TentamenTests bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden - 4

Vragen

Vraag 1

Wat houdt een klinische beoordeling/assessment in?

  1. Een assessment is het geven van een label aan een aantal symptomen die vaak samen voorkomen

  2. Een assessment is het proces van symptomen verzamelen en kijken wat de oorzaken hiervan kunnen zijn

Vraag 2

Als iemand het gevoel voor de werkelijkheid van de externe wereld verliest, is er sprake van..

  1. Dissociatie

  2. Derealisatie

Vraag 3

Aan welke voorwaarden moeten beoordelingstechnieken voldoen?

  1. Beoordelingstechnieken moeten efficiënt, betrouwbaar en valide zijn.

  2. Beoordelingstechnieken moeten betrouwbaar, valide en gestandaardiseerd zijn.

Vraag 4

Marieke heeft onlangs een traumatisch auto-ongeluk meegemaakt. Als gevolg hiervan kan ze plotseling haar rechterarm niet meer bewegen. Aan wat voor stoornis lijdt Marieke?

  1. Pain Disorder

  2. Functional Neurological Disorder

Vraag 5

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving: ‘Het gebruik maken van directe observaties om iemands gedachten, gevoelens en gedrag in bepaalde situaties vast te stellen’.

  1. Persoonlijkheidsinventarisatie

  2. Gedragsbeoordeling

Vraag 6

Wat houdt ‘cultureel relativisme’ in?

  1. Dat er geen universele standaarden of regels zijn om gedrag als abnormaal te classificeren, gedrag kan alleen abnormaal zijn volgens de heersende normen.

  2. Dat er in verschillende culturen heel verschillende stoornissen voor kunnen komen, waar je rekening mee moet houden bij de assessment.

Vraag 7

Bij mensen met een depressie is er een chronische hyperactiviteit in de HPA-as. Dit leidt tot schade aan de…

  1. Amygdala

  2. Hippocampus

Vraag 8

Wat is agorafobie?

  1. Agorafobie is een specifieke fobie, namelijk de angst voor spinnen.

  2. Agorafobie is de angst en het vermijden van situaties of openbare plekken die worden gezien als onveilig

Vraag 9

Een PET-scan geeft een afbeelding van de….

  1. Activiteit van de hersenen

  2. Structuur van de hersenen

Vraag 10

Welke taxonomie geeft een tweedimensionale representatie van persoonlijkheid, met macht en liefde als de twee dimensies?

  1. De leary circumplex

  2. De wiggins circumplex

Vraag 11

Waar houden psychofysiologische testen zich mee bezig?

  1. Met meetbare veranderingen in het zenuwstelsel die emotionele en psychologische veranderingen weergeven

  2. Met het vaststellen van bepaalde neurologische afwijkingen, zoals de aanwezigheid van hersentumoren.

Vraag 12

Classificatie is…

  1. Het stellen van een bepaalde diagnose bij een individu

  2. Het indelen van problemen van individuen in bepaalde groepen

Vraag 13

Voor hoeveel % komt het genenpakket overeen bij monozygote tweelingen? En bij dizygote tweelingen?

  1. Bij monozygote tweelingen komt het genenpakket voor 100% overheen. Bij dizygote tweelingen is het genenpakket verschillend.

  2. Bij monozygote tweelingen komt het genenpakket voor 100% overeen, en bij dizygote tweelingen komt het genenpakket voor ongeveer 50% overeen.

Vraag 14

Mannen hebben over het algemeen een beter ziektebeloop van schizofrenie dan vrouwen. Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Deze stelling is juist

  2. Deze stelling is onjuist

Vraag 15

Wat is niet één van de drie potentiele effect van persoonlijkheid volgens het transactionele model?

  1. Persoonlijkheid kan invloed hebben op de gebeurtenis zelf

  2. Persoonlijkheid kan zorgen voor stress

Vraag 16

De act-frequency approach heeft veel kritiek gekregen. Wat is een voorbeeld van deze kritiek?

  1. Er wordt alleen naar extrovert gedrag gekeken, terwijl bepaalde eigenschappen niet geuit kunnen worden.

  2. De betrouwbaarheid van de act-frequency approach komt ernstig tekort

Vraag 17

Wat was géén hoofdeigenschap volgens Eysenck?

