Stampvragen bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Hoofdstuk 1 Inleiding

  1. Benoem het verschil tussen het personenrecht en het familierecht.

  2. Wat verstaat men onder verticale en horizontale relaties?

  3. Leg uit waarom de invloed van internationale bronnen op het personen- en familierecht groot is.

  4. Geef de definitie van het begrip partijautonomie.

  5. Leg uit waarom de band tussen recht en maatschappij binnen het personen- en familierecht direct is.

Hoofdstuk 2 Internationaal familierecht

  1. Wanneer spreek men van internationale familierelaties?

  2. Aan welke twee mensenrechtelijke verdragen wordt het nationale familierecht gemeten?

  3. Wanneer een familierechtelijke relatie internationale aspecten heeft, moeten de regels van het eigen internationale privaatrecht worden geraadpleegd. Wat zal er dan moeten worden vastgesteld?

  4. Wanneer zal men in Nederland geen gebruik maken van een vreemd recht?

Hoofdstuk 3 Procesrecht

  1. De meeste procedures in personen- en familierechtzaken zijn verzoekschriftprocedures. Welke kenmerken hebben deze procedures?

  2. Noem twee ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de depolarisatie van het familieprocesrecht.

  3. Artikel 12 IVRK stelt dat kinderen het recht hebben gehoord te worden. Welk criterium wordt hierbij gesteld?

  4. In personen- en familiezaken geldt voor partijen verplichte procesvertegenwoordiging. Op welke manier maakt men het ook voor minder draagkrachtigen mogelijk een advocaat in de arm te nemen?

  5. Wat is het verschil tussen contentieuze- en voluntaire procedures

  6. Uit welke fasen bestaat een contentieus proces?

  7. Waardoor worden scheidingsaanvragen op gemeenschappelijk verzoek aantrekkelijk gemaakt?

  8. Waaruit bestaat de schriftelijke ronde van een scheidingsproces op eenzijdig verzoek?

  9. Partijen kunnen de rechter verzoeken nevenvoorzieningen voor gevolgen waarover zij het niet eens zijn. Geef hiervan een voorbeeld.

Hoofdstuk 4 Personenrecht

  1. Leg uit wat het verschil is tussen bloedverwantschap en aanverwantschap.

  2. Welke twee beperkingen kent de keuzevrijheid voor voornamen?

  3. Noem een belangrijke beperking binnen de naamskeuze, wanneer het gaat om het toewijzen van de achternaam.

  4. Wanneer kunnen achternamen op enkele plekken worden gewijzigd?

  5. Wanneer is het voeren van een andere dan de eigen geslachtsnaam niet geoorloofd?

  6. De wet geeft de mogelijkheid om voor de uitoefening van bepaalde rechten en verplichtingen een andere woonplaats te kiezen dan de werkelijke woonplaats. In welke twee groepen kan deze andere woonplaats worden verdeeld?

  7. Geef de definitie van het begrip transseksualiteit.

  8. Noem drie taken van een ambtenaar van Burgerlijke Stand.

  9. Wanneer kan een rechter een bewind instellen?

  10. Wanneer spreekt men van een vermissing?

Hoofdstuk 5 Bescherming voor meerderjarigen

  1. Op welke drie manieren kunnen meerderjarigen die hun eigen belangen niet kunnen behartigen worden beschermd?

  2. Welke twee belangrijke kenmerken hebben de beschermingsmaatregelen?

  3. Wat is het verschil tussen handelingsonbekwaamheid en wilsonbekwaamheid?

  4. Wanneer wordt mentorschap ingesteld?

  5. Wanneer kan een meerderjarige onder curatele worden gesteld?

  6. Welke drie groepen kunnen niet tot curator of bewindvoerder worden benoemd?

  7. Welke verplichtingen heeft de bewindvoerder?

  8. Op welke manieren kan de taak van een curator, bewindvoerder of mentor eindigen?

Hoofdstuk 6 Huwelijk en geregistreerd partnerschap

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een huwelijk een andersoortige overeenkomst?

