Oefententamens Vennootschappen en Rechtspersonen (UU - Recht B2)
- 3773 reads
Een tiental filosofie studenten besluit om een boekenclub op te richten. Het doel van de boekenclub is het bevorderen van leesplezier voor filosofie studenten. De boekenclub wil haar doel bereiken door boekbesprekingen te organiseren. Netel zal de eerste voorzitter van de club zijn en Robin de secretaris. De studenten willen dat de leden van de club beslissen over de toelating van nieuwe leden en dat het bestuur zich niet met deze procedure bemoeit. Op advies van vriend en rechtenstudent Chade besluiten de studenten een vereniging op te richten met de naam ‘Vereniging de Amsterdamse Studenten Boekenclub’. Volgens Chade is het voor de oprichting van de vereniging niet nodig dat de studenten de notaris bezoeken. Chade stelt het volgende:
1. Juridisch maakt het volgens Chade geen enkel verschil of de vereniging al dan niet bij notariële akte wordt opgericht. Of een vereniging nu met of zonder notariële akte is opgericht, het is steeds een rechtspersoon en de informele vereniging heeft dezelfde mogelijkheden als een formele vereniging.
2. Het is volgens Chade zelfs niet vereist dat de statuten van de vereniging op schrift worden gesteld. De oprichters kunnen afspreken wat zij wensen zoals in casu ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid over het toelaten van leden; daarbij is het van geen belang of de statuten op schrift staan.
Hoe beoordeelt u stelling 1 van Chade?
Hoe beoordeelt u stelling 2 van Chade?
Meredith, Amelia en Maggie zijn in 2001 een vof aangegaan onder de naam Riggs. De drie vennoten hebben allen alleen hun arbeid ingebracht. De vof is op 3 januari 2011 door opzegging ontbonden. Maggie zal de onderneming voortzetten als eenmanszaak. De vennoten hebben de afspraak gemaakt dat de aandelen in het maatschapsvermogen van Meredith en Amelia toegescheiden zijn aan Maggie onder de verplichting om de waarde van de aandelen in geld uit te keren aan Meredith en Amelia. Wanneer Meredith uitbetaling van haar aandeel vordert van Maggie, stelt Maggie dat Meredith geen recht heeft op 1/3e van de winst omdat Meredith een zo geringe arbeidsinbreng had, dat van een reële inbreng geen sprake was. Meredith betwist dit. Er was in het contract geen afspraak gemaakt over de verdeling van winst en verlies tussen de vennoten. Meredith stelt dat zij net als Maggie en Amelia ondernemingsrisico heeft gelopen en derhalve wel recht heeft op 1/3e van de winst, ongeacht het feit dat zij minder arbeid heeft verricht.
Geef een argument voor de stelling van Meredith.
Geef een argument voor de stelling van Maggie.
Axisoft GmbH is een in Duitsland gevestigde leverancier van software. De in Nederland gevestigde afnemers van deze software hebben zich verenigd in Belangenvereniging Axisoft. De vereniging telt vijf leden. Deze vijf leden hebben alle vijf de rechtsvorm van de BV. De statuten vermelden dat iedere afnemer in Nederland één lidmaatschap heeft. Op 1 oktober zijn drie van de vijf leden gefuseerd middels een juridische fusie; A, B en C zijn gefuseerd. B en C zijn de verdwijnende vennootschappen en A is de verkrijgende vennootschap.
Het bestuur van de belangenvereniging roept de leden van de vereniging op voor een ledenvergadering op 3 november. Op deze vergadering wordt een besluit genomen tot benoeming van bestuurder Ellen Brinkman die tevens bestuurder is van BV A. BV A heeft vóór deze benoeming gestemd, maar de twee andere leden van de vereniging, D en E, hebben tegen gestemd. D en E betogen dat het besluit tot benoeming van Ellen Brinkman tot bestuurder van de vereniging niet geldig is. A stelt dat het besluit tot benoeming wel geldig is en dat A drie stemmen heeft na de fusie met de andere twee leden.
Klopt de stelling van BV A dat BV A inderdaad drie stemmen heeft? Onderbouw uw antwoord.
Is het besluit tot benoeming aantastbaar? Onderbouw uw antwoord.
