Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Oefenvragen Psychofarmacologie (Kennemans)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Oefenvragen Psychofarmacologie

  1. Rangschik alle mogelijke manieren om psychofarmaca in te nemen, in oplopende volgorde aan de hand van snelheid waarmee de stof wordt opgenomen in het bloed.

  2. Noem twee nadelen van een langdurig titratieproces bij de start van behandeling.

  3. Wat is het doel van preklinisch onderzoek?

  4. Noem vier criteria waaraan goed psychofarmacologisch onderzoek moet voldoen.

  5. Noem twee verschillen tussen MRI en postmortaal onderzoek naar de hersenen.

  6. Wat is het verschil tussen grijze en witte stof?

  7. Welke functies van het cerebellum zijn tot nu toe bekend?

  8. Waarom is de locus coerulus van belang bij de werking van psychofarmaca?

  9. Hoe wordt een proteïne gevormd vanaf het DNA?

  10. Hoe verloopt een actiepotentiaal?

  11. Noem twee voorwaarden voor neurotransmissie.

  12. Wat is het verschil tussen excitatoire en inhibitoire potentialen?

  13. Hoe noem je een stof die een hoge affiniteit en een lage receptordoelmatigheid heeft?

  14. Hoe kan het therapeutisch venster met een DRC in kaart gebracht worden?

  15. Geef een voorbeeld van een receptorinteractie.

  16. Wat is de juiste combinatie van begrippen:

  1. Fysiologisch effect – affiniteit, biochemisch effect – doelmatigheid

  2. Fysiologisch effect – neurotransmissie, biochemisch effect – depolarisatie

  3. Fysiologisch effect – depolarisatie, biochemisch effect – neurotransmissie

  4. Fysiologisch effect – doelmatigheid, biochemisch effect – affiniteit.

  1. Geef een verklaring voor de stimulerende werking van cafeïne.

  2. Waarom is methylfenidaat niet zo verslavend als cocaïne?

  3. Welke stof ontstaat als alcohol en cocaïne samen worden ingenomen?

  1. Dextroamfetamine

  2. Cocaethylene

  3. Noradrenaline

  4. Methylenedioxymetamfetamine

  1. Wat is een cognitive enhancer?

  2. Wat is het effect van chronische stress op neurotrofinen?

  3. Welke twee neurotransmitters spelen een belangrijke rol bij depressieve stoornissen?

  4. Hoe kan het dat het effect van SSRI’s pas na enkele weken merkbaar is?

  5. Wat voor bijwerkingen hebben MAOI’s?

  6. Op welk symptoom van depressie zouden stimulantia vooral effect hebben?

  1. Anhedonie

  2. Concentratieproblemen

  3. Suïcidale gedachten

  4. Slaapproblemen

  1. Beschrijf de allosterische werking van benzodiazepinen.

  2. Welke stof kan de extinctie van angst bevorderen?

  1. Buspiron

  2. D-cyclosine

  3. Zolpidem

  4. Oxytocine

  1. Noem twee stoffen die tot de klassieke antipsychotica behoren.

  2. Welke neurotransmitters spelen een rol bij schizofrenie?

  1. Dopamine

  2. Serotonine

  3. Glutamaat

  4. Alle drie de bovenstaande antwoorden zijn juist

  1. Welke twee stoffen hebben een normaliserend effect op auditieve regulatie?

  2. Anandamide en THC binden aan dezelfde receptor. Hoe kan het dat het effect van de twee stoffen tegengesteld is?

  3. Wat is het verschil in werking van dissociatieve en delirische stoffen?

  4. Bij welke verslavingen kan naltrexon ingezet worden bij de behandeling?

  5. Welke hersengebieden zijn betrokken bij ‘liking’ en ‘wanting’?

  6. Wat is het verschil tussen fysiologische en psychologische afhankelijkheid?

  7. Welke van de onderstaande stellingen is juist?

  1. Neurologische aandoeningen zijn beter te genezen dan psychiatrische.

  2. Alle neurologische aandoeningen hebben een eenduidige oorzaak.

  1. Beide stellingen zijn juist

  2. Stelling I is juist, stelling II is onjuist

  3. Beide stellingen zijn onjuist

  4. Stelling I is onjuist, stelling II is juist

  1. Wat is de belangrijkste afwijking in de hersenen bij de ziekte van Parkinson?

  2. Hoe kunnen problemen na een CVA behandeld worden?

  3. Wat is het effect van AChEI’s bij de ziekte van Alzheimer?

  4. Welke neurotransmitter speelt mogelijk een rol bij de ziekte van Huntington?

 

Antwoorden

  1. Via de huid – via een pil of voedsel - via de mond – via de neus – roken – injecteren

  2. Een eerste nadeel is dat het lang duurt voor een patiënt baat heeft bij het gebruiken van het geneesmiddel. Een tweede nadeel is dat er tolerantie kan optreden, waardoor het effect afneemt.

