Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9118 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Advocaten voor de Wereld (HvJ 3 mei 2007, C-303/05; NJ 2007, 619 m.nt. M.J. Borgers)
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de geldigheid van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (hierna: kaderbesluit).
Volgens het Hof van Justitie heeft de Raad (van de Europese Unie) bij de keuze van de in artikel 2 lid 2 Kaderbesluit genoemde 32 categorieën van strafbare feiten, op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en gelet op het hoge niveau van vertrouwen en solidariteit tussen de lidstaten, terecht overwogen dat de betrokken categorieën van strafbare feiten, hetzij naar de aard ervan zelf hetzij wegens de daarop gestelde straf met een maximum van tenminste drie jaar, strafbare feiten zijn die op zodanig ernstige wijze de openbare orde verstoren en de openbare veiligheid in gevaar brengen, dat weglating van de toetsing van de dubbele strafbaarheid gerechtvaardigd is.
Zelfs al zou de situatie van personen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor strafbare feiten die staan vermeld op deze lijst vergelijkbaar zijn met die van personen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor andere strafbare feiten dan de in deze bepaling genoemde, dan is het onderscheid dus in elk geval objectief gerechtvaardigd.
Het kaderbesluit heeft niet de harmonisatie van het materiële strafrecht van de lidstaten tot doel en in geen enkele bepaling van titel VI EU-Verdrag (oud), waarvan artikel 34 en 31 (zie thans artikel 82, 83 en 85 VWEU) als rechtsgrondslag van dat kaderbesluit zijn aangewezen, wordt de toepassing van het Europees aanhoudingsbevel afhankelijk gesteld van de harmonisatie van de strafwetgevingen van de lidstaten op het gebied van de betrokken strafbare feiten.
Hieruit volgt dat artikel 2 lid 2 van het kaderbesluit, voor zover daarbij de toetsing van de dubbele strafbaarheid wordt afgeschaft voor de in die bepaling genoemde strafbare feiten, niet ongeldig is wegens schending van artikel 6 lid 2 VEU en meer specifiek, van het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen en van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
996 |
Add new contribution