  1. Emotionele stabiliteit

  2. Psychoticisme

Vraag 18

Mensen met schizofrenie hebben vaak ….. ventrikels en een ….. prefrontale cortex

  1. Kleinere; kleinere

  2. Grotere; kleinere

Vraag 19

Welke persoonlijkheidsstoornis valt niet onder cluster B?

  1. De paranöide persoonlijkheidsstoornis

  2. De antisociale persoonlijkheidsstoornis

Vraag 20

Wat is geen eigenschap uit de big five?

  1. Egoïsme

  2. Openheid en intellect

Vraag 21

Wat is de definitie van erfelijkheid?

  1. Erfelijkheid is het percentage genotypische variantie dat wordt overgedragen op het nageslacht.

  2. Erfelijkheid is de proportie fenotypische variantie die is toe te schrijven aan genotypische variantie.

Vraag 22

Hoe hoog/laag scoort iemand met een hoge mate van alcoholgebruik op extraversie en consciëntieusheid?

  1. Hoog op extraversie en hoog op conscientieusheid

  2. Hoog op extraversie en laag op conscientieusheid

Vraag 23

Bij mensen met een posttraumatische stressstoornis…

  1. Reageert de amygdala heftiger op emotionele prikkels en is de mediale prefrontale cortex minder actief

  2. Reageert de amygdala heftiger op emotionele prikkels en is de mediale prefrontale cortex actiever

Vraag 24

Bij welke deel van het zenuwstelsel hoort het CRF-hormoon?

  1. Bij het parasympathische zenuwstelsel

  2. Bij het sympatische zenuwstelsel

Vraag 25

Wat zegt de biologische theorie van Eysenck over neuroticisme?

  1. Volgens Eysenck ontstaat neuroticisme vooral doordat het limbische systeem in de hersenen te snel geactiveerd wordt

  2. Volgens Eysenck ontstaat neuroticisme vooral doordat het limbische systeem in de hersenen te langzaam geactiveerd wordt.

Vraag 26

Eva scoort hoog op neuroticisme en laag op extraversie. Bart scoort laag op neuroticisme en hoog op extraversie. Welke van de twee is makkelijker in een goede stemming te brengen?

  1. Eva

  2. Bart

Vraag 27

Comorbiditeit (verschijnen van twee of meer stoornissen bij een individu) komen ook voor bij angststoornissen. Met welke andere stoornis zijn angststoornissen het meest comorbide?

  1. Depressie

  2. Bipolaire stoornis

Vraag 28

Neuroticisme is het tegenovergestelde van….

  1. Consciëntieusheid

  2. Emotionele stabiliteit

Vraag 29

In cognitieve gedragstherapie voor angststoornissen, worden cliënten vaak in stapjes blootgesteld aan situaties waar ze bang voor zijn. Hoe wordt deze techniek genoemd?

  1. Systematische desensitisatie

  2. Graduele gewenning

Vraag 30

Wat zijn identiteitsproblemen?

  1. Bij identiteitsproblemen wordt er geen 'juiste' identiteit gevormd, waardoor een persoon problemen kan krijgen met belangrijke keuzes.

  2. Bij identiteitsproblemen heeft iemand meerdere identiteiten die met elkaar concurreren. Dit kan problemen opleveren in het dagelijks leven.

Vraag 31

Klaas is gediagnosticeerd met een Major Depressive Disorder en een Post Traumatic Disorder. De aanwezigheid van twee of meer stoornissen bij Klaas op hetzelfde moment wordt …… genoemd.

  1. Comorbiditeit

  2. Multiple-syndroom

Vraag 32

Bij Hoarding…

  1. Hebben mensen een obsessie met kopen, ook wel ‘koopdrift’ genoemd.

  2. Hebben mensen moeite met het weggooien van hun bezittingen, ongeacht de waarde.

Vraag 33

Wat wordt er bedoeld met een interne causale eigenschap?

