Strafrecht 3 - Recht - B3 - RUG - Oefenmaterialen
- 3362 reads
Op maandag 19 september 2011 stapt Floris van der Wouden om 07:00 uur uit de kroeg op de Grote Markt te Groningen. Hij loopt door de Papengang naar de Peperstraat om zijn fiets op te halen. In de Papengang ziet hij twee mannen dicht bij elkaar staan. Als hij de mannen passeer, ziet hij dat één van de mannen een pistool in zijn handen heeft. Op dat moment zien de mannen Floris en schreeuwt één van de mannen naar hem: ‘Waag het niet om naar de politie te gaan! We hebben een pistool en jagen zo een kogel door je kop’. Floris schrikt, rent naar zijn fiets en fietst hard naar huis.
Enkele minuten later lopen twee verbalisanten hun eerste ronde door de binnenstad van Groningen. In de Peperstraat zien zij twee mannen schichtig om zich heen kijkend uit de Papengang lopen. Dit trekt de aandacht van de verbalisanten, omdat de Papengang bekend staat als een onveilige straat: een doorgang waar regelmatig wapens worden verhandeld. De verbalisanten aarzelen geen moment en houden beide mannen, Arie en Patrick, aan op verdenking van wapenhandel (artikel 31 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 sub a WWM). Bij Arie wordt het pistool aangetroffen.
Beide mannen worden overgebracht naar het politiebureau om te worden voorgeleid aan de officier van justitie. Arie bekent direct na binnenkomst in het eerste inhoudelijke verhoor met opsporingsambtenaar De Vries.
Arie verklaart:
‘Ik had het pistool net gekocht van Patrick, omdat ik het wel stoer vond om in het bezit van een pistool te zijn. Maar ik geef toe dat dat natuurlijk nergens op slaat. Jullie mogen het pistool hebben. Jullie moeten niet mij, maar Patrick hebben, want hij is de wapenhandelaar.’
Is de aanhouding van Patrick rechtmatig?
Stel, de aanhouding van Patrick is onrechtmatig. Niettemin stelt de officier van justitie Patrick in verzekering om hem nader te verhoren. Tijdens Patricks inverzekeringstelling wordt zijn woning doorzocht. In zijn woning worden vele pistolen en een aanzienlijk bedrag aan contant geld aangetroffen. De pistolen en het geld worden in beslag genomen. De officier van justitie vordert na drie dagen inverzekeringstelling de bewaring, met de volgende onderbouwing:
‘Ondanks de onrechtmatige aanhouding, is de inverzekeringstelling rechtmatig. Op dit moment zijn er voldoende gronden om Patrick van zijn vrijheid te beroven. Ten eerste is het aantal schietpartijen in de binnenstad sterk toegenomen en is de veiligheid op straat in geding. Daarnaast ben ik bang dat Patrick, gelet op de ernst van het delict waar hij van wordt verdacht, naar het buitenland zal vertrekken. Ik vorder daarom de bewaring.’
De rechter-commissaris toetst na drie dagen en vijftien uur de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling op grond van artikel 59a Sv en beoordeelt de vordering tot bewaring.
Kan de rechter-commissaris Patrick in bewaring stellen op de door de officier van justitie aangevoerde gronden?
Stel, Arie ontvangt op 20 oktober 2011 een strafbeschikking van de officier van justitie voor het voorhanden hebben van een pistool (artikel 26 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 sub a WWM). Arie heeft diezelfde dag aan de strafbeschikking voldaan.
De voorzitster van de vereniging ‘Schietwapens de stad uit’, mevrouw Klaassen, raakt op 1 november 2011 op de hoogte van de strafbeschikking en is geschokt. Door het uitvaardigen van strafbeschikkingen los je het geweld in de binnenstad volgens haar niet op. Zij stelt de kwestie aan de orde op de bestuursvergadering die dezelfde avond plaatsvindt. De vereniging wil graag actie ondernemen: zij is van mening dat Arie gedagvaard moet worden om maar eens verantwoording aan de rechter af te leggen.
Kan de vereniging dit bewerkstelligen?
