TentamenTests - Sturing en stofwisseling - Geneeskunde UL - #4

Bestaande uit 29 vragen met relevante tentamenonderwerpen

Thema: Sturing en bouw van het maag-darmkanaal

Oefenvragen (meerkeuze)

1: Obstipatie, een megacolon en een vernauwd segment in het rectum komen voor bij de ziekte van Hirschprung. De volgende sfincter(s) kan/kunnen niet relaxeren bij de ziekte van Hirschprung:
  1. De ileocoecaal sfincter
  2. De interne anale sfincter
  3. De externe anale sfincter
  4. Zowel de interne als de externe anale sfincter
2: Neuroendocriene cellen in het ileum en het colon kunnen bepaalde peptiden aanmaken. Een voorbeeld is peptide YY. Peptide YY remt de secretie van het pancreas enzym. De productie van peptide YY wordt geremd door:
  1. Koolhydraten
  2. Eiwitten en koolhydraten
  3. Eiwitten
  4. Vetten
3: Wat is de juiste anatomische richting in hoe de galstroom loopt?
  1. Hepatocyten, canaliculi, linker levergalgang, ductus choledochus, ductus cysticus, vesica biliaris, ductus cysticus, kanalen van Hering, ampulla Vateri, sfincter van Oddi, Papilla duodeni major
  2. Hepatocyten, canaliculi, linker levergalgang, ductus cysticus, vesica biliaris, ductus cysticus, kanalen van Hering, ductus choledochus, ampulla Vateri, sfincter van Oddi, Papilla duodeni major
  3. Hepatocyten, canaliculi, kanalen van Hering, linker levergalgang, ductus cysticus, vesica biliaris, ductus cysticus, ductus choledochus, ampulla Vateri, sfincter van Oddi, Papilla duodeni major
  4. Hepatocyten, canaliculi, ductus cysticus, linker levergalgang, ductus choledochus, ductus cysticus, vesica biliaris, kanalen van Hering, ampulla Vateri, sfincter van Oddi, Papilla duodeni major
4: Voordat exocytose plaatsvindt worden secretoire proteïnes van speekselklieren of secretoire proteïnes van de pancreas opgeslagen. Exocytose van deze proteïnes vindt plaats in:
  1. Het Golgi apparaat
  2. Condenserende vacuoles
  3. Het Endoplasmatisch Reticulum (ER)
  4. Zymogeen granules
5: Reabsorptie van galzouten vindt plaats in een bepaald gebied van de tractus digestivus, in welk deel?
  1. Duodenum
  2. Jejunum
  3. Ileum
  4. Colon
6: Uit het … is het gladde spierweefsel van het jejunum ontstaan:
  1. Ectoderm
  2. Mesoderm
  3. Endoderm
7: Oppervlaktevergroting in de tractus digestivus (het verteringsstelsel) heeft als functie om voedingsstoffen te resorberen. In welk deel van het verteringsstelsel/tractus digestivus bevindt zich de grootste uitwisselingsoppervlak per cm2?
  1. Colon
  2. Ileum
  3. Duodenum
  4. Jejunum
8: Secretie van zuren vindt plaats in de maag. Dit maagzuur heeft een belangrijke werking bij de vertering van voedsel. Naast deze verterende werking heeft dit maagzuur nog een belangrijke werking, dit is:
  1. Bacteriedodend
  2. Oxiderend
  3. Kleurend
  4. Neutraliserend
9: Pigmentstenen hebben een bepaalde kleuring. Door welke stof hebben pigmentstenen zijn kenmerkende kleur?
  1. Cholesterol
  2. Natriumtaurodeoxycholaat
  3. Vetzure zouten
  4. Bilirubine
10: Hemoglobine heeft verschillende afbraakproducten. Sommige van deze producten hebben een bepaalde kleuring, er is echter ook een afbraakproduct die geen kleur heeft. Welk afbraakproduct is dit?
  1. Geconjugeerd bilirubine
  2. Biliverdine
  3. Urobilinogeen
  4. Urobiline
11: Haustra kunnen aanwezig zijn in het colon. Haustra ontstaan door…
  1. Massaperistaltiek
  2. Migrerende motor complexen
  3. Non-propulsieve segmentatie
  4. ‘slow-wave’ activiteiten
12: Wanneer er sprake is van een chronische veneuze stuwing in de lever kan de veneuze bloedtoevoer naar de lever toe niet ontsnappen via de:
  1. vv. oesophagi
  2. v. paraumbilicales
  3. vv. hepaticae
  4. v. rectalis inferior
13: Het dorsale deel van het ventrale mesenterium van de maag is bij volwassenen terug te vinden als het:
  1. omentum minus én ligamentum hepato-duodenale
  2. omentum majus én ligamentum hepato-duodenale
  3. omentum majus én omentum minus
  4. omentum minus én ligamentum falciforme
14: CCK productie wordt door bepaalde voedingsbestanddelen gestimuleerd. Deze stimulatie is het sterkste bij:
  1. Vetten
  2. Eiwitten
  3. Koolhydraten