  1. Hier wordt een interne eigenschap die iemand gevoelig maakt voor het krijgen van een bepaalde stoornis mee bedoeld.

  2. Hier wordt een interne eigenschap mee bedoeld die een belangrijke veroorzaker is van gedrag.

Vraag 34

Welke neurotransmitter speelt een rol bij agressieve impulsen?

  1. Serotonine

  2. Dopamine

Vraag 35

Van welk verdedigingsmechanisme is sprake bij het volgende: Anton heeft sinds kort een nieuw college die hij totaal niet kan uitstaan. Ze irriteert hem mateloos. Maar na een tijd blijken Antons gevoelens omgezet te worden in het omgekeerde: hij wordt langzamerhand verliefd op haar..

  1. Reactie formatie

  2. Ontkenning

Vraag 36

Bezie de volgende stelling: Mannen zijn over het algemeen gelukkiger dan vrouwen. Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Deze stelling is onjuist

  2. Deze stelling is juist

Vraag 37

Anna heeft geen enkele behoefte om sociale relaties aan te gaan met andere mensen. Ook uit ze geen enkele vorm van emoties als ze met iemand anders praat. Wat voor persoonlijkheidsstoornis heeft Anna?

  1. Een schizotypische persoonlijkheidsstoornis

  2. Een schizoïde persoonlijkheidsstoornis

Vraag 38

Bezie de volgende stelling: ‘75% van de mensen met borderline doet een zelfmoordpoging’.

  1. Deze stelling is onjuist

  2. Deze stelling is juist

Vraag 39

Freud onderscheidde drie soorten anxiety. Over welke ‘type’ anxiety gaat het bij het volgende: Deze anxiety is het resultaat van een direct conflict tussen de Id en de Ego. Het gevaar bestaat uit de dreiging dat de Id de overhand krijgt op de Ego:

  1. Morele angst

  2. Neurotische angst

Vraag 40

Over welke stoornis gaat het bij de volgende: ‘Het lijkt net alsof Mark altijd toneelspeelt. Hij voelt zich oncomfortabel wanneer hij niet in het middelpunt van belangstelling staat, hij probeert anderen vaak te verleiden/uit te dagen en hij gebruikt zijn uiterlijk voor aandacht.’

  1. Een histrionische persoonlijkheidsstoornis

  2. Een narcistische persoonlijkheidsstoornis

Vraag 41

Iemand die streeft naar eer en die ongeduldig, competitief en vijandig is heeft een…

  1. Histrionische persoonlijkheidsstoornis

  2. Type A persoonlijkheid

Vraag 42

In welk cluster hoort de schizotypische persoonlijkheidsstoornis thuis?

  1. Cluster C

  2. Cluster A

Vraag 43

Wat is een voordeel van zelfobservatie?

  1. Dat gedrag op meer momenten kan worden bijgehouden en geregistreerd

  2. De invloed van de aanwezigheid van een ander persoon vervalt. Dit wordt reactiviteit genoemd.

Vraag 44

Wat is het verschil tussen een obsessief-compulsieve stoornis, en een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis?

  1. Bij een obsessief-compulsieve stoornis gaat het meer om een algemene manier van omgaan met de wereld.

  2. Bij mensen met een obsessief-compulsieve stoornis gaat het meer om specifieke gedachtes, beelden, ideeën of gedrag.

Vraag 45

Van welk verdedigingsmechanisme is er sprake bij het volgende: Sabrina kwam vroeger vaak bij haar schoonmoeder thuis, welke niet altijd aardig was tegen haar. Jaren later wordt haar gevraagd hoe haar relatie is met haar schoonmoeder, waarop Sabrina op een eerlijke manier antwoord dat de relatie tussen de twee wel goed is.

  1. Repressie

  2. Sublimatie

Vraag 46

Bij mensen die vaak bang zijn dat ze een ernstige ziekte hebben, maar hier niet altijd de fysieke symptomen bij ervaren, is er sprake van:

  1. Een somatische symptoomstoornis

  2. Illness-anxiety disorder

Vraag 47

Welke stoornis wordt gekarakteriseerd door wantrouwen en achterdocht tegenover anderen, waardoor hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaadwillig?

