Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht van Belinfante - Samenvattingen
Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht van Belinfante (17e druk) - BulletPoints
Hoofdstuk 1
- Montesquieu beschrijft een staatsstelsel dat bestaat uit 3 onafhankelijke organen met ieder een eigen functie:
- De Koning (voert de wetten uit – de uitvoerende macht
- Het parlement (maakt de wetten – de wetgevende macht)
- De rechterlijke macht (controleert of de uitvoerende macht de wet in acht genomen heeft)
- Er zijn in een democratisch stelsel 2 grondregels die moeten worden nageleefd:
- Het legaliteitsbeginsel: er is geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of grondwet. Regering en Staten-Generaal mogen geen dwangmaatregelen nemen zonder voorafgaande autorisatie van de volksvertegenwoordiging.
- De verantwoordingsplicht: niemand kan een bevoegdheid uitoefen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat.
- Meest belangrijke vormen van verantwoordingsplicht van en controle op overheidsorganen:
- De politieke verantwoordingsplicht van bestuurlijke organen tegenover vertegenwoordigende lichamen
- De ambtelijke ondergeschiktheid waardoor ambtenaren verantwoording schuldig zijn aan hun chefs, die op hun beurt weer verantwoordelijk zijn voor de instructies die zij al of niet aan de ondergeschikte ambtenaren hebben gegeven
- Het bestuursorgaan moet worden gecontroleerd door een hoger gegaan
- De strafrechtelijke verantwoordelijkheid wordt geëffectueerd wanneer ministers koninklijke besluiten mede ondertekenen terwijl ze zich ervan bewust zijn dat ze daarmee een wet schenden
- De wet de mogelijkheid geeft aan belanghebbenden om in beroep te gaan
- De burgerlijke rechter in bepaalde gevallen ambtshandelingen kan toetsen aan art. 6:162 BW en de rechterlijke toetsing van wetgeving
- Inspraak van het volk:
- Referendum: kiezers mogen zich in adviserende zin uitspreken over bepaalde beslissingen
- Burgerinitiatief: burgers hebben samen het recht om een uitspraak te vragen aan vertegenwoordigende organen over een aangelegenheid van overheidsbeleid
- Volksinitiatief: het laatste woord kan daarbij ook nog eens aan de kiezers zijn omdat het voorstel aan een bindend referendum wordt onderworpen
Hoofdstuk 2
- Het staatsrecht kent een viertal bronnen:
- De Grondwet
- Gewoonterechtelijke regels
- Geschreven regelingen in de vorm van wetten of algemene maatregelen van bestuur .....read more
Supersamenvatting 'Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht' (Belinfante)
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013. Vind meer samenvattingen bij Belinfante
- A. Wat is staatsrecht?
- B. Bronnen van staatsrecht
- C. Hoe werkt het staatsrecht?
- D. De regering
- E. De Staten-Generaal
- F. Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies
- G. De verhouding van parlement, ministers en Koning
- H. Wetgeving
- I. Het bestuur
- J. De rechtspraak
- K. Rechtsbescherming tegen de overheid
- L. Decentralisatie
- M. De grondrechten
- N. Herziening van de Grondwet
- O. De structuur van het Koninkrijk
- P. De Europese Unie
A. Wat is staatsrecht?
Staat
Een gemeenschap van mensen die bereid is hun gemeenschappelijke normen en waarden in leefregels neer te leggen en die leefregels door dwang te handhaven; de staat heeft een gemeenschappelijke cultuur en heeft tegelijkertijd een rechtsgemeenschap.
Handhaven van gemeenschapsvormen
Het handhaven van gemeenschapsvormen door middel van dwang is kenmerkend voor een staat. Het afdwingen van de rechtsorde veronderstelt dat er organen zijn in de staat die met de uitoefening van dwang belast zijn en het gezag van de staat uitoefenen. Dit gezag kan berusten bij één persoon of bij bepaalde groepen.
Trias politica
In het boek “L’esprit des Lois” beschrijft Montesquieu een staatsstelsel dat bestaat uit 3 onafhankelijke organen, met ieder een eigen functie:
- de Koning (voert de wetten uit – de uitvoerende macht);
- het parlement (maakt de wetten – de wetgevende macht);
- de rechterlijke macht (controleert of de uitvoerende macht de wet in acht genomen heeft).
Dit stelsel wordt een stelsel van checks and balances genoemd.
