch, er is gelijkheid in het omgaan met de zorg voor de kinderen en het huishouden.

Aan de negatieve kant zijn samengestelde gezinnen minder samenhangend en meer stressvol. Stiefouder- kind relaties lijken meer conflict te bevatten dan ouder- kind relaties in intacte gezinnen. Dit geldt voornamelijk voor stiefvader- stiefdochter relaties en kunnen toegeschreven worden aan de dochters perceptie dat de stiefvader inbreekt op de hechte moeder- dochter relatie.

 

Aanpassing van kinderen op hertrouwen ouder

De aanpassing van kinderen op het hertrouwen van een van de ouders wordt geassocieerd met leeftijd, geslacht en de tevredenheid van de ouders met het nieuwe huwelijk.

Goede aanpassing gebeurd als de ouder met de voogdij trouwt voor de kinderen de adolescentiefase bereiken of in de late adolescentie of vroeg volwassenheid.

Hertrouwen is meer verstorend voor meisjes dan voor jongens. Huwelijkse tevredenheid in de nieuwe relatie heeft een beschermende factor voor jonge jongens en is een risicofactor voor meisjes in de fase voor de adolescentie.

 

Assessment en formulering

Belangrijke punten van het assessment moeten geïntegreerd worden in een samenhangende formulering die de belangrijkste pre-disposing, in stand houdende en beschermende factoren weergeeft.

 

Therapie programma’s voor aanpassingsproblemen

Groepsinterventies gericht op kinderen en volwassenen kunnen leiden tot significante verbeteringen in de aanpassing van kinderen.

Ook familie therapie na scheiding kunnen gezinsleden helpen om te gaan met de veranderingen door de scheiding, aanpassen aan de nieuwe rollen en kunnen de diverse aanpassingsproblemen aanpakken.

 

Als er gezinnen zijn met aanpassingsproblemen na de scheiding, een multi-systemische interventie gebaseerd op een assessment en formulering is waarschijnlijk de beste route. Multi-systemische interventies kunnen de volgende elementen bevatten:

  • Psycho-educatie

  • Verduidelijken van gezinsroutines en rollen

  • Bereiken van eenheid in regels en ouderschapsstijlen in beide huishoudens

  • Vaardigheidstraining voor ouders

  • Zoeken naar mogelijkheden om het kind te ondersteunen door school en familie

  • Het bieden van ondersteuning en vaardigheidstrainingen voor ouders en kinderen

  • Het bieden van rouw hulp.

 

Voogdij evaluaties

De centrale vraag houdt zich meestal bezig met welke omgeving bij welke ouder is het beste voor de ontwikkeling en welzijn van het kind.

Het doel van het assessment is vast te stellen welke voogdij regelingen de ouders en het kind willen en welke regeling het beste is voor het kind.

Een voogdij evaluatie bestaat meestal uit een individueel interview en interview met beide ouders, de betrokken kinderen en andere belangrijke familieleden.

 

Parental Alienation Syndrome

Gardner stelt stat PAS een psychologische stoornis is die kinderen ontwikkelen tijdens het voogdijproces.

Het kind denigreert de vervreemde ouder zonder rechtvaardiging, in een respons naar aanleiding van programmering, hersenspoeling en indoctrinatie door de andere ouder. Deze denigratie kan variëren van milde vijandigheid en gematigde disrespect tot ernstig geweld en het verzinnen van beschuldigingen van mishandeling of verwaarlozing door de vervreemde ouder.