  1. Paranoïde persoonlijkheidsstoornis

  2. Histrionische persoonlijkheidsstoornis

Vraag 48

Iemand doet met opzet alsof hij of zij een ziekte heeft, om medische aandacht te krijgen. Bij deze persoon is er spraken van...

  1. Een factitious disorder

  2. Malingering

Vraag 49

Wat is een zelfconcept?

  1. Het zelfconcept is een netwerk van informatie in het geheugen dat zorgt voor samenhang in de manier waarop we onszelf waarnemen.

  2. Het zelfconcept is een beeld dat je vormt van je eigen identiteit, maar dit beeld hoeft niet daadwerkelijk te kloppen.

Vraag 50

Wat is de correcte definitie van een stressor?

  1. Een stressor is een oncontroleerbare en bedreigende gebeurtenis

  2. Een stressor is een gebeurtenis die een subjectief gevoel van stress veroorzaakt bij een individu

Vraag 51

Welke vorm(en) van amnesie wordt/worden vaak veroorzaakt door een psychologische gebeurtenis?

  1. Retrograde amnesie

  2. Zowel anterograde als retrograde amnesie

Vraag 52

Ruth is altijd bang voor de omgang met andere mensen, omdat ze bang is dat anderen haar beoordelen. Ze is er zeker van dat andere mensen haar stom en lelijk vinden. Ze woont alleen en wil niet met mannen daten, omdat ze er zeker van is dat mannen haar lelijk en suf vinden, en haar zouden afwijzen. Wat voor persoonlijkheidsstoornis heeft Ruth?

  1. Een vermijdende persoonlijkheidsstoornis

  2. Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

Vraag 53

Van welke stoornis is er sprake als iemand het gevoel heeft dat hij of zij losgekoppeld is van zijn of haar gedachten en lichaam?

  1. Een dissociatieve fugue

  2. Een depersonalisatiestoornis

Vraag 54

Bij welke stoornis bestaan er wel 100 persoonlijkheden of fragmenten van persoonlijkheden naast elkaar in één lichaam en geest?

  1. Depersonalisatiestoornis

  2. Dissociatieve identiteitsstoornis

Vraag 55

Iemand heeft het idee dat hij continu achtervolgd wordt, en ziet mensen die er niet echt zijn. Deze persoon heeft last van:

  1. Negatieve symptomen van schizofrenie

  2. Positieve symptomen van schizofrenie

Vraag 56

Bij welke ‘soort’ amnesie is een individu niet meer in staat om belangrijke persoonlijke informatie te herinneren?

  1. Organische, retrograde amnesie

  2. Dissociatieve amnesie

Vraag 57

Wat is geen voorbeeld van een negatief symptoom van schizofrenie?

  1. Verwarde spraak

  2. Afgevlakt affect

Vraag 58

Waarom worden projectieve testen niet vaak gebruikt door andere clinici dan psychodynamische therapeuten?

  1. Het kost veel tijd om deze testen af te nemen

  2. De betrouwbaarheid en validiteit van deze testen zijn niet hoog

Vraag 59

Bezie de volgende stelling: Antidepressiva kunnen een positief effect hebben op de behandeling van een dissociatieve identiteitsstoornis. Is deze stelling waar of niet waar?

  1. Deze stelling is waar

  2. Deze stelling is niet waar

Vraag 60

Wat houdt een brief psychotic disorder in?

  1. Iemand krijgt deze diagnose als de symptomen van schizofrenie maar een dag tot een maand aanhouden

  2. Iemand krijgt deze diagnose als de symptomen van schizofrenie ten minste een week, maar niet langer dan een maand aanhouden.

Vraag 61

Anhedonia is een belangrijk symptoom van een

  1. Angststoornis

  2. Depressie

Vraag 62

Als iemand een mix heeft van symptomen van schizofrenie en een stemmingsstoornis, wordt de diagnose …………. gegeven.

  1. Schizoaffectieve stoornis

  2. Schizofreniforme stoornis

Vraag 63

Uit hoeveel chromosomenparen bestaat de nucleus van iedere cel?

  1. 23

  2. 46

Vraag 64

Waar houdt eugenetica zich mee bezig?

