An empirical validation of dynamic systems model of interaction: do children of different sociometric statues differ in their dyadic play? - Steenbeek & Van Geert - 2008 - Artikel

1. Introductie
Kinderen ontwikkelen een groot deel van hun sociale gedrag in hun interacties met leeftijdsgenoten. De interactie tussen leeftijdsgenoten is daarom ook zorgvuldig bestudeerd in de ontwikkelingspsychologie. Deze interactie impliceert verandering op de korte termijn bij concrete interacties en over de lange termijn, wat de ontwikkeling inhoudt van kindertijd tot volwassenheid. Een belangrijke vraag is hoe deze veranderingen op korte termijn en lange termijn kan worden verklaart. Dit wordt in het huidige artikel gedaan met het dynamische systeem model.

1.1 Kernkenmerken van de dynamieken van interactieprocessen
Een belangrijk component in het ontwikkelen van goede relaties met leeftijdsgenoten zijn de sociale vaardigheden van het kind, welke het niveau van sociale competentie aangeven. Men spreekt hier van sociale effectiviteit, wat beschreven wordt als de mogelijkheid om persoonlijke doelen in sociale interacties na te streven en gelijktijdig deze relatie goed te houden over de tijd en in verschillende situaties. Over het algemeen vergroot de sociale competentie naarmate men ouder wordt en worden individuele verschillen hierin duidelijker.

Een ander belangrijk component is de sociale kracht van het kind. Dit is de mogelijkheid om macht uit te oefenen op een ander.
Zowel sociale kracht als sociale competentie zijn gereflecteerd in de sociometrische status van het kind in een groep. Kinderen met een populaire status hebben de hoogste sociale competentie en macht en afgewezen kinderen hebben de laagste sociale competentie en macht.

Hoe kan de relatie tussen competentie, macht, status en interactiepatronen het best verklaard worden, op zowel het niveau van concrete interactie als op ontwikkeling op de lange termijn?

1.2 Limitaties van onderzoeken hiernaar en potentiële oplossingen
Een eerste limitatie is het feit dat de context gedeeltelijk of in zijn geheel genegeerd wordt. Er wordt vanuit gegaan dat het kind in iedere context dezelfde sociale vaardigheden laat zien. Hoewel de context steeds vaker wordt meegenomen in onderzoek, wordt dit nog steeds als een distale factor gezien. Volgens het dynamische perspectief moet de omgeving als een proximale factor meegenomen worden. Dat wil zeggen dat er gekeken wordt naar de concrete en directe determinanten waardoor de concrete interactie ontwikkeld. De context is hierin niet statisch, maar een dynamische factor.

Een tweede limitatie is de tijdschaal van huidige modellen. Deze modellen focussen zich vooral op de mogelijke voorspellende relaties tussen wat kinderen leren in hun actuele interactie met leeftijdsgenoten en hun sociale functioneren op de lange termijn. Volgens de auteurs moet er eerst een theorie zijn, welke een expliciete verklaring geeft van de actuele, korte termijn co-gereguleerde processen van interacties. Ten tweede moet het verklaren wat verandert in de ontwikkeling over de lange termijn en hoe dit gebeurt. Ten derde moet de theorie de relatie tussen beide tijdschalen kunnen specificeren. Het onderliggende idee is dat alle niveaus van het ontwikkelingssysteem met elkaar interacteren en bestaat uit genestelde processen die zich ontvouwen over verscheidene tijdschalen, van miliseconden tot jaren.

Het huidige artikel gebruikt het model van Steenbeek en Van Geert, welke het ontstaan van verschillende patronen van sociale interactie verklaard op het niveau van concrete tijdreeksen. Twee vragen zijn hierbij van belang. Welke onderdelen en stappen zijn benodigd om het model empirisch te valideren? Hoe goed is het model in het weerspiegelen van de realiteit?

1.3.1 Vier principes van een algemene theorie over sociale interactie
Het eerste principe luidt dat sociaal gedrag al op jonge leeftijd intentioneel is. Het tweede principe is dat doelen interesses en zorgen representeren. Situaties worden geëvalueerd in functie van hun doel. Emotie speelt hierbij een grote rol. Het derde principe stelt dat sociale interactie een doel op zich is, waarin kinderen al vroeg een voorkeur voor bepaalde mensen ontwikkelen. Het vierde en laatste principe stelt dat gedrag, inclusief emotie, erg beïnvloedt wordt door een niet intentionele component, namelijk de neiging van mensen om in sociale interactie automatisch het gedrag en emotie van de ander te kopiëren ongeacht hun eigen doelen. Deze neiging is gekoppeld aan de sociale macht en status van het geïmiteerde kind.

1.3.2 Eigenschappen van een dynamisch systeem
Dynamische systemen moeten bestudeerd worden als processen over de tijd. Het kan als volgt worden beschreven:
yt+1 = f (yt)
De waarde van y op tijdstip t+1 is een functie ‘f’ van de waarde van ‘y’op tijdstip ‘t’. Een dynamisch systeemmodel van sociale interactieprocessen van kinderne is een expliciete regel (f in de equatie) van hoe de huidige staat van het interactieproces overvloeit in de andere staat, op het volgende moment in de tijd.
Echter, de actie van het ene kind (gerepresenteerd door ‘y’) beïnvloedt de reactie van de ander (‘x’), en deze reactie beïnvloedt het eerste kind weer.
y t+1 = f (ytxt); x t+1g(xtyt)
Het is van belang om de verschillende parameters te onderscheiden. ‘Controle parameters’ zijn parameters waarvoor het collectieve gedrag van het systeem gevoelig is en het systeem door verschillende collectieve staten beweegt, f en g in de formule. Collectieve gedragingen zijn vormen van coördinatie van alle elementen in het systeem. ‘Order parameters’ zijn manieren van beschrijven en onderscheiden van verschillende collectieve staten, dominante ‘modes’ (x en y). Korte termijn order parameters besturen de lange termijn controle parameters.

Om het model te testen is de sociometrische status van het kind als onderscheidende factor genomen, omdat kinderen met verschillende statussen verschillen in fundamentele lange termijn order parameters, namelijk competentie en macht. Daarnaast zijn twee aspecten in de korte termijn sociale interactie van belang, namelijk sociale voorkeur en frequentie van interactie. Voor de gemeten de controle parameters wordt verwezen naar tabel 1 in het artikel.

De connectie tussen twee kind-specifieke processen op 2 successieve momenten vinden plaats via een dyadisch proces. Allereerst heeft de directiviteit op tijd t van een kind invloed op het gerealiseerde niveau van de bijbehorende zorgen van beide kinderen. Daarnaast heeft de emotionele uitdrukking op tijd t van een kind invloed op het geprefereerde niveau van de zorgen van beide.
Er zijn 22 variabelen geoperationaliseerd die potentieel relevante eigenschappen van de evolutie over de tijd van order parameters directiviteit en emotionele uitdrukking beschrijven. Vijf variabelen over de duur van gerichte acties en zeventien die de intensiteit van de uitdrukkingen meten. Er zijn daarnaast drie typen dyaden geoperationaliseerd om onderscheid te maken tussen de verschillende sociometrische statussen. De dyaden zijn: afgewezen, gemiddeld en populair.

Discussie
De benodigde instrumenten en stappen voor het empirisch valideren van het dynamisch model zijn statische eigenschappen (gemiddeld en verdelingen), dynamische eigenschappen (attractor staten en verdelingen van emotionele intensiteit) en gevoeligheidsanalyses. Het model paste goed, behalve bij de populaire dyade, waar het model gemiddeld goed paste. Dit kan verklaard worden doordat de sociale competentie van kinderen een grote rol speelt in het realiseren van zorgen. Een hoog niveau van sociale competentie is vooral kenmerkend voor populaire kinderen. Sociale competentie is niet voldoende geïmplementeerd in het huidige model.

Het model gebruikte de context als dynamische, niet statische, factor. Doordat het model goed past zijn er op dit gebied twee implicaties. De eerste is de noodzaak om onderscheid te maken in verschillende situaties en contexten. Het is cruciaal om context-persoon interacties te gebruiken als startpunt van voorspellingen. De context lijkt een drijvende kracht van gedrag. Ten tweede helpt een dynamische kijk op context het gedrag in specifieke contexten beter te begrijpen, wat mogelijk bijdraagt aan betere voorspellingen.

Praktisch gezien kan hierop ingespeeld worden door te variëren in de context van een kind. Ook in de interventie zelf kan de context als dynamische factor toegepast worden. Ook dit is een iteratief proces waarin elke voorgaande stap de volgende stap bepaalt.

