Werkgroepopdrachten (2017/2018) Strafrecht 1 - RUG
- 2485 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Arrest Noodtoestand en Opiumwet
Voor welk delict stond de verdachte terecht?
Welke uitspraak heeft het hof gegeven?
Waarom is het hof van mening dat verdachtes beroep op noodtoestand aanvaard moet worden?
Hoe omschrijft de Hoge Raad (overmacht-)noodtoestand?
In casu heeft de wetgever een bijzonder regeling in de Opiumwet opgenomen in verband met de geneeskundige toepassing van cannabis. Hoe verhoudt een dergelijke regeling zich volgende de HR in het algemeen tot het aanvaarden van een beroep op noodtoestand?
En in dit geval?
Aangeslagen door de nieuwsberichten over grote aantallen bootvluchtelingen, besluit Jacco Aalders zich in te zetten voor een betere samenleving. In de zomer van 2017 huurt hij een busje en rijdt daarmee naar Zuid-Italië. Daar pikt hij Noord-Afrikaanse vluchtelingen op en rijdt vervolgens van Italië, via Frankrijk naar Nederland. Hij zet de vluchtelingen af in de buurt van het asielzoekerscentrum (AZC) in Ter Apel. De vluchtelingen betaalden Jacco bedragen tot 5.000 euro voor hun tocht naar Nederland. Tijdens een van zijn tochten wordt hij in Nederland aangehouden en vervolgd. Hem wordt mensensmokkel ten laste gelegd (art. 197a lid 1 Sr). De tenlastelegging is correct opgesteld.Tijdens de zitting zegt Jacco: “Het was vreselijk om te zien in welke afgrijselijke omstandigheden die vluchtelingen zich bevonden. De situatie in de Nederlandse AZC’s is vele malen beter dan in Italië. Ik wist dat die mensen niet over de juiste papieren beschikten,maar dit heeft niets met smokkel te maken. Ik vervoerde die mensen louter uit humanitaire overwegingen!”
Kwalificeer het verweer van Jacco. Heeft dit verweer van Jacco kans van slagen? Motiveer uw antwoord.
Stel dat het verweer kans van slagen heeft. Wat is de einduitspraak van de rechter?
Stel dat tijdens een van de reizen, een van de vluchtelingen (Mohab) onderweg het busje wil verlaten. Jacco houdt dit tegen, omdat dit te gevaarlijk is. Hij vergrendelt de deuren. Na aanhouding in Nederland wordt hij (tevens) vervolgd wegens gijzeling (art. 282a lid 1 Sr). Jacco voert ter zitting hetzelfde verweer als hierboven genoemd.
Tot welke einduitspraak komt de rechter indien het verweer slaagt?
Anders dan het voorgaande lukt het Mohab om tijdens een rustpauze uit de bus te stappen en voor in de bus te gaan zitten. Hij dreigt Jacco met zijn broekriem te wurgen als hij niet harder doorrijdt. Jacco voelt zich geïntimideerd en drukt daarop hard het gaspedaal in. Bij een kruising botst hij tegen een tegemoetkomende personenauto. De bestuurder daarvan raakt zwaargewond. Jacco wordt aangehouden en naast mensensmokkel ook vervolgd wegens het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg (art. 6 lid 1 WVW). Op welke strafuitsluitingsgrond zal Jacco ter zake van laatstgenoemd delict een beroep doen? Licht uw antwoord toe.
Stel dat dit verweer slaagt. Welke einduitspraak doet de rechter dan?
Op 3 september 2017 vliegt Hans de Boer van Helsinki Airport naar Schiphol. Omdat hij zijn medicijnen niet heeft ingenomen, raakt hij tijdens de vlucht in een psychose. Hij wordt onrustig, volgt de bevelen van het cabinepersoneel om zich rustig te gedragen niet op, schreeuwt tegen de stewardessen en enkele medepassagiers en tot slot slaat hij een medepassagier tegen de grond. Eenmaal geland op Schiphol wordt Hans aangehouden. Hij wordt vervolgd wegens het opzettelijk een daad van geweld begaan tegen iemand die zich aan boord van een luchtvaartuig in vlucht bevindt, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is. (artikel 385b Sr).
Op basis van welke drie vragen beoordeelt de rechter het beroep van Hans op ontoerekeningsvatbaarheid?