  1. Eugenetica houdt zich bezig met het verbeteren van de genetische samenstelling van een populatie.

  2. De eugenetica zorgt ervoor dat informatie uit het menselijk DNA niet op een verkeerde manier wordt gebruikt.

Vraag 65

Waaruit bestaat secundaire waardering volgens Lazarus?

  1. Secundaire waardering ontstaat doordat een gebeurtenis druk legt op de persoonlijke doelen van een persoon

  2. Bij secundaire waardering heeft een persoon door dat hij of zij niet de bronnen heeft om met een situatie om te gaan

Vraag 66

Bij welke stoornis is er sprake van een prodromale, actieve en residuele fase?

  1. Schizofrenie

  2. Dissociatieve identiteitsstoornis

Vraag 67

‘genetic junk’ is….

  1. 98% van het DNA, wat geen invloed heeft op onze eigenschappen

  2. Een deel van het DNA waarvan de functie nog onduidelijk is

Vraag 68

Wat is de genotype-omgevingsinteractie?

  1. De genotype-omgevingsinteractie is de verschillende reactie van individuen met verschillende genotypen op dezelfde omgeving

  2. De genotype-omgevingsinteractie is de verschillende reactie van individuen met dezelfde genotypen op dezelfde omgeving

Vraag 69

Bij mensen met een bipolair II disorder, zijn de symptomen van manie relatief mild. Hoe wordt dit genoemd?

  1. Hypomanie

  2. Hypermanie

Vraag 70

Bij schizofrenie zorgt een dopamineoverschot in het limbisch systeem waarschijnlijk voor

  1. Positieve symptomen

  2. Zowel positieve als negatieve symptomen

Vraag 71

Twee broers hebben verschillende leraren en verschillende vrienden. Dit is een voorbeeld van:

  1. Verschillende genotype-omgevingcorrelaties

  2. Een niet gedeelde omgeving

Vraag 72

Wat is géén positief symptoom van schizofrenie?

  1. Het toenaderingsgedrag wat mensen met schizofrenie vaak vertonen

  2. Ongeorganiseerde spraak

Vraag 73

Van welke type genotype-omgeving correlatie is er sprake bij het volgende voorbeeld: Else is gek op adrenaline. In haar vrije tijd beklimt ze bergen en doet ze aan parachutespringen.

  1. Een actieve genotype-omgeving correlatie

  2. Een reactieve genotype-omgeving correlatie

Vraag 74

Bij een persistente depressieve stoornis houden de symptomen ten minste ….. jaar aan.

  1. Één

  2. Twee

Vraag 75

De associatiemethode is een veel gebruikte methode binnen de…

  1. Moleculaire genetica

  2. Gedragsgenetica

Vraag 76

Maakt geld gelukkig?

  1. Nee, uit onderzoek is gebleken dat iemands financiële status geen invloed heeft op hoe gelukkig iemand zich voelt

  2. Ja, tot een bepaalde hoogte. Als iemand niet kan voorzien in zijn basisbehoeftes maakt meer geld wel gelukkiger.

Vraag 77

Bezie de volgende stelling: mensen met een bipolaire stoornis type I, krijgen naast manische episodes te maken met hypomanische episodes.

  1. Deze stelling is juist

  2. Deze stelling is onjuist

Vraag 78

Wat is de goede volgorde van de psychoseksuele stadia van Freud?

  1. Orale fase – anale fase – fallische fase – latente fase – genitale fase

  2. Orale fase – fallische fase – anale fase – latente fase – genitale fase

Vraag 79

Bij welke soort therapie worden negatieve denkstijlen die gerelateerd zijn aan psychologische stoornissen zoals depressie en angst geïdentificeerd en veranderd?

  1. Cognitieve therapie

  2. Psychodynamische therapie

Vraag 80

Lanning sprak naast The Big 5, over een 6e eigenschap. Wat is deze eigenschap?

  1. Aantrekkelijkheid

  2. Verleidelijkheid

Vraag 81

Wat zijn hallucinaties?

