Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Artikel 1: Developing alternative frameworks for exploring intercultural learning: A critique of Hofstede’s cultural difference model
Signorini, Wiesemes en Murphy
Hofstede ontwikkelde een model voor culturele verschillen. Het model heeft beperkingen, met name op het gebied van hoger onderwijs, waar de theorie vele toepassingen op heeft. De theorie zou culturele verschillen veel te simpel voorstellen, inconsistent zijn tussen categorieën, te weinig empirisch bewijs hebben vanuit educatieve settings en in het algemeen cultuur zien als een statisch, weinig veranderbaar iets, in plaats van als een dynamisch proces.
De theorie van Hofstede beweert dat alle sociale interacties, dus ook die in leeromgeving van hoger onderwijs, cultureel gemedieerd zijn. Hofstede ziet interculturele relaties als van nature botsend en ziet intercultureel contact en leeromgevingen als een deel van deze potentiele conflicten.
Hij onderscheidde vier culturele dimensies, waarmee hij probeerde een typologie te ontwikkelen van nationale culturele dimensies. Dit zorgde ervoor dat hij overtuigd was dat iedere dimensie het gedrag in verschillende sociale settings vormde, en zo ook in onderwijs/leeromgeving.
Power Distance dimension (PDI) (ook wel autoritair vs egalitair)
Een indicator van de machtsafstand tussen mensen met verschillende levels van autoriteit. Landen met small power distance (SPD) zijn egalitair. Interactie is hier onafhankelijk van de mate van autoriteit van degene tussen wie de interactie gaat. In landen met large power distance (LPD) zijn privileges duidelijk zichtbaar aan de buitenkant en zijn verschillen in gedrag of communicatie afhankelijk van de status van de individuen tussen wie de interactie gaat.
In landen met een kleine machtsafstand (SPD) is de kwaliteit van leren grotendeels bepaald door de uitmuntendheid van de leerling, in landen met een grote machtsafstand (LPD) door de uitmuntendheid van de docent.
Individualist vs collectivist dimension (IDV)
Deze dimensie bevat de scheiding tussen landen waar de macht/kracht van de groep groter is dan die van het individu, en landen waar dit andersom is. Hofstede ziet collectivistische landen als die waar de interesse van de groep belangrijker is dan de interesse van het individu. In individualistische landen is het individu onafhankelijker van de in-group dan bij collectivistische staten, en kunnen de persoonlijke interesses dan ook zwaarder wegen dan die van de groep. Hofstede neemt in het verlengde daarvan aan dat deze dimensie een speciaal effect heeft op groepsdynamiek, participatie van studenten en het beoogde doel van educatie.
Hofstede beweert dat in de meer individualistische landen de studenten ook individualistischer zijn, het doel van onderwijs hier het ‘leren hoe te leren’ is en dat leren niet beperkt is tot een bepaalde leeftijdsgroep.
Hofstede ziet leren in een collectivistische cultuur meer als een eenmalig proces, vooral bedoeld voor jongeren om hen te helpen zich voor te bereiden op het worden van actieve leden van de samenleving, door hen te ‘leren hoe te doen’. Bij dit onderscheid is het van belang dat je in je achterhoofd houdt dat groepsdimensies flexibele, onderhandelde en ontwikkelende dingen zijn en niet vaststaand of voorbestemd.
Masculinity vs femininity dimension (MAS)
Deze dimensie beschrijft de verwijding van het verschil tussen genderrollen in een land.
In landen met een hoge masculiniteit zijn genderrollen erg strikt gescheiden, terwijl ze in landen met een hoge femininiteit nogal eens overlappen. Deze dimensie kan gezien worden als oppervlakkig en gevaarlijk.
Uncertainty Avoidance dimension (UAI) (ook wel formeel vs informeel)
Deze dimensie meet hoe mensen van verschillende landen geneigd zijn zich bedreigd te voelen door ongestructureerde, onbekende en onzekere situaties. Deze dimensie kun je ook zien als een sociaal onderscheid in de behoefte aan normen formeel vs informeel.
Later kwam daar nog een vijfde dimensie bij, waarmee Hofstede probeerde om culturele bias te vermijden:
Short-term vs long-term orientation dimension
Dit is de vijfde en pas kortgeleden toegevoegde dimensie. Hierbij maakt men onderscheid tussen long-term orientation (LTO), mensen die plannen op de lange termijn, en short-term orientation (STO) voor mensen die meer zijn van de korte termijnplanning. LTO staat voor het opneming van doelen die georienteerd zijn op de toekomst, een erg toekomstgerichte blik dus. Hierbij kun je vooral denken aan zaken als tradities, behoud van face en het voldoen aan sociale beloften.
