Rechtseconomie - UL - B2 - Oefententamen januari 2013
Vragen
Vraag 1a
In een land maken 3 miljoen fietsers dagelijks gebruik van de weg. Die fietsers staan voortdurend bloot aan de verleiding om door rood te rijden of een illegale ‘shortcut’ te nemen, over de autoweg bijvoorbeeld. Binnen de totale groep fietsers zijn drie deelgroepen van gelijke omvang te onderscheiden. Deze deelgroepen verschillen van elkaar in maatschappelijke positie. Binnen de drie deelgroepen is het persoonlijke gewin van illegaal fietsgedrag respectievelijk € 30, 20 en 10 per dag. Het vermogen van de fietsers in deze groepen is respectievelijk € 30.000, 20.000 en 10.000.
Illegaal fietsgedrag veroorzaakt maatschappelijke schade vanwege de grote toename van verkeersonveiligheid. Deze schade bedraagt bij alle overtredingen € 25 per dag.
De overheid neemt zich voor de naleving van de verkeersregels te gaan handhaven en stelt op illegaal fietsgedrag een geldboete van € 150. Verder organiseert de overheid een pakkans van 10%. Dat brengt opsporingskosten met zich mee van € 10 miljoen per dag.
Wat is het effect van illegaal fietsgedrag op de maatschappelijke welvaart als de overheid niet handhaaft?
Vraag 1b
Wat zal het effect zijn van de voorgenomen handhavingsinspanningen van de overheid op
het aantal overtredingen,
de overheidsbegroting en
de maatschappelijke welvaart?
De overheid vraagt zich af of het voorgenomen handhavingsbeleid vanuit efficiëntieoogpunt optimaal is. Ze zou de hoogte van de geldboete en/of de hoogte van de pakkans kunnen veranderen. Daarbij kan worden aangenomen dat een verhoging of verlaging van de pakkans de opsporingskosten evenredig doet toe- of afnemen. Dat wil zeggen dat, bijvoorbeeld, een verdubbeling of halvering van de pakkans ook de opsporingskosten doet verdubbelen of halveren.
Vraag 1c
Hoe hoog is het optimale strafrisico in dit geval? Moet dat worden bereikt via een aanpassing van het boetebedrag en/of via een aanpassing van de pakkans?
De opsporingskosten zijn mede zo hoog, omdat de overheid veel aandacht besteedt aan rechtsbescherming. Fietsers die menen dat ze ten onrechte een boete hebben gekregen, kunnen bezwaar aantekenen en in beroep gaan.
Vraag 1d
Waarom is rechtsbescherming niet alleen vanuit het oogpunt van de betrokken individu, maar ook vanuit efficiëntieoogpunt van belang?
Vraag 2a
Neem aan dat de markt voor snackbarkroketten wordt gekenmerkt door volledige mededinging. Figuur 1a geeft de marktvraagcurve V en de marktaanbodcurve A. Op deze markt zijn 100 identieke snackverkopers actief. Figuur 1b geeft de kostenstructuur weer van één snackbar. GTK staat voor gemiddelde totale kosten, GVK voor gemiddelde variabele kosten en MK voor marginale kosten. Alle producenten streven naar winstmaximalisatie.
Zie bijlage 1 Figuur 13a en 13b.
Leg uit dat het marktevenwicht een langetermijnevenwicht is. Waarom is het voor de 100 snackverkopers de moeite waard om op deze markt actief te zijn?
De snackverkopers hebben vergevorderde plannen om te fuseren tot één nieuwe onderneming.
Vraag 2b
Als er verder niets verandert,.....read more
Add new contribution