Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn eigen schuld verrekenen met de vordering die hij op een persoon heeft. Dit is verwarrend, omdat de failliet vaak ook de schuldenaar is.

Vereisten

Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan om te verrekenen.

Het moet allereerst gaan om dezelfde wederpartij. Als aan het eerste vereiste niet is voldaan kan je niet verrekenen. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie, vaak zijn dat geldvorderingen. Geldvorderingen hebben dezelfde soort prestatie, namelijk de prestatie van het geld. Het moet daarbij ook om dezelfde valuta gaan. Je moet daarnaast zijn bevoegd zijn tot het betalen van de schuld en bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Dit houdt in dat de vordering opeisbaar moet zijn. Daarnaast moet je ook inningsbevoegd zijn. Je moet bevoegd zijn tot het betalen van de schuld. Je moet ook bevoegd zijn om de schuld te betalen aan de schuldenaar. De schuld en de vordering moeten in dezelfde vermogens vallen. Dit doet zich onder andere voor in het faillissement. Als je wilt verrekenen met iemand die failliet is verklaard valt de schuld nog wel in het eigen vermogen, maar de vordering valt dan in het faillissementsvermogen. De eerste vijf noemt men als de vereiste. Het zesde vereiste ziet men terug in sommige handboeken. Het gaat hier om het feit dat de vordering niet betwist moet zijn.

Dezelfde wederpartij

  • Dezelfde soort prestatie
  • Bevoegd tot betaling van de schuld
  • Bevoegd tot het afdwingen van betaling van de vordering
  • Schuld en vordering in dezelfde vermogens
  • Niet betwist (artikel 6:136 BW)

Met name de eerste vier zijn van belang.

Wijze en gevolgen van verrekening

Als er aan alle vereisten is voldaan heb je de bevoegdheid om te verrekenen. De verrekening vindt dan niet automatisch plaats, maar dat gebeurt pas nadat je de mededeling hebt gedaan (artikel 6:127 lid 1 BW). Wanneer je de verrekeningsverklaring niet uit hebt gebracht vindt er geen verrekening plaats. Er is een uitzondering op de regel, dit is bij een rekening-courant verhouding. Je kunt dan denken aan je bankrekening. Als je bankiert bij een bank bestaat je rekening-courant verhouding uit een optelsom van allerlei schulden. Als je een keer pint bouw je schuld op bij de bank. Als iemand er geld bij stort krijg je weer een vordering op de bank. Al deze vorderingen en schulden worden direct met elkaar verrekend. Je ziet op je mobiele telefoon elke keer het saldo na verrekening. Het rechtsgevolg van de uitoefening van de verrekeningsverklaring is dat de twee vorderingen tenietgaan tot gemeenschappelijk beloop (artikel 6:127 BW). Het gaat om een terugwerkende kracht (artikel 6:129 lid 1 BW). Het werkt terug op het moment dat verrekening mogelijk was.

Verrekening als verweer

Er geldt een afwijkende regeling in faillissement. Artikel 6:136 BW zegt het volgende: als je in een procedure wordt opgeroepen als gedaagde en je wilt in het verweer verrekening opvoeren, dan mag de rechter eraan voorbijgaan als hij het te ingewikkeld vindt. De rechter mag er dus aan voorbijgaan indien het niet gemakkelijk is vast te stellen. Als het een heel gedoe is om de vordering vast te stellen, dan mag de rechter eraan voorbijgaan.

Bruggetje naar faillissementsrecht

Stel dat je door de curator in een procedure wordt betrokken. Hij zegt dat hij in de boeken van de failliet een vordering van 10.000 euro tegenkomt. Je kunt dan denken dat je een tegenvordering van 20.000 euro hebt op de failliet. Het gaat in dat geval niet om een eerlijke regel. Als het niet eenvoudig is vast te stellen wordt de vordering van de curator direct toegewezen. Stel dat je als gedaagde achteraf gelijk hebt, wat moet je daar dan mee doen? Je kunt de tegenvordering dan te verhalen op de boedel. Dit doe je door hem in te dienen ter verificatie. Je bent in dat geval concurrent schuldeiser en je krijgt dan helemaal niets terug.

In het faillissementsrecht willen ze het anders. Als een tegenvordering niet gemakkelijk is vast te stellen moet het toch helemaal worden uitgezocht. Als je gelijk hebt, heb je er niets aan dat hij achteraf wordt toegewezen. Het bovengenoemde artikel geldt niet in faillissement volgens artikel 52 FW.

“De rechter kan een vordering ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is.”