  2. Wat is het verschil tussen absolute en relatieve huwelijkse vereisten?

  3. Aanstaande echtgenoten moeten de huwbare leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Welke twee uitzonderingen gelden op deze regel?

  4. Wat zijn uitwendige huwelijksvereisten?

  5. Welke gronden bestaan er om een huwelijk nietig te verklaren?

  6. Welke personen kunnen tot een nietigverklaring verzoeken?

  7. Wat is het gevolg van een dergelijke nietigverklaring?

Hoofdstuk 7 Huwelijksvermogensrecht

  1. In welke drie delen kan men het huwelijksvermogensrecht onderverdelen?

  2. In welke volgorde moeten de kosten van de huishouding ten laste van het inkomen en vermogen van de echtgenoten worden gebracht?

  3. Geef de definitie van het begrip fourneerverplichting.

  4. Voor welke rechtshandelingen is toestemming van de (niet-handelende) echtgenoot vereist?

  5. Wat verstaat men onder cumulatief bestuur?

  6. Welke gronden bestaan er voor een verzoek tot opheffing van de gemeenschap van goederen?

  7. Geef de definitie van het begrip verrekeningbeding.

Hoofdstuk 8 Einde van het huwelijk

  1. Waarom worden het huwelijk en geregistreerd partnerschap formele relaties genoemd?

  2. Waardoor worden de regels rondom de ontbinding van formele relaties gekenmerkt?

  3. Waarom heeft een scheiding van tafel en bed andere gevolgen dan een echtscheiding?

  4. Geef de definitie van het begrip pensioenverweer.

  5. Wanneer kan men geen gebruik maken van pensioenverweer?

Hoofdstuk 9 Ongehuwd samenleven

  1. Geef de definitie van het begrip formele verkrijgingsleer.

  2. Welke vier grondslagen zijn er aan te voren om een vermogensverschuiving na afloop van een relatie ongedaan te maken?

Hoofdstuk 10 Afstamming

  1. Op welke manieren kan afstamming worden gevestigd?

  2. Op welke manier is het afstammingsrecht in 2014 aangepast?

  3. Wat is het verschil tussen een verwekker en een donor?

  4. Wat is het verschil tussen een biologische - en een niet biologische vader?

  5. Geef de definitie van het begrip huwelijks vader.

  6. Aan welke voorwaarden dient erkenning te voldoen?

  7. Op welke gronden kan vaderschap worden vastgesteld?

  8. Wat is de semper certa est-regel?

  9. Wat is het verschil tussen statusvoorlichting en afstammingsvoorlichting?

Hoofdstuk 11 Adoptierecht

  1. Geef de definitie van het begrip adoptie.

  2. Wat is het verschil tussen sterke adoptie en zwakke adoptie?

  3. Noem twee belangrijke vereisten waarin moet zijn voldaan voor adoptie.

Hoofdstuk 12 Minderjarigheid

  1. Vanaf welke leeftijd wordt een persoon als meerderjarig aangemerkt?

  2. Welke kenmerken kent minderjarigheid?

  3. Op welke manieren is het voor een minderjarige mogelijk om al eerder als meerderjarig te worden aangemerkt?

Hoofdstuk 13 Gezag

  1. Op welke drie aspecten heeft gezag betrekking?

  2. Het gezagsrecht is een dwingend recht. Toch hebben ouders een bepaalde mate van autonomie. Leg dit uit.

  3. Wat gebeurt er wanneer een minderjarige zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger rechtshandelingen verricht?

  4. Hoeveel personen kunnen er tegelijkertijd met gezag worden belast?

  5. Wat is het verschil in rechten en plichten tussen voogdij door één persoon en gezamenlijke voogdij?

  6. Op welke manieren kan voogdij worden verkregen?

Hoofdstuk 14 Verdeling van taken en informatie

  1. Geef de definitie van het begrip ouderschapsplan.

  2. Welke drie onderwerpen moeten binnen dit ouderschapsplan aan bod komen?

  3. Wat gebeurd er wanneer een ouder die geen toestemming heeft van rechter of van de andere echtgenoot, met het kind, naar het naar het buitenland verhuist?