Een vijftal ondernemers in de Rotterdamse haven wenst samen te werken om de duurzaamheid van hun ondernemingen te bevorderen. Zij besluiten daartoe samen een stichting op te richten met de naam ‘Stichting Port & Future’. Zij besluiten dat drie van de vijf oprichters in het bestuur zullen plaatsnemen met als voorzitter de heer Kraan. Kraan is voortvarend en gaat ten behoeve van de stichting zonder overleg alvast een huurcontract aan voor een kantoortje in Rotterdam en hij sluit namens de nog op te richten stichting een arbeidsovereenkomst met een secretaresse die de opstart van de stichting zou kunnen ondersteunen. Vervolgens wordt de Stichting Port & Future opgericht. Direct na oprichting meldt Kraan aan de andere oprichters dat hij voor de stichting reeds het kantoor heeft gehuurd en een secretaresse in dienst heeft genomen. De overige oprichters zijn verrast. Zij denken dat de Stichting hieraan niet gebonden is maar alleen Kraan in privé.
Is denkbaar dat de Stichting Port & Future toch gebonden wordt aan de door Kraan aangegane overeenkomsten? Zo ja, op grond waarvan en onder welke voorwaarde? Zo nee, waarom niet?
In de statuten van de Stichting Port & Future wordt vastgelegd dat de vijf oprichters ook door middel van een aansluitingsovereenkomst tevens deelnemer worden van de Stichting op basis waarvan zij ook een financiële bijdrage verstrekken aan de Stichting. Zij wensen wel alle zeggenschap te hebben, dat wil zeggen als vergadering van deelnemers het bestuur te kunnen benoemen en te kunnen ontslaan, de jaarrekening vast te stellen en te kunnen besluiten zoals statutenwijziging en ontbinding.
Welk bezwaar kunt u noemen tegen de genoemde statutaire regelingen? Wat zou het gevolg zijn voor de stichting bij handhaving van deze statuten?
Een aantal bedrijven in het midden- en kleinbedrijf heeft moeite om een financiering via een bank te krijgen dan wel tegen gunstige voorwaarden een financieringsovereenkomst met een bank te sluiten. Teneinde een betere gezamenlijke deal te kunnen sluiten gaan zij een samenwerking aan in de vorm van een coöperatie met de naam ‘Coöperatie Finance Assist U.A.’, waartoe zij als lid toetreden. In de statuten wordt onder meer geregeld dat er een bestuur is en een Raad van Commissarissen en dat de coöperatie overeenkomsten sluit met financiële instellingen ten behoeve van haar leden. De coöperatie is succesvol en wel zodanig dat het bestuur besluit zonder goedkeuring van de Raad van Commissarissen, om ook financieringsovereenkomsten aan te gaan ten behoeve van andere ondernemers in het MKB die geen lid zijn.
Voldoet de Coöperatie Finance Assist U.A. aan de wettelijke voorwaarden van de coöperatie en zo niet, wat zijn de gevolgen?
De statuten bepalen onder meer dat de leden van de Coöperatie aan zekere financiële normen moeten voldoen (zoals bijvoorbeeld inzake de solvabiliteit en liquiditeit) zodat de coöperatie tot een goede gezamenlijke afspraak met de bank kan komen. Een van de leden houdt zich hier niet aan doordat zij forse dividenduitkeringen aan haar aandeelhouders doet.
Wat zijn de mogelijkheden van het bestuur van de coöperatie jegens het lid dat zich niet houdt aan de statutaire regeling?
Als gevolg van de discussie binnen de coöperatie omtrent het lid dat zich niet aan de statutaire regels houdt, treden vijf leden uit de coöperatie. Een half jaar daarna wordt de coöperatie failliet verklaard.
Kan de curator de uitgetreden leden aansprakelijk stellen en, zo ja, voor welk deel?
Twee huisartsen Dr. ‘t Hart en Dr. Van der Stoel wensen samen te werken. De samenwerking zal met name bestaan uit het delen van kosten, zoals die van een gemeenschappelijke doktersassistente. De beide artsen zullen hun eigen praktijk blijven uitoefenen. Ook zullen zij geen gemeenschappelijke naam voeren. Wel zal Dr. ‘t Hart het aan hem toebehorende pand ter beschikking stellen van hun samenwerking. Dr. ‘t Hart en Dr. Van der Stoel kennen elkaar al erg lang en zij leggen niets schriftelijk vast.
Hoe zou u het samenwerkingsverband van Dr.’t Hart en Dr. Van der Stoel kwalificeren? Welke elementen spelen bij die kwalificatie een rol?
Het advocatenkantoor Law 4 All heeft vier vennoten in haar maatschap. Een vijfde advocaat, die medewerker was, treedt als vennoot toe. Vrij snel na zijn toetreding komt er een grote beroepsaansprakelijkheidsclaim als gevolg waarvan de maatschap failliet gaat. De curator stelt alle vijf de vennoten aansprakelijk voor het tekort.