  1. Ideeën waarvan de patiënt denkt dat ze waar zijn, terwijl die ideeën zeer onwaarschijnlijk of zelfs onmogelijk zijn.

  2. Iemand heeft hallucinaties als hij dingen waarneemt die er eigenlijk niet zijn.

Vraag 82

Bezie de volgende stelling: suïcide komt vaker voor bij vrouwen. Dit heeft te maken met het feit dat vrouwen vaker een depressie hebben dan mannen.

  1. Deze stelling is juist

  2. Deze stelling is onjuist

Vraag 83

De DSM-V maakt gebruik van een hybride model. Wat wordt hiermee bedoeld?

  1. Dat de DSM-V een categorische met een dimensionele benadering combineert.

  2. Dat de DSM-V ten opzichte van de DSM-IV is overgestapt op een dimensionele benadering.

Vraag 84

Hoeveel plezierige emoties staan er op de lijst primaire emoties?

  1. Slechts één

  2. Drie

Vraag 85

Het causale verband tussen geluk en bepaalde levensuitkomsten gaan beide kanten op. Over wat voor causaliteit wordt hier gesproken?

  1. Bidirectional causality

  2. Reciprocate causality

Vraag 86

Sam heeft besloten dat hij een groot geheim waar hij erg mee zit, aan iemand anders gaat vertellen. Dit is een voorbeeld van:

  1. Disclosure (zelfonthulling)

  2. Problem-focused coping

Vraag 87

Wat zegt de ‘attentional theory’ van Matthews over neuroticisme?

  1. Mensen met een hoge mate van neuroticisme hebben meer aandacht hebben voor onplezierige informatie in de omgeving dan mensen met een lage mate van neuroticisme

  2. Mensen met een hoge mate van neuroticisme hebben minder aandacht voor plezierige informatie uit de omgeving dan mensen met een lage mate van neuroticisme.

Vraag 88

De fight-flight respons is een reactie van het ….

  1. Adrenaal-corticale systeem

  2. Zowel het adrenaal-corticale systeem als het autonome zenuwstelsel

Vraag 89

Is etniciteit gerelateerd aan het subjectieve gevoel ‘zichzelf goed voelen’?

  1. Ja; Europese Amerikanen voelen zich over het algemeen beter dan Afrikaans-Amerikanen.

  2. Nee, etniciteit is ongerelateerd aan het subjectieve gevoel ‘zichzelf goed voelen’

Vraag 90

Wanneer spreken we van een sociale identiteit?

  1. Een sociale identiteit is hoe je jezelf presenteert aan anderen.

  2. Een sociale identiteit is de manier waarop je met anderen interacteert

Vraag 91

Op welke leeftijd is er sprake van sociale vergelijking?

  1. Vanaf twaalfjarige leeftijd

  2. Vanaf 5 tot 6-jarige leeftijd.

Vraag 92

Wat is waar over de lexicale benadering voor het identificeren van eigenschappen?

  1. De lexicale benadering maakt gebruik van synoniemfrequentie

  2. De lexicale benadering maakt gebruik van factoranalyse

Vraag 93

Op welke leeftijd zal de spiegel-rouge test slagen bij kinderen?

  1. Op vierjarige leeftijd

  2. Op 1,5 tot tweejarige leeftijd

Vraag 94

Waarom is de volgende stelling een mythe: ‘Alleen personen met een lage mate van zelfrespect zijn agressief’

  1. Omdat er geen causaal verband is tussen een gebrek aan zelfrespect en agressie

  2. Omdat recent onderzoek laat zien dat agressieve mensen vaak een positief beeld van zichzelf hebben

Vraag 95

Wat is geen stap die je volgens Stocker moet doorlopen om minder verlegen te zijn?

  1. Warmte uitstralen

  2. Zet grote stappen

Vraag 96

Welke gebied in de hersenen wordt het meest geassocieerd met angst?

  1. De basale ganglia

  2. Het limbisch systeem

Vraag 97

Wat is een objectieve self-awareness?

  1. Een objective self-awareness is het zien van jezelf als een object van andermans aandacht.

  2. Een objectieve self-awareness is het beschrijven van jezelf in objectieve termen, in plaats van subjectieve termen. Hierdoor doe je geen recht aan het subjectieve karakter van de mens.

