Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
College 1 Methoden van kwalitatief onderzoek
Hoofdstuk 17, 26 en 19
Kwalitatief onderzoek: De nadruk wordt gelegd op woorden, maar belangrijk is de inductieve benadering. Bij kwantitatief onderzoek is er meer sprake van een deductieve benadering.
Bij kwalitatief onderzoek ligt de nadruk op observatie waarbij je let op wat je hoort en ziet bij degene die onderzocht wordt. Hier wordt dan vervolgens de theorie op gebaseerd.
Interpretatieve visie: kennis op basis van actoren. Het is essentieel om de reacties van mensen te interpreteren.
Constructivisme: de sociale werkelijkheid wordt door mensen zelf gecreëerd.
Deze drie begrippen zijn de beginselen van kwalitatief onderzoek. Deze begrippen leiden tot meer woorden en dat is waar het omdraait bij kwalitatief onderzoek.
Kwalitief onderzoek heeft veel verschillende stromingen. Er is niet één discipline om kwalitatief onderzoek te omschrijven.
Proces van kwalitatief onderzoek:
1. Onderzoeksvraag, ruime vraag
Bredere kijk in eerste instantie om door te luisteren en te observen en door ervaring tot een kleinere onderzoeksvraag te komen.
2. Selectie van relevante site en subjecten
3. Verkrijgen van relevante data
4. Interpretatie van de data
5. Conceptueel en theoretisch werk
Van 5 naar strengere specificatie van de onderzoeksvraag, naar verkrijgen van verdere data naar interpretatie van de data (dit is een interactief proces)
6. Conclusie
Kwalitatieve onderzoekers zijn bezig met kijken door de ogen van de onderzochten en leggen de nadruk op de context van de onderzochte.
De nadruk ligt op het proces. Zo kan men bijvoorbeeld steeds verder terug in de tijd, naar het verleden. De onderzoeker wil flexibel zijn en gebruik maken van weinig structuur. Ze willen de vrije hand om niet al in hokjes te denken, waardoor er geen besmetting vooraf optreedt door opgelegde schema’s. Zo kunnen ze ervoor kiezen meer het gedrag te observeren van de onderzochten en niet via een een checklist.
Er wordt wel gebruik maken van richtinggevende begrippen. Een valkuil is dat er gebruik wordt gemaakt van te brede begrippen. De concepten en theorie ontstaan uit de data.
Kritiek punten op kwalitatief onderzoek:
Mensen die het onderzoek uitvoeren kunnen al subjectief het onderzoeksveld in gaan.
De gegevens waarvan gebruik wordt gemaakt zijn moeilijk te achterhalen en te herhalen.
Gegevens uit kwalitatief onderzoek zijn moeilijk te generaliseren naar de populatie.
De samples van de proefpersonen zijn niet representatief voor de populatie.
Vaak is er sprake van kleine steekproeven.
Het is te weinig transparant.
Het is niet altijd duidelijk wat de onderzoeker precies heeft gedaan.
De vraag die je zelf stelt is: wat wil je wanneer je kwalitatief onderzoeker bent?
Betrouwbaarheid en validiteit:
Vasthouden aan de criteria van kwantitatief onderzoek
Er zijn onderzoekers die zeggen: dat kan niet, we houden ons aan andere criteria. Trustworthiness (Credibility, doen aan respondentvalidatie, laten controleren van de gevonden data of terug laten lezen door de onderzochte). Nadeel is dat mensen hun gevoel hierin mee nemen. Negatief of wel positief. Authenticiteit: is het onderzoek bekeken door de ogen van de onderzoekers. Wordt er iets gedaan voor de groep die wordt onderzocht. Kortom: is het echt en origineel?
Gulden midden weg
De verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn niet zo zwart-wit als gedacht. Er zijn ook overeenkomsten.
De conclusie van silvermans mening is dat het niet uitmaakt welk onderzoek je doet, maar dat je onderzoek moet passen bij wat je wilt weten.
Etnografie en participerende observatie:
Dit onderzoek kan overal plaatsvinden en niet alleen geinterpreteerd worden.
Etnografie: voor langere tijd de onderzochte onderdompelen in een andere sociale setting. Vaak wordt het gecombineerd met het doen van interviews en maak je gebruik van participerende observatie. Belangrijk is om toegang te krijgen tot de sociale setting. Je moet van te voren weten of je wel of niet verborgen observeert. (Vertel je wie je bent?)
