Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn en eerder betaald krijgen dan andere boedelschuldeisers. Daarnaast zien we dat een groot aantal schuldeisers probeert bij de boedelschuldeisers te komen.

Fixatiebeginsel

De HR geeft van het fixatiebeginsel het volgende aan: het hoofdbeginsel van alle faillissementsrecht, dat door de intrede van het faillissement de rechtspositie van alle bij den boedel betrokkenen onveranderlijk wordt.”

Je kunt op twee manieren bij het faillissement betrokken worden. Zowel bij het actief als passief. Fixatie van het actief houdt in dat de schuldenaar niet meer beheers- en beschikkingsbevoegd is volgens artikel 23 en 35 lid 2 FW. Er zijn een aantal uitzonderingen op. Alles wat de failliet krijgt na het faillissement valt ook in de pot met actief (artikel 20 FW). Er zijn ook uitzonderingen die ervoor zorgen dat het faillissement kleiner wordt. Je kunt hierbij denken aan het recht van reclame. Dit is een manier om een zaak die al in de winkel staat, uit de winkel en het vermogen van de failliet te halen. Dit is dus een uitzondering op het fixatiebeginsel. Je hebt ook de fixatie van het passief. De basis daarvoor ligt in artikel 24 FW. Alles wat de failliet na faillissement doet, raakt de boedel niet tenzij de boedel daar profijt van heeft. Nieuwe schulden zijn geen boedelvorderingen, maar ze zijn ook niet verifieerbaar. Een uitzondering op het fixatiebeginsel zijn de vorderingen op grond van een wederkerige overeenkomst. Dit kan een vordering opleveren die toch mee mag doen in de verdeling.

Verschillende soorten schulden in faillissement

Zowel bij de boedelschulden is er sprake van een rangorde. Je hebt dus preferente en concurrente schulden. Binnen de verifieerbare schulden is dezelfde verdeling. Je hebt daar ook sprake van preferente en concurrente schulden.

Er zijn dus 3 soorten schulden in faillissement:

  • Boedelschulden
  • Verifieerbare schulden
  • Niet-verifieerbare schulden

Iemand kan pas betaald worden wanneer degene uit de rang erboven volledig is betaald. Indien er genoeg geld is kan je beslag leggen. In titel 3 van boek 1 is geregeld hoe de rangorde is van verschillende schulden.

Afdeling 1: Algemene bepalingen.

Afdeling 2: Bevoorrechte vorderingen op bepaalde goederen.

Afdeling 3: Bevoorrechte vorderingen op alle goederen.

Afdeling 4: Retentierecht.

Verschillende soorten schulden

De basis buiten faillissement is dat iemand met zijn gehele vermogen in staat voor alle schulden die er zijn. Artikel 3:277 lid 1 BW geeft aan: schuldeisers hebben onderling een gelijk recht, om na voldoening van de kosten van executie, uit netto-opbrengsten van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende voorrang. Na het verkopen moeten eerst kosten van executie worden betaald. In dat geval is iedereen gelijk. Daarna moet je rekening houden met de voorrang. In het faillissement zijn er ook kosten. De boedelschulden zijn de kosten die je eerst moet maken om het verworven geld daarna onder de andere schuldeisers te verdelen. Het hangt van het actief af voor wie je aan het werk bent. Wanneer er weinig geld in de boedel is, ben je als curator alleen voor de boedelschuldeisers aan het werk.

Boedelschulden – inleiding

Wat boedelschulden zijn volgt uit de MVT bij de Faillissementswet. Boedelschulden zijn die schulden die een middellijke aanspraak op de boedel geven, welke, als komende ten laste van den curator in zijn kwaliteit, door deze onmiddellijk uit de boedel moeten worden voldaan. De curator moet ze onmiddellijk voldoen, maar in ¾ van de faillissementen is er niet genoeg geld om deze boedelschulden te voldoen.

Boedelschulden – vroeger versus nu

Voor Koot Beheer/Tideman gold dat boedelschulden de schulden waren die in de wet stonden en de schulden die door toedoen van de curator waren ontstaan. Bij het autobedrijf is schade ontstaan voor het faillissement aan de gevel. Als de curator de huur op zou zeggen zou hij de verplichting krijgen om de gevel te herstellen. Heel veel schulden van voor het faillissement, in dit geval de beschadiging van de gevel, promoveren tot boedelschuld. Ook de verhuurder kan de huur . Dan is dezelfde schade geen boedelschuld. Dit gold voor Koot Beheer/Tideman q.q.

Het toedoen-criterium geldt niet meer. De boedelschulden zijn nu als volgt:

i) hetzij ingevolgde de wet; je kunt hierbij denken aan het loon.

ii) hetzij omdat zij door de curator in zijn hoedanigheid zijn aangegaan; de taxateur die is ingeschakeld om de auto’s te verkopen.

iii) hetzij omdat zij een gevolg zijn van een handelen van de curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting.” je kunt hierbij denken aan milieuverplichtingen die op de curator rusten.

Er zijn echter ook boedelschulden mogelijk die niet binnen deze categorieën vallen. Op grond van artikel 66 FW heeft de RC de mogelijkheid om getuigen te dagvaarden. In tekst en commentaar staat dat het boedelschulden zijn. De curator gaat het niet in zijn hoedanigheid aan, het is immers de rechter-commissaris die de getuigen oproept.

Rangorde binnen de boedelschulden

In ¾ van de faillissementen is er niet genoeg om alle schulden te betalen. Je moet als curator de keuze maken welke je wel betaalt en welke je niet betaalt. Het salaris van de curator is een boedelschuld en dat betaalt de curator als eerste. De HR heeft in De Ranitz/Ontvanger q.q. geoordeeld dat de preferenties die buiten faillissement gelden ook binnen faillissement gelden. “Zo het actief van de boedel niet toereikend is om alle boedelschulden te voldoen, die schulden in beginsel naar evenredigheid van de omvang van elke schuld moeten worden voldaan, behoudens de daarvoor geldende wettelijke redenen van voorrang.”

Als er niet genoeg is voor iedereen, krijgt iedereen een klein stukje behoudens de daarvoor geldende wettelijke redenen van voorrang. In de praktijk zie je het meest de fiscale boedelschulden, zoals de BTW. De fiscale schulden zijn altijd preferent en dat zijn ze in faillissement dus ook. Een andere preferente boedelschuld is het loon van de werknemers en het salaris van de curator.

Binnen de meeste boedels zie je de volgende rangorde:

  • Salaris van de curator (moet je beschouwen als kosten van executie. Deze moeten eerst van de opbrengst af voordat je hem kunt verdelen)
  • Hoog-preferente boedelschulden: fiscale boedelschulden en premieschulden
  • Laag-preferente boedelschulden: UWV-vordering vanwege loon
  • Concurrente boedelschuld: huur na faillissement

Rangorde boedelschulden – superboedelschulden

Schuldeisers proberen een hogere rangorde te krijgen. Er zijn twee leerstukken waarbij dat is gelukt. De eerste gaat over een onverschuldigde betaling als het gevolg van een onmiskenbare vergissing (Ontvanger/Hamm q.q.). Wanneer er sprake is van een onmiskenbare vergissing krijg je het geld direct terug. In dit geval ging een bedrijf failliet. De curator werd Hamm en de Belastingdienst vergist zich. Ze sturen een briefje naar de curator, terwijl het geld van de Belastingdienst naar een zustervennootschap moest. De Belastingdienst komt erachter dat ze zich vergist hebben. Ze willen het geld terug en de curator zegt dat het gaat om een concurrente vordering. De HR oordeelt dat het in overeenstemming is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer als betamelijk wordt beschouwd wanneer de curator meewerkt aan het ongedaan maken van de vergissing. Hij moet het geld dus onmiddellijk terugbetalen. Wanneer de curator nog onderzoek moet doen om een onmiskenbare vergissing, betekent dit nog niet dat er geen sprake kan zijn van een onmiskenbare vergissing. Er is nog steeds een super preferente boedelschuld. Je moet het geld terugbetalen ongeacht de stand van de boedel.

Een ander arrest is CZ Zorgkantoor/Scholtes q.q. Een thuiszorginstelling ontving op een bankrekening geld voor haar klanten. Vlak voor faillissement was de regeling gewijzigd. Er mocht niet meer aan Raad en Daad worden betaald, maar dit moest rechtstreeks aan de zorgverlener moeten betaald. CZ bleef toch betalen op de rekening van Raad en Daad en die gingen op den duur failliet. De curator laat het geld overboeken naar de bankrekeningen van de boedel. CZ wil het geld terug. CZ heeft de betaling bewust gedaan, waardoor er geen sprake is van een onmiskenbare vergissing. Als CZ heb je dan een concurrente boedelschuld. Deze werd uiteindelijk afgewezen, omdat de boedel zo negatief was dat er toch nooit een betaling uit voort zou vloeien. Je hebt dan geen belang om een titel voor die vordering te gaan halen. Stel dat er voor het faillissement een vergissing is gemaakt, dan heb je een concurrente vordering.

Rangorde boedelschulden – met rangorde pandrecht

De tweede poging die is geslaagd, is de boedelvordering met de rangorde van pandrecht. In Rabobank/Verdonk q.q. ging het bedrijf Rapsody failliet. Bij dat bedrijf moest er nog gefactureerd worden aan klanten. Er waren al werkzaamheden verricht, maar de factuur daarvoor moest nog verstuurd worden. Als er een pandrecht is, mag dat zomaar niet. De curator zei dat de werkzaamheden niet onder het pandrecht van de bank konden vallen, omdat er nog niet was gefactureerd. De Rechtbank en het Hof zeiden dat de vorderingen wel onder het pandrecht vielen. De curator had echter niet gewacht en was de vorderingen gaan innen. Het geld kwam binnen op de boedelrekening, dit leidde tot een boedelvordering omdat er onrechtmatig was geïnd. De curator zei dat er wel sprake was van een boedelvordering, maar er is te weinig om de concurrente boedelvordering te voldoen. De curator betaalt met het geld dat hij binnenkrijgt de hoger gerangschikte boedelvorderingen.

De Hoge Raad heeft in Hamm q.q./ABN Amro aangegeven dat je bij de boedelvorderingen komt met de aan haar pandrecht verbonden voorrang. Omdat het zo oneerlijk is dat de curator zijn eigen salaris betaalt, is er een poging gedaan om dit te veranderen. Het is niet geslaagd. De HR handhaaft het preferentiestelsel. Dit zou zich door persoonlijke aansprakelijkheid van de curator op kunnen lossen. Bij ernstige fouten zou de curator persoonlijk aansprakelijk zijn, en moet hij de schuldenaar schadeloosstellen. De norm voor de aansprakelijkheid van de curator is enorm zwaar. In het bovengenoemde geval heeft ten onrechte een wisseling plaatsgevonden. Uit de onrechtmatig geïnde vordering mag je je eigen salaris betalen. Wanneer je hem persoonlijk aansprakelijk kan stellen doe je een rondje met geld. De curator moet de vordering dan toch afdragen. Doordat de norm heel hoog is, is dit in de praktijk vaak niet haalbaar.

Boedelschulden

De belangrijkste is het salaris van de curator (artikel 71 en 182 FW). In veel faillissementen is er sprake van de lege boedelproblematiek. Het zijn eigenlijk de kosten van executie om tot de executie van een boedel te komen om die te verdelen. Het uurtarief in faillissementen varieert van 130 tot 330 euro. Het hangt af van de omvang van de boedel en de ervaring van een curator. De Rechtbank betaalt het salaris van de curator. Een curator moet ook het griffierecht betalen (artikel 17 Wet Griffierechten burgerlijke zaken). De uitdelingslijst moet bij de rechtbank gedeponeerd worden en dan ben je griffierechten verschuldigd. Ook dat is een boedelschuld.

Artikel 39 FW bepaalt dat huurtermijnen na faillissement een boedelschuld zijn. In de drie maanden dat de huur verschuldigd is, is dat een boedelvordering. Als de huur niet zo snel was opgezegd was de huur veel langer doorgelopen en was het langer een boedelschuld. De meeste geschillen die er in de praktijk zijn, zijn met verhuurders. Dat komt door het lijstje met schulden. De verhuur is een van de hoogst gerangschikte vorderingen. Deze komt vaak aan de beurt. Boven de vordering van de verhuurder staat het UWV, de Fiscus en het salaris van de curator. In de verhouding tot de verhuurder ontstaan er de nodige discussies. Als de verhuurder niet een professionele verhuurder is, ziet hij de huur als een belegging.

In Koot Beheer/Tideman kwam de HR terug van het toedoen-criterium. De opleverschade is geen boedelschuld volgens de HR. Dit is al ontstaan voor faillissement. De curator heeft wel de verplichting om het gehuurde leeg op te leveren. De zaken die tot de boedel behoren moet hij meenemen. Wanneer er geen doorstart komt, kan je bijvoorbeeld alle spullen laten veilen. Het verwijderen van de goederen is een concurrente boedelverplichting. In het arrest Aldel ging het over het feit dat de curator goederen moest verwijderen. Dit geldt ten opzichte van de eigenaar, maar ook ten opzichte van iemand die het exclusieve eigendomsrecht heeft. Bij onderverhuur moet de curator ook rekening houden met de verplichting.

In Koot Beheer ging er een transportbedrijf failliet. Het bedrijfspand was verhuurd en de heer Tideman werd curator. Hij zegde de huur op op grond van artikel 39 FW de huur op. Dan komt vast te staan dat er schade is ontstaan aan de buitengevel. Koot zei dat de curator de huur had opgezegd en dat hij daarom de schade moest herstellen. Koot baseert zich dan op de overweging uit Circle Plastics: De verplichting tot het correct opleveren van het gehuurde is een boedelschuld, omdat deze verplichting ontstaat door toedoen van de curator, namelijk door de opzegging van de huurovereenkomst in het belang van de boedel.” De HR gaat om. De HR geeft vervolgens welke drie categorieën die wel een boedelschuld op kunnen leveren.

In het arrest is dus bepaald dat het toedoen-criterium niet meer geldt. De gewezen verhuurder kan wel van de curator verlangen dat hij de roerende zaken die tot de boedel behoren worden verwijderd. Deze verplichting rust op de curator in zijn hoedanigheid en het is derhalve een boedelschuld. Het maakt nu niet meer op wie de huur opzegt. Alleen de huur over de huurperiode is een boedelschuld. De curator heeft de verplichting om de roerende zaken die tot de boedel behoren weg te halen, ook dit is een boedelschuld. Als de boedel niet genoeg middelen heeft om dit te doen kun je het er ook bij laten. Je hebt dan onrechtmatig gehandeld. Je zet de boedelvordering dan op de lijst, en die kun je waarschijnlijk noot betalen.

HR: Aldel

Hier ging het om een aluminiumfabriek. Hier ontstond heel veel afval. Vossenberg had een contract met Aldel om voor Aldel de afvalsstoffen te gaan vernietigen. Zolang de spullen niet zijn verwerkt, blijven ze eigendom van Aldel. Ze behoren dan nog tot de boedel. De curatoren voelen er niet zoveel voor om de rommel op te ruimen. Ze doen de overeenkomst niet gestand, en Vossenberg kan de vordering indienen in het faillissement. De curator wordt in kort geding veroordeeld om de spullen te verwijderen. De curator laat dat door iemand doen die daar goed in is, hij laat dit doen door Vossenberg. De curator betaalt een half miljoen uit de boedel om de schulden te vernietigen. Hij is het er niet mee eens en gaat in hoger beroep. Bij het Hof wordt geoordeeld dat Vossenberg eigenaar van het perceel was en dat de vordering tot het doen verwijderen van de reststoffen niet strookt met de systematiek omdat ze tot het gevolg heeft dat de kosten die het gevolg zijn van de verwijdering door de boedel worden gedragen. Het Hof komt tot de conclusie dat Vossenberg geen eigenaar is van het perceel. De vordering kan daarom niet worden ingesteld. De HR oordeelde dat dat niet gerechtvaardigd is. Als de wederpartij geen eigenaar is van het pand of gebouw, maar zij daarvan wel een exclusief gebruiksrecht heeft, ontleent ze aan het gebruiksrecht het recht om verwijdering van de zaken te verlangen.

Dus: iedereen kan vorderen dat de tot de boedel behorende zaken door de curator worden verwijderd. Het gaat hier om een concurrente boedelvordering. De AG lijkt in rechtsoverweging 2.18 van mening dat er misschien sprake is van een boedelvordering van een hogere raak, omdat er een inbreuk wordt gemaakt op een objectieve rechtsplicht wanneer de curator de goederen er laat staan. In artikel 5:18 BW is geregeld dat je je van een zaak kunt ontdoen. Het valt dan niet meer in de boedel, waardoor er geen boedelschuld meer zou zijn. Je zou kunnen betogen dat deze vlieger niet opgaat. Je doet als curator dan immers niet wat je verplicht bent.

Boedelschulden

Een andere categorie is het loon en premieschulden vanaf faillissement (artikel 40 FW). Op het moment dat een bedrijf failliet is verklaard, is er vaak sprake van een loonachterstand. De mensen krijgen een opzegtermijn van zes weken. In die tijd moeten ze werken en hebben ze recht op loon. Dit loon na faillissement is een boedelvordering. Het UWV neemt deze vordering vaak over van de werkgever. Het UWV subrogeren dan in de rechten van de werknemers en dient de vordering in. Het gaat dan voor een deel om een boedelvordering en een preferente vordering (loon voor faillissement). Vaak hebben mensen ook nog vakantiedagen te goed. Uit het arbeidsrecht volgt dat je als werknemer recht hebt op verloning van de niet-genoten vakantiedagen. Bij het voorbeeld van het autobedrijf heeft het UWV deze verplichting ook overgenomen van de werkgever. De vraag is welke rang dit heeft. In 1999 is door de HR geoordeeld dat niet-genoten vakantiedagen onder het loonbegrip vallen en het dus loon is in de zin van de faillissementswet en het dus een boedelschuld is. Curatoren willen juist graag dat de boedelschulden beperkt worden. Daarom is een nieuwe poging ondernomen om de HR op dit punt om te laten gaan. Dit is het arrest UWV/Aukema q.q. geweest. Daarover zijn begin dit jaar prejudiciële vragen gesteld aan de HR.

Daarnaast zie je nog een boedelschuld door het onrechtmatig handelen door de curator q.q. Dit kan het geval zijn indien de curator een onrechtmatige inbreuk maakt op de pandrechten van de pandhouder in het arrest Rabobank/Verdonk q.q. Er zijn echter veel meer situaties mogelijk waarbij de curator onrechtmatig handelt. McGregor had nog kleding met een eigendomsvoorbehoud. De curator is dit gaan verkopen. Wanneer je dit doet, is het onrechtmatig. Een ander denkbaar voorbeeld is dat de curator een procedure verliest. De curator kan een bestuurder aansprakelijk stellen. De rechtbank kan oordelen dat dit het geval is en dat de bestuurder een half miljoen moet betalen. Het Hof kan hierop terugkomen en het geld moet terug worden betaald. Het gaat om een gewone, concurrente boedelvordering. De bestuurder moest echter eerst betalen. Het is in dergelijke situaties van belang dat je als bestuurder zorgt dat er geen uitvoerbaarheid bij voorbaat.

Er kunnen ook kosten gemaakt worden ten aanzien van de bedrijfsvoortzetting. De inkoop die je als curator doet moet je gewoon betalen. Als je aan het voortzetten bent, zijn dat kosten die je als curator gewoon moet betalen. Het gaat om allemaal boedelschulden. Uit de MVT bij artikel 98 FW volgt dat de kosten van voortzetting boedelschulden zijn. Bij het afwikkelen van een autobedrijf kan je bijvoorbeeld derden inschakelen. Je kunt hierbij denken aan een taxateur. Bij het inschakelen van derden gaat het om een concurrente boedelvordering. Curatoren betalen een boedelvordering gewoon. Anders heb je de mogelijkheid dat je vooraf moet gaan betalen aan een taxateur, omdat hij anders niet meer komt taxeren. Er zijn ook boedelschulden die uit surseance voortvloeien. Surseance wordt vaak opgevolgd door faillissement. Er geldt hier een ruimer criterium over wanneer iets een boedelschuld kan zijn, dit volgt uit artikel 249 FW. Boedelschuld in surseance is boedelschuld in opvolgend faillissement.

ABRVS: Bavin

Bij Bavin ontstond er brand. Het bluswater kwam in het oppervlaktewater. De curator kon er niet heel veel aandoen. Hij kon niet in het bedrijfspand, omdat iemand het retentierecht uitoefende. Het waterschap gaat bestuursdwang toepassen. De Afdeling oordeelt of de handhavingskosten als boedelschuld verhaald kunnen worden. Hij begint met het uitleggen van een systeem. De curator moet zich aan de wet houden en er kan dus ook gehandhaafd worden tegenover een curator. Hij is verantwoordelijk voor milieuwetgeving, maar er zijn ook allerlei andere bestuursrechtelijke regels waarvoor je als curator verantwoordelijk kunt zijn. Er kan zelfs bestuursdwang worden toegepast wanneer de situatie die in strijd is met de regels voor het faillissement al bestond. Dit is een beetje raar. De Afdeling had niet mogen beslissen dat dit een boedelschuld op zou leveren. Wat een boedelschuld is, is voorgehouden aan de civiele rechter en niet aan de Afdeling. Door de civiele rechter is geoordeeld dat het aan hem is om te oordelen of het gaat om een boedelvordering. De civiele rechter heeft een onderscheid gemaakt tussen kosten met betrekking tot overtredingen voor of na faillissement. Hoe dit afloopt moet nog blijken.

Een curator kan de overeenkomst gestand doen (artikel 37 lid 2 FW). De kosten die voortvloeien uit deze overeenkomst zijn boedelvorderingen. De curator kan ook een boedelkrediet afspreken. Dit dient hij dan ook terug te betalen. Dit levert een boedelschuld op.

Verifieerbaar en niet-verifieerbaar

Alle schulden die er voor faillissement waren kunnen geverifieerd worden. Alles wat na het faillissement ontstaat is in principe boedelschuld. Er is ook een mogelijkheid dat schulden na het faillissement toch verifieerbaar kunnen zijn, wanneer ze voortvloeien uit een rechtsverhouding voor faillissement.

Verifieerbaar

Verifieerbaar zijn alle vorderingen op de gefailleerde ten tijde van de faillietverklaring. In Koot Beheer blijkt de curator ruimte te bieden voor vorderingen die na faillissement zijn ontstaan en voortvloeien uit bestaande rechtsverhouding. Er is nog geen duidelijkheid of dit gaat om een verifieerbare vordering.

Niet-verifieerbaar

Artikel 128 FW bepaalt dat rente niet verifieerbaar is. Alle rentevorderingen lopen in het faillissement door, maar ze zijn niet verifieerbaar. Ook niet verifieerbaar is de leegstandschade en de ontslagvergoeding. Wanneer iemand een pand niet gelijk verhuurd krijgt is er sprake van schade. Deze schade is volgens de HR niet verifieerbaar. De wetgever heeft een bijzondere regeling opgenomen in artikel 39 FW. De curator heeft de bevoegdheid om op te zeggen en de verhuurder krijgt een boedelvordering. Bijna hetzelfde speelt bij een vooraf overeengekomen ontslagvergoeding in een sociaal plan. Als je mensen ontslaat die in hun contract hebben staan dat ze recht hebben op een aantal maandsalarissen, kun je je afvragen of de curator daar ook aan gebonden is. Het antwoord van de HR in Van Gelder Papier. Ook daar heeft de wetgever een afweging gemaakt. Loon is een boedelschuld, al het andere waar een werknemer aanspraak op zou kunnen maken, is niet verifieerbaar. Ook niet verifieerbaar is een gift onder tijdsbepaling (artikel 35b FW).

Preferentie van verifieerbare vorderingen

Preferentie speelt ook een rol binnen de rangorde van boedelvorderingen. Het speelt ook een rol bij de rangorde van verifieerbare vorderingen.

Art. 3:277 lid 1 BW: Gelijk tenzij voorrang.

Art. 3:277 lid 2 BW: Achterstelling kan contractueel.

Art. 3:278 lid 1 BW: Voorrang bij pand, hypotheek en voorrecht…

Art. 3:278 lid 2 BW: Voorrechten alleen wettelijk.

Art. 3:279 lid 1 BW: Pand en hypotheek gaan boven voorrecht, tenzij de wet anders bepaalt.

Art. 3:280 BW: Voorrechten bepaalde goederen in beginsel voor.

Art. 3:281 lid 2 BW: Voorrechten op alle goederen in de volgorde van de wet.

 

Iedereen is concurrent en je krijgt naar rato betaald. Bij contract kun je bepalen dat je vordering achtergesteld is. Dit geldt behoudens voorrang. Bij pand, hypotheek en voorrecht heb je voorrang. De voorrechten kunnen alleen wettelijk bepaald zijn, anders zijn ze er niet. Artikel 3:279 lid 1 BW geeft aan dat pand en hypotheek boven voorrecht gaan, tenzij de wet anders bepaalt. Een belangrijke uitzondering daarbij is de situatie dat er verpande bodemzaken zijn verkocht. In artikel 21 IW staat geregeld wat de rangorde is van het fiscale bodemrecht. Daar staat dat het voorrecht boven alle andere voorrechten gaan, met uitzondering van een aantal wettelijke bepalingen (verzekering, aanvraag faillissement, kosten tot behoud van een goed). Wanneer het gaat om bodemzaken, gaat het fiscale voorrecht zelf boven het pandrecht. Dit is dus een uitzondering zoals bedoeld in artikel 3:279 lid 1 BW.

De voorrechten zijn weer onderverdeeld in twee afdelingen. In veel bijzondere wetgeving staan ook voorrechten genoemd. Over rangorde wordt bepaald dat de voorrechten op bepaalde goederen voor de voorrechten gaan van de algemene voorrechten. Je moet bij de volgorde ook rekening houden met de volgorde van de wet. In de praktijk zie je vaak de volgende drie voorrechten: aanvraagkosten faillissement, loon en tenslotte het voorrecht van de fiscus zoals geregeld in artikel 21 IW.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Insolventierecht 2016/2017

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)


Hoofdlijnen

CBS-statistieken

Insolventierecht heeft nauw verband met de stand met de economie. Bij een slechte economie zal er sprake zijn van veel faillissementen. Wanneer het goed gaat met de economie zijn er minder faillissementen. Vooral bij de bedrijven en instellingen zien we een dalende lijn. Dit geldt echter niet voor alle sectoren. Er zijn nog steeds sectoren in Nederland waar het niet goed gaat. Je kunt hierbij denken aan reisbureaus die te laat zijn overgestapt naar de online verkoop.

Binnen een kalenderjaar kun je iets meer faillissementen zien. Je zag dat dit voornamelijk was in maart. De trend van faillissementen kun je terugvinden in de sector Retail.

 

The Phonehouse

Soms moet je al kijken welke vestigingen onder de faillietverklaring van een rechtspersoon vallen. Wanneer je nog geld van de winkel te goed hebt moet je zo snel mogelijk naar het filiaal. De curator inventariseert de waarde van de boedel en zal de nog openstaande schulden proberen te betalen. De consument heeft in de rangorde een uiterst vervelende positie. De concurrente schuldeiser (koper van een telefoon) zal heel slecht af zijn in het faillissement. Wanneer je een aanbetaling hebt gedaan ben je hem in de regel kwijt.

Wetgeving in voorbereiding

Er is het een en ander in voorbereiding. Een pre-pack is een voorverpakt faillissement. We zijn heel ver met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het zou als een hamerstuk afgedaan worden door de Eerste Kamer, maar dat is niet doorgegaan. Er is een uitspraak in voorbereiding door het Europese Hof van Justitie. Bij een pre-pack zijn de regels van een overgang van onderneming van toepassing. Geen koper uit het faillissement wil immers alle werknemers krijgen. Er is ook een wetsvoorstel in voorbereiding voor de grote ondernemingen, namelijk de Wet Continuïteit Ondernemingen II. Dit moet het makkelijker maken om een dwangakkoord op te leggen. In sommige gevallen kan men niet het gehele bedrag betalen, dan is het soms zinvoller om niet het gehele bedrag te krijgen en niet het faillissement in te gaan. We moeten afwachten wat er precies in de wet komt te staan.

Iets wat op het wensenlijstje staat is het afdwingen van het.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden

Banken hebben vrijwel op alles in de faillissementsboedel een pandrecht of hypotheekrecht. Voor de banken staat heel veel op het spel. Ze starten vaak een procedure. In deze week gaan we kijken hoe het zit met voorrang in het algemeen. Hoe het zit met pand- en hypotheek en wat daar de voordelen van zijn. Vervolgens wordt er met name ingegaan op de verpanding van vorderingen. De fiscus is vaak de belangrijkste schuldeiser in een faillissement. De curator behartigd de belangen van de fiscus in het faillissement.

Verhaalsrecht

Een schuldeiser kan zich buiten het faillissement in principe op alle goederen verhalen die de schuldenaar heeft (artikel 3:276 BW). Dit houdt dus in dat de schuldenaar zich in principe op het gehele vermogen van de schuldenaar kan verhalen. Soms kan je je ook verhalen op de goederen van derden, dit zie je bijvoorbeeld bij het bodemverhaalsrecht van de fiscus (artikel 22 lid 3 IW).

Wijze van verhaal

Wanneer je je gaat verhalen moet je eerst beslag leggen. Zonder dat de schuldenaar het weet ga je naar de rechter toe. Je vraagt daar om toestemming om beslag te leggen. Je moet dan een procedure gaan voeren, zodat de rechter weet dat je daadwerkelijk iets te vorderen hebt. Wanneer de rechter dat weet kun je executoriaal beslag leggen. Het vonnis van de rechter heeft ook wel een veroordelend vonnis (artikel 430 Rv). Wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt mag je de spullen uit gaan winnen, zonder dat je naar de rechter moet. Je noemt dit ook wel de parate executie. De fiscus kan bij het Openbaar Ministerie een dwangbevel vragen, ze hebben dan meteen een executoriale titel (artikel 14 IW).

Paritas creditorium en voorrang

Wanneer er sprake is van een executieopbrengt, moet je die gaan verdelen. De hoofdregel is daar dat alle schuldeisers hetzelfde zijn. Alle schuldeisers krijgen dan pro rato.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 2: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (i)

Casus 1

De Vries heeft al jaren een hippe meubelwinkel. De meubelfabriek Zittoe waar De Vries vaste afnemer van is, levert de meubels onder eigendomsvoorbehoud. De Vries heeft een lening bij de Tillebank. In het kader van de bedrijfsfinanciering heeft De Vries een pandrecht gevestigd op zijn voorraad (ook toekomstige) en inventaris. Op 20 maart 2016 wordt De Vries failliet verklaard. Zowel bij de meubelfabriek als bij de Tillebank heeft De Vries een hoge schuld. De curator ziet niet veel in een doorstart (zonder de schuldeisers) en wil de winkel, de voorraad en de inventaris doorverkopen.

De meubelfabriek verkoopt de meubels aan De Vries. Hij bedingt de voorwaarde dat het eigendom overgaat op het moment dat de koopprijs is voldaan, ook wel het eigendomsvoorbehoud. Dit is geregeld in artikel 3:92 BW. De Vries heeft ook een lening uitstaan bij de Tillebank. De Tillebank heeft een pandrecht op alle voorwaarden en inventaris van De Vries. De curator iet op het beheer van de boedel. Alles wat in de boedel zit moet hij verkopen en te gelde maken.

 

Welke rechten heeft Zittoe in haar verhouding tot de curator met betrekking tot de meubels?

Krachtens artikel 3:92 BW is het mogelijk het eigendom van een roerende zaak voor te houden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan. Een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak blijft het eigendom van de leverancier. Een leverancier met het eigendomsvoorbehoud kan de zaak in het faillissement terugvorderen van de curator. Zittoe heeft dus het recht om de meubels te revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. De curator is echter wel gerechtigd om de kosten van het terughalen op de leverancier te verhalen door middel van een boedelbijdrage. De curator kan het eigendomsvoorbehoud teniet doen gaan doordat de opschortende voorwaarde in failliet gaat. Zittoe is eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde dat de koopprijs wordt betaald. De Vries is nog geen eigenaar geworden, omdat hij de koopprijs nog moet betalen. Zittoe is nog eigenaar van de meubels, omdat De Vries nog niet heeft betaald. Zittoe kan derhalve revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. Zittoe is dus eigenaar onder de ontbindende voorwaarde, deze ontbindende voorwaarde is nog niet in vervulling gegaan.

