Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Begrippenlijst Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Begrippenlijst bij H.J. Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht

 

 

A. Inleiding in het burgerlijke procesrecht

Subjectief recht

Materieel recht, dat aan een schuldeiser toekomt op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Vorderingsrecht

Het recht dat iemand heeft om een subjectief recht bij de rechter af te dwingen.

Rechtsvordering

Handelingen die nodig zijn om een proces te kunnen voeren. Een voorbeeld is het dagvaarden van iemand voor de rechter.

Dagvaardingsprocedure

Mogelijke procedure binnen het burgerlijke procesrecht. Wordt onderscheiden van de verzoekschriftprocedure. Kenmerken:

  • Wordt aangevangen door zich te richten tot de wederpartij. Dit gebeurt door middel van een gerechtsdeurwaarder.

  • Meer formaliteiten dan de verzoekschriftprocedure.

  • Nadruk ligt op schriftelijke behandeling.

  • De behandeling is gefragmenteerd – er worden meer processtukken uitgewisseld dan bij de verzoekschiftprocedure.

  • Heeft meer waarborgen dan de verzoekschriftprocedure en leidt daardoor minder vaak tot een verkeerde beslissing.

Verzoekschriftprocedure

Mogelijke procedure binnen het burgerlijk procesrecht. Wordt onderscheiden van de dagvaardingsprocedure. Kenmerken:

  • Wordt aangevangen door zich te richten tot de rechter. Dit gebeurt door middel van een verzoek dat bij de griffie wordt ingediend.

  • Minder formaliteiten dan bij de dagvaardingsprocedure.

  • Geconcentreerde behandeling.

  • Verloopt sneller dan de dagvaardingsprocedure en is goedkoper.

Contentieuze jurisdictie

Wordt onderscheiden van de volontaire jurisdictie. Omvat alle uitspraken in een geschil. Vindt meestal plaats op basis van een dagvaardingsprocedure maar ook wel op basis van verzoekschriftprocedures.

Volontaire jurisdictie

Wordt onderscheiden van de contentieuze jurisdictie. Hiervan is sprake in het geval van procedures waarbij er geen geschil is tussen de partijen, bijvoorbeeld procedures over de aanstelling van een curator of de benoeming van een voogd. Vindt plaats op basis van een verzoekschriftprocedure.

Zorgvuldigheidsbeginsel

Één van de beginselen van het burgerlijk procesrecht. Is niet in de wet vastgelegd, maar kan worden afgeleid uit de regel dat men geen misbruik mag maken van zijn recht en alle feiten, die van belang zijn voor de procedure naar waarheid moeten worden aangevoerd (art. 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Ministerieplicht

Één van de beginselen van het burgerlijk procesrecht. Houdt in dat het rechters en rechtshulpverleners (zoals advocaten) niet toegestaan is om collectief rechtspraak of rechtshulp te weigeren.

Een rechter mag nooit weigeren om recht te spreken in een bepaald geschil. Wel bestaat er een verdeling van de bevoegdheid die bepaalt voor welke rechter een procedure kan worden gevoerd.

Een advocaat mag iemand individueel weigeren maar dit is de advocaten als beroepsgroep niet toegestaan.

Beginsel van hoor en wederhoor

Dit is een beginsel van burgerlijk procesrecht. Het houdt het volgende in:

  • De rechter moet in een rechterlijke procedure de betrokken partijen zo goed mogelijk en in gelijke mate horen.

  • De wederpartij moet in staat worden gesteld om te reageren op wat door de andere partij wordt beweerd. Als de rechter een partij in de gelegenheid stelt om bewijs te geven voor een stelling moet de wederpartij de gelegenheid krijgen om tegenbewijs te leveren.

  • Het is van belang dat de procespartijen goed en volgens de regels worden opgeroepen. Dit om ervoor te zorgen dat hoor en wederhoor mogelijk is.

 

Dit beginsel is te vinden in art. 19 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Motiveringsplicht

De motiveringsplicht houdt in dat de rechter zijn uitspraak voldoende van een motivatie moet voorzien. Het moet inzichtelijk zijn welke gronden aanleiding hebben gegeven tot een bepaalde uitspraak.

Als hier niet aan wordt voldaan is de uitspraak niet meer dan een machtswoord. Dit komt niet ten goede aan de acceptatie ervan.

Een voldoende motivering maakt dat toekomstige uitspraken gemakkelijker kunnen worden voorspeld. Dit komt ten goede aan de rechtszekerheid.

Partijautonomie

De partijautonomie houdt in dat de procespartijen bepalen waarover de procedure wordt gevoerd en wat de omvang van de rechtsstrijd is. Dit uitgangspunt betekent een afbakening van de grenzen van het handelen van de rechter.

De partijautonomie heeft de volgende aspecten:

  • De procespartijen bepalen of er over een bepaald geschil een procedure wordt gevoerd en, als er een procedure wordt gevoerd, hoe lang deze blijft voortduren.

  • De procespartijen bepalen de omvang van het proces. De grens die door de partijen wordt aangegeven mag door de rechter – behoudens een aantal uitzonderingen – niet worden overschreden.