Één van de fouten in de lange/korte termijn dimensie is de beschrijving van een casual relatie tussen de lange- of kortetermijn oriëntatie van een land, en de cognitieve vaardigheden van een individu.
Kritiek op Hofstede’s notie van cultuur
Hofstede ziet cultuur als ‘het collectieve programmeren van het verstand wat de leven van de ene groep of categorie wegdrijft van die van een andere.’
In deze definitie zitten drie eigenschappen verborgen:
Door het refereren aan cultuur als een collectief programma benadrukt hij het sociale karakter waarbij cultuur wordt gezien als een sociaal product: gevormd, gevoed en gedeeld door een groep.
Door cultuur te definieren als iets geprogrammeerd in het verstand, benadrukt hij het effect van cultuur op onze cognitieve processen. We produceren informatie en handelen op basis van onze ‘culturele software’.
Omdat cultuur een sociaal product is, zijn er net zoveel culturen als sociale groepen of systemen. Op een individueel niveau betekent dit dat iemand meerdere culturen heeft, minstens zoveel als het aantal sociale groepen waartoe hij/zij behoort. Dit heet layers of culture een individu heeft verschillende duidelijke en onafhankelijke culturen voor elke groep waartoe hij/zij behoort.
Culture haziness (culturele vaagheid) is tweeledig:
Ten eerste is het niet te verwachten dat groepsleden precies dezelfde houding en overtuigingen hebben, maar meer familiaire overeenkomsten hebben; ze lijken op elkaar en horen bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde.
Ten tweede mogen we aannemen dat er enige overlap bestaat tussen de verschillende culturele sets die iemand heeft, die er voor zorgt dat we ons sociaal kunnen opstellen.
Hofstedes definitie van cultuur is een vrij statische definitie, met name op het gebied van waarden.
Zijn model blijkt niet in staat de complexiteit van cultuur te kunnen verklaren.
Het kan zijn dat de culturele dimensies niet onderscheidbaar zijn en daardoor zijn onafhankelijke causale relaties tussen specifieke dimensies en gedrag niet zo simpel als Hofstede beweert.
Hofstedes model is vooral bedoeld voor het meten van nationale culturele verschillen.
Hij probeert studenten in twee grote groepen te categoriseren; één groep met een Confusiaanse traditie en cultuur, vooral Aziatische studenten, en één groep met socratische traditie en cultuur, vooral westerse studenten. Toch blijkt uit Kennedy en Tahars nadere inspectie dat beide filosofische tradities (Confusiaans en Socratisch) vele overeenkomsten vertonen op het gebied van onderwijs en studiebenaderingen.
Hofstedes model van culturele verschillen toepassen in een educatieve setting
Het onderzoek keek naar de aanpassing van exchange students; zij gaan van hun eigen land en eigen stijl van onderwijs, over naar een andere. Onderzoek wijst uit dat studenten in interculturele educatieve settings in staat zijn en gemotiveerd zijn om te veranderen en zich anders te gedragen als reactie op de eisen en onderwijsstijlen in hun nieuwe educatieve context. Deze veranderingen waren niet bij iedereen precies het zelfde, ze verschilden tussen personen, zelfs binnen eenzelfde setting, wat maakt dat we kunnen concluderen dat cultuur niet deterministisch (bepalend) is.
Hofstedes metafoor van ‘software of the mind’ en het daarvan afgeleide dat de nationale cultuur invloed heeft op onderwijs als een uniek systeem, ongeacht het onderwijsniveau, laat weinig ruimte voor het begrijpen van overgangen.
Concluderend kunnen we stellen dat er verschillende problemen zijn bij de toepassing van Hofstedes model van cultuur:
Het is zeer problematisch om ‘cultuur’ gelijk te stellen aan ‘natie/volk’.
Hofstedes model houdt geen rekening met de flexibele en veranderlijke aard van cultuur en zijn model is niet in staat om culturele veranderingen in kaart te brengen, met name in de nieuwe context van hoger onderwijs.
Hofstedes concept van cultuur is statisch en eenvoudig.
Zijn vergelijking van naties/volken zorgt voor verschillen in plaats van overeenkomsten
Met het oog op de educatieve setting zijn Hofstedes date te simpel en te algemeen voor het niveau van onderwijs waar hij naar refereert.
