Deze samenvatting van arresten bij Inleiding tot de rechtswetenschap is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.
- HR 19 mei 1967, NJ 1967, 261 (HBU-Saladin)
- HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex)
- HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145 (Wrongful birth)
- HR 31 januari 1919, W 10365 (Lindenbaum-Cohen)
- HR 24 juni 1986, NJ 1987, 177 (Onwaardige deelgenoot)
- HR 7 september 1990, NJ 1991, 266 (Catoochi)
- HR 5 november 1965, NJ 1965, 163 (Kelderluik)
- HR 9 oktober 1998, NJ 1998, 853 (Jeffrey)
Casus
De HBU had Saladin een buitenkansje in het vooruitzicht gesteld, indien deze via de bank bepaalde aandelen zou kopen. Saladin laat zich overhalen en geeft opdracht tot de aankoop van maar liefst 6000 van die aandelen. In de door Saladin voor akkoord getekende orderbevestiging had de bank de clausule opgenomen dat zij voor de transactie geen enkele aansprakelijkheid aanvaardde. Het loopt natuurlijk slecht af. de transactie resulteert in een aanmerkelijk verlies. Saladin spreekt de bank aan tot schadevergoeding, maar krijgt genoemd exoneratie clausule tegengeworpen.
Rechtbank + Hof
Rb en Hof achten beroep op de clausule niet in strijd met de goede trouw en wijzen dus de vordering van Saladin af. Niet wordt bewezen of de bank onrechtmatig heeft gehandeld.
Hoge Raad
Uitleg is een feitelijke kwestie, de beslissing is dus niet aantastbaar (van Dunné merkt hierover op dat de Hoge Raad in het Kelderluik-arrest wel dieper op de feiten ingaat, maar dit terzijde). Wel geeft de Hoge Raad antwoord op de vraag in welke gevallen geen beroep kan worden gedaan op de clausule. Dit hangt af van: (de opsomming die nu volgt is niet uitputtend)
1. zwaarte van de schuld
2. aard en ernst van de betrokken belangen
3. aard en inhoud van overeenkomst
4. de maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van procespartijen
5. de wijze waarop het beding tot stand is gekomen
6. of de wederpartij zich van de strekking bewust is geweest.
Opmerking: voor het eerst erkend de Hoge Raad dat de goede trouw het overeengekomen opzij zou kunnen zetten. Wanneer dan? Dat hangt van de omstandigheden van het geval af.
Opmerking: Van Dunné merkt op dat de rechtspraak belang hecht aan de aard van de schade, dat wil zeggen materiële of persoonsschade. In het laatste geval is men terughoudend in het vrij toestaan van allerlei exoneraties. De ratio hierachter? Men zou kunnen denken aan het beleid van de rechter om de kans op ongevallen met persoonlijk letsel en daarmee leed te verkleinen. Van Dunné vindt het arrest Saladin - HBU ook interessant qua methode van rechtsvinding ('tal van omstandigheden-formule'). De Hoge Raad is 'om' gegaan na de Sarong- en Weefgetouwen-arresten. Van Dunné vraagt zich alleen af of de toepassing in de praktijk op concrete gevallen wel zo goed zal lopen......read more
Add new contribution