  • Wijzigingen in de standpunten van de partijen worden door de rechter genegeerd als ze te bezwarend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als ze te laat zijn ingediend (zie art. 128 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Gezag van gewijsde

Gezag van gewijsde houdt in dat een uitspraak van de rechter in een bepaalde zaak ook bindend is voor de partijen in een ander geschil (art. 236 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Dit geldt voor beslissingen over de rechtsverhoudingen, maar niet voor beslissingen over feiten en rechtsvragen.

Gezag van gewijsde geldt alleen als de volgende procedure wordt gevoerd tussen dezelfde partijen.

B. Deelnemers aan het civiele proces

Formele procespartij

De formele procespartij is degene die namens de materiële procespartij de beslissingen in de procedure neemt. Hij procedeert op eigen naam, maar is niet noodzakelijk gebonden aan de uitspraak van de rechter. Hij kan in het belang van een ander een procedure voeren. Een voorbeeld van een formele procespartij is een wettelijk vertegenwoordiger.

Materiële procespartij

Degene die gebonden wordt door de uitspraak van de rechter. Een voorbeeld is een minderjarige in zaken waarbij een minderjarige betrokken is.

Subjectieve cumulatie

Hiervan is sprake als in één procedure meerdere vorderingen van of tegen meerdere partijen tegelijk worden ingesteld. Het kan gaan om de volgende gevallen:

  • In de procedure staan meerdere eisers tegenover een gedaagde.

  • Er is sprake van meerdere eisers tegenover een gedaagde.

  • Er is sprake van meerdere eisers tegenover meerdere gedaagden.

Objectieve cumulatie

Er is sprake van objectieve cumulatie als in één procedure door of tegen dezelfde partijen meer dan één vordering wordt ingesteld. In dit geval worden door de eiser meerdere vorderingen samengevoegd, bijvoorbeeld het primair vorderen van nakoming en het secundair vorderen van schadevergoeding.

Absolute competentie

De absolute competentie is van belang in verband met de bevoegdheid van de civiele rechter. Het gaat om de vraag welke rechter bevoegd is om een zaak in behandeling te nemen – de Rechtbank, het Gerechtshof of de Hoge Raad.

Het gaat om regels van openbare orde. Dit betekent dat de rechter ambtshalve toetst of hij bevoegd is.

Sinds enige tijd kent de Rechtbank twee soorten procedures:

  • Procedures, waarbij procesvertegenwoordiging niet verplicht is (Sector Kanton).

  • Procedures, waarbij procesvertegenwoordiging verplicht is (overige procedures).

 

De hoofdregel is dat in eerste aanleg de Rechtbank bevoegd is om geschillen in behandeling te nemen (zie art. 40 Wet op de Rechterlijke Organisatie).

Relatieve competentie

Het gaat hier om de vraag in welke plaats de procedure moet worden gevoerd. De hoofdregel bij dagvaardingsprocedures is dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is om de procedure in behandeling te nemen (art. 99 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Het is mogelijk dat niet de rechter van de woonplaats van de gedaagde exclusief bevoegd is, maar dat een andere rechter medebevoegd is om de zaak in behandeling te nemen of exclusief bevoegd is.

In eerste aanleg kan van de regels omtrent de relatieve competentie worden afgeweken, omdat ze van regelend recht zijn. In hoger beroep zijn deze regels van openbare orde. Dit betekent dat de rechter zijn bevoegdheid ambtshalve toetst en de partijen niet van de regels kunnen afwijken.

C. Kostenposten

Kostenveroordeling

In een dagvaardingsprocedure is het uitgangspunt dat de verliezer de proceskosten moet betalen (art. 237 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De partijen kunnen vragen om een kostenveroordeling. In dit geval beslist de rechter ambtshalve wie de kosten moet dragen.

In sommige gevallen kan worden bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

In het geval van een verzoekschriftprocedure is een kostenveroordeling ook mogelijk (art. 289 Rv).

 

D. Dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Dagvaarding

Een procedure begint met het uitbrengen van een dagvaarding (art. 111 Rv), tenzij de procedure volgens de wet op een andere manier moet worden begonnen.

Een dagvaarding wordt ook wel een exploot genoemd – een officiële deurwaardersakte die tot een bepaalde persoon is gericht. Een dagvaarding is een authentieke akte – een officieel door een bevoegde ambtenaar opgemaakt en ondertekend stuk, dat kan functioneren als bewijs (art. 156 Rv).

Het uitbrengen van een dagvaarding door een deurwaarder heet betekenen.

Rolzitting

Nadat de dagvaarding is uitgebracht zorgt de advocaat voor inschrijving van de dagvaarding op de rol (art. 125 lid 2 Rv). De rol is het register waarop alle zaken worden bijgehouden.

Na de inschrijving op de rol vindt er een rolzitting plaats. Dit is geen mondelinge zitting, maar vindt altijd schriftelijk of per e-mail plaats.

Royement

Van een royement is sprake als de zaak van de rol wordt gehaald omdat er een schikking tot stand komt. De schikking wordt door de rechter in een proces-verbaal opgenomen, dat door beide partijen wordt ondertekend (art. 87 lid 3 Rv).

Minuut

Met een minuut bedoelen we het originele vonnis. Dit wordt ondertekend door de rechter en de griffier.

