Hoofdstuk 3 - Welke uitgangspunten kent de handelingsgerichte diagnostiek?

Wat zijn de uitgangspunten van handelingsgerichte diagnostiek?

  1. De werkwijze is doelgericht.
  2. Het referentiekader is transactioneel.
  3. De onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling staan centraal.
  4. Leraren en ouders doen ertoe, evenals hun ondersteuningsbehoeften.
  5. Het positieve van de leerling, leraar, groep/klas, school en ouders is belangrijk.
  6. Diagnosten werken samen met leerlingen, leraren en ouders.
  7. De werkwijze is systematisch en transparant. 

HGD is succesvol geïmplementeerd als alle uitgangspunten tot hun recht komen in het diagnostisch proces. De uitgangspunten zijn zowel research-based als practice-based, client-based en value-based. 

Hoe is HGD doelgericht?

Effectieve diagnosten werken doelgericht: ze streven heldere doelen na en hanteren een heldere planmatige en stapsgewijze aanpak. Diagnostiek is functioneel als de informatie die het oplevert bijdraagt aan het nemen van een beslissing over het perspectief van de leerling, het onderwijsaanbod of de opvoeding. HGD heeft als doel het beantwoorden van de diagnostische vragen, waarbij de nadruk ligt op uitzicht: wat beogen we te veranderen en hoe? Hierbij is belangrijk dat alleen de informatie verzamelt wordt die strikt noodzakelijk is voor advisering. Hoewel het beantwoorden van diagnostische vragen eenvoudig lijkt, spreekt dit niet voor zich. Aangezien diagnosten vaak te maken krijgen met sterk uiteenlopende vragen.

Diagnostiek draait om de vraag: wat weten we al, wat moeten we nog weten en waarom? In elke fase moet worden nagegaan welke vragen al te beantwoorden zijn met de reeds beschikbare informatie en welke beslissingen hiermee genomen kunnen worden. Een handelingsgerichte diagnost verantwoordt onderzoeksvragen met een als-dan-redenering: als we dit weten, dan betekent dit voor het advies dat... Het gaat er niet om dat zoveel mogelijk informatie moet worden verzameld, maar alleen de informatie die nodig is om het advies te vormen. 

Hoe vormt diagnostiek een onderdeel van een veranderingsgerichte cyclus?

Diagnostiek is een continu proces: in een veranderingsgerichte cyclus van onderzoek, integratief beeld, doelen, advies en evaluatie van het advies wordt de situatie rondom een leerling steeds duidelijker. Met het toetsen van veranderingsgerichte hypothesen kan een beeld gevormd worden over de vooruitgang van het proces. 

Zonder diagnostisch onderzoek geen aanbeveling?

Er wordt informatie verzameld om een keuze te kunnen maken voor de aanbeveling. Als in een specifieke situatie maar één interventie mogelijk is en meer informatie zal dit advies niet veranderen, is het niet nodig om meer informatie te zoeken. Alleen wanneer er een keuze gemaakt moet worden voor een aanbeveling moet er meer informatie gezocht worden om een goede afweging te maken welk advies het meest effectief is. 

Vaak is de situatie van een leerling waarvoor HGD wordt gevraagd complex, in de zin van meerdere problemen of interventies die niet werken. In dat geval moet diagnostiek ervoor zorgen dat de analyse van de stappen nauwkeurig bijgehouden wordt, zodat de verandering zichtbaar is en of er richting het doel bewogen wordt. De HGD heeft als motto: eenvoudig als het kan, uitgebreid als het moet. Elke situatie is daarom uniek in onderzoeksvragen, middelen en tijd. 

Hoe komen we van integratief beeld naar uitvoerbaar advies?

De HGD is vanaf het begin bezig met het geven van een bruikbaar en effectief advies. Wanneer er inzicht is in de situatie en duidelijk is wat er veranderd moet worden, is het nog niet duidelijk hoe dit veranderd moet worden. De integratie/aanbevelingsfase houdt zich bezig om de kloof tussen integratief beeld naar uitvoerbaar advies te overbruggen. Het doel is om tot een advies te komen waar de betrokkenen achter staan en waar ze in principe morgen al mee aan de slag kunnen. Het is dus van belang dat de betrokkenen gemotiveerd zijn om het advies op te volgen. 

Hoe worden ontwikkeling gezien vanuit een transactioneel kader?

De veranderingen die plaatsvinden in kinderen gebeuren niet in isolement, maar in wisselwerking met de omgeving. Er zijn drie niveaus te onderscheiden: microniveau (relatie tussen kind en directe omgeving, zoals broers/zussen, ouders, leraren), mesoniveau (de invloed van systemen op elkaar, zoals ouders die in ploegendienst werken, wat gevolgen heeft voor de opvoeding) en het macroniveau (maatschappelijke factoren als economisch klimaat, drugsbeleid en jongerencultuur). Er zijn wisselwerkingen binnen systemen, maar ook tussen systemen. Transactionele modellen leggen de nadruk op zowel nature (aanleg en brein) als nurture (opvoeding en onderwijs).

Door het analyseren van de transacties tussen leerling/leraar, leerlingen onderling, kind/ouders en school/ouders is de situatie rondom een leerling beter te begrijpen en is een interventie te baseren op zowel leerling als omgeving. Ouders worden bewust van de rol die zij spelen in het vormen van het gedrag van het kind. Kinderen en hun opvoeders ontlokken reacties bij elkaar en beïnvloeden zo indirect weer zichzelf. Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding. 

De ontwikkeling van een problematische situatie hangt samen met ongunstige factoren in het kind én in de sociale omgeving: risicofactoren. Beschermende factoren zorgen dat de invloed van risicofactoren afneemt. Hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op gedragsproblemen. Het aantal risicofactoren is daarmee een voorspeller van problemen. 

Wat zijn de implicaties voor HGD?

HGD neemt het transactioneel kader in gebruik door bij een vraag zich zowel te richten op de kenmerken van een leerling als op de kenmerken van de onderwijsleersituatie. Het veranderen van factoren bij een kind is weinig succesvol als de context niet mee verandert. HGD richt zich daarom op de beschermende factoren in kind en omgeving én op het verminderen van risicofactoren daarin. Het onderzoek is daarom integraal of systematisch: ze richten zich op de leerling en op diens omgeving. 

Wanneer is er een match tussen wat een kind nodig heeft en wat zijn opvoeders bieden?

Met het begrip 'match' wordt de mate waarin de aanpak van een leraar of ouder past bij de behoeften van een kind. Bij een goede match lukt het de ouders om zich af te stemmen op wat het kind nodig heeft. Bij een mismatch lukt dit nog niet en kan de HGD te hulp schieten om dit wel goed op elkaar af te stemmen. Hoe passende de aanpak van de leraar of ouder, hoe minder problemen voor het kind of de leerling. 

Het transactionele kader biedt een optimistisch-realistische kijk: het nodigt uit om niet gefixeerd te blijven op slechte ervaringen, maar om te zoeken naar veranderingsmogelijkheden in het hier en nu. Hierbij wordt er geen schuld toegewezen, maar wordt er gezocht naar een oplossing. In alle fasen van HGD richt de diagnost zich op wisselwerking en afstemming. 

Welke onderwijs- en opvoedingsbehoeften heeft een kind?

Behoeften geven aan wat een leerling nodig heeft om een doel te behalen. De vraag die wordt gesteld is: wat heeft een leerling nodig om dit doel te behalen? Hierbij wordt de nadruk niet op de tekorten of de stoornis gelegd, maar naar de gewenste aanpak. Het ombuigen van probleemgericht denken naar oplossingsgericht handelen leidt tot een positievere beeldvorming over leerlingen en het biedt hun opvoeders meer houvast. Betrokkenen zoeken samen naar perspectief: wat werkt bij deze leerling in een specifieke situatie? 

Wat zijn de onderwijsbehoeften van leerlingen?

Voor gelijke kansen op het ontplooien van hun mogelijkheden en talenten hebben leerlingen recht op ongelijke behandeling in opvoeding en onderwijs. Betrokkenen maken een keuze wat een leerling nodig heeft om het doel te behalen. Onderwijsbehoeften beschrijven in eerste instantie het wenselijke aanbod. Daarna wordt gekeken wat hiervan al aangeboden wordt en wat haalbaar is om nog extra aan te bieden. 

Er zijn vier implicaties voor het HGD wanneer het gaat om onderwijsbehoeften:

  1. Werken met onderwijsbehoeften betekent aanvaarden dat leerlingen verschillen en dat de ene leerling meer ondersteuning nodig heeft dan de andere om hetzelfde doel te behalen.
  2. Sommige diagnosten hechten veel waarden aan labels. 
  3. Passend onderwijs staat voor maatwerk: onderwijs dat aansluit bij de onderwijsbehoeften van leerlingen, hun mogelijkheden en talenten. 
  4. Leraren hebben een positiever beeld van een leerling die beschreven is in termen van onderwijsbehoeften dan in problemen. 

Wat zijn de opvoedingsbehoeften van kinderen?

School en ouders hebben elkaar hard nodig voor succesvol onderwijs. Constructieve samenwerking tussen school en ouders brengt positieve gevolgen met zich mee voor leerprestaties, sociaal-emotioneel functioneren en werkhouding van leerlingen. HGD heeft daarom ook als doel om de positie van ouders bij het onderwijs te versterken. HGD richt zich niet alleen op de aanpak op school, maar ook welke aanpak een kind thuis nodig heeft. 

Welke rol spelen ouders en leraren?

Leraren en ouders hebben een grote invloed op succesvol gedrag van de leerling/het kind. Leraren hebben binnen de school namelijk de meeste invloed. Voor ouders komt dit voornamelijk terug in ondersteunend gedrag: gedrag waarmee ouders de kans op schoolsucces verhogen. 

Effectieve leraren maken onderscheid tussen hun leerlingen. Een goede leraar weet welke aanpak nodig is voor een leerling om het doel te kunnen behalen. Diagnosten hebben inzicht welk lerarengedrag effectief is en gebruiken deze kennis bij de analyse van een problematische onderwijsleersituatie. In een diagnostisch proces komen dus ook een de competenties van de leraar aan bod. 

Wat kenmerkt een leraar-leerling relatie?

Een positieve leraar-leerling relatie wordt gekenmerkt door betrokkenheid, steun, zorgzaamheid, vertrouwen en verbondenheid. Een negatieve leraar-leerling relatie wordt gekenmerkt door onverschilligheid, afkeuring, angst en conflictueuze relatie. De leraar geeft ondersteuning in autonomie en heeft macht, terwijl de leerling afhankelijk is. Een positieve relatie tussen leraar en leerling biedt een leerling emotionele ondersteuning en veiligheid en biedt een leraar motivatie om te investeren in de ondersteuning van die leerling. Dus de relatie tussen leraar en leerling is zowel belangrijk voor het succes en gedrag van de leerling als voor het werkplezier en welbevinden van de leraar. Positieve relaties vormen een buffer tegen stressvolle omstandigheden in de klas en de school. 

Een handelingsgerichte diagnost brengt deze leraar-leerlingrelatie in kaart. Het verbeteren van de leraar-leerlingrelatie blijkt een zeer effectieve interventie en komt daarom in de integratie/aanbevelingsfase aan de orde. 

Wat heeft de leraar nodig om ertoe te kunnen doen?

Leraren hebben ook hun behoeften in de zin van: wat heb ik nodig om deze leerling de aanpak te bieden die hij nodig heeft? Deze ondersteuningsbehoeften betreffen de pedagogisch-didactische aanpak. Ondersteuningsbehoeften kunnen sterk uiteenlopen. 

Wat is onderwijsondersteuning gedrag van ouders?

Het onderwijsondersteunend gedrag van ouders heeft een positieve invloed op het schoolsucces van hun kinderen. Met name de thuissituatie heeft een grote impact. De thuissfeer bevat drie aspecten:

  1. Betrokkenheid van ouders bij het onderwijs van hun kind. Interesse tonen in het schoolwerk en schoolvorderingen. 
  2. Supervisie door ouders. Toezicht houden op het gedrag van hen en dat begeleiden.
  3. Verwachtingen van ouders. Hoge realistische verwachtingen hangen samen met goede schoolprestaties.

Er zijn ouders die weinig behoefte hebben om betrokken te zijn bij het onderwijs aan hun kind of niet de mogelijkheid hebben om betrokken te zijn. Een handelingsgerichte diagnost past zijn kennis over onderwijsondersteunend gedrag toe in de strategiefase en in de integratie/aanbevelingsfase. 

Wat hebben ouders nodig om ertoe te doen? 

Ook ouders hebben ondersteuningsbehoeften: wat hebben zij nodig om hun de opvoeding te bieden die het nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen? Er wordt gekeken naar wat de ouders de kinderen al bieden en wat ze nog beter kunnen afstemmen op hun kind. Ook ouders verschillen in hun ondersteuningsbehoeften. 

HGD is onder andere gericht op het versterken van het lesgeven van de leraar én het opvoeden van de ouders: hoe kunnen zij in goed overleg bijdragen aan een optimale ontwikkeling van dit kind? 

Wat is het belang van positieve aspecten?

Positieve aspecten zijn van belang om te beschermen tegen een te pessimistisch beeld van de situatie. Het is nodig om een situatie te begrijpen, doelen te formuleren en een succesvol advies te kiezen.

Wat zijn de kansen en krachten?

De krachten van een kind zijn te benutten bij het verbeteren of oplossen van een problematische situatie, bijvoorbeeld bij een sportief meisje dat sociaal onvaardig is, kan de sportleraar werken aan haar sociale vaardigheden. Dergelijke kansen worden over het hoofd gezien wanneer we alleen op problematische aspecten focussen.

Wat zijn uitzonderingen en succesvolle aanpakken?

Er zijn specifieke situaties waarin gewenst gedrag optreedt en in sommige situaties lukt het niet. Het is van belang om de uitzonderlijke situatie te onderzoeken waarin het gewenste gedrag wel voorkomt en te onderzoeken waardoor het lukt en wat de aanpak succesvol maakt.

Wat zijn protectieve (of beschermende) factoren?

Factoren van het kind of de omgeving die significant vaker voorkomen bij kinderen met veerkracht noemt men protectieve of beschermende factoren. Zo'n factor doet de negatieve invloed van risicofactoren gedeeltelijk teniet. Hieruit blijkt dat een beschermende factor zich alleen voordoet in aanwezigheid van een risicofactor. Beschermende factoren zijn er op vier niveaus: organisch niveau (zoals gezondheid), intrapersoonlijk niveau (zoals zelfvertrouwen), interpersoonlijk niveau (zoals een steunende familie) en hogere orde niveau (zoals voldoende inkomen). Risico- en beschermende factoren kunnen twee extremen zijn op eenzelfde continuüm. Beschermende factoren zijn een uitgangspunt binnen de positieve psychologie. 

Wat zijn implicaties voor HGD?

Een handelingsgerichte diagnost neemt de problemen en zorgen die de leerling, leraar en ouders ervaren serieus. Hij toont respect en oprechte belangstelling, toont empathie en luistert aandachtig. Er zijn zeven functies van positieve aspecten:

  1. De hoeveelheid positieve aspecten zegt iets over de mate van ernst: hoe minder er zijn, hoe ernstiger een situatie doorgaans is.
  2. Hoe meer zorgen er zijn, hoe meer betrokkenen zich focussen op dat wat niet goed gaat.
  3. De aanwezigheid van positieve factoren zegt iets over de waarschijnlijkheid van specifieke hypothesen.
  4. Een integratief beeld dat de wisselwerking tussen risicofactoren en beschermende factoren van de leerling, onderwijsleer- en opvoedingssituatie benoemt, biedt aanknopingspunten voor een gecombineerde interventie.
  5. Het expliciet benoemen van krachten, kansen, talenten en successen komt de sfeer in een gesprek ten goede.
  6. Diagnosten, leerlingen, leraren en ouders formuleren ambitieuzere doelen voor leren en gedrag wanneer zij de positieve aspecten daarbij betrekken.
  7. Positieve aspecten zijn te verwerken in onderwijs- en opvoedingsbehoeften van leerlingen en in ondersteuningsbehoeften van leraren en ouders. 

Hoe ziet de samenwerking tussen leerlingen, leraren, ouders en diagnosten eruit?

Samenwerken tussen leerlingen, leraren, ouders en diagnosten is essentieel voor valide diagnostiek en effectieve advisering. De bijdrage van elk van hen is net zo belangrijk als die van de diagnost. De diagnost treedt niet op als expert, maar neemt een cliëntgerichte attitude aan. 

Ongeacht de leeftijd van de leerlingen, zij worden altijd betrokken in het diagnostisch proces. HGD stemt het diagnostisch proces af op déze leerling, déze leraar en déze ouders. Er wordt samen besproken welke stappen genomen worden en welke informatie en gegevens van belang zijn. De leerling, leraar en ouders zijn hierdoor actief betrokken bij het diagnostisch proces. De samenwerking wordt gekenmerkt door gelijkwaardigheid. 

In elke situatie wordt er rekening gehouden met de belevings- en gevoelswereld van het kind zelf. Zij bepalen bovendien mede hun ontwikkeling. Soms wordt er nog over en tegen leerlingen gepraat dan met hen. Toch is hun mening van belang en kan er zo beter een oordeel gevormd worden. 

Leraren kennen het kind als leerling het beste. Zij zijn verantwoordelijk voor de aanpak die de kinderen krijgen in het onderwijs. Diagnosten zullen in overleg met leraren en begeleiders nagaan welke aanpak wenselijk en haalbaar is en welke ondersteuning zij daarvoor nodig hebben. Toch maken niet alle leraren gebruik van diagnostische informatie. 

Ouders kennen hun kind het allerbest en het langst. Als ervaringsdeskundige hebben zij heel veel informatie en kennis over het kind. Ze zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding. Het is van belang dat ouders bewust zijn van hun rol in het verbeteren van de prestaties, motivatie en gedrag van het kind op school. Het is soms lastig om met ouders te praten over de opvoeding, omdat ouders zich snel aangevallen voelen.

