Oefententamens Handelsrecht - RUG
- 3384 reads
BV 4Ever wordt op 1 juni 2016 failliet verklaard. De curator ziet geen mogelijkheden voor een doorstart en besluit daarom om de huurovereenkomst ter zake van het bedrijfspand welke BV 4Ever huurt van Kooistra, met inachtneming van de daarvoor geldende opzegtermijn van drie maanden en met machtiging van de rechter-commissaris, op te zeggen. Kooistra heeft een vordering van € 2.000 op BV 4Ever ter zake van achterstallige huur over de maanden april en mei 2016. Daarnaast heeft Kooistra een vordering van € 3.000 ter zake van de over de opzegtermijn verschuldigde huur. Het faillissement van BV 4Ever wordt vereenvoudigd afgewikkeld.
Leg uit aan Kooistra wat zijn positie is als schuldeiser in het faillissement van BV 4Ever wat betreft beide vorderingen. Hoe groot is de kans dat Kooistra beide vorderingen voldaan ziet worden?
Uit de balans over het boekjaar 2014 blijkt dat BV A een geplaatst kapitaal heeft van € 50.000. De aandelen hebben elk een nominale waarde van € 1.000. Alle aandelen zijn voor de helft volgestort. Voorts blijkt uit de balans over het boekjaar 2014 dat BV A een schuld heeft aan de bank van € 10.000 en dat zij een herwaarderingsreserve heeft van € 15.000. Het eigen vermogen van BV A bedraagt volgens de balans over het boekjaar 2014 € 60.000.
Mag BV A op basis van de bovenstaande gegevens eigen aandelen inkopen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, tot welk bedrag?
BV A ziet af van haar plan eigen aandelen in te kopen. BV A gaat in mei 2016 failliet. De curator, die kampt met een tekort in faillissement van € 40.000, constateert dat het faillissement niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen, kennelijk onbehoorlijk bestuur of wanbeleid van de bestuurders van BV A, maar dat de ondergang van BV A volledig te wijten is aan de economische crisis.
Biedt Boek 2 BW een mogelijkheid voor de curator om het boedelactief te verhogen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheid en met welk bedrag?
NV B drijft een groothandel in luxe tuinartikelen. Het geplaatste kapitaal van NV B bestaat alleen uit aandelen op naam. NV B heeft drie aandeelhouders (de broers K, L en M), die ieder een derde van de aandelen houden. K, L en M vormen tevens het bestuur van NV B. Na jaren van voorspoed zijn de verhoudingen tussen K en L enerzijds en M anderzijds ernstig verstoord geraakt. Aanleiding hiervoor is dat K zijn echtgenote en M heeft betrapt tijdens een intiem samenzijn. De verstoorde verhoudingen hebben er toe geleid dat M – de leading man binnen het bestuur – als bestuurder is ontslagen.
Enkele maanden nadat M als bestuurder is ontslagen, komt NV B in financieel zwaar weer terecht. Een kapitaalinjectie is noodzakelijk om de NV voor een faillissement te behoeden. In een daartoe rechtsgeldig bijeengeroepen AV (eind april 2015) wordt besloten tot een emissie van aandelen aan K en L, met uitsluiting van het voorkeursrecht. M heeft tegen gestemd omdat door de emissie zijn aandelenbelang aanzienlijk verwatert.
Ziet u een mogelijkheid voor M het besluit tot uitsluiting van het voorkeursrecht aan te doen tasten?
Stel dat het voor M niet mogelijk is het besluit tot uitsluiting van het voorkeursrecht aan te doen tasten. Als gevolg van de emissie van aandelen en het aantrekken van de economie is de financiële positie van NV B in de loop van 2016 sterk verbeterd. De verhoudingen tussen K en L enerzijds en M anderzijds zijn daarentegen nog verder verstoord geraakt. M verwijt K en L dat zij in de AV van NV B steeds een blok vormen ten opzichte van M en bij het uitoefenen van hun stemrecht geen rekening houden met de opvattingen en belangen van M.