Stel, anders dan het voorgaande: Arie wordt gedagvaard door de officier van justitie voor het voorhanden hebben van een pistool (artikel 26 lid 1 jo. 55 lid 3 sub a WWM). Arie vindt dat belachelijk. Arie dient daarom een bezwaarschrift in tegen de dagvaarding.
De rechtbank oordeelt Aries bezwaarschrift ontvankelijk en stelt hem buiten vervolging: de rechtbank acht het dagvaarden van Arie namelijk niet wenselijk, aangezien Arie geen strafblad heeft en voldoende zal worden afgeschrikt door het uitvaardigen van een strafbeschikking.
Bent u het eens met de motivering van de rechtbank?
Eind november staat er een uitgebreid artikel in de krant over het toenemend aantal schietpartijen in de binnenstad van Groningen en de daarmee samenhangende toename van handel in verboden wapens. Floris denkt terug aan het voorval in de Papengang en neemt zijn vriend en rechtenstudent Thomas in vertrouwen. Thomas wijst Floris op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de opsporing van strafbare feiten. Floris besluit zich de volgende dag te melden op het politiebureau. Hij vertelt zijn verhaal aan de dienstdoende opsporingsambtenaar en geeft daarbij te kennen dat hij liever niet ter terechtzitting zijn verklaring aflegt omdat hij bang is voor represailles.
De officier van justitie dagvaardt Patrick op 2 december 2011 ter zake van overtreding van artikel 31 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 sub a WWM (het overdragen van een wapen).
Het onderzoek ter terechtzitting wordt geopend en Patrick krijgt de cautie. De rechters hebben het dossier grondig bestudeerd en met name ook het proces-verbaal bevattende de verklaring van Floris afgelegd bij de politie. De voorzitter van de rechtbank stelt al vrij snel na het begin van het onderzoek ter terechtzitting aan de orde dat Floris mogelijk meer licht op de zaak kan werpen en geeft aan dat hij en de andere rechters hem als getuige willen horen. De voorzitter stelt voor om Floris buiten het onderzoek ter terechtzitting door een rechter-commissaris te laten horen. Hij stelt voor om zijn vrouwelijke collega op te laten treden als rechter-commissaris en in die hoedanigheid Floris te horen. De officier van justitie en de raadsman stemmen in met dit voorstel en het onderzoek ter terechtzitting wordt geschorst.
Twee weken later wordt het onder ter terechtzitting hervat. Patrick krijgt (wederom) de cautie beroept zich gedurende de hele zitting op zijn zwijgrecht. Floris is inmiddels door de rechter-commissaris gehoord, in bijzijn van zowel de officier van justitie als de raadsman van Patrick. Patrick is in de gelegenheid gesteld bij het verhoor aanwezig te zijn, maar is niet op komen dagen.
Thomas, die de gehele zitting bijwoont op de publieke tribune, doet na afloop verslag aan zijn studiegenoten: ‘De rechtbank heeft een enorme fout gemaakt! Een van de rechters, een vrouw, werd als rechter-commissaris benoemd om Floris te horen en mocht vervolgens ook nog meedoen aan het onderzoek ter terechtzitting! Dat is in strijd met zowel het Wetboek van Strafvordering, als de uitspraak van het EHRM in de zaak de Cubber!’
Tim, een studiegenoot van Thomas, is het niet eens met Thomas: ‘Volgens mij geeft de zaak De Cubber juist aanwijzingen in de richting van objectieve onpartijdigheid van de vrouwelijke rechter’.
Mag de vrouwelijke rechter op grond van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering deel uitmaken van de meervoudige kamer die ter terechtzitting de zaak van Patrick behandelt?
Behandel twee aandachtspunten uit de zaak De Cubber die de visie van Tim ondersteunen.
De voorzitter van de meervoudige kamer brengt het in de wettelijk vorm opgemaakte proces-verbaal, inhoudende de verklaring van Arie, afgelegd zonder inachtneming van het consultatierecht, ter sprake.
De verklaring van Arie luidde als volgt:
‘Ik had het pistool net gekocht van Patrick, omdat ik het wel stoer vond om in het bezit van een pistool te zijn. Maar ik geef toe dat dat natuurlijk nergens op slaat. Jullie mogen het pistool hebben. Jullie moeten niet mij, maar Patrick hebben, want hij is de wapenhandelaar.’
