Honkbal

Leeftijd: Vanaf 10 jaar

Aantal: 14-20 kinderen

Duur: 30-40 minuten

Benodigdheden: 6 pionnen, 1 tennisbal, een slagracket, pen en papier.

 

Het veld waarin gespeeld wordt is 12 bij 15 meter. Er zijn 2 teams; een slag team en een team in het veld.

 

Als je de bal mist mag je nog een keer proberen te slaan. De slagman heeft 3 kansen om de bal te raken.

Als je de bal 3x mis slaat mag je naar het eerste honk. 

Als je de bal raakt ren je naar punt 1,2,3,4. Punt 4 is het laatste honk. Als je dat hebt gehaald is je ren afgelopen. Als het 4de honk in 1x wordt gehaald heb je een homerun.

De bal moet terecht komen tussen honk 1 en 4. Als dat niet het geval is moet je nog een keer slaan. 

Als de bal goed is geslagen moet het racket op de juiste plek worden achtergelaten. Markeer altijd het plek waar het racket achtergelaten moet worden.

De renner is ‘uit’ als de brander de bal ‘brand’ en de renner zich op dat moment niet op een honk bevind. 

Er mag alleen gerend worden nadat de slagman de bal heeft geraakt.

Als iemand op het veld de bal vangt is het spel voor de slagman afgelopen, maar voor de andere renners gaat het spel door. 

Er staan maximaal 3 renners bij 1 honk.

Als het slagteam 3 ‘uits’ heeft wisselen de teams van rol. Het veldteam wordt het slagteam.

 

1 teamlid is de brander en staat bij de ‘brandplek’. Dit is ook degene die de bal aangooit voor de slagman.

Als iemand de bal heeft moet de bal zo snel mogelijk naar de brander gegooid worden.

Als iemand in het veld de bal vangt is het een ‘uit’ voor het slagteam. Bij 3 ‘uits’ wordt er gewisseld.

De brander probeert de bal zo snel mogelijk te branden bij de brandplek. Dat doet hij door met de bal naar de brandplek te gaan en zijn hand in de lucht te steken.

Als de bal wordt gebrand is een ronde afgelopen en mogen de renners niet meer hun honk verlaten.

 

Je kan alleen punten maken als je team aan de beurt is om te slaan.

 

Als een renner honk 4 haalt is het een punt voor het slagteam.

Als er een homerun wordt gemaakt krijgt het slagteam 2 punten.

 

Als iemand de bal in het veld vangt is het 1 uit voor het slagteam.

Als de brander de bal brand en een renner is niet bij een honk, dan is dat 1 uit per persoon die niet op een honk staat.

Als het racket niet op de juiste plek wordt achtergelaten is het 1 uit.

 

Tijdens het spel wordt de score bijgehouden (op papier). Aan het einde tel je de score, dit is het aantal punten – het aantal outs. Het team dat de meeste punten heeft is de winnaar. 

 

Het is belangrijk dat het veldteam de renners niet blokkeert. En het veldteam mag ook niet bij het vierde honk blijven staan.

Het is belangrijk dat de team gelijk zijn qua kracht.