Vernietiging instemmingsbesluiten gaswinning Groningen - Arrest

Vernietiging instemmingsbesluiten gaswinning Groningen (ABRvS 18-11-2015, AB 2016/82)

Casus

De afgelopen jaren zijn de schadelijke gevolgen van de gaswinning in Groningen steeds duidelijker naar voren gekomen. Dit betekent dat de minister in zijn instemmingsbesluit over de gaswinning voldoende gewicht moet toekennen aan de belangen van de bewoners van het aardbevingsgebied. De vraag is nu of hij voldoende gemotiveerd heeft waarom de gaswinning niet verder beperkt is dan tot een hoeveelheid van 33 miljard Nm3 per jaar. Een hoeveelheid van 33 miljard Nm3 is volgens de Gasunie nodig om de leveringszekerheid te behouden in een relatief koud jaar. Om de risico's te beperken heeft de minister bepaald dat de gaswinning teruggebracht wordt tot deze benodigde hoeveelheid. Tegen dit besluit hebben verschillende gemeenten en belangenorganisaties beroep aangetekend. Omdat het aanvankelijke instemmingsbesluit uitging van een hogere gaswinning, en de minister dit via het wijzigingsbesluit terugbracht naar de hoeveelheid van 33 miljard Nm3, concludeert de Afdeling dat de minister hiermee toegeeft dat het aanvankelijke instemmingsbesluit op een ondeugdelijke motivering berustte. Het had de betrokken belangen immers onvoldoende afgewogen omdat de minister bij zijn aanvankelijke instemmingsbesluit vasthield aan het standpunt dat een hoeveelheid van 39,4 miljard Nm3 voldoende was om de veiligheid te garanderen. Bij de wijziging van het instemmingsbesluit is hij hier duidelijk op teruggekomen.

Analyse

De appellanten betogen dat aan het instemmingsbesluit geen goede afweging tussen de risico's en de belangen van de gaswinning ten grondslag ligt. Volgens hen had de gaswinning nog verder beperkt, of volledig beeïndigd moeten worden. De Afdeling stelt dat de minister in zijn afweging de belangen en risico's echter wel degelijk meegenomen heeft. De vraag is echter of hij ook voldoende gewicht toegekend heeft aan de veiligheidsrisico's. Hij heeft namelijk gesteld dat de risico's in het meest risicovolle aardbevingsgebied niet hoger zijn dan de risico's die in bepaalde delen van het rivierengebied gelopen worden. Uitgaande van verschillende deskundige risicoberekeningen komt de Afdeling echter tot de conclusie dat dit niet juist is: de risico's in het aardbevingsgebied zijn hoger. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij ondanks deze risico's tot het besluit gekomen is. De instemmingsbesluiten zijn daarom strijdig met art. 3:46 Awb.

Conclusie

Vanwege het motiveringsgebrek worden de besluiten van de minister vernietigd. De minister zal opnieuw een besluit moeten nemen over de gaswinning. In afwachting van dit besluit treft de Afdeling een voorlopige voorziening die inhoudt dat een hoeveelheid van maximaal 27 miljard Nm3 gas gewonnen mag worden.