Een minuut wordt opgeslagen in de griffie van de rechtbank.

Grosse

Een grosse is een afschrift van het vonnis, dat in executoriale vorm is opgemaakt. Het wordt afgegeven aan een partij die een vonnis kan gaan executeren. Met een grosse kan hij executiemaatregelen gaan nemen.

E. Afwijkingen van de normale procedure

Verstekprocedure

De verstekprocedure is een afwijking van de normale dagvaardingsprocedure. Een verstekprocedure vindt plaats als de gedaagde niet bij de rechter is verschenen. Hiermee wordt bedoeld dat hij zich niet door een advocaat laat vertegenwoordigen.

Interlocutoir vonnis

Vonnis, waarbij de rechter beveelt dat er bepaald bewijs moet worden geleverd.

Provisioneel vonnis

Vonnis, waarbij een voorlopige voorziening wordt geweigerd of toegewezen.

Incidenteel vonnis

Vonnis, waarbij een beslissing wordt genomen over een incident dat tussentijds plaatsvindt. Een voorbeeld is de situatie waarbij de rechter zich onbevoegd verklaard en de zaak naar een andere rechter verwijst.

Incident

Een incident is een afwijking van de normale procedure. Incidenten leiden tot vertraging in de zaak. Een incidentele vordering leidt ertoe dat de zaak geschorst wordt totdat een beslissing is genomen over het incident.

Zakelijke vrijwaring

Wordt onderscheiden van persoonlijke vrijwaring. Van zakelijke vrijwaring is sprake als er een goed wordt uitgewonnen of belast is, terwijl dat niet de bedoeling is.

Een voorbeeld is dat de koper van het goed ontdekt dat er een beperkt recht op rust. Hij kan in dit geval de verkoper in vrijwaring oproepen.

Persoonlijke vrijwaring

Wordt onderscheiden van zakelijke vrijwaring. Hiervan is sprake als de gedaagde in een bepaald geschil een persoonlijk recht op de waarborg heeft. Dit kan het gevolg zijn van een fout van een advocaat.

Voeging

Van voeging is sprake als twee zaken, die aan elkaar verwant zijn en door dezelfde rechter worden behandeld tegelijkertijd worden behandeld.

Verwijzing

Van verwijzing is sprake als een zaak naar een andere rechter wordt verwezen vanwege verwantschap met een andere zaak. In het geval van verwijzing wordt de meest recente zaak verwezen naar de rechter die de over de eerdere zaak oordeelt tenzij het gaat om een geschil inzake huurrecht of arbeidsrecht omdat over deze geschillen door de Kantonrechter wordt geoordeeld.

Verwijzing kan alleen plaatsvinden naar een rechter in dezelfde beroepsfase.

Zie voor de regels over voeging en verwijzing art. 220 t/m 222 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Exceptie van onbevoegdheid

De exceptie van onbevoegdheid stelt een partij in staat om te stellen dat de rechter niet bevoegd is om de zaak in behandeling te nemen.

Aangezien de absolute competentie ambtshalve door de rechter wordt getoetst wordt niet vaak van deze exceptie gebruik gemaakt. Hij speelt nog wel een rol inzake de relatieve bevoegdheid.

De gedaagde moet, als hij gebruik wil maken van de exceptie van onbevoegdheid, dit vermelden in zijn conclusie (incidentele conclusie of conclusie van antwoord). Als hij nalaat om dit te doen kan er op een later moment niet meer worden geklaagd over de bevoegdheid van de rechter.

Exceptie van beraad

Een partij kan gebruik maken van de exceptie van beraad om uitstel te krijgen om zich te beraden over zijn positie. Dit wordt uitstel van verweer genoemd.

Een voorbeeld van een situatie waarin van de exceptie van beraad gebruik kan worden gemaakt is in het geval van erfgenamen die de erfenis nog niet hebben aanvaard of echtgenoten die hun gemeenschap van goederen hebben ontbonden.

De exceptie van beraad is geregeld in art. 128 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Provisionele vordering

Er is sprake van een provisionele vordering als een partij de rechter vraagt om een voorlopige voorziening voor de duur van de procedure (zie art. 223 Rv).

Wraking

Er is sprake van wraking als een procespartij verlangt dat een rechter zich terugtrekt omdat hij niet onpartijdig is of vanwege de schijn van partijdigheid.

Verschoning

Er is sprake van verschoning als een rechter zich uit zichzelf terugtrekt van een zaak omdat hij niet onpartijdig is of omdat hij de schijn van partijdigheid heeft.

Zie voor de regels over wraking en verschoning artt. 36 t/m 41 Rv.

F. Bewijsrecht

Exhibitielast

De exhibitielast houdt in dat de procespartijen verplicht zijn om voor de zaak relevante feiten naar waarheid aan te voeren en, als de rechter hierom vraagt stellingen toe te lichten of stukken te overleggen.

Als een partij hier niet aan kan voldoen kan dit tot gevolg hebben dat de rechter ten nadele van hem een bepaald vermoeden aanneemt over het bewijs (zie art. 21 en 22 Rv.).

Exhibitieplicht

De exhibitieplicht is te vinden in art. 843a Rv. Op grond van de exhibitieplicht hebben bepaalde belanghebbenden het recht om bepaalde bescheiden op te vragen van een partij.