De bom barst in een rechtsgeldig bijeengeroepen AV van NV B van 23 mei 2016. Eén van de agendapunten betreft het voorstel tot reservering van de behaalde winst. K en L stemmen vóór het voorstel tot reservering van de winst. M is woedend: hij stelt recht te hebben op een dividenduitkering. M meent dat K en L uitsluitend tegen het voorstel hebben gestemd om hem dwars te zitten. M wil daarop zijn aandelen verkopen. K en L zijn echter niet bereid zijn aandelen over te nemen tegen de prijs die M er voor vraagt, terwijl zich evenmin andere gegadigden voor de aandelen melden.
Ziet u voor M een juridische mogelijkheid om definitief zijn aandeelhouderschap in NV B te beëindigen? Zo ja, bespreek de kans op succes.
De drie vennoten van ‘Rockpalace V.O.F.’ zijn na enkele vervelende incidenten tot de conclusie gekomen dat zij maatregelen – van welke aard ook – moeten nemen om te voorkomen dat ze in de toekomst voor nieuwe schulden persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden door crediteuren van de VOF. Zij willen wel de onderneming voortzetten.
Noem twee mogelijkheden om het gestelde doel te verwezenlijken. Welke stappen dienen de vennoten hiertoe te zetten?
Het bestuur van coöperatie “Coöperatieve Zetmeel Unie U.A.” besluit in april 2015 tot aanschaf van een fabrieksterrein, ergens in Hoogezand. Het bestuur slaat vervolgens spijkers met koppen: binnen een tijdsbestek van enkele weken wordt de geschikte locatie gevonden en wordt een koopovereenkomst gesloten met de eigenaar van het fabrieksterrein. Enige tijd later realiseert het bestuur zich dat het iets te hard van stapel is gelopen: het is vergeten aan de Raad van Toezicht de ingevolge de statuten vereiste goedkeuring te vragen. De statuten zijn gedeponeerd bij het handelsregister.
Kan de coöperatie onder de koopovereenkomst uitkomen? Ga er van uit dat de eigenaar van het fabrieksterrein, die de overeenkomst gestand wil doen, niet op de hoogte was van het ontbreken van de goedkeuring door de Raad van Toezicht.
Het bestuur van de coöperatie is al enige tijd ongelukkig met de naam van de coöperatie. Het bestuur besluit op enig moment in een daartoe rechtsgeldig uitgeschreven bestuursvergadering de naam van de coöperatie te wijzigen in “Coöperatieve Aardappelzetmeel Unie U.A.”. Alle bestuurders zijn aanwezig en stemmen vóór het voorstel.
Acht u het besluit van het bestuur tot aanpassing van de naam van de coöperatie geldig, nietig of vernietigbaar?
Op 2 juni 2016 wordt mr. A. Boekholt tot curator benoemd van de op die datum failliet verklaarde Leegstra BV. Op 25 mei 2016 heeft Leegstra BV één van haar bestelauto's in reparatie gegeven bij Hans Autoglans. Wanneer Boekholt zich op 4 juni 2016 meldt bij Hans Autoglans weigert deze de inmiddels gerepareerde bestelauto aan curator Boekholt af te geven, omdat hij eerst zijn vordering ter zake van de reparatiekosten ad € 1.000 voldaan wil zien.
Beschrijf de rechtspositie van Hans Autoglans als de curator de auto opeist. Ga daarbij ook in op de vraag of Hans Autoglans met succes aanspraak kan maken op geheel of gedeeltelijke voldoening van zijn vordering ad € 1.000 door de curator. Ga ervan uit dat het faillissement vereenvoudigd wordt afgewikkeld.
Harm heeft op 1 maart 2015 van zijn oudtante een waardevol schilderij van de hand van de befaamde Volendammer schilder Pier Tol geërfd. Harm heeft het schilderij op 23 maart 2015 voor een reële prijs verkocht aan zijn lievelingsneef Bert, die in Groningen kunstgeschiedenis studeert. Bert heeft de koopprijs voldaan. Het schilderij is nog niet aan Bert geleverd omdat Bert tot november 2015 voor zijn studie in Italië verblijft. In de zomer van 2015 raakt Harm plotseling en geheel onverwacht in ernstige financiële moeilijkheden door een mislukt beleggingsavontuur. Op 8 november 2015 wordt hij failliet verklaard door de Groningse rechtbank. Op wonderbaarlijke wijze weet Harm dit stil te houden voor de familie. Tijdens het jaarlijkse Kerstdiner met de familie overhandigt hij het schilderij van de hand van Pier Tol aan zijn neef Bert. Deze hoort een week later dat zijn oom op 8 november 2015 failliet is verklaard.