Artikel 2 : Interculturele communicatie: contrast, interactie en transfer
Ten Thije en Deen
Interculturele communicatie is het (leren) omgaan met talige en culturele diversiteit in verschillende organisationele settings.
Er zijn op dit gebied vier samenhangende analyses:
Contrastieve analyse:
Deze beschrijft de relevantie van taal- en cultuurverschillen voor intercultureel begrip.
Deze benadering probeert universele categorieën te ontwikkelen om taal – en cultuurverschillen mee te beschrijven. Door de opkomst van de pragmatiek en de discoursanalyse in de jaren negentig, is de focus van de contrastieve analyse tegenwoordig veranderd; er is een verschuiving van formele naar functionele analyses.
Met de contrastieve analyses worden dus verschillen in talige en communicatieve praktijken van leden van verschillende culturen geanalyseerd. Het doel is het blootleggen van systematische (cultureel bepaalde) verschillen, om zo tot effectieve communicatie te komen. Hierbij is het van belang dat men kennis heeft van het gebruik van taal in communicatie en de invloed van waarden, normen en praktijken op het taalgebruik. Deze kennis maakt onderdeel uit van de zogenaamde interculturele competenties die nodig zijn voor effectieve interculturele communicatie.
Cross-cultureel onderzoek is de eerste stap in het verkrijgen van inzicht in interculturele competentie.
Conclusie: verschillen in tekst en beeld kunnen verbonden worden aan verschillen in culturele waarden, maar het is zeker niet de enige verklaring voor deze eventuele verschillen.
Interculturele sensitiviteit wordt gezien als de belangrijkste component van interculturele competentie.
Interlanguage benadering.
Deze onderzoekt het discours van non-natives in een tweede of vreemde taal.
Interactieanalyse:
Deze reconstrueert de daadwerkelijke totstandkoming van intercultureel begrip in communicatie.
Er doen verschillende definities van het begrip ‘interculturele communicatie’ de ronde.
zo kun je stellen datiInterculturele communicatie alle communicatie is tussen mensen met een verschillende culturele en talige achtergrond. Een andere definitie is dat interculturele communicatie alle communicatie is waaruit op welke wijze dan ook blijkt dat cultuurverschil gethematiseerd wordt. Ook kun je interculturele communicatie opvatten als native versus non-native communicatie, waarbij interculturele communicatie dus te maken heeft met tweedetaalverwerving en meertalige communicatie. De meest strikte definitie van interculturele communicatie is die van Rehbein’s Kulturelles Apparat: Een ‘cultureel apparaat’, het gezamenlijke cultureel vermogen van leden van een bepaalde culturele groep.
Dit cultureel vermogen omvat de binnen die groep geldende voorstellingen, waardeorientaties en handelingspraktijken en is werkzaam bij de oplossing van interactieproblemen in kritische situaties. Dit zijn situaties waarin de normale gang van zaken in meertalige communicatie ongemakkelijk verloopt of waarin er zelfs misverstanden ontstaan. Voor de betrokkenen staan er dan volgens Rehbein twee wegen open:
Je bestaande opvattingen blijven handhaven en daarmee de bestaande gang van zaken en je denken daarover (her)bevestigen.
De geldende handelingspraktijken of voorstellingen kritisch reflecteren en deze vervolgens veranderen, zodat de problemen in de interactie worden opgelost.
Op basis van dit model stelt Rehbein dat er alleen sprake is van interculturele communicatie wanneer de handelend persoon zijn culturele apparaat verandert. Interculturele communicatie wordt dus bij uitstek gekenmerkt door de verandering van het denken en/of het handelen van één of beide betrokkenen als gevolg van hun onderlinge interactie.
Als gevolg van de beweringen van Deen kunnen we een onderscheid maken tussen eenzijdige en tweezijdige interculturele communicatie:
Eenzijdige icc: één van de deelnemers van het gesprek verandert zijn denken en/of handelen.
Tweezijdige icc: allebei de deelnemers van het gesprek (de spreker en de hoorder) veranderen hun denken en/of handelen.
Daarnaast kun je interculturele communicatie nog op een andere manier onderverdelen:
ICC in brede zin: alle genoemde definities
ICC in enge zin: wat zich daadwerkelijk afspeelt in de interactie.
Interculturele studies hebben twee valkuilen:
Het minimale object: wanneer het object van een onderzoek naar interculturele communicatie wordt ingeperkt tot een studie van enkel misverstanden. Interculturele communicatie is meer dan alleen maar misverstanden, het is ook positief.