Stelplicht

De stelplicht houdt in dat een partij die een beroep doet op een bepaald rechtsgevolg hiervoor de benodigde feiten moet aanvoeren.

Als een partij dit niet doet wordt zijn vordering niet toegewezen en komt men niet toe aan de bewijslevering.

De stelplicht is geregeld in art. 150 Rv.

Verzwaarde stelplicht

De verzwaarde stelplicht heeft geen betrekking op de stelplicht van de eisende partij maar houdt een verlichting in van de bewijslast van de eiser.

Normaal gesproken is het voldoende als de gedaagde datgene wat door de eiser wordt gesteld gemotiveerd betwist. Er zijn echter omstandigheden waarin de eiser niet over alle relevante informatie kan beschikken en daardoor in bewijsnood komt.

Van een verzwaarde stelplicht is vooral sprake in het geval van beroepsaansprakelijkheid – een voorbeeld is de situatie waarbij één van de partijen een deskundige is, en dus meer informatie heeft terwijl de andere partij niet deskundig is.

Bewijslast

In beginsel rust op de partij die de stelplicht heeft ook de bewijslast. Deze partij draagt het risico dat de feiten die zijn aangevoerd niet bewezen kunnen worden.

In art. 150 Rv. is geregeld op welke partij de bewijslast rust. De partij die een beroep doet op het intreden van een bepaald rechtsgevolg moet voor de feiten waaruit dit rechtsgevolg voortvloeit het bewijs aanleveren. Dit tenzij uit de redelijkheid en billijkheid een andere verdeling voortvloeit.

De eerste regel duiden we aan met objectiefrechtelijke leer en de tweede met billijkheidsleer.

Bewijsmiddelen

Om aangedragen feiten te bewijzen mogen in beginsel alle mogelijke bewijsmiddelen worden gebruikt tenzij het gaat om een bewijsmiddel dat door de wet is uitgesloten (art. 152 lid 1 Rv.).

Bewijs kan op een onrechtmatige manier verkregen zijn. In dit geval vindt een afweging van de betrokken belangen plaats. Op grond van deze afweging kan worden besloten dat dit bewijs toch mag worden gebruikt.

Authentieke akte

Akte die is opgemaakt in de vereiste vorm, door een ambtenaar die daartoe bevoegd is. Zie art. 156 lid 2 Rv. Voorbeelden zijn een vonnis of een dagvaarding.

Een authentieke akte kan tegenover iedereen gebruikt worden als dwingend bewijs over wat door de ambtenaar is verklaard (zie art. 157 lid 1 Rv).

Onderhandse akte

Alle andere akten dan authentieke akten, bijvoorbeeld contracten. Een onderhandse akte heeft slechts dwingende kracht voor de partijen, die de akte hebben opgemaakt.

Bevat een onderhandse akte een schuldbekentenis, dan moet, wil deze dwingende bewijskracht hebben, voldaan zijn aan één van de vereisten, genoemd in art. 158 Rv.

Deskundigenbericht

Als de rechter voor het vormen van een oordeel speciale kennis nodig heeft en hij deze mist kan, op verzoek van de partijen of door de rechter ambtshalve een deskundigenbericht worden ingesteld.

De rechter bepaalt welke deskundige wordt aangesteld. De procespartijen zijn verplicht om aan het deskundigenbericht mee te werken. Zie voor de regels over het deskundigenbericht artt. 194-200 Rv.

Voorlopig bewijsmiddel

Een partij kan de rechter vragen om een voorlopig getuigenverhoor, deskundigenbericht of plaatsopneming. Dit gebeurt door middel van een verzoekschrift en kan ook als er nog geen sprake is van een rechtszaak. We spreken in dit geval van voorlopige bewijslevering.

Zie voor de regels over voorlopige bewijslevering artt. 186-193 en 202-207 Rv.

Een voorlopig onderzoek heeft de volgende voordelen:

  • Een partij kan door middel van een voorlopig onderzoek nagaan of hij voldoende bewijs heeft voor de door hem aangevoerde feiten en bepalen of een schikking mogelijk is.

  • Door middel van een voorlopig onderzoek kan er bewijs worden verzameld dat tijdens de rechtszaak mogelijk niet meer kan worden verzameld.

 

H. Rechtsmiddelen in een dagvaardingsprocedure

Gewone rechtsmiddelen

Onder de gewone rechtsmiddelen rekenen we verzet, hoger beroep en cassatie. Kenmerken van gewone rechtsmiddelen zijn:

  • Bij de instelling van een gewoon rechtsmiddel wordt de uitspraak van de rechter geschorst (tenzij de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard).

  • Een gewoon rechtsmiddel kan niet worden ingesteld nadat een vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Buitengewone rechtsmiddelen

Onder de buitengewone rechtsmiddelen vallen derdenverzet en herroeping. Kenmerken van buitengewone rechtsmiddelen:

  • Buitengewone rechtsmiddelen hebben geen schorsende werking.

  • Buitengewone rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld nadat een uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.