Verrekening bij overdracht, verpanding en beslag (I)

Als je een vordering op iemand hebt, en je hebt ook een schuld bij iemand, dan kan het zijn dat de wederpartij de vordering op jou aan iemand anders overdraagt. Wat is het gevolg wanneer iemand zijn vordering aan een derde partij overdraagt? Je hebt in dat geval niet meer dezelfde wederpartij, waardoor niet meer is voldaan aan het eerste vereiste van artikel 6:127 BW. In dat geval kan je in principe niet meer verrekenen. Om dat de schuldenaar te beschermen moet men het binnen bepaalde kaders mogelijk maken om de schuld te verrekenen. Dit kan alleen in de volgende twee gevallen: of je tegenvordering komt uit dezelfde rechtsverhouding. Als je al een vordering op iemand had en je was al opgekomen (ontstaan en opeisbaar is geworden), dan maakt het niet uit of hij uit dezelfde rechtsverhouding komt. Je behoudt dan het beroep op verrekening (artikel 6:130 lid 1 BW). De eerste houdt dus in dat je als een en dezelfde rechtsverhouding vorderingen en schulden hebt, maakt het niet uit wanneer ze ontstaan. Als je een vordering en schuld hebt die niets met elkaar te maken hebben, mag je de vordering verrekenen op het moment dat hij al bestond voordat je schuld was overgedragen.

Verrekening bij overdracht, verpanding en beslag (II)

Vrijwel hetzelfde doet zich voor als er geen overdracht heeft plaatsgevonden, maar als er beslag is gelegd op de vordering. De beslaglegging houdt in dat je inningsbevoegd wordt. Het wordt ook anders wanneer er een beperkt recht op de vordering is gevestigd. In dat geval is niet meer aan de vereisten voor verrekening voldaan. In dat geval is iemand anders bevoegd geworden om de vordering die de wederpartij op jou heeft te gaan innen. Je hebt dus strikt genomen nog steeds dezelfde wederpartij. Je bent dan niet meer bevoegd tot het betalen van je schuld aan je wederpartij. In dat geval moet je aan de pandhouder betalen. Om die reden zou je strikt genomen niet mogen verrekenen. In artikel 6:130 lid 2 BW hebben ze dezelfde oplossing gegeven als bij de overgang. Je mag desondanks toch verrekenen. ‘Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd waarvan mededeling aan de schuldenaar is gedaan.’

De stille cessie

Ten aanzien van de stille cessie geldt een eigen regeling.

Verrekening in faillissement

Bij het faillissement van je wederpartij heb je hetzelfde probleem als bij ontslag of verpanding. Je kunt dan niet meer aan je wederpartij betalen, maar je kan alleen maar aan de curator betalen. Bovendien vallen de schuld en de vordering niet meer in dezelfde vermogens. Als je al een vordering had die is ontstaan die is ontstaan met de failliet voor de faillietverklaring, dan kan je gewoon blijven verrekenen met de failliet (artikel 53 lid 1 FW). Deze bepaling is bedoeld om de schuldenaar die een vordering had op de failliet te beschermen.

“Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht.”

Uitzondering op artikel 53 FW

Er is een uitzondering in de jurisprudentie. Een bank huurde het pand van een rechtspersoon waaraan ze een lening had verstrekt. We zien dit terug in het arrest Tiethoff q.q./NMB. Je moet het krediet terugbetalen en de bank kreeg iedere maand een schuld aan de failliet. De bank wilde de maandelijkse schuld die ze had aan de failliet wilde ze blijven verrekenen met de kredietvordering die ze had. De Hoge Raad vond dat in strijd met het fixatiebeginsel. Het ging om een onaanvaardbare doorkruising van de gelijkheid van schuldeisers.

Artikel 53 lid 2 en 3 FW

Artikel 53 lid 2 FW zegt dat het gaat over de waarde op het tijdstip van de faillietverklaring. Je moet de vordering op waarde inschatten en die waarde moet je hanteren bij de verrekening. Artikel 53 lid 3 FW zegt dat artikel 6:136 BW niet van toepassing is.

Beperking van verrekening > BELANGRIJK

Artikel 54 FW is een bepaling waar je in de praktijk veel tegenaan gaat lopen. Artikel 53 FW maakt verrekening in principe mogelijk bij vorderingen die voor faillietverklaring zijn ontstaan of indien het gaat om rechtshandelingen die zijn verricht voor faillissement. Artikel 54 lid 1 FW brengt een beperking aan. Als je kan verrekenen zit je in een hele goed positie. Je hoeft dan niet bang te zijn dat de curator achter je aan komt rennen en dat je geld moet betalen. Als je een schuld en een vordering hebt bij de failliet kan je verrekenen. Als je alleen maar een vordering hebt op de failliet ga je iemand anders zoeken waarmee je kunt samenwerken. Als je met iemand gaat samenwerken die een schuld heeft kun je bepalen dat je je de schuld van de ander overneemt. Iemand die een schuld heeft aan de failliet wordt dan ontzettend geholpen, want hij hoeft de schuld dan niet meer te betalen. Als je de vordering overneemt zou je daarmee dus samen de failliet buiten spel kunnen zetten. Je zou dan ook samen kunnen zorgen dat je een veel sterkere positie hebt. Dat is iets wat artikel 54 FW aan banden legt. Het eerste lid zegt: degene die een schuld aan de failliet heeft of een vordering heeft op de failliet en die heeft overgenomen voor de faillietverklaring is niet bevoegd tot verrekening wanneer hij bij de overname niet te goeder trouw heeft gehandeld. Als je in zicht van faillissement vorderingen of schulden gaat overnemen, met het oogmerk om te gaan verrekenen, mag je niet verrekenen. De overname blijft geldig, maar je mag er niets mee doen. Het tweede lid zegt dat je niet mag verrekenen indien het gaat om een overname na faillissement. De ratio is om ervoor te zorgen dat de paritas creditorium niet naar de knoppen gaat.