3.3 Implicaties voor het verklaren van sociale interacties van kinderen met verschillende sociometrische statussen: de lange termijn tijdschaal

3.3.1 Lange termijn order parameters en selectie van interactie patronen
De korte termijn interacties worden gekoppeld aan ontwikkeling op de lange termijn. Om een model te bouwen wat deze koppeling verklaard moeten een aantal additionele parameters of variabelen gespecifieerd worden. Eén daarvan is de variabele selectie, de succesvolle pogingen om een interactie op te starten. Kinderen selecteren hierbij anderen waarmee ze leuke interactie hebben. Deze continue selectie en resulterende interactie leiden tot een differentiatie in het sociale netwerk, zoals vrienden, maar ook tot sociometrische status, zoals kinderen die vaak geselecteerd worden voor interactie. Het is deze dynamiek van selecteren van geselecteerd worden wat leidt tot veranderingen in de lange termijn order parameters van macht, populariteit en sociale competentie, en veranderingen in veranderingen in korte termijn controle parameters geassocieerd met deze order parameters.

3.3.2 Het ontstaan van lange termijn afgewezen status
Volgens de aannames van het korte termijn model worden afgewezen kinderen gekenmerkt door het feit dat andere kinderen een lage voorkeur voor hen hebben. Hoe komt dit en waarom duurt het voort? Volgens het dynamische model is het een gevolg van een zelf-organiserend proces. Het voorkomen van zo’n proces in afhankelijk van drie condities. De eerste is dat het plezier van spelen met andere kinderen waarschijnlijk afhankelijk is van de voorkeur voor dat kind. Ten tweede is deze voorkeur gebaseerd op de populariteit van dat kind. Ten derde is de populariteit van dat kind een functie van hoe vaak deze potentiële speelpartner gekozen is of benaderd is door andere kinderen. Hierna kan een differentiatie ontstaan tussen kinderen. Dit is voornamelijk gebaseerd op toeval. Het lange termijn dynamische model laat zien dat als de frequentie van gekozen worden door andere kinderen onder een bepaalde drempelwaarde komt, kan afwijzing relatief persistent worden. Volgens het dynamische model zijn daarnaast oorzaken en effecten verweven, waardoor het afgewezen kind bijvoorbeeld steeds minder behoefte heeft aan interactie, wat het afwijzen in de hand werkt. Hierdoor kan het probleem blijvend worden.

3.4 Methodologische implicaties
Een eerste implicatie is de volgende. Hoewel het model goed past, is het noodzakelijk dat het model een goede theoretische grond heeft. Daarnaast worden parameters normaliter bepaald op basis van statistische criteria. In dit model zijn ze gebaseerd op de onderliggende theorie. Een derde aanmerking is het gebruik van een random component in het model. Hoewel de invloed hiervan relatief constant lijkt, is het van belang om in volgend onderzoek beter in kaart te brengen wat de precieze invloed is. Een laatste aanmerking betreft de empirische aspecten. De proefpersonen zijn niet per sé representatief voor de populatie. De groep is enkel dusdanig representatief dat zij typische voorbeelden van populaire, gemiddelde en afgewezen kinderen zijn. Het onderzoek is erop gericht om het model te testen, niet om de resultaten direct te generaliseren.

3.5 Algemene implicaties
De belangrijkste bevinding is dat studies naar de ontwikkeling van sociale interactie de dynamieken van sociale interactie als een start punt moeten nemen en dat modellen en verklaringen aan de hand van deze dynamieken gemaakt moeten worden.
Een eerste implicatie is dat de relatie tussen persoon en context, waarin context een grote invloed heeft op de ontwikkeling van de persoon. Het model beschrijft de context als een dynamisch fenomeen, medebepaald door de acties van een persoon.
Een tweede implicatie is dat het proces dynamisch ontwikkelt over de tijd, en dat de fundamentele ontwikkelingen op de tijd-schaal kunnen onderscheiden en beschreven worden. Een model moet zo geformuleerd worden dat er een expliciete dynamische link tussen de korte en lange termijn is. Dit is niet alleen theoretisch, maar ook bij interventies belang, omdat deze invloed uitoefenen op de korte termijn, om ook invloed te hebben op de lange termijn.

De derde implicatie wijst op de aard van de processen die op de korte en lange termijn voorkomen. Zelf-organiserende processen zijn het product van verscheidene verweven invloeden. Het moet daarom bestudeerd worden op het juiste niveau en in de juiste context.
De laatste implicatie is gerelateerd aan de aard van het gebruik van modellen. Het model moet primair het fenomeen begrijpelijker maken, en niet de best passend zijn bij de data. Hoewel het lijkt of het huidige model dit wel doet, is het huidige model er voornamelijk op gericht om op een proces op de lange termijn te kunnen verklaren en voorspellen.

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Samenvatting artikelen over Leer- en Onderwijsproblemen

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
932 1