Uitvoerbaarheid bij voorraad

Uitvoerbaarheid bij voorraad houdt in dat de rechter bepaalt dat, ondanks dat er een gewoon rechtsmiddel is ingesteld, een uitspraak toch ten uitvoer kan worden gelegd. De instelling van het rechtsmiddel heeft in dit geval geen schorsende werking.

Een vonnis kan alleen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard als dit door een partij wordt gevorderd.

Intrekking

Van intrekking is sprake als een beroep tussentijds wordt beëindigd. Dit kan op de volgende manieren:

  • Doorhaling

  • Ontslag van instantie

  • Afstand van instantie

  • Verval van instantie.

 

In een verzetsprocedure zijn alleen doorhaling en ontslag van instantie mogelijk.

Berusting

Berusting houdt in dat een partij afstand doet van zijn recht op beroep. Dit gebeurt door een verklaring aan de andere partij dat afstand wordt gedaan van het recht op beroep.

In het geval van berusting kan door de wederpartij altijd nog een incidentele vordering worden ingesteld.

Verzet

Verzet is geregeld in artt. 143 t/m 148 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzet maakt het voor een partij die aanvankelijk niet verschenen is mogelijk om in beroep te gaan tegen een verstekuitspraak.

Het doel van de verzetsprocedure is om hoor en wederhoor te bieden aan de gedaagde.

De termijn voor het in verzet gaan is vier weken na de betekening van het vonnis aan de gedaagde.

Hoger beroep

Hoger beroep is geregeld in artt. 332 t/m 356 Rv. In geval van hoger beroep wordt de juistheid van de uitspraak in eerste aanleg getoetst. Eventueel wordt de zaak opnieuw behandeld.

De partij die hoger beroep instelt wordt appellant genoemd, de wederpartij de geïntimeerde.

In beginsel kan tegen elke uitspraak hoger beroep worden ingesteld. In hoger beroep gaan is niet mogelijk als één van de volgende uitzonderingen van toepassing is:

  • De partijen hebben afstand gedaan van het recht op hoger beroep.

  • Het betreft een geschil over een onderwerp dat door de wet uitgesloten is van hoger beroep. Een voorbeeld is een procedure over onteigening.

  • Door het karakter van de uitspraken is er geen hoger beroep mogelijk. Zo is er geen hoger beroep mogelijk tegen rolbeschikkingen, omdat het gaat om administratieve beslissingen.

  • Het gaat om een geschil met een waarde van niet meer dan € 1750,-.

Devolutieve werking

Hoger beroep heeft devolutieve werking. Dit houdt in dat de rechter in beroep de behandeling van de zaak helemaal overneemt van de lagere rechter.

Cassatie

Cassatie is geregeld in artt. 398-429 Rv. Naast de functie op het gebied van rechtsbescherming heeft de cassatieprocedure de volgende functies:

  • Het bevorderen van de rechtsontwikkeling.

  • Het bevorderen van de rechtseenheid.

 

De partijen in de cassatieprocedure heten eiser in cassatie en verweerder in cassatie.

Rechtsbeslissing

Van een rechtsbeslissing is sprake als de rechter een oordeel geeft over de betekenis van een rechtsregel. Een voorbeeld is de beslissing van de Hoge Raad in de zaak Lindenbaum-Cohen dat onrechtmatigheid zoals bedoeld in art. 6:162 ook maatschappelijke onbetamelijkheid inhoudt.

Feitelijke beslissing

We spreken van een feitelijke beslissing als de rechter vaststelt wat de feiten zijn in een bepaalde zaak.

Gemengde beslissing

We spreken van een gemengde beslissing als de rechter een vage rechtsnorm, zoals de maatschappelijke onbetamelijkheid, invult aan de hand van de feitelijke omstandigheden van de zaak.

Derdenverzet

Derdenverzet is een buitengewoon rechtsmiddel. Er kan door derden gebruik van worden gemaakt tegen een uitspraak in een geschil waarbij ze geen partij waren als ze door de uitspraak in hun rechten worden benadeeld.

Van derdenverzet wordt niet vaak gebruik gemaakt omdat een vonnis van de rechter in beginsel alleen bindend is voor de betrokken partijen.

De regels over derdenverzet zijn te vinden in artt. 376 t/m 380 Rv.

Herroeping

Van herroeping kan gebruik worden gemaakt in de volgende gevallen:

  • De rechter is bedrogen door één van de partijen.

  • Door één van de partijen zijn valse stukken ingediend.

  • Één van de partijen heeft nagelaten om belangrijke stukken in te dienen.

 

Voor het inroepen van herroeping is het vereist dat het vonnis in de desbetreffende zaak in kracht van gewijsde is gegaan (dit houdt in dat er geen gewoon rechtsmiddel meer tegen kan worden ingesteld).

De termijn voor het gebruik maken van herroeping is drie maanden nadat één van de hierboven genoemde gedragingen is ontdekt.

Herroeping is geregeld in artt. 382-389 Rv.

I. De verzoekschriftprocedure

Beschikking (verzoekschriftprocedure)

Na de mondelinge behandeling die onderdeel is van de verzoekschriftprocedure wordt door de rechter een beschikking gegeven.

De beschikking moet van een motivatie worden voorzien en in het openbaar worden uitgesproken.