Heb je toestemming nodig om je observatie te doen? Je hebt wel mensen nodig die je introduceren of die je opweg helpen.
2e gedeelte: gastcollege Lea Zuyderhoudt
Structuralisme: een cultuur is een geheel. Is er een patroon te ontdekken in een cultuur?
Foto eliciting: je laat iemand een foto zien over zijn eigen cultuur. Je wilt vervolgens weten wat de waarheid is van de persoon die ernaar kijkt.
Mixed methods: Wanneer je gebruik maakt van kwalitatief en kwantitatief onderzoek door elkaar heen.
Vragen die gesteld zijn bij het onderzoek van Lea Zuyderhoudt:
Epistemologisch en ontlogische orientatie:
In het onderzoek van Lea is gebruik gemaakt van etnografie. Lea is een tijd bij de Blackfoot indianen geweest om de waarheid proberen te achterhalen van de verhalen die Blackfoot vertellen als de waarheid. Dit zijn vaak verhalen vol waarden en normen.
Het onderzoek is gebasseerd op het bekijken en luisteren naar het gedrag van de Blackfoot. Hier valt uit af te leiden dat er sprake is van epistemologisch onderzoek.
Onderzoeksmethoden:
Lea maakt gebruik van het observeren van gedrag en het interviewen van de Blackfoot indianen.
Betrouwbaarheid: Om het onderzoek te controleren op betrouwbaarheid ze de verhalen en foto’s laten controleren door de onderzochten (Blackfoot indianen) zelf (foto eliciting) en hun er een waarde aan laten geven. Vervolgens heeft ze bekeken welke invloed dit heeft in de cultuur. Dus waarheden die worden verteld worden hiermee gecheckt en hercheckt.
Etic: gaat uit het van het gedrag bekeken door de observeerder. Dit is het geval in Lea’s onderzoek.
Emic: hierbij wordt er vanuit gegaan dat het gedrag bekeken wordt door de onderzochte.
College 2 methoden van kwalitatief onderzoek
1e gedeelte: gastcollege Janita Ravesloot
Seksualiteit in de jeugdfase vroeger en nu.
Kwalitatief onderzoek: brengt de sociale wereld in kaart, door middel van foto’s en of theorie en vult hiermee de theoretische kennis aan. Overeenkomst tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is het bijdragen aan de ontwikkeling van empirisch onderbouwde, sociaal wetenschappelijke theorievorming.
Onderzoek kan gestart worden door:
Ervaring: bijvoorbeeld een docent die merkt dat het pestprotocol niet werkt.
Praktijk: wat er gebeurd in de wereld en je speelt hier vervolgens op in.
Theorie: naar aanleiding van een theorie interesse krijgen in een bepaald onderwerp.
Het onderzoek van Janita Ravesloot was een onderzoek naar aanleiding van de werkloosheid die in de jaren 80 ontstond in de maatschappij. Zij heeft onder jongeren en hun ouders een onderzoek gedaan naar opvoeding en seksualiteit (onderzoek gestart uit de praktijk).
Intergenerationeel: een onderzoek binnen het gezin naar zowel ouders als jongeren. De beleving van de ouders en jongeren in kaart brengen.
Longitudinaal: verschillende gezinnen over 10 jaar gemeten.
Standaardbiografie: het bepalen van iemands leven doormiddel van verwachtingpatronen. Dit is nu niet meer zo, tegenwoordig zijn er nog maar weinig duidelijke geloofsovertuigingen. Iedereen kan studeren.
Individualisering: de levenslopen van jongens en meisjes liggen steeds minder van tevoren vast. De maatschappij heeft een verandering ondergaan. Mensen zijn steeds meer in zichzelf gekeerd en minder gericht op de sociaalwenselijkheid van het leven dat jongeren leiden. Jongeren van tegenwoordig kunnen meer hun eigen keus maken.
Modernisering: geldt nooit voor iedereen in dezelfde mate. Hoogopgeleiden profiteren eerder dan laagopgeleiden van modernisering. Kinderen die opgroeien bij gematigd liberale ouders profiteren meer dan kinderen die bij conservatieve ouders opgroeien.