Het kind is gemotiveerd door de angst te worden verstoten door de andere ouder als hij het niet doet. Kinderen met PAS voldoen aan de volgende criteria:

  1. Ze doen mee in een campagne om de andere ouder te denigreren

  2. Ze geven zwakke, onbelangrijke of absurde verklaringen voor de denigratie

  3. Ze laten een gebrek aan ambivalentie zien in hun relatie met de ouders. Ze zien een als goed en de ander als slecht

  4. Ze blijven volhouden dat ze niet gehersenspoeld zijn door de andere ouder maar dat ze hun haat voor de andere ouder zelfstandig ontwikkeld hebben

  5. Ze laten wederkerende support zien voor de vervreemde ouder in het conflict tussen ouders

  6. Ze tonen geen schuld over de wreedheid tegen en exploratie van de vervreemde ouder

  7. Ze gebruiken geen leeftijdsadequate taal en de scenario’s lijken verbaal gerepeteerd, geleend van de vijandige ouder in denigrerend gedrag tegen de betreffende ouder

  8. Ze spreiden hun vijandige houding naar vrienden en familieleden

Een belangrijk klinisch punt is te bepalen of de beschuldigingen van mishandeling door het kind door de beschuldigde ouder kindermisbruik reflecteren of dat het gaat om een gefabriceerde beschuldiging nav PAS.

 

Mediatie en verzoening

Mediatie (of verzoening in de UK) is een gestructureerde aanpak om te onderhandelen over de kinderverzorging en financiële aspecten als partners scheiden.

Mediatie is minder stressvol voor kinderen. Mediatie blijkt ook het meest effectief te zijn als het gaat om kindverzorging regelingen en financiële aspecten.

Mediatie kan ook leiden tot betere langere termijn samenwerking tussen partners in het omgaan met de kinderen. Mediatie leidt niet tot vermindering van de korte termijn psychologische stress en aanpassingsproblemen gerelateerd aan de scheiding.

 

 

 

24: Verdriet en verlies

 

Epidemiologische issues

Kinderen krijgen te maken met verschillende soorten verlies, waarvan het verliezen van een ouder de meest traumatische en pijnlijke is.

 

Ontwikkeling van het begrip dood

Volgens Piagetian theorie is een pre-operationeel kind (onder de 7 jaar) niet in staat om de onomkeerbaarheid van de dood te snappen. Als kinderen de operationele fase bereiken, kunnen de onomkeerbaarheid van de dood snappen.

 

Rouwproces, reactiepatronen en aanpassingsproblemen

Rouwprocessen:

  • Shock

  • Ontkenning en ongeloof

  • Smachtend verlangen en zoeken

  • Verdriet

  • Angst

  • Boosheid

  • Schuld en onderhandelingen

  • Acceptatie

 

Verdriet theorieën

Biologische theorie

De stress van een sterfgeval leid tot immuumonderdrukking en dit kan leiden tot een grotere sterfte en ziekte tijdens het verlies.

 

Psychoanalytische theorie

Verdriet is het onderwerp van de fantasie tijdens het bestaan van de overledene. Het bestaan van de realiteit wordt getest door de gerelateerde pijnvolle emoties.

 

Cognitieve-gedrags theorie

Verdriet laten werken door herinneringen en signalen uit te lokken die het verdriet associëren met het verlies.

 

Familiesysteem theorie

Verlies is een normatief event in de familie levenscyclus die vereist dat leden van de familie die de gedeelde ervaring van het verlies erkennen. Ook moeten rollen, routines, regels en relaties rekening gereorganiseerd worden, rekening houdend met de spanning.

 

Stadiumtheorie

Vooruitlopend op het verdriet (bijvoorbeeld bij een levensbedreigende ziekte) of het verdriet volgen tijdens een sterfproces, door een serie van fases het proces in beweging houden.

 

Psychosociale transitie theorie

Verdriet is een psychosociale transitie, waar de centrale taak is het wijzigen van wereldbeelden door het herzien van discrepanties tussen de externe en de aangenomen wereld.

 

Empirische bevindingen omtrent verdrietreacties

  1. Verdrietprocessen anticiperen of verdriet volgend op verlies ontstaat niet in een geordende en onveranderlijke volgorde van fases.

  2. Depressie na overlijden is niet universeel, bij 1/3 van de mensen die te maken krijgt met verlies, ontstaat depressie.