In een beschikking kunnen de volgende oordelen worden opgenomen:

  • Niet-ontvankelijkverklaring van de zaak.

  • (Gedeeltelijke) toe- of afwijzing van het verzoek.

  • Veroordeling van één van de partijen tot de betaling van de proceskosten.

  • Verklaring dat de beschikking bij voorraad uitvoerbaar is.

J. Voorlopige voorzieningen

Provisionele vordering (bodemprocedure)

Er kan door een procespartij om een voorlopige voorziening worden gevraagd in twee gevallen:

  • Tijdens de bodemprocedure (zie art. 223 Rv).

  • In kort geding (zie art. 254 Rv).

 

De procedure die eindigt met een definitieve beslissing noemen we de bodemprocedure. Dit in tegenstelling tot de voorlopige beslissing in kort geding.

Tijdens de bodemprocedure kan een provisionele eis worden ingesteld. Het voordeel hiervan is dat er geen aparte dagvaarding uitgebracht hoeft te worden, wat wel het geval is bij een kort geding.

Kort geding (kantonrechter)

In het geval van een procedure bij de kantonrechter gelden de algemene regels voor kort geding (zie artt. 254-260 Rv).

Als de kantonrechter bevoegd is in de bodemprocedure (zie art. 93 Rv) kan er ook een kort geding bij de kantonrechter worden gevoerd.

Restitutierisico

Het restitutierisico is het risico dat een geldsom niet meer terugbetaald kan worden. De rechter moet hier rekening mee houden bij zijn beslissing over de toe- of afwijzing van een vordering tot de betaling van een geldsom.

Spoedappèl

Spoedappèl is, naast hoger beroep en cassatie, een rechtsmiddel dat ingesteld kan worden tegen een uitspraak in kort geding.

In het geval van spoedappèl moeten de grieven met toelichting al in de dagvaarding worden vermeld en moet de memorie van antwoord eerder ingeleverd worden.

K. Bijzonder procesrecht

Kinderrechter

De kinderrechter oordeelt over zaken omtrent minderjarigen. De regels hierover zijn te vinden in art. 808 e.v. Rv.

Op grond van art. 809 Rv is de kinderrechter verplicht om kinderen boven de twaalf jaar te horen en kinderen ouder dan zestien jaar in zaken die betrekking hebben op levensonderhoud.

In art. 811 is bepaald wie belanghebbenden kunnen zijn in een procedure bij de kinderrechter.

Scheidingsprocedure

De scheidingsprocedure is geregeld in Titel 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Alle scheidingsprocedures zijn verzoekschriftprocedures waarvoor de artikelen 261 t/m 291 en 358 t/m 362 Rv. gelden. Artt. 815-827 bevatten bijzondere regels over de scheidingsprocedure.

Het instellen van deze procedure kan op de volgende manieren:

  • Door middel van een verzoek van één van de partijen.

  • Door middel van een verzoek van beide partijen. In dit geval moeten beide partijen het erover eens zijn dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

Beëindiging van een arbeidsovereenkomst

De procedureregels die van toepassing zijn bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst zijn ingewikkeld. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen de volgende procedures:

  • Een partij die een vordering tot nakoming van een arbeidsovereenkomst instelt en hierbij een beroep doet op vernietiging van het ontslag moet een gewone dagvaardingsprocedure beginnen.

  • Een eis tot schadevergoeding vanwege kennelijk onredelijk ontslag wordt behandeld in een dagvaardingsprocedure.

  • Ontbinding van een arbeidsovereenkomst vanwege wanprestatie wordt behandeld in een dagvaardingsprocedure.

  • Ontbinding vanwege gewichtige redenen gebeurt door middel van een verzoekschriftprocedure. Zie hiervoor art. 7:685 BW.

Faillissement

In het geval van faillissement wordt er beslag gelegd op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Afwikkeling vindt plaats door een curator.

De goederen van de schuldenaar worden verkocht en de opbrengst wordt gelijk verdeeld over de schuldeisers.

De procedure voor het failliet verklaren vangt aan met en verzoekschrift. De artikelen 262 e.v. Rv. zijn niet van toepassing (zie art. 362 lid 2 Faillissementswet).

Surseance van betaling

Surseance van betaling houdt in dat de schuldenaar uitstel van betaling krijgt. Er wordt in dit geval toezicht uitgeoefend door een bewindvoerder.

Schuldsanering kan ook plaatsvinden in het geval van een natuurlijke persoon. Hij is dan beschikkingsonbevoegd. Met behulp van een bewindvoerder vindt sanering en gedeeltelijke betaling van de schulden plaats.

L. Arbitrage en bindend advies

Arbitrage

Arbitrage is een vorm van particuliere rechtspraak. Arbitrage is mogelijk als de partijen bij een geschil hier toestemming voor hebben gegeven in een arbitrageovereenkomst. Zie voor de regels over arbitrage art. 1020 e.v. Rv.

Alle bestaande en toekomstige conflicten die uit een bepaalde rechtsbetrekking ontstaan kunnen aan arbitrage worden onderworpen (art. 1020 lid 1 Rv). Het kan ook gaan om geschillen uit een andere rechtsbetrekking dan uit overeenkomst, bijvoorbeeld geschillen in verband met onrechtmatige daad of zaakwaarneming.