NB: Tegenwoordig is de taak van de regering veel uitgebreider; de drie organen opereren niet langer onafhankelijk van elkaar.
Grondregels van een democratisch stelsel
Er zijn in een democratisch stelsel 2 grondregels die moeten worden nageleefd.
het legaliteitsbeginsel: er is geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of grondwet. Dit houdt in dat regering en Staten-Generaal geen dwangmaatregelen mogen nemen zonder voorafgaande autorisatie van de volksvertegenwoordiging.
de verantwoordingsplicht: niemand kan een bevoegdheid uitoefen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat.
Verantwoordingsplicht van en controle op overheidsorganen
Er zijn diverse vormen van verantwoordingsplicht van en controle op overheidsorganen. De belangrijkste hiervan zijn:
de politieke verantwoordingsplicht van bestuurlijke organen tegenover vertegenwoordigende lichamen;
de ambtelijke ondergeschiktheid waardoor ambtenaren verantwoording schuldig zijn aan hun chefs, die op hun beurt weer verantwoordelijk zijn voor de instructies die zij al of niet aan de ondergeschikte ambtenaren hebben gegeven;
het bestuursorgaan moet worden gecontroleerd door een hoger gegaan;
de strafrechtelijke verantwoordelijkheid wordt geëffectueerd wanneer ministers koninklijke besluiten mede ondertekenen terwijl ze zich ervan bewust zijn dat ze daarmee een
.....read more
Samenvatting Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht (Belinfante), hoofdstuk 1
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Hoofdstuk 1 Wat is staatsrecht?
1. Benadering van het begrip staat
De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. De gemeenschap heeft een gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap. Haar grondwaarden zijn neergelegd in door dwang te handhaven leefregels.
Dwang
Het kunnen toepassen van dwang is kenmerkend voor een staat. Zonder dwanghandhaving van zijn rechtsorde kan een staat niet bestaan.
Gezag
Binnen een staat zijn één of meer organen bevoegd tot het uitoefenen van dwang, die organen zijn met gezag bekleed.
Het hangt af van de wijze waarop de staatsgemeenschap is georganiseerd of dit gezag berust bij één persoon of bij bepaalde groepen. De regels die betrekking hebben op de organisatie van deze gezagsorganen en de grenzen van hun gezag vormen het staatsrecht. Het staatsrecht is van staat tot staat verschillend en is een product van een historisch proces en dus van de ontwikkeling van een bepaalde cultuur.
Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was het gezag in de West-Europese landen een persoonlijk recht van vorsten. Dit gezag was erfelijk en overdraagbaar. Hoewel het gewone volk in deze tijd geen gezags- of politieke rechten had werd het door de persoonlijke gezagsdragers toch redelijk beschermd tegen de normale risico’s zoals oorlog, slecht volk, honger en armoede. Pas rond de helft van de twintigste eeuw werd de sociale zekerheid voor iedereen opnieuw als vanzelfsprekend aanvaard.
Macchiavelli
Toen in het begin van de zestiende eeuw de klasse van kooplieden en burgers opkwam, die de sociale bescherming van de gezagsdragers niet nodig had, begon men de rechtvaardigheid van het gezag als persoonlijk recht in twijfel te trekken. Men begon toen het gezag te beschouwen als iets dat ruimte laat voor de samenwerking van velen bij de beoefening ervan: de staat. Macchiavelli beschrijft hoe een gezagdrager op moet treden om de eenheid van Italië te bewerkstelligen. De vorst wordt orgaan en symbool van de staat.
De opkomende burgerij houdt zich bezig met de vraag waaraan het gezag zijn rechtvaardiging ontleent. De mens wordt niet meer, zoals in de Middeleeuwen, uitsluitend gezien als lid van de gemeenschap maar wordt in beginsel als vrij individu beschouwd en gezag beperkt de vrijheid van het individu. De volgende vraag moet vroeg of laat worden gesteld: “Hoe is gezag te rechtvaardigen in een maatschappij van vrije individuen?”.
Rousseau ‘contrat social’
Een van de gevolgen van dit veranderde denken is ´Le Contrat Social´ van Rousseau dat gezag en vrijheid verenigt omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid. De leer van de ‘contrat social’ heeft als uitgangspunt dat men door samen te werken de persoon en het goed van ieder lid.....read more
Add new contribution