De raadsman van Patrick voert vervolgens het volgende verweer:
‘De bekennende verklaring van Arie, afgelegd in zijn eerste inhoudelijke verhoor, mag gelet op artikel 341 lid 3 Sv niet als bewijsmiddel in Patrick’s zaak worden gebruikt. Bovendien leid ik uit de uitspraak Salduz af dat Arie’s verklaring van het bewijs in Patrick’s zaak moet worden uitgesloten.’
Beoordeel het verweer van de raadsman inhoudelijk. Ga er bij de beantwoording van deze vraag vanuit dat Arie een strafbeschikking heeft gekregen.
Stel, anders dan het voorgaande: er is geen bruikbaar bewijs voorhanden. De officier van justitie is radeloos, want hij is ervan overtuigd dat Patrick een groot wapenhandelaar is die voor veel onrust zorgt in Groningen. De dagvaarding ter zake van overtreding van artikel 31 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 sub a WWM (het overdragen van een wapen) ligt al klaar. Hij stuurt alle beschikbare opsporingsambtenaren op pad om op zoek te gaan naar harde bewijzen en dat heeft succes. Er komt een getuige boven water (de heer X) die op de betreffende nacht op de hoek van de Papengang stond. Hij wil wel verklaren, maar alleen anoniem. Hij kent Patrick namelijk en weet waartoe hij in staat is. ‘Iets is beter dan niets’, zegt de officier van justitie. De heer X wordt gehoord door de rechter-commissaris, waarbij de raadsman van Patrick van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt van te voren schriftelijke vragen in te dienen. De belastende verklaring van de heer X wordt vastgelegd in een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal.
Welke drie indicatoren uit de rechtspraak van het EHRM (Van Mechelen) spelen een rol bij de beoordeling of de bij de rechter-commissaris afgelegde anonieme getuigenverklaring voor het bewijs mag worden gebruikt?
Stel, Patrick wordt gedagvaard voor overtreding van artikel 31 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 sub a WWM (het overdragen van een wapen. Twee weken voor het onderzoek ter terechtzitting heeft Patrick het antwoordapparaat van de officier van justitie ingesproken met het verzoek tot oproeping van zijn buurvrouw, mevrouw Bos, als getuige. Hij vermeldt daarbij haar volledige naam, haar beroep en haar adres. De officier van justitie heeft mevrouw Bos vervolgens opgeroepen. Bij de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting ziet Patrick echter dat zijn buurvrouw er niet is. Patrick geeft direct aan dat hij zijn buurvrouw als getuige wil oproepen.
Dient de rechtbank, als zij het verzoek tot het oproepen van getuige Bos afwijst, het noodzakelijkheidscriterium of het verdedigingscriterium te hanteren?
Vervolgens voert Patrick ter terechtzitting een artikel 359a Sv-verweer:
‘Zoals ik al eerder, bij de toetsing op grond van artikel 59a Sv heb aangegeven, vind ik dat de agenten mij onrechtmatig hebben aangehouden in de Papengang. Hierdoor ben ik aangetast in mijn lichamelijke integriteit en daarmee in mijn privacy. Het is bespottelijk dat ik mij in mijn eigen stad niet meer vrij kan bewegen en dat ik zomaar door politieagenten kan worden opgepakt. Daarom moet dit, gezien het belang dat aan het recht op privacy moet worden gehecht, leiden tot strafvermindering.’
Heeft het verweer van Patrick inhoudelijk kans van slagen? Beargumenteer uw antwoord aan de hand van de toetspunten uit het arrest Loze hashpijp.
Moet de rechter bij afwijking van het verweer van Patrick in zijn vonnis reageren op dit verweer?
Karel wordt op 2 augustus 2011 op heterdaad betrapt bij een inbraak. Na zijn advocaat geraadpleegd te hebben, bekent hij tijdens het eerste politieverhoor nog een aantal inbraken in de buurt van zijn huis aan de Korreweg 110 te Groningen. De politieambtenaar wijst hem er aan het eind van verhoor op zijn post regelmatig te bekijken, omdat hij een dagvaarding kan verwachten. Karel antwoordt dat zij dergelijke mededelingen dan wel naar zijn huis aan de Korreweg 110 te Groningen moeten sturen. Na het verhoor mag hij naar huis.