Bert vraagt aan zijn clubgenoot Jaap, die het vak insolventierecht tot in de puntjes beheerst, of de curator het schilderij kan terugvorderen. Wat zal Jaap antwoorden?
Anton sluit een ongevallenverzekering af bij verzekeraar Zwitserleven, uit hoofde waarvan bij zijn invaliditeit als gevolg van een ongeval een vast bedrag van € 100.000 zal worden uitgekeerd.
Anton raakt invalide wanneer de taxi waarvan hij gebruik maakt betrokken raakt bij een verkeersongeval.
Het blijkt dat Anton bij het sluiten van de verzekering in het door Zwitserleven ter invulling overgelegde vragenformulier een vraag naar eventuele strafrechtelijke veroordelingen onbeantwoord heeft gelaten. Hij heeft er zodoende geen melding van gemaakt dat hij vier jaar geleden wegens winkeldiefstal is veroordeeld tot een werkstraf. Hij heeft er niet bij stil gestaan dat Zwitserleven dat van belang zou vinden.
Zwitserleven kan aantonen dat – had zij dit geweten – zij nimmer met Anton zou hebben gecontracteerd, aangezien zij nooit zaken doet met winkeldieven.
Is Zwitserleven gehouden tot uitkering aan Anton?
Architect Harms heeft van 2002-2015 in dienstverband bij architectenbureau 2+2 BV gewerkt. In die periode heeft hij een aantal fraai en oorspronkelijk vormgegeven kantoorgebouwen ontworpen. Die zijn ook gebouwd en goed zichtbaar vanaf de openbare weg. Per 1-6-2016 is Harms voor zichzelf begonnen. Om een beetje reclame voor zichzelf te maken, heeft hij enkele foto’s van gebouwen genomen die hij tijdens zijn dienstverband heeft ontworpen. Harms heeft deze foto's op zijn website geplaatst. 2+2 BV is daar ontstemd over.
Kan 2+2 BV zich met succes verzetten tegen de handelwijze van Harms?
De Actiegroep Schokkend Groningen is het getreuzel van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) om de schade die door de aardbevingen in de provincie Groningen is veroorzaakt te vergoeden spuugzat. Om haar ongenoegen te laten blijken heeft de Actiegroep Schokkend Groningen in alle landelijke dagbladen een paginagrote afbeelding laten plaatsen van een iets gewijzigd woord/beeldmerk van de NAM. De NAM bezit echter voor het gecombineerde woord/beeldmerk een geldig Benelux-merkrecht bezit. De NAM is not amused.
Kan de NAM op grond van haar Benelux-merkrecht met succes tegen de handelwijze van de Actiegroep Schokkend Groningen optreden?
De vordering ter zake van de voor faillietverklaring vervallen termijnen is een concurrente vordering die ter verificatie kan worden ingediend, art. 26 Fw. Echter het faillissement wordt vereenvoudigd afgewikkeld. Dit betekent dat afhandeling van concurrente vorderingen achterwege blijft (art. 137a lid 1 Fw) en er in beginsel geen uitkering aan concurrente schuldeisers zal plaatsvinden.
De vordering ter zake van huur over de opzegtermijn (dus over de na faillietverklaring vervallen termijnen) is een boedelschuld, die niet ter verificatie hoeft te worden ingediend (art. 39 lid 1 laatste zin Fw). Deze vordering van Kooistra zal wel worden voldaan.
Nee, zie art. 2:207 lid 1 BW. Inkoop door de BV van niet volgestorte aandelen is nietig.
Ja, zie art. 2:193 BW. De curator kan de aandeelhouders aanspreken tot volstorting van de aandelen; in totaal € 25.000.
De AV is in beginsel bevoegd het voorkeursrecht bij besluit uit te sluiten; art. 96a lid 2 BW. Het besluit tot uitsluiting van het voorkeursrecht is vernietigbaar; art. 2:15 lid 1 sub b jo. art. 2:8 BW. Reden hiervoor is dat het enige doel van het besluit tot uitsluiting van het voorkeursrecht is M in zijn belang te schaden. Verder is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel van art. 2:92 lid 2 BW. Van schending hiervan is alleen geen sprake indien voor de ongelijke behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan worden aangewezen. In casu is hiervan geen sprake.