Goede trouw

In het arrest ABN Amro/THB is bepaald dat het voldoende is dat je wist dat het faillissement uitgesproken zal worden. Het is bijvoorbeeld niet vereist dat het faillissement is aangevraagd of dat je daar wetenschap van moet hebben gehad. Als je al dacht dat het faillissement eraan zou komen, zit je al in de gevarenzone. Je bent dan niet meer te goeder trouw. De goede trouw geldt alleen maar bij verrekening en overname van vordering in het zicht van faillissement. Als het faillissement eenmaal is uitgesproken kun je het meteen verbieden. Je weet dan al dat iemand failliet is verklaard en dan is het per definitie verboden.

Overneming van vorderingen

Hier valt onder andere de overname van vorderingen onder. In het arrest NCM/Knottenbelt q.q. heeft het bedrijf een overname gedaan in het zicht van faillissement. Derhalve kon de partij geen beroep meer doen of verrekening. Als iemand een schuld heeft aan zijn schuldeiser kan het zijn dat een derde die schuld betaalt. Het kan ook zijn dat bepaalde goederen van een derde worden uitgewonnen om de schuld te voldoen. Je zou dan kunnen zeggen dat de derde de Sjaak is. De schuldeiser is dan betaald, maar iemand anders heeft daar dan voor moeten bloeden. De wet zorgt dan dat de vordering die de schuldeiser had, en die aan hem inmiddels is betaald door de derde, overgaat over degene die de betaling heeft verricht. Deze persoon mag dan alsnog nakoming eisen van de schuldenaar. Je kunt dat ook hebben als je twee schuldenaren hebt die hoofdelijk aansprakelijk zijn. Dit is het geval wanneer je een lening hebt afgesloten met een vriendinnetje van 100.000. Na een tijdje moet de lening worden terugbetaald. Na een tijdje krijg je een hoop geld vanuit een erfenis. Als je dan in je eentje als hoofdelijke schuldenaar de lening af zou lossen is de schuld helemaal weg. In de onderlinge verhouding heb je dan eigenlijk veel te veel schuld betaald. Je krijgt dan een vordering op je hoofdelijk medeschuldenaar. De bank is dan schuldeiser, maar is uit het zicht verdwenen. Degene die teveel heeft betaald wordt de nieuwe schuldeiser.

Het feit dat een vordering van rechtswege overgaat, is dat dan overname? De HR heeft gezegd dat dat van rechtswege gebeurt, is het geen overname. Wanneer je een afspraak hebt gemaakt (voordat je de schuld gaat betalen) dan gaat het niet om de vraag of je op dat moment te goeder trouw was of op dat moment het faillissement te verwachten was. Het gaat dan om de vraag of je op het moment dat je de afspraken maakte al wist dat het faillissement te verwachten was. Dit volgt uit het arrest Bannenberg q.q./NMB.

Overneming van schulden

Je kunt ook schulden overnemen. Het overnemen van schulden is geregeld in artikel 6:155 BW. Je moet dan altijd toestemming vragen aan de schuldeiser. Je kunt de schuld dan overnemen. Dit heeft geen hele grote betekenis in het leerstuk. Als je nog een schuld hebt aan de failliet en je betaalt je schuld op een bankrekening van de failliet, dan wordt je door de betaling van je eigen schuld bevrijd. De bank krijgt uit hoofde van de rekening-courant verhouding met de failliet een schuld. Ze scharen dat ook onder het begrip schuldoverneming. Bij creditering op een bankrekening neemt de bank jouw schulden over. Dit betekent dat als een bank weet dat zijn rekeninghouder of degene die hij krediet heeft verstrekt normaal zou mogen verrekenen. De bank weet echter vaak dat het faillissement te verwachten is, waardoor je dan niet meer mag verrekenen (Loeffen q.q./Mees en Hope en AMRO/curatoren THB). De Hoge Raad heeft dus bepaald dat de bank in dit geval doet aan schuldoverneming.

Met wie kun je alleen maar zakendoen als je giraal gaat betalen? Je kunt alleen maar zakendoen met de bank, deze bank heeft dus een hele bijzondere positie. Je kunt alleen maar betalen als je een bankrekening hebt. Het zou oneerlijk zijn als de bank de bedragen die binnenkomen op de rekening van de bijna-failliet kan verrekenen. Ze gaan dit aan banden leggen en noemen het ook schuldovername. Dit betekent dat de bank niet meer kan verrekenen.