  4. Wanneer is de rechter bevoegd contact of omgang te ontzeggen?

  5. De ouder heeft het recht om informatie te ontvangen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon van het kind en diens vermogen. Op welke manieren kan deze informatie worden ingewonnen?

Hoofdstuk 15 Bescherming van het kind

  1. Wanneer kan het gezagsrecht van de ouder kan worden beëindigd of beperkt?

  2. Wanneer is het toegestaan een kinderbeschermingsmaatregel in te voeren?

  3. Welke minimumvereisten stelt het EHRM voordat men beschermingsmaatregelen mag doorvoeren?

  4. Welke taken heeft de Raad van Kinderbescherming?

  5. Welke taken heeft Veilig Thuis?

  6. Aan welke drie vereisten moet er worden voldaan voordat men op een ondertoezichtstelling over kan gaan?

  7. Wat is de duur van een ondertoezichtstelling?

  8. Wanneer kan een kind onder een voorlopige ondertoezichtstelling worden geplaatst?

  9. Wanneer kan een kind in aanmerking komen om in een gesloten jeugdhulpinstelling te worden opgenomen?

  10. Wanneer is een rechter bevoegd een gezagsbeëindiging uit te spreken?

Hoofdstuk 16 partneralimentatie

  1. Wat verstaat men onder het begrip partneralimentatie?

  2. Waarom heeft partneralimentatie een subsidiair karakter?

  3. Waarom zijn het meestal vrouwen die zijn aangewezen op partneralimentatie?

  4. Welke twee grondslagen kent de onderhoudsplicht tussen ex-echtgenoten?

  5. Op basis waarvan wordt de behoefte van de verzoeker te berekend?

  6. Er zijn situaties waarvan er niet van de verzoeker kan worden verlangd dat deze eigen inkomsten gaat verwerven om in eigen levensonderhoud te voorzien. Wanneer is hiervan sprake?

  7. Wanneer eindigt de onderhoudsplicht?

  8. Wanneer kan de overeenkomst over partneralimentatie worden gewijzigd of ingetrokken?

  9. Noem twee andere manieren waarop de onderhoudsverplichting kan eindigen voordat de maximumtermijn verstreken is.

  10. Wat gebeurd er wanneer de onderhoudsplichtige echtgenoot zijn betalingsverplichting niet naar behoren nakomt?

Hoofdstuk 17 Kinderalimentatie

  1. Welke drie categorieën kinderen kan men onderscheiden?

  2. Welk verschil bestaat er tussen deze categorieën ten aanzien van het recht op levensonderhoud?

  3. In welke rangorde wordt er voorzien wanneer er sprake is van een samenloop van onderhoudsplichtigen?

  4. Op welke manier wordt de behoefte van het kind berekend?

  5. Hoe berekent men de draagkracht van een persoon?

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids bij Familierecht: een introductie van Schrama

Samenvattingen en studiehulp bij Familierecht: een introductie van Schrama

Inhoudsopgave

  • Samenvatting bij het boek: Familierecht: een introductie van Schrama - 2e druk
  • Bullets bij het boek: Familierecht: een introductie van Schrama - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Familierecht: een introductie van Schrama - 1e druk
  • Bullets bij het boek: Familierecht: een introductie van Schrama - 1e druk
  • Stampvragen bij het boek: Familierecht: een introductie van Schrama - 1e druk
Access: 
Public
This content is also used in .....