Vraag 98

Wat is een cyclothyme stoornis?

  1. Een cyclothymische stoornis is een stoornis die milder maar langduriger is dan een bipolaire stoornis.

  2. Een cyclothymische stoornis is een stoornis die milder maar langduriger is dan een major depressive disorder.

Vraag 99

Waarvan is er sprake bij het volgende: Amira heeft morgen een tentamen PKG. Ze heeft er niks voor gedaan. Ook nu kiest ze ervoor om niet te studeren. Dit omdat ze toch het gevoel heeft dat het niet meer haalbaar is.

  1. Hierbij is sprake van een negatief zelfbeeld

  2. Hierbij is sprake van self-handicapping

Vraag 100

Wat zijn obsessies?

  1. Obsessies zijn gedachtes, beelden of ideeën die persistent en oncontroleerbaar zijn, en die vaak angst of stress veroorzaken

  2. Obsessies zijn herhaaldelijke handelingen die iemand van zichzelf moet uitvoeren.

Vraag 101

Wat is een ‘possible self’?

  1. Een possible self zijn objectieve doelen die men in het leven kan bereiken, deze zijn vastgesteld naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek.

  2. Een ‘possible self’ is het idee die mensen hebben over wie ze kunnen of willen zijn, of hopen of vrezen te zullen zijn.

Vraag 102

Wat zijn de definities van de termen ‘libido’ en ‘thanatos’?

  1. Libido staat voor behoeftebevredigende impulsen, en thanatos staat voor levensmoeheid.

  2. Libido staat voor behoeftebevredigende impulsen, en thanatos staat voor driften die te maken hebben met het toebrengen van letsel, vernietiging en agressie

Vraag 103

Wat is het grootste voordeel van atypische antipsychotica tegenover de oudere vormen van antipsychotica?

  1. Atypische psychotica hebben bijna geen bijwerkingen

  2. Atypische psychotica hebben ook effect op de negatieve symptomen van schizofrenie

Vraag 104

Welk deel van het bewustzijn is het grootst volgens Freud?

  1. De unconscious mind

  2. De preconscious mind

Vraag 105

Om welke stoornis gaat het bij het volgende: ‘Denken dat hij/zij een speciale behandeling verdient, anderen uitbuiten, groot gevoel van zelfbelangrijkheid, vaak jaloers zijn op anderen en denken dat anderen ook jaloers zijn op hem haar en vragen om excessieve bewondering’

  1. Een theatrale persoonlijkheidsstoornis

  2. Een narcistische persoonlijkheidsstoornis

Vraag 106

Blindsight wordt gezien als bewijs voor ….

  1. Het onbewuste

  2. De opdeling van de geest in drie onderdelen

Vraag 107

Welke therapievorm is speciaal ontworpen voor de behandeling van een bipolaire stoornis?

  1. Interpersoonlijke therapie

  2. Family Focused Therapy

Vraag 108

Van welk verdedigingsmechanisme is er sprake bij het volgende: Maarten heeft ruzie gehad met zijn docent op school. Thuis aangekomen krijgt hij op zijn kop van zijn vader omdat hij niet heeft afgewassen. Hierop ontploft Maarten en krijgt hij knallende ruzie met zijn vader. Zijn vader is dit niet gewend en schrikt hiervan:

  1. Displacement

  2. Projectie

Vraag 109

Over wat voor angst kan er worden gesproken bij een gegeneraliseerde angststoornis (GAD)?

  1. De angst gaat vaak over een specifieke, grote levensverandering

  2. De angst is vaak gericht op veel verschillende, kleine dagelijkse gebeurtenissen.

Vraag 110

Wat is een voorbeeld van een projectieve techniek?

  1. De thematische apperceptie test

  2. Het observeren van iemand in een conflict

Vraag 111

Bij welk verdedigingsmechanisme kan er sprake zijn van een false consensus effect?

  1. Projectie

  2. Reaction formation

Vraag 112

Waaruit blijkt dat mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis dissociatie gebruiken om te ontspannen aan de realiteit?