Betaling op verpande vordering en artikel 54 FW

Er is een hele belangrijke uitzondering gemaakt in het arrest Mulder q.q./CLBN. Artikel 54 FW is niet van toepassing als de bank de betaling heeft binnengekregen op de betaalrekening van de bijna-failliet om een vordering die verpand was aan de bank. Stel, je bent bijna failliet en iemand moet je geld betalen. Als het geld binnenkomt op de bankrekening mag de bank het geld niet verrekenen. Dit mag wel als de vordering waarom betaald werd verpand was aan de bank. De HR zegt dat dit eerlijk is, want de bank had sowieso een vordering en kon met voorrang verhalen. Ze maken dan een uitzondering op het verrekeningsverbod. Het kan ook gaan om een stil pandrecht, het is dus niet noodzakelijk dat er mededeling is gedaan.

Als de bank kan aantonen dat er betaald is aan een stil aan haar verpande vordering, mag ze alles wat aan die vordering is betaald gaan verrekenen (ABN Amro CF/Schreurs q.q.). Als de opbrengst van parate executie binnenkomt bij de bank, gaat het puur om executieopbrengst. Je komt dan niet meer aan het verrekeningsverbod. Daar zit ook een pandrecht op. De bank mag zich daar rechtstreeks op verhalen en dit komt ook in mindering op het krediet dat nog uitstaat.

  • Van Gorp q.q./Rabobank
  • ING/Gunning q.q.

De meeste overeenkomsten die je sluit zijn koopovereenkomsten of dienstverlening. Je hebt niet veel overeenkomsten die over en weer geldvorderingen zijn. In het faillissement wordt vaak ontbonden of wordt er wanprestatie verleend. Mulder q.q./CLBN > de bank heeft dan een vordering op de betaling bij de bank. De vordering zorgt ervoor dat de verrekening niet van toepassing is.

Aangaan van een overeenkomst en artikel 54 FW

In het arrest Eringa q.q./ABN Amro ging men in het zicht van het faillissement nog een overeenkomst aan. Het al dan niet te goeder trouw aangaan van een overeenkomst en verrekening van de daaruit voortvloeiende schulden valt niet onder artikel 54 FW. Ook al ga je een vordering nog stil verpanden, je valt nog steeds onder het verrekeningsverbod. Mulder q.q./CLBN is niet van toepassing, omdat de overeenkomst die in het zicht van faillissement is aangegaan, is eigenlijk al besmet. Als je dan nog gaat verpanden heb je al een verrotte constructie, je mag dan niet meer verrekenen. De Hoge Raad heeft dit niet overgenomen, dit zie je terug in het arrest Eringa q.q./ABN Amro en HR 10 juli 2015. De HR zei dat het niet valt onder het verbod van artikel 54 FW. Dit komt niet onder het verbod van artikel 54 FW omdat het gaat om een nieuwe schuld. De schuld is niet overgenomen en staat kennelijk bij iemand anders.

Bevrijdende betaling

Ook hier komen banken in terecht op een manier die je niet zal verwachten. Als iemand failliet gaat en je hebt daar schuld aan, en hij is eenmaal failliet verklaard, dan mag je de schuld alleen nog maar betalen aan de curator. Als je failliet wordt verklaard is er sprake van terugwerkende kracht (artikel 23 FW). De curator krijgt dan het beheer en de beschikking over het vermogen. De curator krijgt dan de beschikking over vorderingen die je nog hebt. De curator kan dan alleen nog maar vorderingen innen. Het kan zijn dat je de schuld al hebt aan de failliet, voordat hij failliet werd verklaard. Het kan dan zijn dat je niet weet dat het faillissement is uitgesproken en het kan ook zijn dat het faillissement is ingeschreven in het Faillissementsregister. In dat geval moet je beschermd worden tegen de regel dat je eigenlijk alleen maar aan de curator mag betalen. Stel dat je wel had moeten weten van het faillissement en je betaalt toch aan de failliet, dan betaal je niet bevrijdend. Je moet dan voor de tweede keer aan de curator gaan betalen.

Bevrijdende betaling in faillissement

Je wordt beschermd op grond van artikel 52 lid 1 FW. Als je niet wist dat iemand failliet is verklaard, en je kon het ook niet weten omdat het niet is ingeschreven, en je betaalt toch aan de failliet, dan heb je bevrijdend betaald. Het moet gaan om een verbintenis die bestond voor het faillissement. De schuld moest bestaan voor het faillissement. Wanneer het gaat om een schuld die is ontstaan na het faillissement, geldt deze bepaling niet.

Je hebt ook bevrijdend betaald, als je aan de failliet betaalt nadat hij in staat van faillissement is verklaard, en de curator grip krijgt op het geld.

