Rijswijkse stoeptegelmoord/Rijswijkse stoeptegel - Arrest

HR 18 maart 2008, LJN BC6157  (Rijswijkse stoeptegel)

Casus

Een gezamenlijk optrekkende groep van vier personen, was over een viaduct over een snelweg gelopen. Door twee van hen werden stukken van een stoeptegel naar beneden gegooid, waardoor een passerende personenauto werd geraakt met als gevolg dat de bestuurster om het leven kwam. Dit leidde tot een veroordeling wegens moord van de gooiers. Een van de niet gooiende aanwezigen werd door het Hof vrijgesproken van medeplegen van moord. Er was volgens het Hof geen sprake van een nauwe samenwerking tussen hem en de beide medeverdachten geweest, nu de verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen had verricht en nu evenmin was komen vast te staan dat hij instemde met het gooien van de tegelstukken. Het betoog van het OM dat de verdachte ondanks zijn wetenschap omtrent hetgeen stond te gebeuren zich daarvan niet had gedistantieerd werd in de gegeven omstandigheden door het Hof onvoldoende geacht om de vereiste bewuste en nauwe samenwerking op te leveren. De verdachte had namelijk verklaard er niet van uit te zijn gegaan dat de twee mededaders werkelijk nog van plan waren voorwerpen op de onder het viaduct doorrijdende auto’s te gaan gooien, terwijl hij niet staat was in te grijpen op het moment dat hij zag dat ze dat wel degelijk gingen doen. De Hoge Raad ging akkoord met het oordeel van het Hof.

Rechtsvraag

Is er sprake van medeplegen?

Het Hof

Het hof heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat de verdachte - ondanks de bij hem aanwezige wetenschap over hetgeen stond te gebeuren, zich niet heeft afgezonderd van het gooien van een stoeptegel naar een op de snelweg rijdende auto, in casu onvoldoende is om de vereiste bewuste en nauwe samenwerking op het medeplegen van moord op te kunnen opleveren. Daarmee geeft het hof geen blijk van een onjuiste opvatting omtrent het begrip "medeplegen" en wordt ook niet miskend dat zodanige bewuste en nauwe samenwerking ook "stilzwijgend" kan geschieden. Tot nadere motivering was het hof niet gehouden.

Hoge Raad

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, moet het beroep worden verworpen.