Education Category: General, Health
Ages:
Oog-hand- en oog-voetcoördinatie
Aan de samenwerking tussen ogen en handen gaat de
mond-handcoördinatie vooraf. De eerste tastervaringen
van een baby gaan via de mond. Alles wat hij tegenkomt,
brengt hij naar zijn mondje en zo verkent hij de
wereld. Later gaan ook de handen en de hele huid mee
doen met het ervaren van de omgeving. Maar kinderen
verkennen ook de wereld door te trappelen. Ze zijn net
zozeer geneigd om naar een speelding te trappelen als
om het te grijpen. Het trappelen is een eerste vorm van
de oog-voetcoördinatie.
Kinderen oefenen spontaan de coördinatie van zintuigen
en motoriek met de volgende materialen en activiteiten:
› Leg speeltjes niet alleen binnen, maar ook iets buiten
het bereik van kinderen, zodat zij moeite moeten doen
om te reiken en het te pakken.
› Ongestructureerde en natuurlijke materialen, zoals
zand, modder, takjes, steentjes, gras, klei, water, kastanjes
bieden vele tastervaringen.
› Krassen − met (stoep)krijt en potlood − werkt stimulerend,
net als smeren met verf en scheerschuim.
› Een rammelaar spannen boven de wieg waar het kind
naar kan trappelen. Hang dit op kniehoogte, zodat het
kind moeite zal doen om omhoog te komen.
› Grote ballen om samen over de rollen.
› Ballonen om naar te grijpen. Ballen om te vangen en te
schoppen.
De opvangreactie
Val je, dan gaan automatisch je armen naar voren, naar
achter of opzij, om je op te vangen. Bij jonge kinderen is
de steunreactie nog niet voldoende geoefend.
Daarom zie je heel kleine kinderen zó omvallen: ze vangen zichzelf
nog niet automatisch op.
Kinderen oefenen spontaan de steunreactie tijdens:
› Op de buik van de glijbaan af te gaan.
› Op de buik op de skippybal liggen en heen en weer
bewegen.
› Veel alleen lopen, niet aan de hand. Als een kind aan
de hand loopt en het dreigt te vallen, is de volwassene
snel geneigd om het vallen te voorkomen door het kind
te pakken of op te tillen.
De evenwichtsreactie
Deze reactie treedt op als je je evenwicht verliest. Net als
een tuimelaartje reageert ons lichaam op elke prikkel die
ons uit balans wil brengen door onze spieren aan te
spannen en overeind te blijven staan. Wat we zintuiglijk
ervaren − diepte, oneffenheid, helling, daling − roept
automatisch een motorische reactie op om het evenwicht
te bewaren.
De pedagogisch medewerkers geven kinderen kansen om
spontaan de evenwichtsreactie oefenen. Voorbeelden zijn:
› Gelegenheid geven om door vallen en opstaan te leren.
› Spelletjes met de baby op schoot waarbij je het kind
even achterover laat vallen en opvangt. De meeste baby’s
vinden dit prachtig! ‘Zo rijdt een damespaard, herenpaard
en boerenpaard’ is ook een voorbeeld. Belangrijk
is dat deze spelletjes niet te snel gaan. Bij een
rustig tempo heeft het kind zelf controle over bewegingen
en kan hij of zij de evenwichtsreactie oefenen.
› Dreumesen, die net lopen, buiten laten spelen als het hard
stormt. Ze waaien uit hun sokken, maar het knokken om
overeind te blijven, geeft een gevoel van zelfvertrouwen.
› Laten ervaren van verschillen in hoogten en diepten:
over banken klimmen, door kuilen kruipen, trap op, glijbaan
af, schommelen, omhoog vliegen boven je hoofd,
het kind op de kop houden, rondzwieren et cetera.
› Veel buiten spelen. Buiten spelen doet een groter appèl
op het evenwichtgevoel dan binnen. Binnen is alles voorspelbaar,
glad en stil. Buiten is meer ruimte en de verre
horizon is er als oriëntatiepunt. Op gras spelen is heel
anders dan op zand of op steen je evenwicht bewaren.
Add new contribution