Hoge Raad 30 mei 1986 (NS-arrest) - Arrest

Artikel

artikel 2 lid 2 en 3, 5 lid 3 onder b, 3 lid 1 en 3 Wet AVV

artikel 12, 13 Wet CAO

Onderwerp       

De leer van de verworven rechten; komen de bepalingen van een algemeen verbindend verklaarde CAO in aanmerking voor nawerking?

Casus   

Een werknemer wordt, tijdens de looptijd van de algemeen verbindend verklaarde CAO, arbeidsongeschikt. Vanaf dat moment wordt zijn uitkering op grond van de CAO-bepalingen aangevuld tot 100% van zijn laatst verdiende salaris gedurende een termijn van 24 maanden. Na de looptijd van de CAO stelt de werkgever dat de werknemer geen recht meer heeft op de aanvulling van zijn uitkering. De werknemer meent dat het termijn van 24 maanden nog niet is verstreken waardoor hij wel recht heeft op de doorbetaling van de aanvulling op zijn uitkering.

Rechtbank

De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen.

Hof       

De rechtbank oordeelde anders, de bepalingen van de algemeen verbindend verklaarde CAO zouden geen nawerking toekomen. De werknemer zou dus alleen maar recht hebben op doorbetaling van de aanvulling op zijn uitkering tijdens de looptijd van de CAO.

Hoge Raad         

De bepalingen van de algemeen verbindend verklaarde CAO komen inderdaad niet in aanmerking voor nawerking. Toch heeft de werknemer recht op doorbetaling van de aanvulling op zijn uitkering omdat hij arbeidsongeschikt is geworden op een tijdstip dat de CAO-bepalingen nog van toepassing waren op zijn arbeidsovereenkomst. Vanaf dit tijdstip is het termijn van 24 maanden ingegaan, het doet er dan niet toe of de looptijd van de CAO wel of niet is verstreken.

Conclusie           

Er wordt naar het ontstaanstijdstip gekeken; is dit tijdstip binnen de looptijd van de CAO welke algemeen verbindend is verklaard dan is er sprake van een verworven recht. De werknemer heeft hierdoor recht heeft op nakoming van de CAO-bepalingen.