Op 14 september 2011 probeert de postbode de dagvaarding aan Karel te betekenen. Volgens de gemeentelijke basisadministratie (GBA) woont Karel op de Nieuwe Ebbingestraat 48 te Groningen. Hier treft de postbode Annemarie aan. Annemarie is net wakker. Ze heeft geen idee wie Karel is, maar verlangt terug naar haar bed en verklaart het stuk onverwijld aan Karel te doen toekomen. De postbode is niet helemaal gerust op de gang van zaken en neemt contact op met het Openbaar Ministerie. De Officier van Justitie besluit op 26 september 2011 een afschrift van de dagvaarding naar het adres Korreweg 110 te Groningen te sturen. Karel ontvangt het afschrift op 27 september 2011.
Op 3 oktober 2011 verschijnt Karel niet ter zitting van de politierechter te Groningen. De gemachtigde raadsman van Karel voert het volgende verweer:
‘Mijn cliënt is veel te laat op de hoogte gebracht van de zitting. Hij is daardoor niet in staat bij de berechting aanwezig te zijn. De zaak kan nu inhoudelijk niet behandeld worden.’
Heeft het verweer van de raadsman van Karel kans van slagen?
Noem twee veranderingen van ons strafprocesrecht die het gevolg zijn van de wet versterking rechter-commissaris (Kamerstukken 32 177).
Is de aanhouding van Patrick rechtmatig? (4 punten)
Er is sprake van ‘ontdekking op heterdaad’ (artikel 128 Sv). (1 punt)
Op grond van artikel 53 Sv is ieder bevoegd een verdachte aan te houden. (1 punt)
Er is echter geen sprake van een verdachte in de zin van artikel 27 lid 1 Sv. Het enkel schichtig om zich heen kijkend uit een straat waar vaak wapens worden verhandel lopen, levert niet voldoende feiten of omstandigheden op waaruit een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit (vergelijk arrest Hollende Kleurling). (1 punt)
De aanhouding van Patrick is onrechtmatig. (1 punt)
Kan de rechter-commissaris Patrick in bewaring stellen op de door de officier van justitie aangevoerde gronden? (4 punten)
Vooraf (hoefden studenten niet te noemen): Bewaring is een vorm van voorlopige hechtenis. Er is sprake van een geval van voorlopige hechtenis: artikel 67 lid 1 sub a Sv (gevangenisstraf van 4 jaar of meer). Ernstige bezwaren ex artikel 67 lid 3 Sv zijn aanwezig: vele pistolen en een aanzienlijk bedrag aan contant geld in de woning van Patrick gevonden.
Vervolgens moet er een grond ex artikel 67a Sv zijn (daar gaat de vraag over):
De officier van justitie vordert de bewaring wegens het toegenomen aantal schietpartijen in de binnenstad en daarmee de veiligheid op straat in het geding is. Hiermee wordt gedoeld op de grond genoemd in artikel 67a lid 2 sub 1 Sv, er is echter geen verdenking van een feit waarop 12 jaar of meer staat. Op deze grond kan de RC Patrick niet in bewaring stellen. (2 punten)
Daarnaast is de officier van justitie bang dat Patrick gelet op de ernst van het delict naar het buitenland vertrekt. Hier wordt gedoeld op de grond genoemd in artikel 67a lid 1 sub a Sv. Het ernstig vluchtgevaar moet blijken uit bepaalde gedragingen of persoonlijke omstandigheden van Patrick. De ernst van het feit vormt op zichzelf nog geen reden voor de veronderstelling dat Patrick vluchtgevaarlijk is (Lettelier r.o 4.3). Ook op deze grond kan de r-c Patrick niet in bewaring stellen. (2 punten)
Tenslotte (hoefden studenten niet te noemen): Voorlopige hechtenis is mogelijk als aan de anticipatietoets is voldaan (artikel 67a lid 3 Sv). Bovendien spreekt het vanzelf dat ook bij de voorlopige hechtenis alle wettelijke voorschriften moeten worden nageleefd en er geen strijd mag zijn met het ongeschreven recht.