Samenvattingen bij Familierecht: een introductie van Schrama - 1e druk

Boeksamenvatting bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Boeksamenvatting bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Personen- en familierecht

Het personenrecht regelt de rechtspositie van een persoon (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid en bescherming). Bij het familierecht gaat het om de rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen op het terrein van families en relaties. Het gaat om verticale relaties (afstamming) en horizontale relaties (affectieve relaties). Rechtsregels die betrekking hebben op de relatie tussen twee mensen die ongehuwd samenleven vallen hier niet onder.

1.2 Bronnen van recht

Het boek 1 BW is de kernbron van het Nederlandse materiële personen- en familierecht. Daarnaast zijn er aparte wetten voor specifieke onderwerpen, zoals de Jeugdwet. Ook bestaan er verschillende Europese wetten, zoals het EVRM en IVRK, die als belangrijke bronnen voor het personen- en familierecht dienen. De invloed van internationale bronnen is dan ook groot. Het formele familierecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

1.3 Aard van personen- en familierecht

Privaatrecht kenmerkt zich door partijautonomie. Dit houdt in dat partijen naar eigen inzicht afspraken kunnen maken. Binnen het personen- en familierecht geldt dit niet. Veel regels zijn van dwingend recht. Contracteren over familie- of personenrechtelijke is slechts zeer beperkt mogelijk en heeft voornamelijk betrekking op de vermogensrechtelijke aspecten van relaties. Via schakelbepalingen kunnen regelingen uit het algemene vermogensrecht van belang zijn voor het familie- en personenrecht. Dit recht vindt zijn oorsprong in het privaatrecht, maar kent ook publiekrechtelijke elementen (zoals Jeugdzorg). Het familierecht staat nauw in verband met het gezondheidsrecht.

1.4 Rechtsontwikkeling

De band tussen recht en maatschappij is binnen het personen- en familierecht direct. Wanneer de maatschappij verandert, verandert ook het familierecht. Naar aanleiding van grote veranderingen in de maatschappij werden ook veranderingen in de wetboeken doorgevoerd.

Hoofdstuk 2 Internationaal familierecht

2.1 Inleiding

Ieder land beschikt over interne wettelijke regelingen inzake familierelaties en het familieprocesrecht. Van een internationale familierelatie is sprake wanneer echtgenoten verschillende nationaliteiten bezitten of in verschillende landen wonen. In dit geval kan men zich wenden tot het internationaal privaatrecht.

Alle regelgeving en de toepassing van deze regels in de praktijk dienen in overeenstemming te zijn met het grondrechtelijke kader gevormd door het EVRM en IVRK.

2.2 Mensenrecht

Het EVRM en IVRK vormen de belangrijkste mensenrechtelijke verdragen waaraan het nationale familierecht wordt gemeten. Het EHRM, het Europees Hof voor Rechten van de Mens, oordeelt vaak dat het nationale familierecht in

.....read more
Access: 
Public
BulletPointsamenvatting bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

BulletPointsamenvatting bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Hoofdstuk 1 Inleiding

  • Het personenrecht regelt de rechtspositie van een persoon.

  • Het familierecht regelt de rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen op het terrein van families en relaties.

  • Binnen het familierecht gaat het om verticale relaties (afstamming) en horizontale relaties (affectieve relaties).

  • Het boek 1 BW is de kernbron van het Nederlandse materiële personen- en familierecht.

  • Het formele familierecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • Privaatrecht kenmerkt zich door partijautonomie

  • Via schakelbepalingen kunnen regelingen uit het algemene vermogensrecht van belang zijn voor het familie- en personenrecht.

  • De band tussen recht en maatschappij is binnen het personen- en familierecht direct.

Hoofdstuk 2 Internationaal familierecht

  • Ieder land beschikt over interne wettelijke regelingen inzake familierelaties en het familieprocesrecht.

  • Er is sprake van een internationale familierelatie wanneer echtgenoten verschillende nationaliteiten bezitten of in verschillende landen wonen.

  • Het EVRM en IVRK vormen de belangrijkste mensenrechtelijke verdragen waaraan het nationale familierecht wordt gemeten.

  • Het Handvast van de Grondrechten voor de Europese Unie is bindend recht voor alle lidstaten.