Is de als vijfde toegetreden vennoot aansprakelijk voor het tekort als gevolg van de beroepsaansprakelijkheidsclaim indien de daarmede samenhangende beroepsfout is gemaakt vóór zijn toetreden als vennoot?
Stel, de maatschap gaat niet failliet, maar is erg succesvol behalve waar het betreft de prestaties van de laatst toegetreden vennoot. De vier andere vennoten wensen hem wegens zijn “wanprestatie” uit te stoten.
Wat zijn de mogelijkheden voor uitstoting van de laatst toegetreden vennoot?
Stichting Stofloos is een stichting voor mensen met een stofallergie en een niet-allergische stofovergevoeligheid. De stichting wordt bestuurd door drie professionele bestuurders, waarvan een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. Behalve de genoemde bestuurders zijn alle medewerkers van de Stichting Stofvrij vrijwilligers. Puc is een vrijwilliger en voorzitter van het team ‘Voorlichting’. Het team Voorlichting geeft lezingen door het hele land. De stichting huurt voor de lezingen zalen en catering. In de statuten van de stichting staat dat de stichting vertegenwoordigd kan worden door (i) het bestuur of (ii) de voorzitter van het team Voorlichting, met dien verstande dat de voorzitter van het team Voorlichting slechts bevoegd is transacties aan te gaan die een bedrag van € 5.000 niet te boven gaan. Deze beperking is ingeschreven in het handelsregister. Puc wil het groots aanpakken en besluit een deel van de Jaarbeurs in Utrecht af te huren. De kosten voor het huren van de zaal zijn € 15.000.
Is de stichting gebonden aan het huurcontract met de Jaarbeurs?
De stelling is gedeeltelijk onjuist. Een vereniging kan ook zonder notariële tussenkomst worden opgericht. Juist is het deel van de stelling voor zover betoogd wordt dat zowel de formele vereniging (die met een notariële akte is opgericht) als ook de informele vereniging (zonder notariële akte) rechtspersonen zijn. Anders dan de formele vereniging kan de informele vereniging echter geen registergoederen verkrijgen of erfgenaam zijn (art. 2:30 lid 1 BW). Bovendien zijn de bestuurders van een informele vereniging hoofdelijk verbonden voor schulden uit rechtshandelingen die tijdens hun bestuur opeisbaar worden (art. 2:30 lid 2 BW). Bij inschrijving in het handelsregister wordt deze aansprakelijkheid subsidiair (artikel 2:30 lid 4 BW).
De stelling is onjuist. Als de statuten niet op schrift zijn gesteld kan de er in de statuten niet van de bepalingen van titel 2 worden afgeweken (art. 2:52 BW). Het zal daarom niet mogelijk zijn om de beslissingsbevoegdheid over het toelaten van leden primair bij de ledenvergadering te leggen als de statuten niet op schrift gesteld zijn (art. 2:33 BW).
Meredith zou haar stelling kunnen onderbouwen door te wijzen op de tekst van art. 1670 lid 1 en 2; wanneer vennoten alleen hun arbeid inbrengen en er zijn geen bijzondere afspraken gemaakt over de winstverdeling, dan geldt dat de vennoten gelijk delen in de winst, zie HR Winst- en verliesdeling.
Maggie zou kunnen betogen op grond van het genoemde arrest van de Hoge Raad dat een gelijke verdeling in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en daarom Meredith niet op gelijke wijze deelt nu zij minder arbeid heeft in gebracht. Het is mogelijk in een geval dat iedere vennoot alleen arbeid inbrengt ieders arbeidsprestatie op waarde te laten taxeren door middel van een bindend advies.
Nee. Een drievoudig lidmaatschap is alleen mogelijk wanneer dit uitdrukkelijk in de statuten is vastgelegd. Zie art. 2:38 lid 1 BW en RB Leeuwarden 23 juni 2004 JOR 2004, 228 (Kloosterhof). De hoofdregel dat één lid één stem heeft geldt in casu nu de statuten vermelden dat iedere afnemer één lidmaatschap heeft.
Ja, het besluit kan nietig dan wel vernietigbaar worden geacht. Beide standpunten zijn verdedigbaar, zie RB Leeuwarden Kloosterhof en de daarbij behorende noot. De RB overweegt dat het besluit vernietigbaar is wegens strijd met de wijze van totstandkoming van de besluiten, art. 2:15 lid 1 sub a BW. Volgens de annotator had de rechtbank moeten overwegen dat het besluit ex art. 2:14 BW nietig is; er is geen besluit tot stand gekomen nu er geen meerderheid is (zie noot bij de uitspraak, punt 4).