Girale betaling door failliet

Stel je gaat bijna failliet en je geeft aan de bank een betalingsopdracht. Wat de bank dan nog moet doen, is de betalingsopdracht uitvoeren. Over het algemeen zijn banken erg snel. Als je nu een betalingsopdracht uit zal voeren wordt hij redelijk snel afgeschreven. Als je ’s nachts een betalingsopdracht geeft wordt hij niet een, twee, drie uitgevoerd. Als je een betalingsopdracht geeft ontstaat er een verbintenis bij de bank. De bank heeft dan een verplichting op zijn hals gehaald dat hij de betalingsopdracht dan ook uit zal voeren. Het kan ook zo zijn dat je die betalingsopdracht geeft aan de bank en dat de bank de betalingsopdracht pas gaat uitvoeren op het moment dat jij failliet bent verklaard. Mag de bank de betalingsopdracht die je hebt gegeven dan nog uitvoeren?

Als je failliet bent verklaard mag je geen geld meer overmaken aan iemand anders. Dit mag niet, omdat je dan niet meer beschikkingsbevoegd bent. Als je nog niet failliet bent verklaard (je wordt morgen failliet verklaard en je gaat vandaag geld overmaken) dan mag je op zich nog geld overmaken, omdat je nog steeds beschikkingsbevoegd bent. Als je een betalingsopdracht geeft op het moment dat je niet failliet bent verklaard, ben je nog steeds beschikkingsbevoegd.

Vis q.q./NMB zei: als je een betalingsopdracht geeft voor faillissement aan de bank, dan ben je nog steeds beschikkingsbevoegd. Als de bank je betalingsopdracht heeft afgerond voordat je failliet bent verklaard is de betaling nog steeds geldig. Je kunt dan niet tegen de persoon die de betaling heeft ontvangen zeggen dat hij terug moet betalen. Dit zou anders zijn als je een betalingsopdracht geeft aan de bank en de bank zou de opdracht uitvoeren als je al failliet bent verklaard. De betaling is dan nog niet voltooid op het moment dat je failliet bent verklaard, de curator mag de betaling dan weer terugvorderen van degene die failliet is verklaard. De verplichting van de bank om uit te voeren is ontstaan voor faillissement, de uitvoering heeft plaatsgevonden in faillissement en daarom mag de curator het geld terugvorderen wat ontvangen is. Als de bank de betalingsopdracht nog niet heeft uitgevoerd voor faillissement, dan mag de curator het geld terugvorderen.

Artikel 6:114 lid 2 BW geeft dat een girale betaling is afgerond zodra een bedrag is ontvangen door de ontvanger. Als dat nog niet is gebeurd, en iemand is failliet verklaard is de verklaring niet geldig. Iemand was in dat geval namelijk niet beschikkingsbevoegd. Dit heeft de HR verklaard in het arrest JPR/Gunning. De betaling is geldig geweest op het moment dat het op de rekening staat en de persoon nog niet failliet is verklaard. De curator kan altijd terugvorderen wanneer de betaling niet is afgerond in faillissement.

Jegens de bank

Omdat de uitvoering van een betalingsopdracht ook het nakomen is van een verbintenis kan de bank in een lastig parket zitten. Als je nou om 23:58 een betalingsopdracht geeft en de bank voert hem uit op de dag dat je failliet wordt verklaard, is de transactie niet afgerond. De curator kan het bedrag dan terugvorderen bij degene die het heeft ontvangen. De curator kan ook achter de bank aan. Hij kan dan zeggen dat de bank een betalingsopdracht heeft gegeven van iemand die al failliet is verklaard. De bank had hem dan eigenlijk jegens de curator na moeten komen.

De vraag is of de bank wordt beschermd als hij een betalingsopdracht uitvoert op het moment dat iemand failliet is verklaard en hij wordt uitgevoerd nadat iemand failliet is verklaard. De bank wordt beschermd op basis van artikel 52 lid 1 FW. Als de bank de verbintenis uitvoert en de bank is te goeder trouw, en de bank kon het faillissement ook niet weten omdat het faillissement niet was ingeschreven, is de bank beschermd als hij de betalingsopdracht uitvoert. De curator kan dan niet zeggen dat de bank het geld dan terug moet storten.

Als je op de dag dat je failliet wordt verklaard of daarna aan de bank een betalingsopdracht geeft, en de bank weet niet dat je failliet bent verklaard en het is ook niet ingeschreven, dan kan de bank geen beroep meer doen op artikel 52 lid 1 FW. Op grond van artikel 52 lid 1 FW heb je namelijk enkel bescherming voor een verbintenis die voor het faillissement was ontstaan. In het arrest ING/Manning q.q. was het ontzettend zuur. Een vrouw van een bv heeft ’s ochtends allemaal betalingsopdrachten gegevens. ’s Middags is ze naar de rechtbank gegaan en heeft ze een faillietverklaring aangevraagd. Dit heeft terugwerkende kracht. De HR zei gewoon doodleuk nee. Op het moment dat je een betalingsopdracht geeft ontstaat er schuld. Op het moment dat je eerst de betalingsopdracht geeft en daarna een faillissement aanvraagt wordt de bank niet beschermd. Als de bank de aanvrager van het faillissement is, zal de bank nooit te goeder trouw zijn.

