Oefenmateriaal Experimenteel en Correlationeel Onderzoek - UL - Psychologie, jaar 1
Voorbeeldtentamen bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden
Meerkeuzevragen:
Vraag 1
Stelling 1: Als er gekeken wordt naar een correlatie zijn er twee random variabelen bij betrokken.
Stelling 2: Bij regressie voorspellen we Y op basis van X.
- Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
- Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
In een onderzoek naar het verband tussen extraversie en zelfvertrouwen doen 6 mensen mee. De scores op beide variabelen nemen waarden aan tussen 1 en 10.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
Extraversie (X) | 6 | 2 | 7 | 9 | 10 | 5 |
Zelfvertrouwen (Y) | 5 | 4 | 9 | 6 | 7 | 4 |
Wat is de covariantie?
- 2,5.
- 3,5.
- 4,5.
- 5,5.
Vraag 3
De correlatie tussen X (opleidingsniveau) en Y (inkomen) is 0,65. Daarnaast is bekend dat sx = 1,00 en sy = 1,50. Wat is de regressievergelijking?
- = 2,050X + 0,835.
- = 1,950X + 0,675.
- = 2,035X + 0,755.
- = 2,075X + 0,975.
Vraag 4
We vinden een correlatie van r = 0,67 in een onderzoek met 20 participanten. Wat is de correlatiecoëfficiënt van de populatie?
- 0,60.
- 0,61.
- 0,63.
TentamenTests bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek - UL
Hier vind je oefententamens voor het vak Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden, inclusief een antwoordsleutel.
Meer oefenen?
TentamenTests bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden - 1
Vragen
Vraag 1
Het idee bestaat dat vrouwen minder drinken dan mannen. Er zijn 10 mannen en 10 vrouwen onderzocht en er is gemeten of ze meer dan 2 glazen alcohol per dag drinken (veel; (Y = 1)) of minder (weinig; (Y=0)). Dit zijn de resultaten
Vrouwen (X = 0) | Mannen (X = 1) | Totaal | |
Weinig (Y = 0) | 6 | 3 | 9 |
Veel (Y=1) | 4 | 7 | 11 |
Totaal | 10 | 10 | 20 |
Hoe groot is phi en hoe groot is chi-kwadraat voor deze situatie?
- -0.30 en 6
- -0.30 en 1.8
- 0.30 en 6
- 0.30 en 1.8
Vraag 2
Een verkeerspsycholoog heeft de volgende relatie tussen snelheid (X in km/h) en het aantal ongelukken in een jaar (Y) van motorrijders gevonden:
\[ŷ = 1.0 + 0.05x\]
Je weet dat meneer Jansen gewoonlijk rijdt met een snelheid van 160 km per uur. Hoeveel ongelukken zal hij krijgen per jaar?
- 80
- 81
- 9
- 8
Vraag 3
In een groot onderzoek is een correlatie van 0.354 gevonden tussen kennis van de Nederlandse taal (X) en salaris (Y). Daarnaast weten we dat:
Rekenkundig gemiddelde = steekproef gemiddelde = 3
Sx = 2
Sy = de wortel van 2
Wat is de regressievergelijking als we Y uit X willen voorspellen?
- ŷ = 2.25 + 0.25X
- ŷ = 3.75 + 0.25X
- ŷ = 1.50 + 0.50X
- ŷ = 4.50 + 0.50X
Vraag 4
Een onderzoeker wil het wiskundecijfer (Y) voorspellen uit de cijfers voor Engels (X1) en Nederlands (X2). De onderzoeker verwacht een positief verband tussen Y en X1 en X2. Hij verzamelt van 10 kinderen uit een VWO-klas de cijfers voor deze vakken en voert een regressie-analyse uit. Die levert het onderstaande resultaat op:
Model | B | Std. Error | Beta | t | Significantie |
(Constant) | -1.926 | 2.725 | -0.707 | 0.503 | |
Engels | 1.269 | 0.436 | 0.805 | 2.907 | 0.023 |
Nederlands | -0.046 | 0.404 | -0.032 | -0.115 | 0.912 |
Piet scoort voor Engels en Nederlands beide een 6, wat is het voorspelde cijfer voor wiskunde van Piet?