Intercodeurbetrouwbaarheid: bij interviewanalyse zijn er 2 codeurs. Intercodeurbetrouwbaarheid houdt in dat twee onafhankelijke codeurs het samen eens moeten worden over de interpretatie van de interviews.
2e gedeelte college
hoofdstuk 20,22 en 24
Kenmerken kwalitatief onderzoek zijn het flexibel zijn in het afnemen en aanpassen van het onderzoek en de structuur. In kwalitatief onderzoek is structuur onder te verdelen in ongestructureerd en semigestructureerd.
Life history: soort van dagboekverhaal, waarbij mensen terug kijken op hun hele leven.
Oral history: er wordt gekeken naar specifiek moment in het leven van de geïnterviewde.
Vraag die je jezelf stelt, kunnen mensen alles herinneren en herinneren ze zich de juiste waarheid?
De data die wordt verzameld tijdens kwalitatief onderzoek zijn veel omvattend. Er zijn drie manieren om te kijken naar deze data:
Wat er verteld wordt in interviews zijn feiten (positivisme)
Wat er verteld is wordt gezien als een subjectieve ervaring
Wat er verteld is wordt gezien als een gezamenlijke constructie (constructivisme)
Drie belangrijke kenmerken die een goede interviewer moet bezitten zijn:
Ethisch sensitief.
Persoonlijke dingen die verteld worden blijven ook echt persoonlijk.
Probeer echt te luisteren in een interview.
Voordelen kwalitatief interview:
Een reconstructie van het verleden wordt mogelijk
Breder bereik
Longitudinaal onderzoek
Specifieke focus
Voordelen observerende participatie
Door andermans ogen kijken
Toegang tot verborgen activiteiten
Naturalistisch
Onverwachte bevindingen
Analysetechnieken van taal zijn belangrijk omdat je door taal aan je gegevens komt. Taal is op zichzelf al een interessante bron en kan ook het onderwerp van interesse zijn.
Conversatieanalist: wil alleen natuurlijke taal analyseren. (dus geen interview)
Conversatie analyse (CA):
De oorsprong ligt in etnomethodologie. Er wordt vanuit gegaan dat onze sociale structuur wordt opgebouwd in onze dagelijkse routines.
Belangrijke uitgangspunten van conversatie analyse zijn:
Indexicaliteit. Dit betekent dat de taal afhangt van de context. Het is geen brede context en gaat echt om de context van de taal.
Reflexiviteit.
Beurtwisseling: als de een praat is de ander stil en andersom. Je wisselt dit af.
Het gaat wel eens mis, als mensen bijvoorbeeld door elkaar praten.
Preference organizaton: een voorkeur laten blijken door taal. bv. Kom je bij me eten?
Accounts: de reactie op de vorige vraag als het antwoord nee is.
Discours Analyse (DA) (Janita Ravesloot maakt hier gebruik van)
Er wordt gekeken naar taal als de bouwsteen van de samenleving. Bij discours analyse wordt gekeken naar de verschillende vormen van taal, zoals naar krant, televisie en telefoongesprekken. Het is veel minder eenduidig dan conversatie analyse.
Analytische inductie: eerst een voorlopige hypothese opstellen over je onderzoek. Daarna testen of je hypothese klopt in de praktijk. Zo niet, dan moet je de hypothese opnieuw stellen. Je neemt je hypothese mee als kader in je onderzoek.
Nadelen discours analyse:
Tijdrovend.
Geeft geen richtlijnen om te stoppen.
Grounded theory: observeren, praten en vragen aan mensen en dan aan de hand van de eerste data een theorie structureren. Er wordt veel waarde gehecht aan steekproeftrekking (alle lagen van de bevolking). Het onderzoek ga je in met een open blik en geen voorbedachte gedachten. Coderen is bij grounded theory is erg belangrijk.
Kritiek: het is niet mogelijk om zonder een idee een werkveld in te gaan. Een onderzoeksvoorstel indienen voor geld terwijl het onderzoek nog niet duidelijk is erg lastig. De tekst is opgehakt in stukjes door het coderen. Je kunt je afvragen of je dan nog wel waarde hebt gehecht aan het geheel. Daarnaast is het erg tijdrovend.
Narratieve analyse: niet coderen van stukjes van de tekst maar het hele verhaal interpeteren.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1677 | 1 |
Add new contribution