Rechtspositie van de bank

De bank kan de bestuurder dan nog uit onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) aansprakelijk stellen. Ze hebben ook de algemene bankvoorwaarden aangepast. Ze hebben gezegd dat ze het geld terug mogen vragen bij degene die het geld ontvangen heeft wanneer iemand een betalingsopdracht heeft gegeven en daarna zijn faillissement heeft aangevraagd.

Onverschuldigde betaling

Onverschuldigde betaling betekent dat je iets betaalt terwijl er geen rechtsgrond voor is. Dit kan doordat je per ongeluk geld overmaakt naar het verkeerde rekeningnummer. Alleen het bankrekeningnummer is bepalend voor waar het geld naartoe gaat, de bank controleert in principe niet op de naam. Een onverschuldigde betaling is ook wanneer je aan iemand betaalt en de rechter je gelijk geeft. Wanneer een overeenkomst wordt vernietigd op grond van dwaling is dit ook zo.

Onverschuldigde betaling tijdens faillissement

Wanneer je onverschuldigd hebt betaald voordat iemand failliet is verklaard heb je een concurrente vordering die je ter verificatie in moet dienen. Interessanter is het wanneer je onverschuldigd gaat betalen wanneer iemand al failliet is verklaard. In het arrest Ontvanger/Hamm q.q. heeft iemand per ongeluk aan de boedel betaald. Als dat gebeurt moet de curator onverwijld dat geld terugstorten. Als de curator dat niet meteen doet heb je de kans dat de curator zich eerst zelf gaat betalen. Als de curator dat gaat doen en er zit te weinig in de boedel, ben je eigenlijk je geld kwijt. Om iemand optimaal te beschermen moet je hem meteen terugbetalen. Daarna is iedereen de grenzen op gaan zoeken.

Grenzen van Ontvanger/Hamm q.q.

In het arrest Komdeur q.q./Nationale Nederlanden heeft de HR dit beperkt. Het moet echt gaan om een onmiskenbare vergissing.

·       Gevallen waarin de aan de schuldenaar na diens faillietverklaring gedane betaling — ten gevolge van het met terugwerkende kracht tot een vóór de faillietverklaring gelegen tijdstip vervallen van de rechtsgrond — achteraf onverschuldigd blijkt te zijn

·       Gevallen waarin tussen de gefailleerde en degene die aan hem betaalde geen rechtsgrond bestaat of heeft bestaan die aanleiding tot de betaling gaf, en waarin de betaling slechts het gevolg is van een onmiskenbare vergissing

Van der Werf q.q./BLG Hypotheekbank geeft aan dat het echt moet gaan om een onmiskenbare vergissing. Dit is het geval wanneer het direct voor iedereen duidelijk is. Als er discussie ontstaat gaat het niet meer om een onmiskenbare vergissing en dan heb je gewoon een boedelvordering.

Onvoldoende boedelactief

Als je een boedelvordering hebt mag je die gewoon terugvorderen. Je hoeft dan geen vordering ter verificatie indienen. Als je een boedelvordering hebt mag je dat gewoon opeisen bij de curator. In theorie zou je dan ook gewoon beslag kunnen leggen. In het arrest CZ Zorgkantoor/Scholten q.q. wou de curator niet terugbetalen. De boedelschuldeiser ging beslag leggen op het faillissementsvermogen. De HR wees dit af. Het kan zo zijn dat er te weinig in de boedel zit om preferente boedelschuldeisers te betalen. Als een concurrente schuldeiser beslag zou leggen en zijn vordering binnen zou kunnen halen, fiets je door de rangorde heen. Je weet pas of je betaald wordt als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden. Alle boedelvorderingen zijn geen vorderingen op de failliet. Als het faillissement eindigt, eindigt ook het faillissementsvermogen. Alle vorderingen die dan niet betaald kunnen worden, moet je dan afwijzen.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Insolventierecht 2016/2017

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)


Hoofdlijnen

CBS-statistieken

Insolventierecht heeft nauw verband met de stand met de economie. Bij een slechte economie zal er sprake zijn van veel faillissementen. Wanneer het goed gaat met de economie zijn er minder faillissementen. Vooral bij de bedrijven en instellingen zien we een dalende lijn. Dit geldt echter niet voor alle sectoren. Er zijn nog steeds sectoren in Nederland waar het niet goed gaat. Je kunt hierbij denken aan reisbureaus die te laat zijn overgestapt naar de online verkoop.

Binnen een kalenderjaar kun je iets meer faillissementen zien. Je zag dat dit voornamelijk was in maart. De trend van faillissementen kun je terugvinden in de sector Retail.

 

The Phonehouse

Soms moet je al kijken welke vestigingen onder de faillietverklaring van een rechtspersoon vallen. Wanneer je nog geld van de winkel te goed hebt moet je zo snel mogelijk naar het filiaal. De curator inventariseert de waarde van de boedel en zal de nog openstaande schulden proberen te betalen. De consument heeft in de rangorde een uiterst vervelende positie. De concurrente schuldeiser (koper van een telefoon) zal heel slecht af zijn in het faillissement. Wanneer je een aanbetaling hebt gedaan ben je hem in de regel kwijt.