Ja, dit is het geval wanneer Stichting Port & Future na oprichting en inschrijving in het Handelsregister (zie art. 2:289 BW) de door Kraan verrichte rechtshandelingen van vóór de oprichting bekrachtig. De Hoge Raad heeft op 24 januari 1997 in de uitspraak ten aanzien van Stichting Administratiekantoor Diva (NJ 1997, 399) geoordeeld dat de bepalingen art. 2:93/203 BW op overeenkomstige wijze toegepast kunnen worden op andere rechtspersonen.
Door de vergadering van deelnemers alle bevoegdheden toe te kennen zoals in de statuten van Stichting Port & Future is geschied, worden naar alle waarschijnlijkheid de grenzen van het ledenverbod overtreden (art. 2:285 lid 2 BW), ook al zijn deze grenzen niet altijd eenvoudig te trekken. In ieder geval mag de totale optelsom van de bevoegdheden niet gelijk zijn aan de macht van een algemene ledenvergadering in een vereniging. De Rechtbank zou de ontbinding van de Stichting kunnen uitspreken op grond van art. 2:21 lid 1 sub c jo. art. 2:21 lid 3 BW. De Rechtbank zal echter de rechtspersoon wel een termijn gunnen om aan de eisen van de wet te voldoen (Terme de Grâce, zoals bedoeld in art. 2:21 lid 2 BW).
De statuten van de coöperatie kunnen haar veroorloven overeenkomsten als die welke zij met haar leden sluit ook met anderen aan te gaan (art. 2:53 lid 3 BW). Indien zij niet aan deze statutaire voorwaarde voldoet kan zij worden ontbonden door de rechtbank op grond van art. 2:21 lid 1 sub c BW.
Het bestuur kan op grond van art. 2:53a jo. 35 leden 3 en 4 overgaan tot ontzetting van het betreffende lid, tenzij de statuten deze ontzettingsmogelijkheid aan een ander orgaan opdragen.
De curator kan op grond van art. 2:55 lid 1 de uitgetreden leden die één jaar vóór de dag van de faillietverklaring lid waren aansprakelijk stellen voor gelijke delen, tenzij de statuten een andere maatstaf bevatten (zie lid 2). Nu het echter in casu een coöperatie U.A. betreft zal er geen verhaal op leden of oud-leden mogelijk zijn. Zie art. 2:56 BW.
De samenwerking zou gekwalificeerd kunnen worden als een stille maatschap. Er is sprake van een samenwerking die gericht is op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel (besparing van kosten ten behoeve van alle vennoten) door middel van inbreng door ieder van de vennoten. De relevante elementen zijn blijkens de uitspraak HR 2 september 2011 LJN BQ3876 Dierenartspraktijk: overeenkomst, samenwerking, gelijkheid/gelijkwaardigheid, verdeling van voordeel, inbreng en gerichtheid op voordeel voor alle deelnemers. De vraag is of er sprake is van een samenwerking (affectio societates). Verdedigd zou kunnen worden dat er slechts sprake is van een zogenaamde ‘kostenmaatschap’ die dan eerder als een contract ‘sui generis’ is te beschouwen.
De laatst toegetreden vennoot zal niet aansprakelijk zijn voor verbintenissen die voor zijn toetreden zijn ontstaan (o.a. Hof Arnhem, 14 september 1999, JOR 2000, 48 (Kroese Wevers/Timberwoord)). Het tegendeel is echter ook verdedigbaar op grond van anders luidende rechtspraak, nl. RB Assen 23 februari 2005 (Wezo Groep/A).
Uitstoting (opzegging) door de gezamenlijke of meerderheid van de vennoten aan één vennoot terwijl de vennootschap wordt voortgezet, staat als zodanig niet in de wet, maar kan wel worden overeengekomen. Dat een uitdrukkelijk beding noodzakelijk is in de maatschapsovereenkomst blijkt uit de uitspraak van de Hoge Raad van 13 juni 1969, NJ 1969, 384 (Warnderink-Vinke). In dat geval kan, aldus de Hoge Raad, een vennoot uitgestoten worden indien hij daar volgens het overeengekomen beding redenen voor geeft.
Nee, de voorzitter van het team Voorlichting is een vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 2:292 lid 4 BW. Dit betekent dat Puc niet onbeperkt en onvoorwaardelijk bevoegd is (lid 3 geldt niet bij deze vertegenwoordigingsbevoegdheid). Voor zijn bevoegdheid moet naar de statuten van de stichting worden gekeken. Nu de beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid is ingeschreven in het handelsregister kan de stichting tegen derden een beroep op de beperking doen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Voorbeeld tentamens Vennootschappen en Rechtspersonen zoals gegeven aan de Universiteit Utrecht (bachelor 2)
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2090 |
Add new contribution