De maximale interpretatie: wanneer interculturaliteit veel te snel als hét verklaringsmodel wordt gepakt om verschijnselen te interpreteren. Er zijn vaak ook andere oplossingen of verklaringen te vinden, de verklaring voor een verschijnsel dat voorkomt tijdens interculturele communicatie hoeft niet altijd in het interculturele te liggen. Je dient de invloed van interculturele structuren niet te overschatten.
Er is geen één op één relatie tussen talige vorm en functie. Dezelfde talige uiting kan, afhankelijk van de culturele achtergrond van de spreker, binnen de interactie heel verschillende functies hebben.
Transferanalyse.
Deze onderzoekt methoden om intercultureel begrip te leren met behulp van training, coaching of mediatie.
Om kunnen gaan met talige en culturele diversiteit is iets wat iedereen nodig heeft om optimaal te kunnen functioneren in de internationaal georganiseerde samenleving van tegenwoordig. Je dient inzicht in andere talen en culturen te hebben maar ook dien je de algemene principes van interculturele communicatie te beheersen. Alleen dán weet je hoe je je moet opstellen in situaties wanneer je even niet (meer) weet wat de specifieke communicatie of culturele conventies zijn van degene waarmee je in interactie bent.
Bij de transferanalyse probeer je na te gaan uit welke aspecten interculturele competentie bestaat en hoe succesvol deze in verschillende settings kan worden overgedragen.
Interculturele competentie omvat vier componenten:
Taal- en cultuurkennis
Inzicht in algemene communicatieve principes
Interactiestrategieen voor het handelen in interculturele situaties
Vaardigheden om te leren in interculturele situaties.
De analyse van de contrastieve analyse en de interactieanalyse leveren de bouwstenen voor de transferanalyse.
Verder:
De contrastieve benadering vormt een voorwaarde voor het verwerven van inzicht in interculturele communicatie, maar de vraag wát er nou precies gebeurt in intercultureel contact, valt buiten de focus van deze benadering.
Het onderliggend concept van ‘intercultureel begrip’ is dat bij interculturele communicatie verschillende talige conventies met elkaar in contact komen en dat deze vervolgens wel of niet met elkaar samen kunnen gaan. De verschillen in de talige en culturele conventies worden vervolgens gebruikt als verklaring voor de eventuele communicatieproblemen.
Genrekennis of het gebrek aan genrekennis kan worden gebruikt om misverstanden in interculturele communicatie te interpreteren. Steen onderscheid drie componenten aan een genre:
De context: particippantenm domein, medium, situatie
De tekst: inhoud, vorm, type en structuur
De code: talig of niet talig? Taalkeuze, taalvarieteit.
Op basis van zo’n genremodel kunnen de benaderingen die in dit artikel aan bod zijn gekomen helder naast elkaar worden afgebakend.
De contrastieve analyse vergelijkt ‘hetzelfde’ genre in verschillende talen en culturen.
De interactieanalyse richt zich op het gebruik van een bepaald genre in interculturele communicatie, met name in gesprekken.
De transferanalyse stelt de vraag of en hoe genrekennis effectief kan worden overgedragen en welk genre daarvoor het beste kan worden ingezet.
Voordelen van Steens benadering:
Genrekennis kan talige en culturele kennis van talengemeenschappen fijn thematiseren. Culturele kennis is immers groepsgebonden.
Nadelen van Steens benadering:
Het gebruik van genres kan leiden tot een statische benadering van interculturele communicatie. Interculturele communicatie kan leiden tot de vorming van nieuwe genres, maar binnen dit model past dat niet. Daarnaast moet je uitkijken dat genres in verschillende talen niet zomaar aan elkaar gelijk kunnen worden gesteld, ze kunnen in verschillende landen een andere culturele waarde en diverse functies hebben.
In de analyse is het noodzakelijk om een verschil te maken tussen institutionele en interculturele structuren. Institutionele structuren zijn namelijk gerelateerd aan institutionele doelen. Bij interculturele structuren kun je denken aan discoursstructuren die het gevolg zijn van de werking van culturele verschillen.
De focus van de analyse van ‘interculturele communicatie in engere zin’ ligt op dat wat er in interculturele communicatie zelf gebeurt. Onderzoek naar culturele verschillen is een hulpmiddel voor het onderzoek naar de werking van interculturele verwachtingen in interactie. Het gaat om de reactie op de reactie.
Culturele kennis is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor intercultureel begrip.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3049 |
Add new contribution