  4. Zuren
15: Niet alle stoffen zijn goed oplosbaar in water. Welke van de onderstaande stoffen is slecht oplosbaar in water?
  1. Galzout
  2. Taurocholaat
  3. Natriumchenodeoxycholaat
  4. Cholesterol
16: Trypsinogeen wordt geproduceerd in:
  1. Maag
  2. Duodenum
  3. Alvleesklier
  4. Speekselklier
17: Somatostatine bevindt zich in de maag. Wat is de belangrijkste functie van somatostatine?
  1. stimuleren van de bicarbonaat en mucus secretie
  2. indirecte stimulering van zuurproductie via acetylcholine en gastrine
  3. stimulering van pepsinogeen en intrinsic factor secretie
  4. remmen van de maagzuurproductie via directe en indirecte mechanismen
18: Het autonome zenuwstelsel reguleert de peristaltiek van de darm. Zo ook de plexus submucosus van Meissner. Welke spierlaag wordt door deze plexus geïnnerveerd?
  1. de longitudinale laag van de muscularis externa
  2. de muscularis mucosae
  3. de circulaire laag van de muscularis externa
  4. de muscularis externa van de maag
19: De A. Hepatica is een vertakking van een arterie. Welke arterie is dit?
  1. Truncus coeliacus
  2. A. mesenterica inferior
  3. A. mesenterica superior
20: Voedingsstoffen kunnen veel bestanddelen bevatten, onder andere: macronutriënten eiwitten, koolhydraten, vetten, micronutriënten en onverteerbare bestanddelen. Welk van de onderstaande stoffen is een onverteerbaar bestanddeel?
  1. Caseïne
  2. Zetmeel
  3. Ovalbumine
  4. Cellulose
21: Wat is histologisch kenmerkend aan het dunnedarmbiopt van patiënten met een milde vorm van coeliakie? Het dunnedarmbiopt bevat/heeft:
  1. een toename van het aantal plasmacellen in de lamina propria
  2. hyperplasie van de darmcrypten
  3. granulomen
  4. een verhoogd aantal intra-epitheliale lymfocyten
22: Marieke heeft een galsteen in haar galblaas. Welke klacht of symptoom kan Marieke hierdoor krijgen?
  1. Steatorroe
  2. Geelzucht
  3. Koliekpijn
  4. Diarree
23: Verschillende stoffen spelen een rol in de vetvertering. Welke stof speelt hierin geen rol?
  1. Urease
  2. Lecithine
  3. Galzouten
  4. Lipase
24: Xander gebruikt een bepaald medicijn die als bijwerking heeft: ‘remming van het effect van acetylcholine.’ Hierdoor zal in het maagdarmkanaal van Xander:
  1. zowel secretie van darmsappen als motoriek toenemen
  2. zowel secretie van darmsappen als motoriek afnemen
  3. secretie van darmsappen toenemen en motoriek afnemen
  4. secretie van darmsappen afnemen en motoriek toenemen
25: Bij mensen met lactoseintolerantie komt winderigheid vaak voor. Welk gas komt voornamelijk voor in winden?
  1. Helium
  2. Butaan
  3. Propaan
  4. Waterstof
26: Robbie heeft een erfelijke aandoening waarbij zijn gladde spiervezels zijn aangetast. Welke functie is bij Robbie NIET verstoord?
  1. Defecatie
  2. Darmperistaltiek
  3. Maaglediging
  4. Slikmechanisme
27: Wanneer iemand last heeft van brandend maagzuur, zijn er verschillende medicamenteuze behandelingsmogelijkheden beschikbaar. Welke van de onderstaande medicijnklassen heeft de sterkste zuurremmende werking?
  1. Zuurbinders
  2. Protonpompremmers
  3. Antihistaminica
28: Hicham doet 4 verschillende uitspraken over osmolaliteit, welke uitspraak is onjuist?
  1. Diarree met een osmotische gap < 50 mOsm/kg is waarschijnlijk waterig en volumineus
  2. Osmolaliteit is de concentratie van de osmotisch werkzame stoffen per kilogram vrij water
  3. Een osmotische gap van 150 mOsm/kg zou kunnen wijzen op overmatig gebruik van suikervrije kauwgom
  4. Het osmotische gap kan berekend worden als de Na+ en Cl- concentratie in de feces bekend zijn
29: De slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm hebben allemaal een opbouw die vergelijkbaar met elkaar is. De buitenste laag van deze organen heet de serosa (of ook wel adventitia). Welk orgaan heeft alleen een serosa?
  1. Duodenum
  2. Colon
  3. Maag
  4. Oesophagus

Antwoorden

1. A

2. D

3. C

4. D

5. C

6. B

7. D

8. A

9. D

10. C

11. C

12. C

13. A

14. A

15. A

16. C

17. D

18. B

19. A

20. D

21. D

22. C

23. A

24. B

25. D

26. D

27. B

28. D

29. C

 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1719