Er zijn twee soorten arbitrageovereenkomsten:

  • Het compromis. We spreken van een compromis als er een arbitrageovereenkomst wordt gesloten tijdens een al gerezen conflict (zie art. 1024 Rv).

  • Het arbitraal beding. Een arbitraal beding is een arbitrageovereenkomst voor eventuele toekomstige geschillen die tussen partijen in een rechtsverhouding kunnen ontstaan (zie art. 1025 Rv).

Arbitragevonnis

Het arbitragevonnis wordt uitgesproken door het arbitragegerecht. Het arbitragegerecht oordeelt volgens het geldende recht of volgens de billijkheid. Het verschil tussen deze twee is niet groot, omdat arbiters altijd streven naar een billijke uitkomst.

Net als bij gewone vonnissen kan in geval van arbitrage een onderscheid worden gemaakt tussen tussenvonnissen, deelvonnissen en eindvonnissen.

Aan een arbitragevonnis worden de volgende eisen gesteld:

  • Het vonnis is schriftelijk opgesteld.

  • Het vonnis is ondertekend door alle arbiters.

  • Het vonnis is goed gemotiveerd.

Herroeping (van arbitragevonnis)

In een aantal gevallen is het mogelijk om een arbitragevonnis te herroepen. Het gaat om de volgende gevallen:

  • Bedrog.

  • Valsheid van stukken.

  • Achterhouding van stukken (zie art. 1068 Rv).

 

Voor bedrog moet voldaan zijn aan alle eisen van art. 1068 lid 1 sub a Rv. Er hoeft niet vast te staan dat het bedrog tot een andere uitspraak zou kunnen leiden.

Bindend advies

Een andere mogelijkheid van alternatieve geschilbeslechting is bindend advies. Een beslissing die in dit geval wordt genomen is bindend voor de partijen. De inhoud van het advies heeft dezelfde gelding als een overeenkomst tussen de partijen (zie art. 7:900 BW).

Het bindend advies kent de volgende verschillen met arbitrage:

  • Bindend advies is sneller en informeler dan arbitrage.

  • Voor bindend advies is een schriftelijke overeenkomst niet vereist. Een mondelinge overeenkomst is voldoende.

 

Het volgende onderscheid is van belang:

  • Zuiver bindend advies. In dit geval wordt hetgene wat door de partijen overeen is gekomen aangevuld door een bindende adviseur, bijvoorbeeld het bepalen van de koopprijs. Zie art. 7:906 lid 2 BW.

  • Onzuiver bindend advies. Dit houdt in dat een derde een beslissing neemt over een geschil.

M. Conservatoir beslag en executierecht

Conservatoire maatregelen

Het doel van conservatoire maatregelen is om te verzekeren dat een eiser na afloop van een procedure op de goederen van de wederpartij kan verhalen waar hij recht op heeft.

Conservatoire maatregelen kunnen zowel voor als tijdens de hoofdprocedure worden genomen. De eiser is aansprakelijk voor de schade als hij ten onrechte een conservatoire maatregel heeft genomen. Dit laatste is het geval als zijn vordering niet wordt toegewezen door de rechter.

 

Als de partij op wiens goederen beslag is gelegd het hier niet mee eens is kan hij zich tot de kortgedingrechter wenden met het verzoek om het conservatoir beslag op te heffen. Deze moet het verzoek toewijzen in de gevallen, genoemd in art. 705 lid 2 Rv.

Boedelbeschrijving

Een boedelbeschrijving is een conservatoire maatregel. In het geval van een boedelbeschrijving wordt door een notaris genoteerd welke goederen tot de boedel behoren. Ook vindt een schatting plaats van de waarde van de goederen.

Voor een boedelbeschrijving is toestemming van de kantonrechter vereist. Van deze maatregel wordt vooral gebruik gemaakt in het geval van nalatenschappen.

Gerechtelijke bewaring

Gerechtelijke bewaring houdt in dat een goed dat in beslag is genomen in bewaring wordt gegeven aan een gerechtelijke bewaarder. Het doel hiervan is het onttrekken van het goed aan de feitelijke macht van de schuldenaar.

Als er op het goed geen beslag is gelegd kan het in bewaring worden genomen op bevel van de kortgedingrechter.

Executoriale titel

Een executoriale titel is vereist voor het nemen van dwangmaatregelen. Met een executoriale titel kunnen executoriale maatregelen worden genomen.

De volgende soorten executoriale titels kunnen worden onderscheiden:

  • Een grosse van een rechterlijke uitspraak. Een grosse is een afschrift van een uitspraak waarop, door een bevoegde autoriteit, de volgende woorden zijn gezet: “In naam der Koningin”. Dit is de belangrijkste executoriale titel.

  • Het arbitraal vonnis. Deze moet voorzien zijn van een exequatur van de rechter. Dit houdt in dat de rechter toestemming geeft om het arbitragevonnis te executeren.

  • Een uitspraak van een buitenlandse rechter of een buitenlandse arbitrale uitspraak. Ook hier geldt dat deze voorzien moet zijn van een exequatur van een Nederlandse rechter.