Wetgeving in voorbereiding

Er is het een en ander in voorbereiding. Een pre-pack is een voorverpakt faillissement. We zijn heel ver met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het zou als een hamerstuk afgedaan worden door de Eerste Kamer, maar dat is niet doorgegaan. Er is een uitspraak in voorbereiding door het Europese Hof van Justitie. Bij een pre-pack zijn de regels van een overgang van onderneming van toepassing. Geen koper uit het faillissement wil immers alle werknemers krijgen. Er is ook een wetsvoorstel in voorbereiding voor de grote ondernemingen, namelijk de Wet Continuïteit Ondernemingen II. Dit moet het makkelijker maken om een dwangakkoord op te leggen. In sommige gevallen kan men niet het gehele bedrag betalen, dan is het soms zinvoller om niet het gehele bedrag te krijgen en niet het faillissement in te gaan. We moeten afwachten wat er precies in de wet komt te staan.

Iets wat op het wensenlijstje staat is het afdwingen van het.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden

Banken hebben vrijwel op alles in de faillissementsboedel een pandrecht of hypotheekrecht. Voor de banken staat heel veel op het spel. Ze starten vaak een procedure. In deze week gaan we kijken hoe het zit met voorrang in het algemeen. Hoe het zit met pand- en hypotheek en wat daar de voordelen van zijn. Vervolgens wordt er met name ingegaan op de verpanding van vorderingen. De fiscus is vaak de belangrijkste schuldeiser in een faillissement. De curator behartigd de belangen van de fiscus in het faillissement.

Verhaalsrecht

Een schuldeiser kan zich buiten het faillissement in principe op alle goederen verhalen die de schuldenaar heeft (artikel 3:276 BW). Dit houdt dus in dat de schuldenaar zich in principe op het gehele vermogen van de schuldenaar kan verhalen. Soms kan je je ook verhalen op de goederen van derden, dit zie je bijvoorbeeld bij het bodemverhaalsrecht van de fiscus (artikel 22 lid 3 IW).

Wijze van verhaal

Wanneer je je gaat verhalen moet je eerst beslag leggen. Zonder dat de schuldenaar het weet ga je naar de rechter toe. Je vraagt daar om toestemming om beslag te leggen. Je moet dan een procedure gaan voeren, zodat de rechter weet dat je daadwerkelijk iets te vorderen hebt. Wanneer de rechter dat weet kun je executoriaal beslag leggen. Het vonnis van de rechter heeft ook wel een veroordelend vonnis (artikel 430 Rv). Wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt mag je de spullen uit gaan winnen, zonder dat je naar de rechter moet. Je noemt dit ook wel de parate executie. De fiscus kan bij het Openbaar Ministerie een dwangbevel vragen, ze hebben dan meteen een executoriale titel (artikel 14 IW).

Paritas creditorium en voorrang

Wanneer er sprake is van een executieopbrengt, moet je die gaan verdelen. De hoofdregel is daar dat alle schuldeisers hetzelfde zijn. Alle schuldeisers krijgen dan pro rato.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 2: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (i)

Casus 1

De Vries heeft al jaren een hippe meubelwinkel. De meubelfabriek Zittoe waar De Vries vaste afnemer van is, levert de meubels onder eigendomsvoorbehoud. De Vries heeft een lening bij de Tillebank. In het kader van de bedrijfsfinanciering heeft De Vries een pandrecht gevestigd op zijn voorraad (ook toekomstige) en inventaris. Op 20 maart 2016 wordt De Vries failliet verklaard. Zowel bij de meubelfabriek als bij de Tillebank heeft De Vries een hoge schuld. De curator ziet niet veel in een doorstart (zonder de schuldeisers) en wil de winkel, de voorraad en de inventaris doorverkopen.

De meubelfabriek verkoopt de meubels aan De Vries. Hij bedingt de voorwaarde dat het eigendom overgaat op het moment dat de koopprijs is voldaan, ook wel het eigendomsvoorbehoud. Dit is geregeld in artikel 3:92 BW. De Vries heeft ook een lening uitstaan bij de Tillebank. De Tillebank heeft een pandrecht op alle voorwaarden en inventaris van De Vries. De curator iet op het beheer van de boedel. Alles wat in de boedel zit moet hij verkopen en te gelde maken.

 

Welke rechten heeft Zittoe in haar verhouding tot de curator met betrekking tot de meubels?