  • Het familierecht in Europa is in beginsel een nationaal recht.

  • Wanneer een familierechtelijke relatie internationale aspecten heeft, moeten de regels van het eigen internationale privaatrecht worden geraadpleegd.

  • De Europese wetgever is op grond van artikel 81 VWEU bevoegd maatregelen te nemen wanneer er sprake is van een internationale familierelatie.

Hoofdstuk 3 Procesrecht

  • De meeste procedures in personen- en familierechtzaken zijn verzoekschriftprocedures.

  • Volgens artikel 6 EVRM heeft men recht op en eerlijk proces en toegang tot een rechter.

  • Artikel 12 IVRK stelt dat kinderen het recht hebben gehoord te worden.

  • Op familieprocedures zijn de algemene wettelijke bepalingen voor verzoekschriftprocedures van toepassing.

  • In personen- en familiezaken geldt voor partijen verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat

  • Absoluut bevoegd in eerste aanleg is de rechtbank en daarbinnen is de sector civiel recht sectoraal bevoegd.

  • Relatief bevoegd is de rechter van de woonplaats van de verzoeker of van een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden.

.....read more
Access: 
Public
Stampvragen bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Stampvragen bij de 1e druk van Familierecht: een introductie van Schrama

Hoofdstuk 1 Inleiding

  1. Benoem het verschil tussen het personenrecht en het familierecht.

  2. Wat verstaat men onder verticale en horizontale relaties?

  3. Leg uit waarom de invloed van internationale bronnen op het personen- en familierecht groot is.

  4. Geef de definitie van het begrip partijautonomie.

  5. Leg uit waarom de band tussen recht en maatschappij binnen het personen- en familierecht direct is.

Hoofdstuk 2 Internationaal familierecht

  1. Wanneer spreek men van internationale familierelaties?

  2. Aan welke twee mensenrechtelijke verdragen wordt het nationale familierecht gemeten?

  3. Wanneer een familierechtelijke relatie internationale aspecten heeft, moeten de regels van het eigen internationale privaatrecht worden geraadpleegd. Wat zal er dan moeten worden vastgesteld?

  4. Wanneer zal men in Nederland geen gebruik maken van een vreemd recht?

Hoofdstuk 3 Procesrecht

  1. De meeste procedures in personen- en familierechtzaken zijn verzoekschriftprocedures. Welke kenmerken hebben deze procedures?

  2. Noem twee ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de depolarisatie van het familieprocesrecht.

  3. Artikel 12 IVRK stelt dat kinderen het recht hebben gehoord te worden. Welk criterium wordt hierbij gesteld?

  4. In personen- en familiezaken geldt voor partijen verplichte procesvertegenwoordiging. Op welke manier maakt men het ook voor minder draagkrachtigen mogelijk een advocaat in de arm te nemen?

  5. Wat is het verschil tussen contentieuze- en voluntaire procedures

  6. Uit welke fasen bestaat een contentieus proces?

  7. Waardoor worden scheidingsaanvragen op gemeenschappelijk verzoek aantrekkelijk gemaakt?

  8. Waaruit bestaat de schriftelijke ronde van een scheidingsproces op eenzijdig verzoek?

  9. Partijen kunnen de rechter verzoeken nevenvoorzieningen voor gevolgen waarover zij het niet eens zijn. Geef hiervan een voorbeeld.

Hoofdstuk 4 Personenrecht

  1. Leg uit wat het verschil is tussen bloedverwantschap en aanverwantschap.

  2. Welke twee beperkingen kent de keuzevrijheid voor voornamen?

  3. Noem een belangrijke beperking binnen de naamskeuze, wanneer het gaat om het toewijzen van de achternaam.

  4. Wanneer kunnen achternamen op enkele plekken worden gewijzigd?

  5. Wanneer is het voeren van een andere dan

.....read more
Access: 
Public
This content refers to .....
Law and public administration - Theme
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area: