Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 5


Discussievragen

Vraag 1

De termen evenredigheid, subsidiariteit en bevoegdheidstoedeling hebben een eigen Europees rechtelijke uitlegging. Kunt u deze uitleggen, maar belangrijker, wat is hun functie?

Vraag 2

Wat is de status van Algemene Beginselen van Europees Recht? Kunt u een punt in het voordeel van de benadering van het Hof van Justitie noemen, en kunt u ook een punt van kritiek noemen? Denk vervolgens eens aan de doorwerking van Richtlijnen, kunt u daar een soortgelijke kritiek op hebben? Beargumenteer uw vergelijking.

Vraag 3

Ten tijde van de invoering van het begrip subsidiariteit in 1992 met het Verdrag van Maastricht, werd het wel “The word that saved the Treaty” genoemd. Bent u van mening dat dit begrip inderdaad zo veel lof verdient? Beargumenteer uw antwoord, ga daarbij onder andere in op de wijze waarop EU wetgeving tot stand komt.

Vraag 4

In essentie gaat deze week over de balans tussen de belangen van de verschillende Instellingen en de Lidstaten. Een mooi voorbeeld is de strijd die kan plaatsvinden omtrent de bevoegdheidstoedeling en de rechtsgrondslag die worden gebruikt bij een wetgevingsvoorstel. Maak een lijstje van de verschillende partijen die tegenover elkaar kunnen staan en geef aan hoe zij deze begrippen in hun eigen belang kunnen inzetten. Voorbeeld: Commissie – Lidstaten: Zie Tabaksreclame richtlijn, de Commissie interpreteert (nu) Artikel 114 VWEU breed genoeg om te kunnen beargumenteren dat zij de mogelijkheid hebben om in deze kwestie harmoniserend op te treden.

Casus

Het internet zorgt voor snelle veranderingen in de interne markt waar de Europese wetgever snel op wil reageren. Waar in de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) nog in Artikel 2 een expliciete uitzondering wordt gemaakt op de reikwijdte van de Richtlijn met betrekking tot de gok-industrie, maakt de beschikbaarheid van online kansspelen meer en meer een substantieel deel uit van de online economie. Alhoewel het Hof altijd van mening is geweest dat gokken in principe een economische activiteit is die daarmee onder de reikwijdte van het verdrag valt, zorgt de aard van deze sector ervoor dat het Hof al lange tijd een zekere veilige afstand heeft gehouden in haar beoordeling van nationale wetgeving die een mogelijke beperking oplevert voor de toetreding van nieuwe aanbieders van kansspelen uit andere Lidstaten.

In de loop der jaren heeft zich dat gekenmerkt door een lijn van jurisprudentie waarin het zogeheten hypocrisie-beginsel is ontwikkeld. Hoe verder de Lidstaat die de betreffende belemmering opwerpt de kansspelsector behandelt als een reguliere economische sector, hoe dieper de toetsing van het Hof aan de in het Verdrag geldende regels voor het vrij verkeer. Volgens de Commissie heeft deze uitsluiting uit de logischerwijs van toepassing zijnde Richtlijn, en deze benadering van het Hof geleid tot een ‘Wilde Westen’-scenario, waarbij grote spelers op de internationale kansspelenmarkt zich vestigen in landen die een toegeeflijke houding hebben ten opzichte van kansspelen, en van daar uit keer op keer proberen de grenzen van de wetgeving die in andere Lidstaten bestaat te testen. Het punt van deze veelvoud aan zaken is natuurlijk dat deze spelers, bedrijven gevestigd in Malta, Cyprus, en het VK, graag legaal hun online kansspelen zoals poker willen aanbieden aan een zo groot mogelijk publiek. De Commissie is van mening dat dit leidt tot een zogenaamde race-to-the-bottom waarin Lidstaten onder druk staan om hun wetgeving aan te passen.

Omdat de lijn van het Hof in principe veel vrijheid voor Lidstaten veroorlooft, maar onduidelijk is, zijn Lidstaten bang om een rechtszaak tegen zich te krijgen waarvan de uitkomst onvoorspelbaar is. Dit kost geld, en men heeft liever de controle in eigen hand. Veel Lidstaten zijn nu bezig met het liberaliseren van de kansspelenmarkt. De Commissie is van mening dat er nu een versnippering van regimes plaatsvindt, waarbij het onduidelijk is wat er per land aan kansspelen mogelijk is. Daarnaast is de Commissie bang dat de liberalisering van de kansspelenmarkten zal leiden tot een toename van het aantal kansspelverslaafden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat door de wijze waarop online kansspelen plaatsvinden, in anonimiteit, met digitaal geld, en met een bijna onmogelijke controle op de wijze waarop de spelen functioneren, de verslavingsfactor vele malen hoger is dan wanneer men bijvoorbeeld naar het casino gaat.

Daarom stelt de Commissie Verordening 2018/123/EU voor. Verordening 2018/123/EU stelt, op basis van Artikel 114 VWEU, het volgende voor:

Preambule:

  1. Overwegende dat de ontwikkelingen in de online kansspelenmarkt hebben geleid tot een proliferatie van het aantal mogelijkheden tot gokken.
  2. Vaststellende dat dit heeft geleid tot te grote verschillen in het niveau van consumentenbescherming dat wordt geboden in de lidstaten.
  3. Gezien het feit dat dit de facto leidt tot een verlaging van het algemene niveau van bescherming tegen de gevaren van verslaving binnen de Europese Unie.
  4. Tevens gezien het feit dat dit kan leiden tot een verlaging van het algemene niveau van bescherming tegen de gevaren van oplichting.
  5. Dient tot de conclusie te worden gekomen dat zich een probleem voordoet dat mogelijk het vrije verkeer van diensten binnen de Europese Unie verstoort.
  6. Volgt dat de onderhavige Verordening zich ten doel stelt deze belemmeringen weg te nemen door het creëren van een uniform niveau van bescherming van de consument en zijn geestelijk welzijn.

Definities:

Artikel 1) Onder online kansspelen wordt verstaan: elke activiteit die plaatsvindt op het internet waarbij de winnaar wordt bepaald door middel van het toeval.

Consumentenbescherming:

Artikel 7) Aanbieders van online kansspelen dienen zich te registreren bij de toezichthouder in de markt waarop de aanbieder zijn diensten wil aanbieden.

Artikel 8) De toezichthouders in de lidstaten dienen, ongeacht het land van vestiging van de aanbieder, op elk moment toegang te krijgen tot de financiële gegevens van de aanbieders van online kansspelen.

Artikel 9) Online kansspelen kunnen slechts worden aangeboden wanneer de inleg per diem is beperkt tot 25 Euro per gebruiker.

Artikel 10) Online kansspelen kunnen slechts worden aangeboden wanneer het maximaal uit te keren bedrag wordt gelimiteerd tot 5 keer de inleg.

Artikel 11) Aanbieders van online kansspelen zijn verplicht een telefoonnummer beschikbaar te stellen dat gebruikers kunnen gebruiken om aan te geven dat zij de gevolgen van een gokverslaving ondervinden. Het voorstel is in veel landen erg populair en ook in het Europees Parlement is men razend enthousiast. De genoemde landen hebben echter zo hun bedenkingen bij dit voorstel.

Casusvraag

Analyseer het voorstel van de Europese Commissie tot de harmonisering van de online kansspelenmarkt. Ziet u bezwaren, en zo ja, welke? Onderbouw uw argumenten met de relevante verdragsbepalingen en uitspraken van het Hof.

Antwoordindicatie discussievragen

Vraag 1

Evenredigheid: volgens artikel 5 lid 4 VEU gaat het optreden van de Unie niet verder dan dat wat voor het bereiken van de doelstelling noodzakelijk is. Dat betekent dat regelgevend optreden slechts plaatsvindt als dat nodig is, zodat er een impliciete voorkeur voor niet-regelgevend optreden is. De keuze tussen richtlijn (lidstaten kunnen nog zelf dingen invullen) of verordening ( dwingende bepaling voor alle lidstaten, zij moeten precies alles zo doen). Het liefst moet er dus een richtlijn worden gekozen. Het is altijd van toepassing als ze de bevoegdheid hebben. Er zijn drie elementen. Geschiktheid en noodzakelijkheid en stricto- sensu. Stricto – sensu is een soort belangenafweging. Je kijkt dan naar de voordelen en de nadelen van de maatregel. Het is belangrijk om dit te onderscheiden van noodzakelijkheid! Als het Hof het heeft over evenredigheid in het vrije verkeer dan hebben ze het vaak alleen over geschiktheid en noodzakelijkheid,  omdat dat vaak al voldoende is. Als je een vraag krijgt over de interne markt op het tentamen, dan moet je verwijzen naar de rechtspraak en met name naar het arrest Deense Flessen als het over de geschiktheid en noodzakelijkheid gaat. Bij de beoordeling van de Uniewetgeving of het evenredig is het belangrijk dat je alle drie elementen gebruikt. Hoe toetst het Hof de evenredigheid van de maatregel? Stel je voor je hebt een maatregel en die wordt aangevochten en dan moet het Hof daarover nadelen. Het is een politieke afweging en de rechter zal marginaal toetsen. Arrest Van Duyn . De striktheid van de toetsing hangt altijd af van type maatregel. De intensiteit is altijd belangrijk van welk gebied de maatregel betreft.

Subsidiariteit: volgens artikel 5 lid 3VEU kan de Unie alleen optreden als de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en dus beter door het optreden van de Unie kunnen worden bereikt. Subsidiariteit is niet van toepassing als er een exclusieve bevoegdheid is, dan heeft het geen zin om over subsidiariteit te praten. Er is een cruciaal verschil tussen Deense flessen en de Van Duyn zaak. Deense flessen is een nationale maatregel. De Van Duyn zaak gaat over een EU harmonisatie maatregel. Het Hof legt een verbodsbepaling vaak ruim uit, terwijl de rechtvaardiging eng wordt uitgelegd. Het is vrij logisch dat als het Hof een nationale maatregel toetst op evenredigheid, dat het dan enger wordt uitgelegd. Hoe wordt de subsidiariteit in de praktijk getoetst? Je kan kijken naar Protocol 2 of toetsing van het Hof. Zie arrest Biotech. Richtlijn werd aangevallen omdat dat het subsidiariteitbeginsel zou schenden. Het Hof motiveert het niet goed en blijkbaar gaan ze erin de considerans al vanuit dat het impliciet maar onmiskenbaar eruit blijkt dat het subsidiariteitsbeginsel wordt geschonden.

Bevoegdheidsverdeling: de Unie kan alleen optreden als daarvoor een bevoegdheid is te vinden in de verdragen.

Vraag 2

Algemene beginselen van het Europees Recht hebben een primaire status, omdat ze zijn vastgelegd in het Handvest. Een voordeel van de benadering van het Hof is het arrest Mangold. Mangold wilde zich op een non-discriminatie richtlijn beroepen maar dat kon niet omdat de omzettingstermijn van de richtlijn nog niet verlopen was. Toch heeft het Hof gezegd dat Mangold zich op het algemene beginsel van non-discriminatie kan beroepen.

Vraag 3

De commissie dient alle wetsvoorstellen in. Artikel 294 lid 1 VWEU.

Daarna nationale parlementen in artikel 6 Protocol II. Daarna naar het Europees Parlement artikel 294 lid 3 VWEU. Daarna naar de Raad artikel 16 lid 4 VEU.

De rechtsgrondslag bepaalt welke wetgevingsprocedure er gevolgd moet worden en wie, wat en hoe bevoegd is. Maar er zijn gevallen mogelijk dat er twijfel kan ontstaan wat de rechtsgrondslag precies is. Dan kan het gebeuren dat de EU de bevoegdheid naar zich toe trekt en de bevoegdheid gaat uitoefenen zonder daar een uitgebreide motivering aan te geven. Dat betekent dus dat het begrip subsidiariteit niet in acht wordt genomen en niet goed wordt gemotiveerd en dat de lidstaten dus hun bevoegdheid kwijt zijn.

Het Hof heeft nog nooit een schending van subsidiariteit geconstateerd. Op grond van het protocol kunnen lidstaten wetgeving tegenhouden. Dat heet de gele kaart procedure. Het is een waarschuwing. Waarschuwing aan de commissie om het te her over te wegen, maar er bestaat geen rode kaart procedure. Nationale parlementen zijn geen institutie binnen de gewone wetgevingsprocedure.

Vraag 4

Stuk of vijf arresten. Moet je eigenlijk zelf doen. Belangrijk dat je weet welke zaken er kunnen plaatsvinden en waarom.  

Antwoordindicatie casusvraag

We moeten kijken of dit een goede verordening is.

Drie aspecten: evenredigheid, subsidiariteit en is er een bevoegdheid?

Is er überhaupt een bevoegdheid om deze maatregel aan te nemen?

Wat is de grondslag? Doel en inhoud van de handeling. Onder andere in Titaandioxide. De doelen vind je doorgaans in de preambule. Doelen zijn consumentenbescherming en volksgezondheid. Overweging 6, maar je kan ook kijken overweging 1. Verder is het doel ook harmonisatie. Er zijn dus drie doelstellingen, dat volgt uit overweging 5. Uit de artikelen volgt voornamelijk dat het doel is om  een gokverslaving tegen te gaan. Het feit dat er consumentenbescherming boven staat is niet per se relevant. Je moet echt kijken wat d verordening objectief teweeg brengt. Artikel 11 gaat echt over volksgezondheid, 7 en 8 lijken over consumentenbescherming te gaan. Artikel 9 en 10 kunnen verschillende interpretaties hebben. In de preambule staat het doel van harmonisatie. Welke grondslag moet je dan kiezen?

De verschillende rechtsgrondslagen die mogelijk kunnen zijn:

  1. 114 VWEU
  2. Consumentenbescherming:  Artikel 169 lid 3 VWEU
  3. Volksgezondheid: er is geen beschikbare rechtsgrondslag voor. Want je mag volksgezondheid niet harmoniseren.

Het is hier duidelijk een harmonisatiemaatregel.

Wanneer kies je voor artikel 114 VWEU of voor artikel 169 lid 3 VWEU? Bij artikel 169 lid 3 VWEU heeft de Unie alleen maar een ondersteunende rol.  Dus artikel 169 lid 3 VWEU is geen optie. De rechtsgrondslag is dus artikel 114 VWEU.

Opnieuw kijken naar doel en inhoud

Is er een belemmering van de interne markt en draagt deze verordening daadwerkelijk bij het wegnemen van deze belemmering? De belemmering is dat er een versnippering is van regimes. Dat wordt bevestigd door de preambule in overweging 2 en 5. Kijk dan naar Tabaksreclamerichtlijn. Tabaksreclamerichtlijn 1 werd afgekeurd, 2 werd geaccepteerd. Volgens artikel 114 lid 3 VWEU mag je best veel doen als het gaat om volksgezondheid en consumentenbescherming. Betekent dat deze verordening dan niet op grond van artikel 114 VWEU kan worden aangenomen? Daarvoor moet je kijken naar het zwaartepunt van de verordening en dit goed uitleggen wat jij zelf vindt.  

De subsidiariteit en evenredigheid moet je hier ook noemen. De subsidiariteit zal wel, evenredigheid is ook niet heel moeilijk. Kijken naar onderscheid tussen noodzakelijkheid en stricto sensu. De artikelen gaan best ver, als je een gokbedrijf hebt zal je hier niet blij mee zijn. Kijken naar alternatieven hoort bij de noodzakelijkheid, als iets verder gaat dan het doel bereiken. Je zou ook een stricto sensu argument bij artikel 9 en 10 kunnen maken, maar dit is een onevenredige last voor de aanbieder van kansspelen. Disproportionele onevenredige last van de consument, in de zin van betutteling.

Check page access:
Public
This content is related to:
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen 2018/2019
Check more or recent content:

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen 2018/2019

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 1

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 1


Discussievragen

Vraag 1

Wat is de relatie tussen de arresten Dassonville en Tabaksreclamerichtlijn?

Vraag 2

Bespreek de ontwikkeling in de rechtspraak inzake het vrij verkeer van goederen in het licht van de bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de Europese Unie. Welke ontwikkeling in de rechtspraak kunt u ontwaren? Ga in ieder geval in op de arresten Dassonville, Cassis de Dijon, Keck en Mithouard en Italiaanse aanhangwagens, en Mickelsson en Roos, en de relevante verdragsartikelen.

Vraag 3

In het verlengde van (2), wat is het nut geweest van Keck en Mithouard en houdt deze redenering stand in het licht van de daaropvolgende rechtspraak?

Vraag 4

Bestudeer artikel 114 VWEU. Vormt dit artikel naar uw oordeel een (vrijwel) onbegrensde harmonisatiebevoegdheid voor de Europese Unie? Waarom wel of waarom niet?

Vraag 5

Welk probleem probeert Cassis de Dijon op te lossen? Creëert deze oplossing een juiste balans tussen de belangen van lidstaten en EU en tussen economische en niet-economische belangen?

Vraag 6

In het verlengde van (5), hoe worden de leerstukken uit Cassis de Dijon beheersbaar gehouden door het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU)?

Casus

Casus Het bedrijf ‘’New Pharmacy’’ is een online apotheek gevestigd in Neerlandië, een lidstaat van de Europese Unie, en verkoopt zowel medicijnen op recept als vrij verkrijgbare medicijnen aan consumenten. New Pharmacy voldoet aan alle door de Neerlandische overheid gestelde vergunningseisen voor apotheken. Bestellingen gaan volledig online en het bedrijf heeft behalve het hoofdkantoor geen fysieke vestigingen. Voor medicijnen op recept moeten klanten in het bestelformulier aangeven welke klachten zij hebben, waarna één van de huisartsen in dienst bij New Pharmacy de bestelling controleert en dient goed te keuren. New Pharmacy verkoopt zowel binnen als buiten Neerlandië. Door het ontbreken van fysieke locaties en de lage overheadkosten kan New Pharmacy medicijnen goedkoper aanbieden dan haar concurrenten. Dit is tegen het zere been van de vereniging van apothekers in Bretagnië, een andere lidstaat van de EU.

De omzet van Germaanse apothekers is in de afgelopen jaren sterk gedaald doordat steeds meer Bretagniërs hun medicijnen online bestellen uit Neerlandië. Bretagnië heeft traditiegetrouw strenge medicijnenwetgeving die tot doel heeft de gezondheid van patiënten en consumenten in het algemeen te beschermen. Zo mogen medicijnen alleen worden verkocht aan consumenten door ondernemingen met een apothekersvergunning. Voor een dergelijke vergunning moet de aanvrager voldoen aan diverse eisen. Zo mogen zowel medicijnen op recept als de meeste medicijnen zonder recept alleen worden verkocht in fysieke winkels, moet er te allen tijde ten minste één medewerker met een afgeronde farmaciestudie aanwezig te zijn in de winkel, en mogen medicijnen op recept bovendien alleen worden verkocht door medewerkers met een afgeronde farmaciestudie. Hiermee beoogt de Bretaanse wetgeving een

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 2

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 2


Discussievragen

Vraag 1

In hoeverre kunnen de fundamentele vrijheden van de interne markt worden ingeroepen tegenover particulieren?

Vraag 2

Wat is het verschil tussen de discriminatie-benadering en de belemmeringen-benadering in de context van artikel 49 en artikel 56 VWEU?

Vraag 3

Het arrest Cowan is een voorbeeld van EU-burgerschap avant la lettre. Leg uit.

Vraag 4

Wat wordt bedoeld met de assimilatie van de fundamentele vrijheden van de interne markt? In hoeverre gaat deze theorie op?

Casus

Sinds vijf jaar lijdt de Engelse Catharina Johnson aan een ernstige vorm van oorsuizen. Door het oorsuizen heeft Catharina haar baan als secretaresse bij een advocatenkantoor in Londen moeten opzeggen. De laatste jaren komt zij nauwelijks meer buiten en ligt zij een groot gedeelte van de dag op bed. Jarenlang is er door haar artsen een groot aantal behandelingen en medicijnen geprobeerd. Echter, alle behandeld artsen zijn nu tot de conclusie gekomen dat zij haar niets meer te bieden hebben. Hoewel Catharina haar man Mark eigenlijk niet kan missen, heeft zij besloten dat zij uit het leven wil stappen. Een belangrijke voorwaarde voor haar is wel dat dit op een waardige manier gebeurt.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn in Engeland verboden en dus bekijkt zij de mogelijkheden in andere lidstaten. Medio 2017 leest zij dat in Nederland euthanasie is toegepast bij een patiënte met een gelijksoortig ernstig oorsuizen. Dit gebeurde in de Levenseindekliniek in Den Haag. Catharina neemt contact op met de Levenseindekliniek en in 2014 heeft zij meerdere online en telefonische consulten met artsen van de Levenseindekliniek. De artsen komen tot de stellige overtuiging dat Catharina voldoet aan de voorwaarden voor euthanasie, aangezien haar lijden ondraaglijk is en er geen uitzicht op verbetering is. Begin 2017 nodigt de kliniek Catharina uit om een aantal weken naar Den Haag te komen om een aantal vervolggesprekken te voeren. Deze gesprekken zouden dan uiteindelijk kunnen leiden tot euthanasie. Catharina zou zelf de kosten van de behandeling moeten betalen.

Zij wil heel graag naar Den Haag afreizen, maar met haar oorsuizen is zij niet in staat om zelfstandig te reizen. Dit betekent dat haar man Mark met haar mee zou moeten reizen als begeleider. Hiermee zou hij echter wel hulp bij zelfdoding bieden en dat is in Engeland strafbaar. Bij thuiskomst in Londen zou Mark mogelijk door de Engelse Director of Public Prosecutions (DPP) vervolgd kunnen worden. Catharina vindt dit een onacceptabele situatie en wil bij de rechter afdwingen dat haar man niet vervolgd zou kunnen worden. Catharina spant voor de Engelse bestuursrechter een procedure aan tegen de DPP. Ze claimt dat de mogelijkheid van vervolging van Mark een schending betekent van haar rechten onder het internemarktrecht.

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 3

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 3


Discussievragen

Vraag 1

De ontwikkeling van de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie kan, zeker in relatie tot het burgerschap, een “stap-voor-stap” benadering worden genoemd. Kunt u, met behulp van de zaken die deze week behandeld zijn, uitleggen wat onze collega hiermee bedoeld?

Vraag 2

Zoals de heer Lindeboom ook in zijn hoorcolleges heeft belicht, is Burgerschap een soort overgang tussen de harde kern economische aard van de Europese Unie, en het begin van een meer sociaal idee van de Europese Unie. Omdat dit politiek precair is, trekt zowel het Hof als Richtlijn 2004/38 een lijn, die de sociale belangen van de Lidstaten en de belangen van de EU afbakent. Kunt u die schetsen?

Vraag 3

Het Hof heeft nu een aanzienlijke catalogus aan zaken waarin fundamentele rechten en de fundamentele vrijheden schijnbaar met elkaar in botsing komen. Kiest het Hof voor een hiërarchische benadering (vrij verkeer > recht of recht > vrij verkeer), of komt zij met een andere oplossing? Licht uw antwoord toe met verwijzingen naar rechtspraak in zowel het vrij verkeer als het EU-burgerschap.

Vraag 4

Het Handvest geeft nu eindelijk wat concrete handvatten (pun intended) aangaande de rechten die wij als EU burger bezitten na de jaren van onduidelijkheid. Vind u dat het eenvoudig genoeg is om daadwerkelijk uw rechten in te roepen? Zo ja, is dit in alle relaties het geval? Zo nee, waar ziet u de grootste problemen?

Casus

Het is 1998 als Anna De Vries in het romantische licht van de Blauwe Engel tijdens haar studie in Groningen een leuke Canadees tegen het lijf loopt. Ze valt als een blok voor Pieter De Jong, en na het afronden van haar studie Sociale Geografie in 2001 verhuist ze samen met hem naar het altijd opwindende Alberta in Canada, waar ze dat jaar ook bevalt van haar dochter, Evelien. Op 1 maart 2007 verkrijgt ze naast de Nederlandse ook de Canadese nationaliteit.

Het gezin is lange tijd gelukkig, maar helaas komt er in 2018 een einde aan het huwelijk van Anna en Pieter. Door de scheiding blijven Anna en Evelien berooid achter in Alberta. Ondertussen is Evelien zich aan het beraden op een studie, aangezien ze klaar is met High School. Anna deelt haar mede dat ze nu feitelijk geen geld hebben om Evelien naar een goede Canadese Universiteit te sturen. Ze ziet echter wanneer ze door al het promotiemateriaal van de universiteiten heen bladert dat haar alma mater hoog staat in meerdere toonaangevende universitaire rankings. Anna heeft Evelien ooit als Nederlandse moeder ook netjes via de ambassade in Canada geregistreerd als Nederlands staatsburger. In Nederland zou Evelien voor veel minder geld kunnen studeren en studiefinancering

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 4

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 4


Discussievragen

Vraag 1

Wanneer is een marktafbakening noodzakelijk binnen het Europese mededingingsrecht? Gebruik in uw antwoord het arresten United Brands en Cartes bancaires en leg een verband met zowel het kartelverbod als het verbod van machtsmisbruik.

Vraag 2

Baken de relevante markten af waarop de volgende producten concurreren:

  1. Een Junami-appel
  2. Een iPhone XS 5.8
  3. Een fles huiswijn van de Albert Heijn
  4. De Google-zoekmachine

Vraag 3

Leg uit in uw eigen woorden welke vormen van coördinatie allemaal onder artikel 101 VWEU vallen en wat het verschil tussen deze vormen van coördinatie is, en hoe relevant het is een onderscheid te maken tussen deze vormen.

Vraag 4

Een grote voetbalclub van een niet nader te noemen lidstaat van de EU heeft dringend behoefte aan een nieuw stadion, maar kan de noodzakelijke investeringen hiervoor niet zelf dragen. De lidstaat overweegt de volgende maatregelen. Leg uit of hier sprake is van Staatssteun.

Casus

Steeds meer consumenten – vooral hoogopgeleide, jonge gezinnen en overige millennials – zijn geïnteresseerd in biologische en diervriendelijke voeding. Tegelijkertijd hebben veel mensen uit met name deze groep steeds minder tijd en/of zin om uitgebreid te koken, laat staan het bedenken van de gerechten, en het doen van boodschappen. Een aantal ondernemende boeren ziet hierin een gat in de markt. Zij besluiten een gezamenlijke onderneming op te zetten, genaamd Ecovers, die biologische maaltijdenpakketten samenstelt. Consumenten kunnen iedere week een nieuw maaltijdenpakket bestellen met 100% biologische producten voor drie volledige gerechten voor 2 of 4 personen, inclusief recepten. Een maaltijdenpakket voor 2 personen kost 50 euro inclusief verzendkosten, een pakket voor 4 personen kost 85 euro. De pakketten kunnen online worden besteld en worden vervolgens rechtstreeks bij consumenten thuisbezorgd.

Al snel ontdekken de grootstedelijke hipsters de vele voordelen van de biologische maaltijdenpakketten en Ecovers groeit als kool. De recepten van de wekelijks maaltijdpakketten staan gratis vermeld op de website van Ecovers. Consumenten kunnen er dus ook voor kiezen de biologische ingrediënten van de recepten los te kopen in de supermarkt, in welk geval ze ongeveer 15% goedkoper uit zijn dan de aanschaf van het maaltijdenpakket zelf. In Nederland is één andere, soortgelijke onderneming actief, Hoivers genaamd. Hoivers produceert eveneens maaltijdenpakketten die echter niet (geheel) biologisch zijn. Als gevolg daarvan zijn de pakketten van Hoivers goedkoper dan die van Ecovers (42 euro voor een 2-personenpakket en 75 euro voor een 4- personenpakket, beide met drie maaltijden).

Om hun distributiesysteem te diversificeren besluit Ecovers ook contracten te sluiten met een aantal lokale boerderij- en reformwinkels en één landelijke supermarktketen met een geschat marktaandeel van 35%. De lokale boerderij- en reformwinkels zijn vooral gelegen in de kleinere dorpen en dorpse buitenwijken, terwijl de supermarktketen vooral

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 5

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 5


Discussievragen

Vraag 1

De termen evenredigheid, subsidiariteit en bevoegdheidstoedeling hebben een eigen Europees rechtelijke uitlegging. Kunt u deze uitleggen, maar belangrijker, wat is hun functie?

Vraag 2

Wat is de status van Algemene Beginselen van Europees Recht? Kunt u een punt in het voordeel van de benadering van het Hof van Justitie noemen, en kunt u ook een punt van kritiek noemen? Denk vervolgens eens aan de doorwerking van Richtlijnen, kunt u daar een soortgelijke kritiek op hebben? Beargumenteer uw vergelijking.

Vraag 3

Ten tijde van de invoering van het begrip subsidiariteit in 1992 met het Verdrag van Maastricht, werd het wel “The word that saved the Treaty” genoemd. Bent u van mening dat dit begrip inderdaad zo veel lof verdient? Beargumenteer uw antwoord, ga daarbij onder andere in op de wijze waarop EU wetgeving tot stand komt.

Vraag 4

In essentie gaat deze week over de balans tussen de belangen van de verschillende Instellingen en de Lidstaten. Een mooi voorbeeld is de strijd die kan plaatsvinden omtrent de bevoegdheidstoedeling en de rechtsgrondslag die worden gebruikt bij een wetgevingsvoorstel. Maak een lijstje van de verschillende partijen die tegenover elkaar kunnen staan en geef aan hoe zij deze begrippen in hun eigen belang kunnen inzetten. Voorbeeld: Commissie – Lidstaten: Zie Tabaksreclame richtlijn, de Commissie interpreteert (nu) Artikel 114 VWEU breed genoeg om te kunnen beargumenteren dat zij de mogelijkheid hebben om in deze kwestie harmoniserend op te treden.

Casus

Het internet zorgt voor snelle veranderingen in de interne markt waar de Europese wetgever snel op wil reageren. Waar in de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) nog in Artikel 2 een expliciete uitzondering wordt gemaakt op de reikwijdte van de Richtlijn met betrekking tot de gok-industrie, maakt de beschikbaarheid van online kansspelen meer en meer een substantieel deel uit van de online economie. Alhoewel het Hof altijd van mening is geweest dat gokken in principe een economische activiteit is die daarmee onder de reikwijdte van het verdrag valt, zorgt de aard van deze sector ervoor dat het Hof al lange tijd een zekere veilige afstand heeft gehouden in haar beoordeling van nationale wetgeving die een mogelijke beperking oplevert voor de toetreding van nieuwe aanbieders van kansspelen uit andere Lidstaten.

In de loop der jaren heeft zich dat gekenmerkt door een lijn van jurisprudentie waarin het zogeheten hypocrisie-beginsel is ontwikkeld. Hoe verder de Lidstaat die de betreffende belemmering opwerpt de kansspelsector behandelt als een reguliere economische sector, hoe dieper de toetsing van het Hof aan de in het Verdrag geldende regels voor het vrij verkeer. Volgens de Commissie heeft deze uitsluiting uit de logischerwijs van toepassing zijnde Richtlijn, en deze benadering van het Hof geleid tot een

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 6

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 6


Discussievragen

Vraag 1

U heeft aan het einde van deze week een redelijk overzicht van alle manieren waarop Europees recht kan doorwerken in het nationale recht. Kunt u een overzicht maken van de verschillende methoden, en aangeven in welke situaties ze kunnen worden gebruikt?

Vraag 2

Het Hof hamert er op dat het nuttig effect van Europees recht enkel verzekerd kan worden als er een mogelijkheid is tot non-contractuele aansprakelijkheid voor lidstaten. Wat is de gedachte hierachter, en vindt u dit voldoende bescherming voor de Unieburger?

Vraag 3

Een heet hangijzer in academische discussies is al jaren het begrip ‘procedurele autonomie’. Er zijn academici die zeggen dat dit begrip het laatste onaangetaste domein is van de lidstaten. Andere academici vinden deze stelling onzin. Kunt u voor elk van deze twee posities een ondersteunend argument geven?

Vraag 4

Zoals we vorige week al hebben vastgesteld, gaat het in het procedurele recht van de EU vaak over het evenwicht tussen belangen. Denk aan de balans tussen de bevoegdheden van lidstaten en die van de EU, of die tussen de bevoegdheden van de individuele instellingen. In de rechtspraak van het Hof over de prejudiciële procedure is ook een balancering gaande. Kunt u deze schetsen aan de hand van onder andere de Zaken Foto-Frost en CILFIT?

Casus

In juni 2016 heeft Don Juan Rossi, een mooie pied-à-terre in een vooroorlogs gebouw in het centrum van Brussel gekocht. De makelaar was sympathiek, de lente was in de lucht, en net voor de ondertekening van het contract, had Rossi een nogal extravagante lunch gehad met Gustav , inclusief wijn, wat mogelijk zijn oordeel enigszins vertroebelde. Twee weken later, wanneer hij de verzekering voor zijn nieuwe domicilie wil afronden, ontstaan er problemen. Het blijkt dat de makelaar geen energielabel heeft verstrekt voor het appartement. Er is een EU-richtlijn die onder meer betrekking heeft op onroerendgoedtransacties. Om het milieu te beschermen bevat de richtlijn een bepaling waarin staat:

Artikel 3 De partij die een onroerend goed verkoopt, moet de koper voorzien van een energielabel, tenzij de koper een andere makelaar is of de transactie een historisch gebouw betreft. De richtlijn is in mei 2014 in werking getreden en voorziet in een omzettingstermijn van twee jaar, maar de Belgische regering heeft tot op heden gefaald de richtlijn om te zetten. De Belgische wet op de verkoop van onroerend goed vermeldt duidelijk dat er alleen een notariële akte nodig is om de transactie af te ronden. De verzekeringsmaatschappij weigert Rossi een polis te verstrekken, omdat zijn appartement geen energielabel heeft. Hij is woedend en wil de makelaar voor het gerecht dagen om hem te dwingen het energielabel te leveren.

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 7

Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen week 7


Casus 1

Het systeem van Rechtsbescherming

Er is al jarenlang een felle discussie aan de gang over het gebruik van zogenaamde Neonicotinoïden in de landbouw.1 Deze stof wordt gebruikt in de gewasbescherming om bepaalde insectenplagen in te dammen. Echter, er zijn verschillende onderzoeken geweest waarin het effect van deze stoffen op de bijenpopulatie inzichtelijk wordt gemaakt. Uit een groot aantal van deze onderzoeken lijkt duidelijk te worden dat de bijensterfte, die op enig moment de voedselzekerheid van de EU kan bedreigen, deels voortkomt uit het gebruik van deze stoffen. Het lukt de Raad niet om tot een eenduidig antwoord te komen voor de oplossing van dit probleem. Neonicotinoïden zijn erg goed in het bestrijden van ongedierte, en hebben door de lage doseringen die nodig zijn weinig tot geen effecten op de menselijke consument. De landbouw sector en de chemische industrie in veel lidstaten verzet zich hevig tegen een verbod. Hierdoor is er verdeeldheid in de Raad, terwijl het Europees Parlement al heeft aangegeven een voorstander te zijn voor een algeheel verbod van Neonicotinoïden. Uiteindelijk bepaalt de Commissie dat het beste is als er het volgende pad wordt gevolgd: Per Verordening van 1 januari 2017 is het vanaf 1 januari 2019 niet meer toegestaan om Neonicotinoïden te gebruiken in de Europese Unie. Echter, het is tot 2022 mogelijk voor individuele lidstaten om hier een uitzondering op te maken voor specifieke landbouw-sectoren. Hiervoor dienen zij een beargumenteerd verzoek te doen bij de Commissie, welke vervolgens een afweging zal maken of de uitzondering wordt toegestaan of niet. Er wordt dan gekeken naar de noodzakelijkheid van het gebruik (is het land bijzonder vatbaar voor insectenplagen etc.) en de effecten van het gebruik op zaken als de bodemgesteldheid en de waterkwaliteit. In de 1 In deze casus wordt de discussie die over deze middelen plaats heeft gevonden sterk versimpeld weergegeven. Natuurlijk wordt u aangemoedigd om wat in te lezen over de Europese dimensie van dit vraagstuk, maar maak enkel gebruik van de voorstelling van zaken zoals deze in de casus is weergegeven. tussenliggende periode zal er meer onderzoek worden gedaan over de effecten van dit middel, waarna de Commissie hoopt dat er een meer eenduidige oplossing te vinden is. Nederland vraagt in de loop van 2018 een uitzondering aan voor in feite de gehele Nederlandse groente en fruitteelt. De Nederlandse overheid stelt in haar verzoek dat Nederland bij uitstek het voorbeeld is van een succesvolle agri-economie die een groot deel van haar enorme productie exporteert aan derde landen. Dit is een grote bijdrage aan economische groei van de EU-zone en dit kan niet zonder het gebruik van Neonicotinoïden. De Commissie staat de uitzondering per besluit van 1 december 2018 toe. Nederland kan nu vanaf 2019 vergunningen verlenen

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1176
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.