Kan de vereniging dit bewerkstelligen? Zo ja, hoe? (2 punten)
De vereniging wil een vervolging middels een dagvaarding bewerkstelligen. Het gerechtshof kan een bevel tot vervolging geven op grond van artikel 12i Sv.
Artikel 12 Sv biedt de mogelijkheid om schriftelijk beklag te doen bij het Hof indien een strafbeschikking is uitgevaardigd, onder de volgende voorwaarden:
De vereniging is rechtstreeks belanghebbende: Zij heeft als doel wapens de binnenstad uit te krijgen. (artikel 12 lid 1 juncto lid 2 Sv). (1 punt)
Termijn: beklag moet binnen 3 maanden nadat de vereniging bekend is geworden met de strafbeschikking, worden gedaan, artikel 12k lid 1 Sv. (1 punt)
Bent u het eens met de motivering van de rechtbank? (2 punten)
Nee, de rechtbank kan verdachte buiten vervolging stellen (artikel 250 lid 4 Sv), maar mag slechts de rechtmatigheid van de vervolging door middel van een dagvaarding toetsen. Toetsing van doelmatigheid is uit den boze (mag alleen klachtrechter; wenselijkheid vervolging).
Mag de vrouwelijke rechter op grond van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering deel uitmaken van de meervoudige kamer die ter terechtzitting de zaak van Patrick behandelt? (2 punten)
Op grond van artikel 268 lid 2 Sv mag de vrouwelijke rechter deel uitmaken van de meervoudige kamer die ter terechtzitting de zaak behandelt. De uitzondering van artikel 316 lid 2 Sv is van toepassing.
Behandel twee aandachtspunten uit de zaak De Cubber die de visie van Tim ondersteunen. (2 punten)
De door de wettelijke regeling aangegeven plaats van de onderzoeksrechter in de justitiële organisatie (onafhankelijk en onpartijdig);
Beperkte bevoegdheden van de onderzoeksrechter (in tegenstelling tot de situatie in België waar de onderzoeksrechter omvangrijke bevoegdheden heeft);
Geen geheim karakter (zowel de officier van justitie als de raadsman zijn bij het verhoor aanwezig geweest);
De Nederlandse wet kent geen verbod van deelname van de onderzoeksrechter aan het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg of in hoger beroep, terwijl in België de onderzoeksrechter op grond van de wet is uitgesloten van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
Beoordeel het verweer van de raadsman. Ga er bij de beantwoording van deze vraag vanuit dat Arie een strafbeschikking heeft gekregen. (4 punten)
De raadsman heeft ongelijk:
Artikel 341 lid 3 Sv is alleen van toepassing als de zaken van verdachte Patrick en medeverdachte Arie gevoegd worden behandeld. In casu heeft Arie een strafbeschikking gekregen, dus is artikel 341 lid 3 Sv niet van toepassing. (2 punten)
Het niet naleven van de rechtsregel uit Salduz, consultatierecht advocaat voorafgaande aan het eerste inhoudelijke verhoor, is een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ten aanzien van het tenlastegelegde feit waaraan met toepassing van artikel 359a Sv als sanctie bewijsuitsluiting dient te worden verbonden. De Schutznorm (relativiteitseis), zoals geformuleerd in het arrest ‘Loze hashpijp’, zorgt er echter voor dat dit alleen geldt ten aanzien van de verdachte (in casu Arie) zelf. De verklaring van Arie kan gewoon in de zaak tegen Patrick als bewijsmiddel worden gebruikt. (2 punten)
Welke drie indicatoren uit de rechtspraak van het EHRM (Van Mechelen) spelen een rol bij de beoordeling of de bij de rechter-commissaris afgelegde anonieme getuigenverklaring voor het bewijs mag worden gebruikt? (4 punten)
Uit het arrest Van Mechelen volgen drie indicatoren:
De noodzakelijkheid van het gebruik van een anonieme getuigenverklaring moet blijken.
De ‘handicaps’ die verdediging ondervindt bij het gebruik van een anonieme getuigenverklaring moeten worden gecompenseerd door de justitiële autoriteiten.