  1. Uit het feit dat ze makkelijk te hypnotiseren zijn

  2. Uit het feit dat ze lang gehypnotiseerd kunnen blijven als ze eenmaal gehypnotiseerd zijn.

Vraag 113

Wat gebeurt er tijdens de ‘weerstandsfase’ van de General Adaptation Syndrome (GAS)?

  1. Deze fase bestaat uit de vecht- of vluchtreactie van het sympathische zenuwsysteem

  2. Tijdens deze fase worden mensen eerder ziek, omdat hun immuunsysteem uitgeput raakt.

Vraag 114

Als iemand een depressie ervaart met een verzameling van verschillende symptomen, kan de volgende diagnose worden gesteld:

  1. Atypische depressie

  2. Depressie met gemengde kenmerken

Vraag 115

Bezie de volgende stelling: aanhoudende stress kan leiden tot kanker. Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Deze stelling is juist

  2. Deze stelling is onjuist

Vraag 116

Wat suggereert het interactionele model?

  1. Het interactionele model suggereert dat persoonlijkheidsfactoren de impact van gebeurtenissen bepalen

  2. Dit model suggereert dat zowel de aard van de gebeurtenis, als persoonlijkheidsfactoren de impact van een gebeurtenis bepalen

Vraag 117

Volgens het health belief model zijn mensen met een hoge mate van …… in staat om bepaalde gezonde gedragingen vol te houden.

  1. Zelfbewustzijn

  2. Zelfwerkzaamheid

Vraag 118

Hoe wordt het ‘cognitieve proces waarbij iemand zich focust op goede dingen in wat gebeurt of gebeurde’ genoemd?

  1. Positieve herwaardering (positive reappraisal)

  2. Creating positive events

Vraag 119

Wat is een mogelijk gevolg van een type-D persoonlijkheid?

  1. Mensen met een type-D persoonlijkheid hebben een grotere kans op een depressie

  2. Mensen met een type-D persoonlijkheid hebben een grotere kans op hartkwalen

Antwoordindicatie

  1. B

  2. B

  3. B

  4. B

  5. B

  6. A

  7. B

  8. B

  9. A

  10. A

  11. A

  12. B

  13. A

  14. B

  15. B

  16. A

  17. A

  18. B

  19. A

  20. A

  21. B

  22. B

  23. A

  24. B

  25. A

  26. B

  27. A

  28. B

  29. A

  30. A

  31. A

  32. B

  33. B

  34. A

  35. A

  36. A

  37. B

  38. B

  39. B

  40. A

  41. B

  42. B

  43. B

  44. B

  45. A

  46. B

  47. A

  48. A

  49. A

  50. A

  51. A

  52. A

  53. B

  54. B

  55. B

  56. B

  57. A

  58. B

  59. A

  60. A

  61. B

  62. A

  63. A

  64. A

  65. B

  66. A

  67. B

  68. A

  69. A

  70. A

  71. B

  72. A

  73. A

  74. B

  75. A

  76. B

  77. B

  78. A

  79. A

  80. A

  81. B

  82. B

  83. A

  84. A

  85. B

  86. A

  87. A

  88. B

  89. B

  90. A

  91. B

  92. A

  93. B

  94. B

  95. B

  96. B

  97. A

  98. A

  99. B

  100. A

  101. B

  102. B

  103. B

  104. A

  105. B

  106. A

  107. B

  108. B

  109. B

  110. A

  111. A

  112. A

  113. B

  114. A

  115. A

  116. A

  117. B

  118. A

  119. B

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie (PKG) aan de Universiteit Leiden

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden

Inhoudsopgave

Nederlands:

  • Voorbeeldtentamen bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie
  • TentamenTests met 15+ vragen bij PKG 1
  • TentamenTests met 15+ vragen bij PKG 2
  • TentamenTests met 35+ vragen bij PKG 3
  • TentamenTests met 115+ vragen bij PKG 4
  • TentamenTests bij de 1e druk van Introduction to Personality, Clinical and Health
  • TentamenTests bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie 2013/2014

Engels:

  • Study guide with practice exams for Personality, Clinical and Health Psychology at the Leiden University
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
WorldSupporter and development goals:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1977