  3. Moeilijkheden om emotionele stress te laten zien, betekent niet dat aanpassingsproblemen automatisch volgen.

  4. Extreme droefheid na overlijden ontstaat bij diegene die langdurige verdrietreacties laat zien.

  5. Het werkt niet bij iedereen om intensieve conversaties te voeren.

  6. Een terugkeer naar de normale gang van zaken ontstaat niet altijd snel.

 

Factoren die bijdragen aan aanpassing na verlies

Verlies gerelateerde stress

De betekenis van het overlijden voor het kind bepaalt de weg van het verdrietproces. Het meest diepgaande verdriet ontstaat wanneer een ouder en/of verzorger overlijdt.

 

Pre-disposing factoren

De aanpassing van kinderen na een sterfgeval kan beïnvloed worden door de achtergrond van de persoonlijke en contextuele pre-disposing factoren.

 

Persoonlijke pre-disposing factoren:

  • De cognitieve en emotionele mentale gezondheid en ontwikkelingsniveau van het kind in het verleden

  • het totale vermogen van het kind

  • het temperament van het kind

 

Contextuele pre-disposing factoren:

Kinderen die blootgesteld zijn aan chronische internaliserende familiestress, psychologische problemen van ouders, multiple stressvolle levensevenementen als misbruik of scheiding kunnen aanpassingsproblemen ontwikkelen tijdens een stergeval.

 

Behoudende factoren

Wanneer kinderen aanpassingsproblemen ontwikkelen (persoonlijk) tijdens een sterfgeval of tijdens een levensbedreigende ziekte, dan kunnen deze onderhouden worden door coping strategieën. De aanpassingsproblemen kunnen ook onderhouden worden door de manier waarop de familieleden van het kind met het verlies omgaan (contextuele factoren).

 

Beschermende factoren

De beschermende factoren van kinderen en de aspecten van het scoiale netwerk, kunnen de aanpassing aan een stergeval en ene levensbedreigende ziekte.

Dit kan onderverdeeld worden in persoonlijke en contextuele beschermende factoren.

 

Persoonlijke beschermende factoren:

  • Betere aanpassing als het verlies voor de leeftijd van 2 jaar is voorgevallen

  • Als ze niet in staat zijn om de betekenis te waarderen na een groot verlies

  • Wanneer ze goede copingstrategieën aangeleerd hebben tijdens de adolescentie

 

Contextuele beschermende factoren

  • Als de familie van het kind eerder verlies heeft meegemaakt

  • Het ontwikkelen van een ondersteunend netwerk voor verwerking van het verdriet

 

Assessment en formuleren

Het organiseren van zaken waarin kinderen te maken hebben met verdriet, moeten gebaseerd zijn op het evalueren en formuleren van de verdriet-gerelateerde problemen van kinderen. Sommige kinderen die te maken krijgen met verdriet, ontwikkelen problemen die lijken op de diagnostische criteria voor kinderdepressie, PTSS, somatische stoornis, oppositionele stoornis of drugsgebruik.

 

Interventie bij verdrietige kinderen

Interventie met kinderen en adolescenten die te maken hebben gehad met rouwverwerking, kan het verlies helpen erkennen, de familiewereld wijzigen of het reorganiseren van de levens van de overgeblevenen. Webb (2002) beargumenteert dat in een vroeg stadium van rouwverwerking, op de familie gebaseerd werk is de meest geschikte Manier. Het laat familieleden een gedeelde erkenning van het verlies ontwikkelen. Later wordt individuele of groepswerk gelijktijdig met de familiesessies ingezet.

 

Op familie gebaseerde werken met verdriet

Op familie gebaseerd werk inzake verdrietig werk, heeft drie doelen:

  1. Het erkennen van de realiteit van de dood

  2. De familiewereld wijzigen zodat het het verlies kan bevatten

  3. Het familiesysteem reorganiseren en doorgaan

Hierbij zijn een aantal dingen belangrijk, het gebruik van rituelen, organiseren van onafgemaakte zaken en psycho-educatie over het proces.

 

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
543