Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9129 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
HvJ EU 5 november 2002, NJ 2003, 58; Überseering BV
Feiten
In zaak C-208/00 betrof het een verzoek van het Bundesgerichtshof (Duitsland) in een geding tussen Überseering BV en Nordic Construction Company Baumanagement GmbH (NCC).
Casus
Het Bundesgerichtshof heeft twee prejudiciële vragen gesteld over de uitleg van artikelen 43 EG en 48 EG. Er was sprake van een geding tussen Überseering BV (een Nederlandse vennootschap) en Nordic Construction Company Baumanagement GmbH (NCC, een Duitse vennootschap). Überseering had een perceel in Düsseldorf gekocht voor beroepsdoeleinden. Bij aannemingsovereenkomst huurde zij NCC in voor de renovatie van een garage en een motel op dat perceel. Die werkzaamheden werden met gebreken door NCC uitgevoerd. In december 1994 verkregen twee Duitse onderdanen met verblijfplaats te Düsseldorf alle aandelen van Überseering. Überseering begon toen een rechtszaak tegen NCC bij het Landgericht Düsseldorf om een schadevergoeding te vorderen. Uiteindelijk stelde het Oberlandesgericht Düsseldorf vast dat Überseering, nadat haar aandelen door twee Duitse onderdanen waren verkregen, haar werkelijke zetel naar Düsseldorf had verplaatst. Het Oberlandesgericht was van oordeel dat Überseering, als vennootschap naar Nederlands recht, in Duitsland geen rechtsbevoegdheid en procesbevoegdheid had en dus niet ontvankelijk was.
HvJ EU
Het Hof van Justitie oordeelde dat artikelen 43 EG en 48 EG zich er tegen verzetten dat, "wanneer een vennootschap die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat is opgericht en er haar statutaire zetel heeft, volgens het recht van een andere lidstaat wordt geacht haar werkelijke bestuurszetel naar die staat te hebben verplaatst, laatstbedoelde staat niet de rechtsbevoegdheid van de betrokken vennootschap erkent en dus evenmin haar procesbevoegdheid erkent om voor de nationale rechterlijke instanties van die staat haar aanspraken uit een overeenkomst met een in die staat gevestigde vennootschap geldend te maken".
Er kunnen dwingende redenen van algemeen belang bestaan (bijvoorbeeld bescherming van belang van schuldeisers, werknemers of fiscus) waardoor in zeer bijzondere omstandigheden de beperking van vrijheid van vestiging kan worden rechtvaardigt. Zulke doelstellingen kunnen NIET rechtvaardigen dat van een vennootschap die in een andere lidstaat rechtsgeldig is opgericht en er haar statutaire zetel heeft, de rechtsbevoegdheid en dus de procesbevoegdheid niet wordt erkend. Immers, zo'n maatregel gaat regelrecht in tegen de vrijheid van vestiging die de vennootschappen op grond van artikelen 43 EG en 48 EG hebben.
Als een vennootschap overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat is opgericht en daar haar statutaire zetel heeft, en gebruik maakt van de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat, moet laatstbedoelde staat overeenkomstig de artikelen 43 EG en 48 EG de rechtsbevoegdheid en de procesbevoegdheid erkennen.
Samenvattend is dit van belang. Het Hof bepaalde in de Überseering-zaak dat ook de Duitse overheid buitenlandse vennootschappen uit de EU zonder beperking moet erkennen. Als een vennootschap overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat is opgericht en gebruik maakt van de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat, moet deze laatste staat overeenkomstig de artikelen 43 EG en 48 EG de rechtsbevoegdheid en de procesbevoegdheid erkennen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1144 |
Add new contribution