De schoolpsycholoog/orthopedagoog combineert de rol van expert met die van samenwerkingspartner. Hij stelt zijn kennis en kunde ten dienste van de leerling, leraar en ouders en benadrukt dat de keuzes in handen van de betrokkenen ligt. Betrokkenen denken met elkaar mee, maar beslissen zelf of ze het advies opvolgen. HGD vertrekt vanuit de vragen van de leerling, leraar en/of ouders. Gezamenlijk gaan zij op weg naar een integratief beeld en advies waar zij achter staan. Ondanks verregaande afstemming op de voorkeuren van de betrokkenen, blijft de diagnost wel verantwoordelijk voor de opzet, inhoud en uitkomsten van het diagnostisch proces.

Voor een effectieve samenwerking zijn communicatievaardigheden vereist. De diagnost is open, eerlijk en transparant.

Hoe verloopt de HGD systematisch en transparant?

In de vijf fasen van HGD zijn de voorgaande uitgangspunten systematisch verwerkt in richtlijnen. Richtlijnen bieden houvast en voorkomen ongewenste variatie in besluitvorming en handelen. Richtlijnen zijn niet bindend, maar werken als kader voor besluitvorming. 

In HGD zijn werkzame factoren verwerkt, zoals juiste bejegening, samenwerking, goede gespreksvaardigheden en een onderzoekende houding. Elke werkzame factor komen terug in verschillende fasen en dienen als geheugensteun voor een effectieve werkwijze. 

Wat zijn valkuilen in diagnostische besluitvorming?

Diagnosten hanteren heuristieken: informele cognitieve strategieën die snel tot een zo goed mogelijke beslissing leiden. Aan de ene kant is dit handig, maar ze leiden ook tot foute oordelen. Daarom moeten diagnosten niet altijd van hun gelijk uitgaan, maar ook nadenken over het feit dat ze misschien wel geen gelijk hebben. Systematische methoden ondersteunen heb hierbij en wapenen hen tegen valkuilen in hun oordeelsvorming.

Diagnosten gaan vaak uit van hun eerste indruk of voorkeurshypothese, waardoor ze in vervolg alleen informatie zoeken die dit ondersteunt. Dit is de confirmation bias. De informatie bevestigt hun voorkeurshypothese waardoor ze te zeker worden, terwijl deze informatie uitgelokt wordt door het eigen beeld van de diagnost. Diagnosten kunnen daardoor vooringenomen zijn en vervolgens te veel vertrouwen in hun eigen oordeel krijgen. Ze kunnen zich hiertegen beschermen door zo open en onbevooroordeeld mogelijk te zijn en om ook informatie te zoeken die in tegenstelling is. 

Dit geldt ook voor aanbevelingen. Soms kiest een diagnost voor één aanbeveling, omdat hij daar affiniteit mee heeft, er veel van af weet of er net over gelezen heeft. Hij zoekt geen alternatieven. Daarom moeten er eerst doelen gesteld worden en dan pas nagaan met welke aanbevelingen deze doelen te bereiken zijn. In de adviesfase worden zo meerdere aanbevelingen gedaan, waaruit de betrokkenen kunnen kiezen. 

Systematisch werken wordt ondersteund door formulieren en checklists. Ze voorkomen dat de richtlijnen van HGD vergeten worden. Bestaande vragenlijsten moeten worden aangepast naar eigen werkwijze. De formulieren mogen geen doel op zich vormen, maar moeten een houvast bieden. Door de richtlijnen van HGD neemt de kans op betrouwbare besluitvorming toe. Toch moeten diagnosten de inhoudelijke invulling van elk proces zelf doen. Dit kunnen verschillen per diagnost, maar moeten wel wetenschappelijk verantwoord zijn.  

Hoe kan effectieve feedback gegeven worden?

Effectieve feedback verkleint de afstand tussen 'waar de diagnost nu is' en 'waar hij naartoe werkt'. Goede feedback geeft antwoord op drie vragen:

  1. Feed up: waar werk ik naartoe?
  2. Feedback: hoe doe ik het tot nu toe?
  3. Feed forward: hoe nu verder?

De nadruk in HGD ligt op feed up: welke doelen beoog ik met HGD te bereiken? De uitgangspunten bieden een wenselijk kader dat de diagnost als spiegel kan hanteren: wat doe ik al handelingsgericht en wat zou ik meer handelingsgericht willen doen?

 

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Britt van Dongen
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1984