Krachtens artikel 3:92 BW is het mogelijk het eigendom van een roerende zaak voor te houden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan. Een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak blijft het eigendom van de leverancier. Een leverancier met het eigendomsvoorbehoud kan de zaak in het faillissement terugvorderen van de curator. Zittoe heeft dus het recht om de meubels te revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. De curator is echter wel gerechtigd om de kosten van het terughalen op de leverancier te verhalen door middel van een boedelbijdrage. De curator kan het eigendomsvoorbehoud teniet doen gaan doordat de opschortende voorwaarde in failliet gaat. Zittoe is eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde dat de koopprijs wordt betaald. De Vries is nog geen eigenaar geworden, omdat hij de koopprijs nog moet betalen. Zittoe is nog eigenaar van de meubels, omdat De Vries nog niet heeft betaald. Zittoe kan derhalve revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. Zittoe is dus eigenaar onder de ontbindende voorwaarde, deze ontbindende voorwaarde is nog niet in vervulling gegaan.

Kan de curator de meubels verkopen/overdragen? De curator kan de meubels in principe niet verkopen, want ze behoren in principe nog steeds tot het eigendom van Zittoe. De curator kan wel overgaan tot het vervullen van de opschortende voorwaarde. Wanneer deze opschortende voorwaarde is vervuld, behoren de meubels tot de inventaris van De Vries. In dat geval is de curator wel bevoegd om de meubels.....read more

Access: 
JoHo members
Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden II

Vestiging van het pandrecht

Net zoals bij de vestiging van het pandrecht op vorderingen geldt bij het pandrecht op roerende zaken dat het moet voldoen aan de vereisten van artikel 3:98 BW moet voldoen. Dit geldt in samenhang met artikel 3:90 BW. Je kunt de verpandingshandeling onderscheiden in twee soorten handelingen. Je kunt daarbij denken aan het openbaar pandrecht. Hierbij wordt het pandrecht afgegeven. Dit gebeurt bijna nooit in de praktijk. De bank wil de spullen niet allemaal opslaan en een bedrijf zou zijn voorraden daardoor niet bij de hand hebben. In de praktijk kiest men voor een stil pandrecht. Men vestigt het pandrecht dan door een authentieke akte of een onderhandse akte (artikel 3:237 lid 1 BW). De pandgever houdt de spullen in dat geval onder zich. Je kunt hier ook bij voorbaat verpanden. Er zitten grenzen aan. Alles waar de pandgever eigenaar van wordt, krijgt een pandrecht. Dit is anders bij de stille verpanding van vorderingen, waarbij je steeds weer opnieuw moet verpanden. Een stil pandrecht kan je altijd omzetten in een openbaar pandrecht. Bij vorderingen doe je dit door mededeling te doen. Bij roerende zaken doe je dit door de zaken in je bezit te nemen en afgifte te vorderen.

Pandrecht en vermenging

In het arrest van HR 14 augustus 2015 ging het om een bulk aluminium. Op de ene stapel zat een pandrecht en op de andere stapel niet. Het aluminium werd omgezet tot tussenproducten. De hopen aluminium gingen zich vermengen en het bedrijf ging failliet. De vraag was wat er gebeurde met het pandrecht. De regels van vermenging staan in artikel 5:15 BW. In het geval er sprake is van vermenging moet je kijken naar de regels van natrekking in artikel 5:14 BW. Als er sprake is van een hoofdzaak wordt de eigenaar van die hoofdzaak eigenaar. Als je geen hoofdzaak aan kunt wijzen krijg je mede-eigendom. Dit is ook het geval bij het vermengen van twee stapels aluminium. De HR heeft geoordeeld dat er een zaak is. De eigenaar heeft een aandeel.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)

Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)


Werkgroepvragen week 5 FaillissementsPauliana 2016/2017

 

Casus 1

Bosman verkoopt op 1 februari 2016 twee identieke zeiljachten aan Maree, handelaar in tweedehands zeiljachten te Loosdrecht. De koopsom bedraagt € 24.000,- per boot; een normale prijs voor deze jachten. De koopsom wordt contant betaald. Op 15 mei 2016 verhandelt Maree een van de schepen aan Kienstra voor € 14.000,-. Deze betaalt de koopsom contant. Kienstra brengt het schip dezelfde dag nog naar een jachthaven, waar hij een ligplaats heeft gehuurd. Kienstra voorziet half augustus het schip van een bijzondere coating met extra lange levensduur, wat hem € 3.000 kost.

Het andere schip draagt Maree op 2 juli 2016 over aan zijn broer, aan wie hij nog € 24.000,- verschuldigd was uit hoofde van een geldlening en die wel interesse heeft in de boot: de broers menen hierdoor weer quitte te staan. 

Maree gaat op 25 september 2016 failliet. Het blijkt dat hij de volledige koopsom à € 14.000 heeft verbrast.

 

·     

1 februari 2016 verkoop van twee identieke zeiljachten aan Maree > normale prijs voor de jachten

·     

15 mei 2016 Maree verhandelt een van de schepen aan Kienstra voor 14.000

·     

half augustus: Kienstra geeft het schip een coating ter waarde van 3.000

·     

2 juli: Maree draagt het schip aan zijn broer ter voldoening van een lening

·     

25 september 2016 Maree failliet

 

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2099
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander