Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (2)


Vragen

Vraag 1a

Zeer recent heeft het Hof van Justitie van de EU een bindend advies gegeven over de eventuele toetreding van de EU tot het EVRM. In dit advies betoogt het Hof dat deze toetreding in strijd komt met de constitutionele principes van de EU, omdat een andere rechter dan het Hof van Justitie, namelijk het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het laatste woord kan krijgen over (de gelding van) Europees recht. Hoe beoordeelt u de claim van het Hof van Justitie dat dit Hof naar huidig recht altijd het laatste woord heeft over de gelding van een norm van EU-recht?

Vraag 1b

Anders dan de bepalingen van het Duitse Grundgesetz genieten de bepalingen van de Nederlandse Grondwet nauwelijks bescherming tegen uitholling daarvan door staatsorganen of andere machten. Noem ten minste drie voorzieningen in het Duitse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt tegengegaan c.q. voorzieningen in het Nederlandse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt bevorderd.

Vraag 2a

De Amerikaanse grondwet verleent de Senaat een aantal bijzondere bevoegdheden ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen die het Huis van Afgevaardigden niet heeft. Het Grundgesetz kent niet een vergelijkbare geprivilegieerde positie van de Bondsraad ten opzichte van de Bondsdag met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen. Waarom zou een dergelijke geprivilegieerde positie ook niet passen in het Duitse staatsrecht en juist wel in het Amerikaanse?

Vraag 2b

Speelt de Nederlandse Eerste Kamer een rol in de totstandkoming van wettelijke regels die op de BES-eilanden gelden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke dan?

Vraag 3a

Wat wordt in het Duitse staatsrecht bedoeld met de Ressortverantwortlichkeit van Bondsministers? Hoe verhoudt deze zich tot de bevoegdheden van de Bondskanselier?

Vraag 3b

Welke ambtsdragers vertegenwoordigen 1)het Koninkrijk der Nederlanden, 2) Frankrijk, 3) België en 4) het Verenigd Koninkrijk in de Europese Raad als daar gesproken moet worden over de relatie van de Europese Unie met Saint-Martin, Sint Maarten, Vlaanderen en Schotland?

Vraag 4a

In het Verenigd Koninkrijk heeft het parlementair stelsel zich heel geleidelijk kunnen ontwikkelen. Leg uit hoe het ontstaan van ‘the Cabinet’ de sleutel is geweest tot de totstandkoming van het Britse parlementaire stelsel zoals dat nog altijd functioneert.

Vraag 4b

Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.

Vraag 5a

Zijn de Duitse Bondsregering en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevoegd om zonder grondslag in een (federale) wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen? Motiveer uw antwoord.

Vraag 5b

Is de regering van het Vlaamse gewest, respectievelijk de Federale regering bevoegd om een verdrag sluiten dat van de Belgische Grondwet afwijkt? Motiveer uw antwoord.

Vraag 6a

Een Franse burger doet voor de rechtbank van Toulouse in een civielrechtelijk geding een beroep op een bepaling in het EVRM met de bedoeling dat de rechtbank een voor hem ongunstige bepaling in de Code Civil buiten toepassing zal laten. Zijn wederpartij verzet zich tegen dit beroep met het argument dat het EVRM niet voor de rechter ingeroepen kan worden, nu het nimmer omgezet is naar Frans recht en bovendien geen voorrang heeft op nationaal recht. Hoe beoordeelt u de stellingen van de wederpartij naar Frans staatsrecht?

Vraag 6b

Het Verenigd Koninkrijk heeft het EVRM pas in 1998 omgezet naar Brits recht, maar is eerder al enige malen veroordeeld wegens schending van het EVRM. Hoe is dat te verklaren?

Vraag 7a

Organieke wetten nemen in het Franse staatsrecht een bijzondere positie in. Omschrijf wat organieke wetten zijn en noem een specifieke voorziening in de Constitution waarin het bijzondere karakter tot uiting komt.

Vraag 7b

Leg uit op welke manier het Verenigd Koninkrijk heeft getracht het beginsel van parliamentary sovereignty te combineren met de doorwerking van EU-recht in de Britse rechtsorde.

Vraag 8a

In het Koninkrijk der Nederlanden en in de Verenigde Staten zijn er constitutioneelrechtelijke verankeringen van de autonome bevoegdheden van de samenstellende delen van beide staten. Beschrijf deze verankeringssystemen en leg uit welke van beide de sterkste garantie biedt voor deze autonomie.

Vraag 8b

Zowel in het Koninkrijk der Nederlanden als in België is de constitutionele positie van de samenstellende delen van de staat niet (volledig) gelijk. Leg uit waaruit de verschillen in beide staten bestaan en hoe dit historisch te verklaren valt.

Vraag 9a

In België is veel te doen geweest over de vraag of de Vlaamse arrondissementen Halle en Vilvoorde al dan niet tot de kieskring Brussel zouden moeten behoren bij de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Leg nauwkeurig uit waarom dit vraagstuk vanuit democratisch oogpunt zo belangrijk is in België.

Vraag 9b

De Franse regeling omtrent goedkeuring van verdragen inzake toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie biedt twee mogelijke routes. Leg uit welke dat zijn.

Vraag 10a

Geef exact aan wie de regering van het Vlaamse Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap benoemt.

Vraag 10b

Zijn leden van de Europese Commissie op dezelfde wijze verantwoording schuldig aan het Europees Parlement als Nederlandse ministers verantwoording schuldig zijn aan de Staten-Generaal? Motiveer uw antwoord.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Deze stelling is vanuit de positie van het Hof van Justitie zelf, zoals dat in zijn vaste jurisprudentie sinds Van Gend en Loos en Costa/ENEL is vastgelegd, goed te begrijpen: maar het is vanuit de constitutionele positie van de lidstaten en het beginsel van de bijzondere attributie van bevoegdheden aan de Unie door de lidstaten moeilijk te verdedigen. Het wordt dan ook in een aantal lidstaten ontkend, vooral door het Duitse Bundesverfassungsgericht.

Vraag 1b

  • uitholling door de wetgever: Dld. Kent constitutionele rechtspraak, Ned. niet;

  • uitholling door verdragsrecht: In Ned. kan een verdrag worden aangenomen dat afwijkt van de Grondwet (91 lid 3), in Dld. niet;

  • idem: In Dld. werkt verdragsrecht niet met voorrang door in de rechtsorde, in Ned. onder voorwaarden wel (art. 94 zelfs tov de Grondwet);

  • uitholling door de Grondwetgever: Dld. kent onwijzigbare bepalingen (79 lid 3), Ned. niet;

  • uitholling door burgers: in Dld. kan degene die grondrechten misbruikt tegen de constitutionele orde deze rechten verspelen (art. 18), in Ned. kan dat niet.

Vraag 2a

Zowel de Senaat als de Bondsraad is het orgaan waarin de belangen van de deelstaten behartigd worden. De Duitse deelstaten hebben - binnen zekere grenzen - een eigen bevoegdheid tot verdragsluiting (art. 32 lid 3 GG), de Amerikaanse deelstaten genieten een dergelijke bevoegdheid niet (art. I cl. 10 jo. art. II cl. 2). Daardoor ligt het in de VS veel meer voor de hand ligt dat het orgaan dat de deelstaten bij uitstek vertegenwoordigt specifieke bevoegdheden heeft mbt de buitenlandse betrekkingen aangezien de staten niet zelf over bevoegdheden op dat terrein beschikken.

Vraag 2b

Ja, de BES-eilanden zijn openbare lichamen van het land Nederland (zie art. 1 lid 2 Statuut) en dus geldt daar de Nederlandse wetgeving, die een product is van regering en Staten-Generaal. De Eerste Kamer is bij die wetgeving dus altijd betrokken.

Vraag 3a

De Ressortverantwortlichkeit houdt in dat iedere Duitse minister zelf verantwoordelijk is voor hetgeen hij en zijn departement doen. Deze verantwoordelijkheid vindt haar grens in de bevoegdheid van de Bondskanselier om iedere minister bindende aanwijzingen te geven over de wijze waarop deze zijn bevoegdheid dient uit te oefenen, de zogenaamde Richtlinienkompetenz (art. 65 GG).

Vraag 3b

De Europese Raad wordt gedefinieerd in art. 15 EU-verdrag. De vertegenwoordigende ambtsdragers zijn:

  • De Nederlandse premier (vz. van de raad van ministers van het Koninkrijk)

  • De Franse President (bij cohabitation samen met de Premier ministre)

  • De Belgische Eerste minister

  • De Britse Prime Minister

Vraag 4a

De Koning (ihb de Duitser George III) rekruteerde in de 18e eeuw zijn adviseurs uit het parlement om zo het contact met het parlement te verbeteren. Dit Cabinet (genoemd naar de ruimte waarin ze werden ontvangen) diende de besluiten van de Koning in het parlement te verdedigen en zo ontstond ministeriële verantwoordelijkheid. Tot op de dag van vandaag maken ministers deel uit van het parlement en zijn zij afhankelijk van het parlementaire vertrouwen.

Vraag 4b

Na de val van de Muur in 1989 is in 1990 een Einigungsvertrag gesloten waarbij de landen van de DDR zijn verenigd met de BRD dmv de zogenaamde Beitritt.

Vraag 5a

De regering van het Koninkrijk is hiertoe bevoegd: op grond van art. 14 lid 1 jo. lid 2 Statuut kunnen bij AMvRB ook zonder grondslag in een Rijkswet algemeen verbindende voorschriften worden uitgevaardigd. Het bepaalde in art. 14 lid 2 zet mitsdien ook art. 89 lid 2 GW opzij, zodat deze bevoegdheid zelfs niet beperkt wordt door het daar bepaalde. De Bondsregering heeft een dergelijke bevoegdheid niet: uit art. 80 lid 1 GG volgt dat ieder algemeen verbindend voorschrift dat door de Bondsregering uitgevaardigd wordt zijn grondslag moet vinden in een Bondswet.

Vraag 5b

Zowel de regering van het Vlaamse gewest als de Federale regering heeft verdragsluitende bevoegdheid, zo volgt uit art. 167 par. 2 en 3 BGW. Iedere overheid is tot verdragsluiting bevoegd op die terreinen waarop ze ook wetgevende bevoegdheid geniet. In geen geval mag daarbij echter van de Grondwet worden afgeweken: niet alleen maakt art. 167 par. 1 BGW al duidelijk dat het bij een verdrag om een door de Grondwet verleende bevoegdheid moet gaan, ook uit art. 187 BGW volgt dat er niet door enig Belgisch staatsorgaan van de Grondwet mag worden afgeweken.

Vraag 6a

Beide stellingen zijn onjuist: Frankrijk heeft een incorporatiestelsel, waarin verdragen zonder omzetting deel uitmaken van de Franse rechtsorde, zodat er door een burger voor de rechter een beroep op gedaan kan worden; verdragen hebben bovendien voorrang op wetten en lagere algemeen verbindende voorschriften (art. 55 Const.), met uitzondering van de Constitutie zelf (art. 54 Const.).

Vraag 6b

Het Verenigd Koninkrijk was na ratificatie al wel gebonden aan het EVRM. Dit verdrag voorzag in een statenklachtrecht en ook hebben de Britten het individueel klachtrecht (na uitputting van de nationale rechtsmiddelen) erkend (art. 34 EVRM). Zo kon het Verenigd Koninkrijk worden aangesproken op het niet-naleven van de bepalingen van het verdrag, ook voordat het verdrag was omgezet in nationaal recht.

Vraag 7a

Art. 46: organieke wetten zijn wetten die uitvoering geven aan de Constitution en waarnaar de Constitution ook expliciet verwijst. Speciale voorzieningen:

  • Art. 46 lid 2: wachttijd

  • Art. 46 lid 3: Assemblée beslist (bij toepassing art. 45) in laatste instantie met absolute meerderheid

  • Art. 46 lid 5 j. 61 lid 1: verplichte toetsing door Conseil Constitutionnel

Vraag 7b

De doorwerking van EU-recht hebben de Britten gebaseerd op een nationale wet (de European Communities Act 1972). Het is zodoende het eigen parlement dat de doorwerking regelt, terwijl toch recht wordt gedaan aan het Europese uitgangspunt van rechtstreekse werking.

Vraag 8a

In het Koninkrijk is de autonomie van de landen verankerd door de opsomming van de Rijksaangelegenheden in (vooral) art. 3 lid 1 Statuut. In de VS is dit op vergelijkbare wijze het geval met de verankering van de Uniebevoegdheden in art. 1 clause 8 in samenhang met amendement X. Zowel in de VS als in het Koninkrijk vergt uitbreiding van de federale bevoegdheden een herziening van de constitutie: in de VS is daar de medewerking van 3/4e van de Staten voor nodig (art. V), in het Koninkrijk in alle gevallen de medewerking van alle Landen (art 55 lid 2 Statuut). In het Koninkrijk is de verankering van de autonomie dus nog verdergaand gegarandeerd dan in de VS.

Vraag 8b

De organen van het Koninkrijk vallen grotendeels samen met de organen van het Land Nederland (regering, Raad van State) en de inwoners van de drie andere Landen hebben geen kiesrecht voor de Staten-Generaal. Dat is (behalve uit het feit dat Nederland veel groter is dan de andere Landen) ook historisch te verklaren: het Statuut is een post-koloniale rechtsverhouding waarin de andere delen van het Rijk vroeger aan Nederland onderhorig waren. De Belgisch staat is verdeeld in gemeenschappen en gewesten. De constitutionele positie van de gemeenschappen is sterker dan die van de gewesten: de gemeenschappen zijn grondwettelijk verankerd en de gewesten niet. Dit is historisch te verklaren uit het feit dat de gemeenschappen zich bezig houden met die bevoegdheden die raken aan datgene wat België van oudsher verdeeld houdt: de taalkwestie.

Vraag 9a

Brussel is tweetalig, zodat men aldaar zowel op Frans- als Nederlandstalige partijen kan stemmen. Doordat Halle en Vilvoorde tot de kieskring Brussel behoorden kon in deze gebieden, die in het Vlaamse taalgebied vallen, ook op Franstalige partijen worden gestemd, hetgeen door de Vlamingen heftig werd bestreden.

Vraag 9b

Art. 88-5 geeft twee mogelijkheden:

  • een referendum;

  • een goedkeuring door het Congres bij 3/5-meerderheid (zoals bij herziening van de Constitution), indien beide Kamers daar bij 3/5-meerderheid om vragen bij gelijkluidende motie.

Vraag 10a

Er is één regering voor het Vlaamse Gewest en Vlaamse Gemeenschap gezamenlijk en er is ook maar één Parlement (het Vlaamse Parlement). Art. 122 Belgische Grondwet bepaalt dat de leden van elke Gemeenschaps- of Gewestregering worden gekozen door hun Parlement. Dit Vlaamse Parlement benoemt de regering vervolgens ook.

Vraag 10b

De leden van de Europese Commissie zijn als collectief verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement (art. 17 lid 8 VEU); de Nederlandse ministers leggen ieder individueel en als collectief verantwoording af aan de Staten-Generaal voor het door hen individueel en collectief gevoerde beleid (art. 42 lid 2 jo. 45 GW). Europese commissarissen zijn dus niet individueel verantwoordelijk t.o.v het Europees Parlement en zijn zelf geen orgaan van de Unie (alleen de Commissie is dat); ministers zijn wel individueel orgaan van de Nederlandse staat, naast de regering.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Staatsrecht 3 (oud curriculum) - RUG - Rechten - B3 - Oefenmateriaal

Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (1)

Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (1)


Vragen

Vraag 1

  1. De afwisseling van monarchale en republikeinse regeringsvormen is kenmerkend voor Frankrijk. De revolutiejaren 1789 en 1848 betekenden het einde van de monarchie en brachten een republiek. In welke perioden deed zich een omgekeerde ontwikkeling voor? Schets kort de aanleiding voor die omslagen.

  2. Zowel Duitsland als België hebben een federale staatsvorm. Schets kort welke van beide staten de oudste papieren als federatie heeft.

Vraag 2

  1. In Marbury vs. Madison (1803) heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof beargumenteerd dat de aanwezigheid van een geschreven grondwet ertoe zou moeten leiden dat de rechter de bevoegdheid heeft om wetten aan de Grondwet te toetsen. In Frankrijk, dat sinds 1791 evenzeer een geschreven Grondwet kent, heeft het tot 1958 geduurd voor er een vorm van constitutionele toetsing werd ingevoerd, maar de gewone rechter heeft daar niet de bevoegdheid om de wet aan de Grondwet te toetsen. Leg uit welk reeds sinds 1789 in het positieve Franse staatsrecht aanwezige (en in de VS afwezige) beginsel in de weg staat aan de aanvaarding van constitutionele toetsing door de gewone rechter.

  2. Het Verenigd Koninkrijk en het Koninkrijk der Nederlanden bestaan beide uit vier landen. Benoem die landen en leg uit of alle landen van die beide Koninkrijken over een parlement beschikken. Geef voorts aan of er in beide staten ook sprake is van een Koninkrijksparlement.

Vraag 3

  1. Wat bedoelt de Belgische Grondwet met de formulering dat in de gevallen die art. 77 noemt de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat ‘gelijkelijk bevoegd’ zijn? Uit welke elementen bestaat die ‘gelijke bevoegdheid’?

  2. Leg kort uit of de Franse Senaat en het Britse Hogerhuis gelijkelijk bevoegd zijn als het gaat om de mogelijkheid de totstandkoming van wetten te verhinderen.

Vraag 4

  1. 4.a Beargumenteer in hoeverre de organen van de deelstaten van de VS via de Senaat invloed uitoefenen op de wetgeving en het bestuur op federaal niveau. Betrek in uw antwoord het XVIIe amendement op de federale Grondwet.

  2. Leg uit welk Europees orgaan in de EU een vergelijkbare rol heeft als de Bondsraad in de Bondsrepubliek Duitsland.

Vraag 5

  1. Stel: de Staten van Sint Maarten hebben het vertrouwen in de ministers opgezegd, maar de bewindslieden weigeren hun ontslag aan de Gouverneur aan te bieden. De ministerraad van Sint Maarten verlangt dat de Gouverneur een Landsbesluit tot ontbinding van de Staten, gevolgd door nieuwe Statenverkiezingen, zal ondertekenen, maar hij weigert daaraan gevolg te geven. Leg uit in hoeverre de regering van het Koninkrijk bevoegd is om in te grijpen in deze constitutionele crisis.

  2. Leg uit of en, zo ja, welke middelen de regering van Sint Maarten heeft om zich tegen (het voornemen

  3. .....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (2)

Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (2)


Vragen

Vraag 1a

Zeer recent heeft het Hof van Justitie van de EU een bindend advies gegeven over de eventuele toetreding van de EU tot het EVRM. In dit advies betoogt het Hof dat deze toetreding in strijd komt met de constitutionele principes van de EU, omdat een andere rechter dan het Hof van Justitie, namelijk het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het laatste woord kan krijgen over (de gelding van) Europees recht. Hoe beoordeelt u de claim van het Hof van Justitie dat dit Hof naar huidig recht altijd het laatste woord heeft over de gelding van een norm van EU-recht?

Vraag 1b

Anders dan de bepalingen van het Duitse Grundgesetz genieten de bepalingen van de Nederlandse Grondwet nauwelijks bescherming tegen uitholling daarvan door staatsorganen of andere machten. Noem ten minste drie voorzieningen in het Duitse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt tegengegaan c.q. voorzieningen in het Nederlandse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt bevorderd.

Vraag 2a

De Amerikaanse grondwet verleent de Senaat een aantal bijzondere bevoegdheden ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen die het Huis van Afgevaardigden niet heeft. Het Grundgesetz kent niet een vergelijkbare geprivilegieerde positie van de Bondsraad ten opzichte van de Bondsdag met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen. Waarom zou een dergelijke geprivilegieerde positie ook niet passen in het Duitse staatsrecht en juist wel in het Amerikaanse?

Vraag 2b

Speelt de Nederlandse Eerste Kamer een rol in de totstandkoming van wettelijke regels die op de BES-eilanden gelden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke dan?

Vraag 3a

Wat wordt in het Duitse staatsrecht bedoeld met de Ressortverantwortlichkeit van Bondsministers? Hoe verhoudt deze zich tot de bevoegdheden van de Bondskanselier?

Vraag 3b

Welke ambtsdragers vertegenwoordigen 1)het Koninkrijk der Nederlanden, 2) Frankrijk, 3) België en 4) het Verenigd Koninkrijk in de Europese Raad als daar gesproken moet worden over de relatie van de Europese Unie met Saint-Martin, Sint Maarten, Vlaanderen en Schotland?

Vraag 4a

In het Verenigd Koninkrijk heeft het parlementair stelsel zich heel geleidelijk kunnen ontwikkelen. Leg uit hoe het ontstaan van ‘the Cabinet’ de sleutel is geweest tot de totstandkoming van het Britse parlementaire stelsel zoals dat nog altijd functioneert.

Vraag 4b

Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.

Vraag 5a

Zijn de Duitse Bondsregering en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevoegd om zonder grondslag in een (federale) wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen? Motiveer uw antwoord.

Vraag 5b

Is de regering van het Vlaamse gewest, respectievelijk de Federale regering bevoegd om een verdrag sluiten dat van de Belgische Grondwet afwijkt? Motiveer uw antwoord.

Vraag 6a

Een Franse burger doet voor de rechtbank van Toulouse in een civielrechtelijk geding een beroep op een bepaling in het EVRM met de bedoeling dat de.....read more

Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2015 (1)

Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2015 (1)


Vragen

Vraag 1

  1. Welk belangrijk bezwaar kan vanuit constitutioneelrechtelijk perspectief van de lidstaten ingebracht worden tegen de doctrine van de autonome rechtsorde zoals die door het Hof van Justitie van de EU sinds begin jaren '60 is ontwikkeld? Beargumenteer uw antwoord.

  2. Nederland kent geen wet zoals de Britse Human Rights Act. Geef twee verschillen tussen het Nederlandse en het Britse constitutionele recht op grond waarvan verklaard kan worden dat wij zo’n wet niet nodig hebben en de Britten wel.

Vraag 2

  1. Leg uit of de Curaçaose rechter een bepaling van een Landsverordening buiten toepassing moet laten, als hij constateert dat die Landsverordening onverenigbaar is met een regel van volkenrechtelijk gewoonterecht.

  2. Het voorstel Halsema tot introductie van constitutionele toetsing leidt tot een ander systeem van rechterlijke toetsing aan Grondwettelijk gegarandeerde grondrechten dan het Belgische stelsel. Beschrijf de kern van dat verschil.

Vraag 3

  1. Leg kort uit wat ‘Überhangmandate’ zijn en verklaar waarom het Franse kiesstelsel een dergelijk fenomeen niet kent.

  2. Verklaar waarom het verschijnsel ‘by-election’ bij een openvallende plek in het Lagerhuis zich niet voordoet bij de verkiezing van leden van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Vraag 4

  1. Leg nauwkeurig uit welke overeenkomst bestaat tussen de wijze van verkiezing van de Franse Senaat en de Nederlandse Eerste Kamer, maar geef ook eventuele verschillen aan.

  2. Beschrijf kort de functie en bevoegdheid van de Gevolmachtigde minister in ons Koninkrijk en leg uit welk Duits orgaan een vergelijkbare functie heeft in het Duitse staatsbestel.

Vraag 5

  1. Schets kort de vergelijkbare gevolgen van de Julirevolutie van 1830 voor (de vervulling van) het koningschap in België en Frankrijk.