De geschillenregeling is van toepassing op NV B; art. 2:335 lid 2 BW. M kan in rechte vorderen dat L en N zijn aandelen overnemen; art. 2:343 lid 1 BW. M dient te bewijzen dat L en N hem door hun gedragingen zodanig in zijn rechten of belangen heeft geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap niet langer kan worden gevergd. De vordering lijkt kans van slagen te hebben, nu M is ontslagen als bestuurder, zijn belang in de vennootschap is verwaterd en geen dividend is uitgekeerd.
Art. 2:44 lid 2 BW is niet van toepassing op de coöperatie (zie art. 2:53a BW). Het bestuur is derhalve vertegenwoordigingsbevoegd en deze bevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk; art. 2:45 lid 1 en lid 3 BW. De statutaire goedkeuringsvoorwaarde is namelijk niet te herleiden tot een wettelijke bepaling. De coöperatie is gebonden aan de overeenkomst/kan niet onder de overeenkomst uitkomen.
NB: De wederpartij handelt niet in strijd met de goede trouw door de coöperatie aan de overeenkomst te houden.
Het besluit is nietig, art. 2:14 lid 1 BW. Voor de naamswijziging is een besluit tot statutenwijziging nodig; art. 2:53a juncto art. 2:27 lid 4 BW. Alleen de ALV is tot statutenwijziging bevoegd; art. 2:42 BW.
Hans Autoglans heeft een retentierecht (art. 3:290 BW) op de bestelauto en verliest dit recht niet door de faillietverklaring van Leegstra BV (art. 60 lid 1 Fw).
De curator kan de bestelauto bij Hans Autoglans opeisen. De auto wordt in de boedel gebracht en vervolgens kan de curator deze verkopen. De retentor heeft dan op grond van art. 3:292 BW een zeer hoge voorrang op de opbrengst, maar moet wel bijdragen in de algemene faillissementskosten.
NB: Voor zover het in het belang is van de boedel (bijvoorbeeld waarde van de gerepareerde zaak overtreft de reparatiekosten) kan de curator de reparatiekosten voldoen. Hierdoor vervalt het retentierecht en kan aldus de auto in de boedel worden gebracht.
O.g.v. art. 23 Fw was Harm beschikkingsonbevoegd toen hij het schilderij aan Bert leverde. De vraag is of Bert zich er jegens de curator op kan beroepen dat hij beschermd wordt tegen de beschikkingsonbevoegdheid omdat hij te goeder trouw was. Er kan van uit worden gegaan dat het faillissement vóór de Kerst van 2015 al in de (elektronische) Staatscourant was gepubliceerd. Dit betekent dat Bert geacht wordt de beschikkingsonbevoegdheid van Harm te hebben gekend; art. 35 lid 3 Fw. Harm moet het schilderij afstaan aan de curator.
Ja, Zwitserleven is gehouden uit te keren, zie art. 7:928 lid 6 BW: Zwitserleven heeft geen beroep op “schending van de mededelingsplicht” wanneer zij de verzekering afsluit terwijl een gestelde vraag onbeantwoord is gebleven, behoudens opzet van Anton om Zwitserleven te misleiden, waarvan niet blijkt.
Hoewel 2+2 BV ex art. 7 Aw als maker/auteursrechthebbende aangemerkt moet worden kan Harms een beroep doen op art. 18 Aw. De gebouwen zijn immers gemaakt om permanent in een openbare plaats geplaatst te worden, zodat Harms geen toestemming nodig heeft voor de openbaarmaking van de verveelvoudiging van de werken van 2+2 BV. Een beroep op art. 15a Aw zou ook tot de mogelijkheden behoren.
Het gaat om gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten. Art. 2.20 lid 1 sub d BVIE. Schade? Afbreuk reputatie? Maar hoe dan ook is sprake van een geldige reden / vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM). Kans op succes is niet heel groot. Maar geen actie ondernemen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oefententamens te gebruiken bij het vak Handelsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2029 |
Add new contribution