Stel dat de rechter verweer aanvaardt. Hoe luidt de einduitspraak?
Stel de officier van justitie besluit niet artikel 358b Sr ten laste te leggen, maar 308 Sr. Het delict is op de juiste wijze ten laste gelegd. De rechter aanvaardt het verweer van Hans. Hoe luidt de einduitspraak?
Op 12 juni 2017 rijdt Harm de Groot over een van de vier bruggen bij de zeesluizen in Farmsum, een Noord-Groningse gemeente. Omdat zijn auto nogal wat slingerende bewegingen maakt, krijgt Harm van de toevallig daar surveillerende verkeerspolitie een stopteken. Wanneer Harm zijn raampje naar beneden heeft gedraaid en de agenten een penetrante alcoholgeur menen waar te nemen, vorderen zij Harm krachtens artikel 160 lid 1 sub b WVW om zijn rijbewijs ter inzage af te geven. Harm realiseert zich dat hij zijn rijbewijs niet bij zich heeft. Hij zegt tegen de agenten: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht. Ik weiger elkemedewerking aan jullie onderzoek!” Harm wordt vervolgd wegens het opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel (artikel 184 lid 1 Sr). Ter terechtzitting verklaart hij: “Ik kon mijn rijbewijs niet tonen, want ik had het rijbewijs niet bij me!” De rechter stelt vast dat dat inderdaad zo is.
Van welke vorm van overmacht is hier sprake?
Tot welke einduitspraak moet een en ander leiden?
Tijdens het drukbezochte Eurosonic Noorderslag muziekfestival in de stad Groningen gaan twee jonge mannen met elkaar op de vuist. Binnen korte tijd verzamelt zich een joelende menigte om de vechtpartij heen. De jonge agent Daniël de Wit, die net zijn opleiding tot opsporingsambtenaar heeft afgerond en sinds een maand in dienst is van de politie Groningen, ziet reden tot aanhouding. Hij loopt met stevige tred op de vechtende 21 jongensaf, terwijl de menigte beledigende opmerkingen naar hem maakt. Dan voelt hij dat er stevig aan het rugpand van zijn uniform wordt getrokken. Hij krijgt het daardoor benauwd en verliest bijna zijn evenwicht. Vanuit zijn ooghoek ziet hij hoe zijn collega Nienke door andereomstanders wordt geschopt. Daniël is ziedend. Met een ruk trekt hij zich los, loopt op een van de beukende jongens af en past onmiddellijk de zogenaamde armklem toe. Met die politiegreep immobiliseert hij het ellebooggewricht. Als hij de zich hevig verzettende jongen vervolgens wil aanhouden, probeert de jongen zich nogmaals krachtig af te weren. Daniël klemt vervolgens de schouder van de verdachte af. Daarmee breekt hij de reeds zwaar geblesseerde schouder van de jongen. De jongen loopt daardoor blijvend letsel op. Daniël wordt vervolgd wegens zware mishandeling (art. 302 lid 1 Sr).
Stel dat de agent alleen de armklem had toegepast. Op welke strafuitsluitingsgrond zou hij zich succesvol kunnen beroepen?
Tot welke uitspraak leidt een geslaagd beroep op de onder a genoemde strafuitsluitingsgrond?
Zou hij zich dan ook succesvol kunnen beroepen op de door u onder a genoemde strafuitsluitingsgrond?
Stel dat agent Daniël zich tevens beroept op psychische overmacht. Heeft dit beroep kans van slagen?
R.O. 1
“ Medeplegen en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 lid 1 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.”
R.O. 1
Het hof heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsgevolgen ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde, telkens gekwalificeerd als “medeplegen en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 lid 1 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.”
Het hof is van oordeel dat er in de onderhavige zaak sprake is van een conflict van belangen. Enerzijds het maatschappelijk belang bij naleving van de Opiumwet en anderzijds het bestrijden van de spasticiteit en de pijn bij verdachte veroorzaakt door de ziekte MS.
R.O. 5.2. onder a
Dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten prevaleren.
een beroep op noodtoestand niet zonder meer uitgesloten, maar een dergelijk beroep zal slechts bij hoge uitzondering kunnen worden aanvaard.
In dit geval hebben zich bijzondere omstandigheden voorgedaan op grond waarvan de verdachte van plichten en belangen een gerechtvaardigde keuze heeft gemaakt.