- 5.064
- 5.412
- 9.264
- 9.864
Vraag 5
Een onderzoeker wil het wiskundecijfer (Y) voorspellen uit de cijfers voor Engels (X1) en Nederlands (X2). De onderzoeker verwacht een positief verband tussen Y en X1 en X2. Hij verzamelt van 10 kinderen uit een VWO-klas de cijfers voor deze vakken en voert een regressie-analyse uit. Die levert het onderstaande resultaat op:
Model | SS | DF | MS | F | Sig. |
Regression | 22.370 | 2 | 11.185 | 5.744 | 0.033 |
Residual | 13.630 | 7 | 1.947 | ||
Total | 36.000 | 9 |
TentamenTests bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden - 2
Vragen
Vraag 1
De effectmaat Hedges' g is een effectmaat gebaseerd op...
- de correlatie in de steekproef
- het gestandaardiseerde verschil tussen twee groepsgemiddelden
- de proportie verklaarde populatievariantie
- de associatiesterkte in de populatie
Vraag 2
In een onderzoek wordt bij 10 personen een dichotome variabele X en een intervalvariabele Y gemeten. De resultaten staan in de onderstaande tabel.
Persoon | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
X | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Y | 2 | 3 | 1 | 5 | 2 | 6 | 3 | 7 | 4 | 5 |
- 0
- 0.42
- 0.65
- 0.81
Vraag 3
Op basis van verzamelde gegevens wil men iemands inkomen voorspellen uit het aantal jaren dat deze onderwijs heeft gevolgd. Welke bewering is juist?
- Het inkomen is de responsevariabele; de waarden van deze variabele worden genoteerd op de horizontale as van het spreidingsdiagram
- Het inkomen is de responsevariabele; de waarden van deze variabele worden genoteerd op de verticale as van het spreidingsdiagram
- Het aantal jaren opleiding is de responsevariabele; de waarden van deze variabele worden genoteerd op de horizontale as van het spreidingsdiagram
Vraag 4
Welke uitspraak over de correlatiecoëfficiënt r is juist?
- Het is een robuuste maat voor samenhang, want r is gevoelig voor uitbijters
- Het is een robuuste maat voor samenhang, want r is niet gevoelig voor uitbijters
- Het is geen robuuste maat voor samenhang, want r is gevoelig voor uitbijters
- Het is geen robuuste maat voor samenhang, want r is niet gevoelig voor uitbijters
Vraag 5
Het aantal jaren opleiding is de responsevariabele; de waarden van deze variabele worden genoteerdop de verticale as van het spreidingsdiagramEen significantietest is in het algemeen een functie van effectgrootte en aantal proefpersonen. Welkevan de onderstaande formules geeft deze relatie correct weer als het gaat over een 2 x 2 kruistabel?
- \[X{^2} = Φ{^2} *N\]
- \[X= Φ * N\]
- \[Φ{^2} = X{^2} * N\]
- \[Φ = X * N\]
Vraag 6
Voor twee variabelen X en Y is berekend:
\[X̄ = 3.4\]
\[ȳ = 2.6\]
\[s \frac {2}{x} = 1.81\]
\[s \frac {2}{Y} = 2.13\]
\[s_{XY} = 1.43\]
Wat is de regressievergelijking (in ruwe scores) voor de voorspelling van Y uit X?
- \[Ŷ = 0.79X – 0.09\]
- \[Ŷ = 0.73X\]
- \[Ŷ = 0.61X + 0.23\]
- \[Ŷ = 0.73X – 0.09\]
Vraag 7
Voor een regressielijn geldt...
- dat de som van de kleinste afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn het kleinst is.
- dat de som van de afwijkingen van punten ten
Experimenteel en Correlationeel Onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
- In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Expirimenteel en Correlationeel Onderzoek voor de opleiding Psychologie, jaar 1, aan de Universiteit Leiden
- Engelstalige studiehulp kan je vinden in de bundel bij het vak Experimental and Correlational Research
- Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Startpagina Psychologie Bachelor 1 - UL op WorldSupporter.org
Add new contribution