  2. De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776 suggereert dat het onrecht dat de 13 Koloniën door Groot-Brittannië zou zijn aangedaan vooral veroorzaakt werd door het handelen van de Koning. Leg uit of deze suggestie naar toenmalig Brits staatsrecht juist is.

Vraag 6

  1. Het Duitse Grundgesetz beschouwt de Bondsdag als het Duitse kernorgaan, van waaruit alle andere staatsorganen gelegitimeerd worden. De zogeheten constructieve motie van wantrouwen beperkt niettemin de vrijheid van de Bondsdag om de Bondsregering ten val te brengen. Verklaar vanuit historisch perspectief waarom de Duitse grondwetgever voor deze beperking heeft gekozen.

  2. In 1706 verloor Schotland zijn eigen parlement, maar werd Schotse parlementariërs het recht toegekend mee te beslissen over alle wetgeving die het Britse parlement zou uitvaardigen, ook als die uitsluitend in Engeland en Wales zou gelden. Deze regel geldt tot op heden, maar wordt toenemend bekritiseerd nu Schotland weer een eigen parlement heeft. Een dergelijk vraagstuk heeft zich in de VS nooit voorgedaan, hoewel ook de leden van het Huis

  3. .....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2015 (2)

Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2015 (2)


Vragen

Vraag 1

  1. Geef exact aan wie de regering van het Vlaamse Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap benoemt.

  2. Zijn leden van de Europese Commissie op dezelfde wijze verantwoording schuldig aan het Europees Parlement als Nederlandse ministers verantwoording schuldig zijn aan de Staten-Generaal? Motiveer uw antwoord.

Vraag 2

  1. Zijn de Duitse Bondsregering en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevoegd om zonder grondslag in een (federale) wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen? Motiveer uw antwoord.

  2. Is de regering van het Vlaamse gewest, respectievelijk de Federale regering bevoegd om een verdrag sluiten dat van de Belgische Grondwet afwijkt? Motiveer uw antwoord.

Vraag 3

  1. In België is veel te doen geweest over de vraag of de Vlaamse arrondissementen Halle en Vilvoorde al dan niet tot de kieskring Brussel zouden moeten behoren bij de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Leg nauwkeurig uit waarom dit vraagstuk vanuit democratisch oogpunt zo belangrijk is in België.

  2. De Franse regeling omtrent goedkeuring van verdragen inzake toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie biedt twee mogelijke routes. Leg uit welke dat zijn.

Vraag 4

  1. De Amerikaanse grondwet verleent de Senaat een aantal bijzondere bevoegdheden ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen die het Huis van Afgevaardigden niet heeft. Het Grundgesetz kent niet een vergelijkbare geprivilegieerde positie van de Bondsraad ten opzichte van de Bondsdag met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen. Waarom zou een dergelijke geprivilegieerde positie ook niet passen in het Duitse staatsrecht en juist wel in het Amerikaanse?

  2. Speelt de Nederlandse Eerste Kamer een rol in de totstandkoming van wettelijke regels die op de BES-eilanden gelden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke dan?

Vraag 5

  1. In het Verenigd Koninkrijk heeft het parlementair stelsel zich heel geleidelijk kunnen ontwikkelen. Leg uit hoe het ontstaan van ‘the Cabinet’ de sleutel is geweest tot de totstandkoming van het Britse parlementaire stelsel zoals dat nog altijd functioneert.

  2. Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.

Vraag 6

  1. In het Koninkrijk der Nederlanden en in de Verenigde Staten zijn er constitutioneelrechtelijke verankeringen van de autonome bevoegdheden van de samenstellende delen van beide staten. Beschrijf deze verankeringssystemen en leg uit welke van beide de sterkste garantie biedt voor deze autonomie.

  2. Zowel in het Koninkrijk der Nederlanden als in België is de constitutionele positie van de samenstellende delen van de staat niet (volledig) gelijk. Leg uit waaruit de verschillen in beide staten bestaan en hoe dit historisch te verklaren valt.

Vraag 7

  1. Wat wordt in het Duitse staatsrecht bedoeld

  2. .....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1358
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.