Een veroordeling mag niet enkel en alleen of in overwegende mate steunen op anoniem getuigenbewijs.
Dient de rechtbank, als zij het verzoek tot het oproepen van getuige Bos afwijst, het noodzakelijkheidscriterium of het verdedigingscriterium te hanteren? Motiveer uw antwoord aan de hand van wetsartikelen. (2 punten)
Mevrouw Bos is voorafgaand aan de zitting, niet op de juiste wijze als getuige opgeroepen: aan artikel 263 lid 2 Sv (termijn) is voldaan, aan lid 3 (schriftelijk) is niet voldaan. De OvJ heeft weliswaar mevrouw Bos als getuige opgeroepen. Mevrouw Bos heeft aan deze oproeping geen gehoor gegeven. Op grond van artikel 287 lid 3 sub b Sv kan de rechtbank de oproeping van mevrouw Bos bevelen. De rechtbank kan ook van oproeping afzien op grond van artikel 288 Sv. In sub c van dit artikel staat het verdedigingscriterium. Dus de rechtbank dient het verdedigingscriterium te hanteren. (2 punten)
Heeft het verweer van Patrick inhoudelijk kans van slagen? Beargumenteer uw antwoord aan de hand van de toetspunten uit het arrest Loze hashpijp. (2 punten)
Arrest ‘Loze hashpijp’ toepassen:
Vormverzuim (de onrechtmatige aanhouding) is begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake het aan hem tenlastegelegde feit. (2 punten)
Artikel 359a Sv is niet van toepassing bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen welke kunnen worden voorgelegd aan de rechter-commissaris die krachtens de wet belast is met het toezicht op de toepassing dan wel voortduring van bepaalde tijdens het voorbereidend onderzoek bevolen vrijheidsbenemende dwangmiddelen en die aan dergelijke verzuimen rechtsgevolgen kan verbinden ten aanzien van de voortzetting van de vrijheidsbeneming.
Patrick had het vormverzuim al bij de rechter-commissaris (artikel 59a Sv) naar voren kunnen brengen, zijn 359a-verweer heeft geen kans van slagen. (2 punten)
Moet de rechter bij afwijking van het verweer van Patrick in zijn vonnis reageren op dit verweer? (2 punten)
Ja, responsieplicht is aanwezig als bij een 359a-verweer het verweer voldoet aan de vereisten zoals geformuleerd in r.o. 3.7 van het arrest ‘Loze hashpijp’. Het verweer moet duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de drie factoren genoemd in artikel 359a lid 2 Sv aangeven tot welk rechtsgevolg het verzuim dient te leiden.
Belang van het geschonden voorschrift: recht op privacy.
Ernst van het verzuim: Het is bespottelijk dat ik me in mijn eigen stad niet meer vrij kan bewegen en dat ik zomaar door politieagenten ben opgepakt.
Nadeel: aangetast in lichamelijke integriteit.
Bovendien wordt de sanctie, strafvermindering, benoemd.
Heeft het verweer van de raadsman van Karel kans van slagen? (4 punten)
Nee, de dagvaarding is rechtsgeldig betekend (artikel 588 lid 1 sub b onder 1 jo lid 3 sub a Sv). (2 punten)
Bovendien moest er wel een afschrift van de dagvaarding worden verzonden, maar dat is op tijd gebeurd. Karel heeft tijdens zijn eerste verhoor het adres Korreweg 110 opgegeven als adres waar mededelingen omtrent de strafzaak naar toe konden worden gezonden.
Op grond van artikel 588a lid 1 jo. lid 4 Sv moet bij het verzenden van het afschrift van de dagvaarding de dagvaardingstermijn van drie dagen (politierechter artikel 370 Sv) in acht worden genomen. (2 punten)
Noem twee veranderingen van ons strafprocesrecht die het gevolg zijn van de wet versterking rechter-commissaris (Kamerstukken 32177).
(Onder meer) de kennisgeving van verdere vervolging vervalt en het gerechtelijk vooronderzoek vervalt.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oude & oefententamens te gebruiken bij strafecht RUG rechten jaar 3
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1950 |
Add new contribution