  • Een grosse van een proces-verbaal van een minnelijke schikking.

  • Een dwangbevel van de Nederlandse belastingdienst.

  • Een grosse van een andere authentieke akte.

 

Een exequatur wordt verleend in de volgende gevallen:

  • Dit vloeit voort uit een bindend executieverdrag.

  • Dit vloeit voort uit een bijzondere bepaling van Nederlands recht. Binnen de context van de Europese Unie is de EEX-verordening van belang.

 

Verhaalsexecutie

Verhaalsexecutie is een vorm van executie. Het houdt in dat de schuldeiser zich voor de voldoening van zijn vordering kan verhalen op alle goederen van de schuldenaar (zie art. 3:276 BW).

Verhaal op goederen van een ander dan de schuldenaar is in beginsel uitgesloten. Het kan, bij hoge uitzondering, wel in het geval dat de schuldenaar en een andere natuurlijke- of rechtspersoon met elkaar vereenzelvigd kunnen worden.

Parate executie

In het geval van parate executie is er geen executoriale titel vereist. De bevoegdheid tot verhaal is in dit geval gebaseerd op een wettelijke bepaling.

Het recht op parate executie komt toe aan houders van een pand- of hypotheekrecht (zie art. 3:248 en 3:268 BW).

 

Reële executie

Door middel van reële executie kan een schuldeiser de prestatie verkrijgen waar hij recht op heeft. In het geval van een geldvordering levert reële executie vaak geen probleem op. De schuldeiser kan in dit geval zijn geld krijgen door middel van beslag en executoriale verkoop van de goederen van de schuldenaar.

 

Oneigenlijke executie

Moet worden onderscheiden van eigenlijke executie. In het geval van oneigenlijke executie wordt een procedure voortgezet na een uitspraak van de rechter ter uitvoerlegging van een tussen- of einduitspraak. Een voorbeeld is het uitvoeren van een getuigenverhoor na een interlocutoir tussenvonnis.

Ook in het geval van einduitspraken kan, ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak, een procedure worden voortgezet.

De volgende procedures kunnen worden onderscheiden:

  • De schadestaatprocedure (zie art. 612 t/m 615b Rv).

  • De cautieprocedure (zie art. 616 Rv).

 

Bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel wordt oneigenlijke executie geschorst.

Dwangsom

Een dwangsom is een executoriale maatregel. Het houdt in dat de schuldenaar een bepaald bedrag aan de eiser moet betalen als hij niet aan de vordering voldoet.

Beslag

In het geval van beslag wordt iemand de beschikkingsbevoegdheid over bepaalde goederen ontnomen. Dit gebeurt door een deurwaarder. De desbetreffende goederen kunnen niet meer worden vervreemd of bezwaard.

Degene op wiens goederen beslag wordt gelegd noemen we de beslagene of beslagdebiteur. De deurwaarder moet bij de beslaglegging rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de beslagene.

Conservatoir beslag

Conservatoir beslag is de belangrijkste conservatoire maatregel. Zie voor de regels over conservatoir beslag artt. 700-708 Rv.

Om conservatoir beslag te leggen is toestemming vereist van de voorzieningenrechter (ook beslagverlofrechter genoemd). Deze kan worden verkregen door middel van een verzoekschrift, dat door de schuldeiser aan de rechter moet worden gericht.

Conservatoir beslag op toekomstige vorderingen is mogelijk. Toestemming hiertoe wordt slechts onder bijzondere omstandigheden verleend.

 

Er kunnen een aantal vormen van conservatoir beslag worden onderscheiden. De belangrijkste zijn:

  • Conservatoir beslag op roerende zaken en op rechten aan order en toonder (art. 712 en 444 Rv).

  • Derdenbeslag.

  • Beslag op onroerende zaken.

  • Vreemdelingenbeslag (art. 765 t/m 767 Rv).

 

N. Procederen voor internationale rechters

Benelux Gerechtshof

Het Benelux-Gerechtshof is een instelling van de Benelux. Het bestaat uit negen rechters, van elk land van de Benelux drie.

Het doel van het Gerechtshof is de harmonisatie van de toepassing van rechtsregels die op het niveau van de Benelux zijn vastgesteld.

De nationale rechter heeft de mogelijkheid om een vraag over de interpretatie van een gemeenschappelijke rechtsregel aan het Gerechtshof te stellen. Dit mag hij ook doen als de partijen hier niet om hebben gevraagd.

Acte éclairé

De uitdrukking acte éclairé heeft betrekking op de beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Door middel van een prejudiciële vraag kan een nationale rechter het Hof een vraag stellen over de uitleg of toepassing van regels uit het EU-verdrag.

We spreken van een acte éclairé als de vraag die aan de orde komt in een nationale zaak in een eerdere procedure al door het Hof is beantwoord. De nationale rechter hoeft in dit geval geen vraag te stellen aan het Hof.

Acte clair

De uitdrukking acte clair heeft eveneens betrekking op prejudiciële vragen. We spreken van een acte clair als er geen twijfel mogelijk is over de interpretatie van de rechtsregel waarover de nationale rechter een vraag wil stellen aan het Hof. In dit geval mag deze het ook achterwege laten om een prejudiciële vraag te stellen.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2310