  3. Een verklaring voor de werking van een stof onderzoeken, wat een aanknopingspunt voor interventies vormt.

  4. Placebocontrole, dubbelblind onderzoek, at random verdeling van participanten over condities, baselinemeting.

  5. Bij postmortaal onderzoek zijn de bloedvaten zichtbaar, en het brein kan gewogen worden.

  6. Grijze stof bestaat voornamelijk uit cellichamen, witte stof uit uitlopers van de zenuwcel.

  7. Motorische coördinatie en tijdsgerelateerde vaardigheden.

  8. De locus coerulus staat in verbinding met vrijwel alle gebieden in de cortex. Hierdoor zal een psychofarmacon dat inspeelt op de processen in de locus coerulus hoogstwaarschijnlijk een effect hebben op gedrag.

  9. In de celkern wordt een kopie van het DNA gemaakt: RNA. RNA verlaat de celkern en wordt afgelezen door ribosomen. Ribosomen rijgen de juiste aminozuren aan elkaar volgens de codering op het RNA. Nu is de proteïne gecreëerd.

  10. Allereerst moet er voldoende depolarisatie plaatsvinden, tot de voltagegevoelige kanalen opengaan en Na+ binnenlaten. De depolarisatie stijgt dan tot +30 mV. De voltagegevoelige kanalen sluiten, en K+ stroomt de cel uit tot er hyperpolarisatie plaatsvindt. Hierna herstelt de rustpotentiaal weer.

  11. De neurotransmitter moet aangemaakt kunnen worden (er moeten dus bouwstoffen en enzymen voor de reacties aanwezig zijn) en er moeten niet te veel tegenacties zijn (zoals afbraak van de neurotransmitter in het neuron of in de synaps).

  12. Een excitatoir potentiaal heeft een stimulerend effect waardoor het signaal doorgegeven wordt, terwijl een inhibitoir potentiaal een remmend effect heeft.

  13. Een stof met hoge affiniteit en lage receptordoelmatigheid is een antagonist.

  14. Door de DRC van het gewenste en ongewenste effect in één grafiek te zetten.

  15. Stof A beïnvloedt het effect van stof B op een specifieke receptor, dus bijvoorbeeld: de dopamine-antagonist haloperidol doet het effect van de dopamine-agonist bromocryptine teniet.

  16. d

  17. Cafeïne blokkeert de adenosine-receptor, waardoor het sederende effect van adenosine verminderd wordt.

  18. Methylfenidaat wordt oraal toegediend, waardoor het belonende effect zoals bij cocaïne niet snel optreedt. Bovendien blijft methylfenidaat langer aan de receptor gebonden, waardoor het effect langer aanhoudt. Het verlangen naar een nieuwe dosis treedt hierdoor niet zo sterk op als bij cocaïne.

  19. b

  20. Een cognitive enhancer verbetert de cognitieve prestaties bij gezonde mensen.

  21. Bij chronische stress is er sprake van een constant verhoogd cortisolniveau. Cortisol remt de beschermende werking van neurotrofinen.

  22. Serotonine en noradrenaline

  23. SSRI’s leiden tot desensitisatie van zowel de autoreceptor als postsynaptische receptor van serotonine. Waarschijnlijk is de desensitisatie na enkele weken sterker voor de autoreceptor, waardoor er per saldo meer serotonerge effecten op de postsynaptische cel optreden.

  24. De bloeddruk en hartslag kunnen verhogen tot levensbedreigende niveaus.

  25. a

  26. Benzodiazepinen hebben een eigen bindingsplaats op het GABA-A-receptor-complex. Wanneer ze binden, stroomt er meer Cl- dan normaal naar binnen bij binding van GABA op hetzelfde complex. Dit leidt tot hyperpolarisatie: een remmend effect.

  27. b

  28. Chloorpromazine en haloperidol.

  29. d

  30. Clozapine en nicotine.

  31. Anandamide komt vrij als reactie op binding van een neurotransmitter, en remt de afgifte van meer neurotransmitter door het presynaptische neuron. THC wordt echter van buitenaf toegediend en remt de afgifte van neurotransmitters zonder dat deze een effect hebben teweeggebracht.

  32. Dissociatieve stoffen werken in op het glutamaatsysteem, terwijl delirische stoffen inwerken op het acetylcholine-, GABA-, dopamine- en glutamaatsysteem.

  33. Heroïne- en alcoholverslaving.

  34. Bij ‘liking’ de nucleus accumbens en prefrontale cortex; bij ‘wanting’ de nucleus accumbens en basale ganglia.

  35. Fysiologische afhankelijkheid berust op lichamelijke processen, zoals desensitisatie en tolerantie, terwijl psychologische afhankelijkheid berust op mentale processen, zoals de drang naar stofgebruik en de associatie met contextuele cues.

  36. c

  37. De substantia nigra functioneert niet goed meer. Doordat hier cellen afsterven, neemt de afgifte van dopamine in dit gebied af.

  38. Er zijn geen goede behandelingen om de gevolgen van een CVA op te heffen. Wel kan de schade beperkt worden door de eerste dagen hersenactiviteit in het nabijgelegen gebied te remmen, en later de activiteit weer langzaam op gang te brengen met cognitive enhancers.

  39. AChEI’s remmen de afbraak van acetylcholine. Acetylcholine-activiteit wordt dus gestimuleerd, wat de achteruitgang van het geheugen vertraagt. Dit is echter uitsluitend symptoombestrijding en kan het ziekteproces niet stoppen.

  40. Glutamaat.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
597