Nee, er is geen sprake van proportionaliteit en subsidiariteit. Allereerst is het belang, om vluchtelingen wegens humanitaire overwegingen naar Nederlandse AZC’s te brengen, dat door het plegen van het strafbare feit wordt gered niet van meer gewicht dan het belang dat door de overtreding van de strafwet wordt aangetast (proportionaliteit). Ook waren er andere mogelijkheden geweest om de situatie omtrent de vluchtelingen te helpen te verbeteren, waardoor er in het geheel geen strafbaar feit had hoeven te worden gepleegd dan wel een minder ernstig feit (subsidiariteit).
In artikel 197a lid 1 Sr is wederrechtelijk geen bestanddeel, maar een element; de wederrechtelijkheid in het artikel ziet niet op de gedraging van de verdachte maar op het intreden van de vluchtelingen. De rechtvaardigingsgrond komt aan de orde bij de 3e vraag van artikel 350 Sv, of de dader strafbaar is. In dit geval volgt OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader door het ontbreken van de wederrechtelijkheid.
Wederrechtelijkheid is een bestanddeel van artikel 282a lid 1 Sr; de rechtvaardigingsgrond komt dus bij de 1e vraag van artikel 350 Sv aan de orde, dus of het tenlastegelegde bewezen kan worden. Het tenlastegelegde feit kan niet worden bewezen en volgt vrijspraak; 352 lid 1 Sv;
Psychische overmacht, 40 Sr. Dit wordt veroorzaakt door een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Doordat Jacco wordt bedreigt met een broekriem te worden gewurgd wordt zijn wilsvrijheid aangetast waardoor naleving van de strafwet voor dader ‘moeilijk’ is.
Psychische overmacht, art. 40 Sr, betreft een schulduitsluitingsgrond en ziet op het element schuld/verwijtbaarheid; dit neemt het element verwijtbaarheid weg. Schuld is een bestanddeel van artikel 6 lid 1 WVW, dit moet dus bewezen worden. Aangezien gegeven is dat het verweer kans van slagen heeft en de verwijtbaarheid door psychische overmacht ontbreekt, kan het tenlastegelegde feit ook hier niet worden bewezen en volgt vrijspraak; 352 lid 1 Sv;
Schuld is geen bestanddeel van artikel 385b Sr maar een element. De tenlastelegging kan worden bewezen. Het feit kan ook worden gekwalificeerd. De schulduitsluitingsgrond neemt de schuld in zin van verwijtbaarheid weg dus volgt er OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader.
Het door de ontoerekeningsvatbare gepleegde strafbaar feit blijft wederrechtelijk, maar neemt de verwijtbaarheid van de dader weg. Dus een schulduitsluitingsgrond. Schuld is een bestanddeel van artikel 308 Sr; het tenlastegelegde kan niet worden bewezen bij het ontbreken van de verwijtbaarheid. Er zal op grond van de 1e vraag vrijspraak volgen; art. 352 lid 1 Sv.
Absolute overmacht; de minimale handelingsvrijheid ontbreekt die voor een strafrechtelijke relevante gedraging vereist is. De verdachte had geen keuzemogelijkheid omdat hij geen rijbewijs had kon hij hem niet tonen waardoor hij wel strafbaar moest handelen.
In dit geval is op grond van artikel 184 lid 1 Sr opzet vereist voor een bewezenverklaring; deze opzet kan echter niet bewezen worden; dus vrijspraak; art. 352 lid 1 Sv
Art. 42 Sr: niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. Op grond van artikel 53 Sv hebben opsporingsambtenaren de plicht tot optreden
Aanhouding van verdachte waarbij strafbaar feit wordt gepleegd; proportionaliteit en subsidiariteit van belang.
Beroep op rechtvaardigingsgrond wettelijk voorschrift; Art. 42 Sr de wederrechtelijkheid valt weg; sprake van OVAR wegens niet-strafbaarheid van de dader.
Nee; er is geen sprake van een wettelijk voorschrift. Artikel 53 Sv schept voor de burger slechts een bevoegdheid tot aanhouding, geen voorschrift. Wel mogelijk om een beroep te doen op overmacht-noodtoestand (art. 40 Sr) à OVAR wegens niet strafbaarheid dader
Nee hij is agent, sprake van garantenstellung. Moet zich als agent opstellen met meer geduld.
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Strafrecht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1756 |
Add new contribution