Kan de curator de meubels verkopen/overdragen? De curator kan de meubels in principe niet verkopen, want ze behoren in principe nog steeds tot het eigendom van Zittoe. De curator kan wel overgaan tot het vervullen van de opschortende voorwaarde. Wanneer deze opschortende voorwaarde is vervuld, behoren de meubels tot de inventaris van De Vries. In dat geval is de curator wel bevoegd om de meubels.....read more

Access: 
JoHo members
Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden II

Vestiging van het pandrecht

Net zoals bij de vestiging van het pandrecht op vorderingen geldt bij het pandrecht op roerende zaken dat het moet voldoen aan de vereisten van artikel 3:98 BW moet voldoen. Dit geldt in samenhang met artikel 3:90 BW. Je kunt de verpandingshandeling onderscheiden in twee soorten handelingen. Je kunt daarbij denken aan het openbaar pandrecht. Hierbij wordt het pandrecht afgegeven. Dit gebeurt bijna nooit in de praktijk. De bank wil de spullen niet allemaal opslaan en een bedrijf zou zijn voorraden daardoor niet bij de hand hebben. In de praktijk kiest men voor een stil pandrecht. Men vestigt het pandrecht dan door een authentieke akte of een onderhandse akte (artikel 3:237 lid 1 BW). De pandgever houdt de spullen in dat geval onder zich. Je kunt hier ook bij voorbaat verpanden. Er zitten grenzen aan. Alles waar de pandgever eigenaar van wordt, krijgt een pandrecht. Dit is anders bij de stille verpanding van vorderingen, waarbij je steeds weer opnieuw moet verpanden. Een stil pandrecht kan je altijd omzetten in een openbaar pandrecht. Bij vorderingen doe je dit door mededeling te doen. Bij roerende zaken doe je dit door de zaken in je bezit te nemen en afgifte te vorderen.

Pandrecht en vermenging

In het arrest van HR 14 augustus 2015 ging het om een bulk aluminium. Op de ene stapel zat een pandrecht en op de andere stapel niet. Het aluminium werd omgezet tot tussenproducten. De hopen aluminium gingen zich vermengen en het bedrijf ging failliet. De vraag was wat er gebeurde met het pandrecht. De regels van vermenging staan in artikel 5:15 BW. In het geval er sprake is van vermenging moet je kijken naar de regels van natrekking in artikel 5:14 BW. Als er sprake is van een hoofdzaak wordt de eigenaar van die hoofdzaak eigenaar. Als je geen hoofdzaak aan kunt wijzen krijg je mede-eigendom. Dit is ook het geval bij het vermengen van twee stapels aluminium. De HR heeft geoordeeld dat er een zaak is. De eigenaar heeft een aandeel.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)

Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)


Werkgroepvragen week 5 FaillissementsPauliana 2016/2017

 

Casus 1

Bosman verkoopt op 1 februari 2016 twee identieke zeiljachten aan Maree, handelaar in tweedehands zeiljachten te Loosdrecht. De koopsom bedraagt € 24.000,- per boot; een normale prijs voor deze jachten. De koopsom wordt contant betaald. Op 15 mei 2016 verhandelt Maree een van de schepen aan Kienstra voor € 14.000,-. Deze betaalt de koopsom contant. Kienstra brengt het schip dezelfde dag nog naar een jachthaven, waar hij een ligplaats heeft gehuurd. Kienstra voorziet half augustus het schip van een bijzondere coating met extra lange levensduur, wat hem € 3.000 kost.

Het andere schip draagt Maree op 2 juli 2016 over aan zijn broer, aan wie hij nog € 24.000,- verschuldigd was uit hoofde van een geldlening en die wel interesse heeft in de boot: de broers menen hierdoor weer quitte te staan. 

Maree gaat op 25 september 2016 failliet. Het blijkt dat hij de volledige koopsom à € 14.000 heeft verbrast.

 

·     

1 februari 2016 verkoop van twee identieke zeiljachten aan Maree > normale prijs voor de jachten

·     

15 mei 2016 Maree verhandelt een van de schepen aan Kienstra voor 14.000

·     

half augustus: Kienstra geeft het schip een coating ter waarde van 3.000

·     

2 juli: Maree draagt het schip aan zijn broer ter voldoening van een lening

·     

25 september 2016 Maree failliet

 

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3519
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander