BulletPointsamenvatting bij Boekhouden geboekstaafd deel 2 van Broerse, Heslinga en Schauten

Wat is bedrijfsadministratie? - BulletPoints 1

  • Informatie kan ontleend worden aan de administratie. Het heeft een belangrijke functie wanneer het dient als middel bij het nemen van een beslissing, het afleggen van verantwoording en bij het beheersen van de uitvoering van diverse activiteiten.
  • Informatie kan dus een hulpmiddel zijn bij het voorbereiden en het nemen van bepaalde beslissingen in een organisatie. Dit kan zowel intern als extern. Om het besluitvormingsproces goed te laten verlopen in een organisatie, is het belangrijk dat de personen over juiste en voldoende informatie beschikken. Het is nodig dat het informatiesysteem van de organisatie de informatie verschaft aan de juiste persoon. Met informatie as ‘a tool of management’ wordt het informatiesysteem bedoeld dat gebruikt wordt door het management als een instrument om de organisatie te sturen. Belangrijk binnen een organisatie is de financiële administratie en de boekhouding. Informatie wordt verzameld over het resultaat dat de organisatie behaald heeft in een specifieke periode. Daarnaast is de grootte en de samenstelling van het vermogen van een organisatie hierbij belangrijk. Het behaalde resultaat vormt nuttige informatie voor het beleid dat een organisatie in de toekomst kan of gaat voeren. De boekhouding geeft retrospectieve informatie: kijkt naar het verleden. Het is daarnaast prospectief: de informatie kan gebruikt worden voor de toekomst.
  • Informatie over het afleggen van verantwoording is zowel intern als extern belangrijk. Binnen een onderneming moeten functionarissen verantwoording afleggen aan hun managers. Buiten de onderneming moet de organisatie verantwoording afleggen aan bijvoorbeeld de belastingdienst.
  • Bedrijfsadministratie is het gedeelte van de administratie dat hoofdzakelijk gericht is op het verzorgen van informatie van het interne bedrijfsproces.
  • Er wordt een planning gemaakt voor de aankomende periode door een bepaalde manager of functionaris. Er wordt zowel een kort termijnplan opgesteld als een budget voor de komende periode. Meestal is dit een jaar. De opbrengsten en de toegestane kosten worden gebudgetteerd. Deze gebudgetteerde cijfers worden gebruikt voor de berekening van allerlei normen. De standaard hoeveelheden en standaardprijzen van grond- en hulpstoffen, arbeidsuurtarieven, tarieven voor machine uren enzovoorts worden aangeduid als grootheden met een normatief karakter.
  • Er wordt een analytisch resultatenoverzicht gemaakt. Dit is een overzicht waarin het totaal behaalde resultaat binnen een bepaalde periode is gesplitst naar oorzaken. Een andere benaming is een analytische winst- en verliesrekening. Het totale resultaat van een onderneming wordt gesplitst in het verkoopresultaat en het kostenresultaat. Op deze manier worden de werkelijke kosten vergeleken met de standaard kosten van een onderneming.
  • Dit boek richt zich voornamelijk op de fabrieksboekhouding. Hiermee wordt bedoeld de bedrijfsadministratie van verschillende industriële ondernemingen. In een industriële onderneming worden grondstoffen en verschillende materialen omgezet in eindproducten. Dit wordt gedaan met behulp van bijvoorbeeld hulpstoffen en machines.
  • Er vindt controletechnische functiescheiding plaats. Bepaalde functies worden gescheiden om op deze manier een betrouwbaar informatiesysteem te creëren. Er worden vier functies gescheiden. Dit zijn beschikken, bewaren, registreren en controleren. Deze controletechnische functiescheiding is een instrument in de administratieve organisatie. Het doel is dus om ervoor te zorgen dat de financiële registratie en informatie betrouwbaar is. De controle functie wordt uitgevoerd door het management.
  • Een ERP systeem is een automatiseringsprogramma waarmee verschillende productiemiddelen gepland en beheerst kunnen worden door een onderneming. Steeds meer orders worden geplaatst via het internet. Dit wordt E-commerce genoemd. Daarnaast wordt steeds meer gebruik gemaakt van een computer aided design of een computer aided manufacturing. Dit is een manier van werken waarbij het productontwerp of de besturing van een product vervaardigd / plaatsvindt met behulp van een computer programma.

Wat wordt bedoeld met fabrieksboekhouding? - BulletPoints 2

  • Het transformatieproces wordt verwerkt in de fabrieksboekhouding. Om dit juist te kunnen verwerken zijn er minimaal drie grootboekrekeningen nodig. Deze drie rekeningen zijn: 1) 300 voorraad grondstoffen, 2) 400 verbruik grondstoffen en 3) 700 voorraad gereed product. Vergeleken met een handelsonderneming is er een extra grootboekrekening nodig. Deze extra rekening is de tweede grootboekrekening, 400 verbruik grondstoffen.
  • Directe kosten zijn de kosten die rechtstreeks toegekend kunnen worden aan een product. Bijvoorbeeld de kosten voor het verbruik van grondstoffen of materialen of directe personeelskosten. Indirecte kosten zijn de kosten die niet direct toegekend kunnen worden aan een product. Er is niet rechtstreeks vast te stellen door welk product de kosten zijn gemaakt. Een voorbeeld van indirecte kosten zijn de kosten voor het personeel van de afdeling administratie, afschrijvingskosten of interestkosten.
  • De commerciële kosten zijn de totale kosten in rubriek 8. Het verkoopresultaat is de rekening 840 opbrengst verkopen aan de creditzijde plus de commerciële kosten aan de debetzijde.
  • De functionele kostenindeling is een indeling van de kosten op basis van de functie binnen een bepaalde onderneming. Zo zijn er bijvoorbeeld ook inkoopkosten, personeelskosten, kosten voor het onderhoud, kosten voor de opslag enzovoorts.
  • De variabele kosten zijn de kosten waarvan de totale omvang reageert op een wijziging in de bedrijfsdrukte. Dit houdt in dat wanneer er meer geproduceerd wordt, de variabele kosten ook zullen toenemen. De constante kosten zijn de kosten die in een bepaalde periode niet veranderen. De constante kosten zullen ook niet veranderen wanneer de bedrijfsdrukte verandert. Een ander woord voor constante kosten is vaste kosten.
  • De werkelijke kosten binnen een onderneming worden ook wel nagecalculeerde kosten genoemd. De werkelijke kosten worden berekend door het werkelijke aantal geproduceerde producten of eenheden te vermenigvuldigen met de werkelijke inkoopprijzen. De standaardkosten worden ook wel de voorgecalculeerde kosten genoemd. De standaard kosten worden berekend door het toegestane aantal geproduceerde producten of eenheden te vermenigvuldigen met de toegestande inkoopprijzen. De toegestane inkoopprijzen worden ook wel standaardprijzen genoemd.
  • Een industriële onderneming kan kiezen voor massaproductie of stukproductie. Stukproductie is een manier van produceren waarbij het bedrijf uitgaat van de specifieke wensen van een individuele klant. Een product wordt gemaakt aan de hand van de specifieke wensen die een afnemer heeft. Denk bijvoorbeeld aan een huis, een bepaald kledingstuk of een boot. Bij massaproductie wordt er geen rekening gehouden met de specifieke wensen van een bepaalde afnemer, maar met de algemene wensen van een groep afnemers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de productie van een standaard auto, een televisie, laptops, kleding van grote ketens enzovoorts.

Hoe ziet de categoriale kostenindeling in rubriek 4 eruit? - BulletPoints 3

  • Kosten zijn een geldwaarde van de productiemiddelen die worden opgeofferd omeindproducten op de markt aan te kunnen bieden. Dit is de definitie van kosten die gehanteerd wordt bij een industriële onderneming. De werkelijke kosten worden berekend door de werkelijke hoeveelheid die gebruikt is te vermenigvuldigen met de werkelijke inkoopprijzen: Hw x Pw. De toegestane kosten worden berekend door de toegestane hoeveelheid van de opgeofferde productiemiddelen te vermenigvuldigen met de toegestane inkoopprijzen: Hs x Ps.
  • Met de toegestane hoeveelheid wordt de hoeveelheid bedoeld die nodig is bij de meest efficiënte fabricagemethode. De standaard prijs is hetzelfde als de verwachte gemiddelde inkoopprijs voor het productiemiddel in de toekomstige periode (meestal het aankomende jaar).
  • Een kostensoort houdt verband met het aanwenden van een bepaald productiemiddel. De indeling in verschillende soorten kosten wordt de categoriale kostenindeling genoemd. Een paar voorbeelden: de kosten van de grond- en hulpstoffen, de kosten van het personeel, de kosten voor de vaste activa die slijt (afschrijvingskosten), de kosten van belasting, interest kosten, kosten van de grond, kosten voor voorzieningen, kosten in verband met diensten van derden enzovoorts.
  • De vaste verrekenprijs is een oplossing voor het feit dat er vaak grondstoffen en materialen ingekocht worden voor verschillende prijzen. De vvp is een administratieve prijs die gebruikt wordt om grondstoffen en materialen te registreren. Deze wordt berekend door te kijken naar de geschatte gemiddelde inkoopprijs voor de komende periode. In deze vvp zitten de geschatte directe inkoopprijs en de opslag voor bijvoorbeeld de magazijnkosten en de opslag voor de indirecte inkoopkosten. De vvp is een standaard prijs. In rubriek 3 worden 300 voorraad grondstoffen en 320 prijsverschillen bij inkoop grondstoffen opgenomen.
  • Directe inkoopkosten zijn inkoopkosten zoals vrachtkosten of invoerrechten die rechtstreeks betrekking hebben op een bepaalde ingekochte partij grondstoffen. Bij inkoopkosten is er voor een groot deel sprake van indirecte kosten en magazijnkosten.
  • Directe grondstofkosten kosten zijn kosten waarvan nauwkeurig en eenvoudig kan worden vastgesteld voor welk soort grondstof ze zijn gemaakt. En het tegenovergestelde geldt voor indirecte grondstofkosten.
  • De loonlijst is de herleiding van brutoloon naar nettoloon per werknemer. De loonlijst wordt ook wel de loonbetalingsstaat genoemd. De loonverdeelstaat is een dagboek waarin de verdeling van de brutolonen in directe en indirecte lonen plaats vindt. Brutoloon = brutoloon direct + brutoloon indirect.

Op welke manier worden de boekingen gemaakt voor zowel de directe kosten als de indirecte kosten? - BulletPoints 4

  • Alle kosten over een bepaalde periode worden meestal geboekt op rubriek 4. Dit is hetzelfde voor een handelsonderneming en een industriële onderneming.
  • In sommige gevallen worden de directe fabricagekosten niet eerst naar rubriek 4 gedebiteerd en vervolgens naar rubriek 6, maar in een keer naar rubriek 6. Wanneer dit het geval is, vervallen de grootboekrekeningen 400 verbruik grondstoffen en 410 directe personeelskosten. Hetzelfde geldt voor de verkoopkosten. De rekening 450 directe verkoopkosten komt in dit geval te vervallen.
  • De indirecte kosten zijn de kosten die niet direct gelinkt kunnen worden aan een product. De indirecte kosten kunnen dus niet meteen aan een order worden toegerekend. Dit wordt daarom gedaan aan de hand van de opslagmethode of de kostenplaatsen methode. In dit boek wordt de opslagmethode gebruikt. De opslagmethode is een methode waarbij de indirecte kosten met behulp van opslagpercentages toegerekend kunnen worden aan de orders.
  • Het resultaat op de indirecte kosten is het verschil tussen de in een bepaalde periode geboekte werkelijke indirecte kosten en opslag indirecte kosten.

Wat zijn de boekingen van fabricagekosten en de verkoopkosten op basis van de nagecalculeerde kosten? - BulletPoints 5

  • De kosten worden toegerekend aan de kostendragers, ook wel cost objects genoemd. De kostendragers zijn de producten of de orders. Kostenverbijzondering (cost allocation) is het toerekenen of het alloceren van de kosten.
  • De kosten die een onderneming maakt kunnen verdeeld worden in: 1) directe kosten, 2) indirecte kosten en 3) de kosten die niet worden verbijzonderd. De kosten die niet verbijzonderd kunnen worden zijn vaak kosten die een onderneming heeft wanneer een machine buiten gebruik is. Deze kosten worden niet vermeld in de rubrieken 7 en 8, maar worden direct ten laste van het resultaat gebracht. De indirecte kosten worden berekend aan de hand van een opslagpercentage. Het opslagpercentage is een percentage van de directe kosten van een onderneming. De directe kosten worden dan gebruikt als opslagbasis. De kosten zijn 'gealloceerd' wanneer de kosten toegerekend zijn aan de producten die de kosten veroorzaken.
  • Extracomptabel houdt in dat de berekeningen en analyses plaatsvinden buiten de boekhouding. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van het grootboek. Hier tegenover staat intracomptabel. Dit houdt in dat de berekeningen en analyses plaatsvinden binnen de boekhouding. Er wordt dus gebruik gemaakt van het grootboek. In de fabrieksboekhouding (dus wanneer het gaat om industriële ondernemingen) worden de kostenverbijzondering intracomptabel verwerkt.
  • Soms bestaan er verschillen tussen de werkelijke en de doorberekende directe (of indirecte) fabricagekosten. Deze verschillen worden geboekt in rubriek 5 aan de hand van de grootboekrekeningen 540 Indirecte fabricagekosten en 545 Opslag indirecte fabricagekosten.
  • Het verschil tussen de werkelijke en de doorberekende indirecte kosten is het resultaat op de indirecte kosten. Het resultaat op de indirecte kosten bestaat uit twee delen: het resultaat op de indirecte fabricagekosten en het resultaat op de indirecte verkoopkosten.
  • Soms bestaan er verschillen tussen de werkelijke en de doorberekende directe (of indirecte) verkoopkosten. Deze verschillen worden geboekt in rubriek 5 aan de hand van de grootboekrekeningen 550 Indirecte verkoopkosten en 555 Opslag indirecte verkoopkosten.
  • De winst van een organisatie kan berekend worden door de som te nemen van het verkoopresultaat en het resultaat van de indirecte kosten.
  • Het verkoopresultaat is de opbrengst van de verkopen minus de kostprijs van de verkopen, de directe verkoopkosten en de toeslag op de indirecte verkoopkosten.

Op welke manier worden de boekingen gedaan bij zowel stukproductie als massaproductie op basis van de voorgecalculeerde kosten en de nagecalculeerde kosten? - BulletPoints 6

  • De voorcalculaties zijn gebaseerd op de toegestane kosten, ook wel de standaardkosten genoemd. De voorcalculaties worden ook genoteerd op de kostprijskaarten om per order een vergelijking te kunnen maken tussen de voorcalculatie en de nacalculatie.
  • Een partiële debitering is een boekingsmethode waarbij in rubriek 6 meer dan één rekening gebruikt wordt voor het debiteren van de nacalculatorische kosten in. Een partiële creditering is een boekingsmethode waarbij in rubriek 6 meer dan één rekening gebruikt wordt voor het debiteren van de nacalculatorische kosten in.
  • Het saldo van rubriek 6 is het fabricageresultaat van de productie van een bepaalde maand:
  • De gereedgekomen producten (de afleveringen) in die specifieke maand + de orders die in bewerking zijn aan het einde van de maand - de orders in bewerking aan het begin van de maand.
  • Bij massaproductie worden de kosten verbijzonderd over een groep verschillende producten. De voorcalculatie wordt gezien als het berekenen van de kostprijs bij massaproductie. De standaard kostprijs blijft vaak voor langere tijd gelden bijvoorbeeld een jaar. De standaard kostprijs is een berekening van de toegestane kosten voor een bepaald massaproduct. Bij de nacalculatie worden de totale toegestane kosten van de productie in een bepaalde periode vergeleken met het totaal van de nacalculatorische kosten van die maand.

Op welke manier wordt de kostenplaatsenmethode toegepast? - BulletPoints 7

  • In dit hoofdstuk wordt de kostenplaatsenmethode (KPM) besproken. Het voordeel van deze methode ten opzichte van de opslagmethode (besproken in het vorige hoofdstuk) is dat deze methode veel nauwkeuriger is. De KPM wordt ook wel de productiecentramethode genoemd. Het is een toerekeningsmethode voor indirecte kosten waarbij het bedrijf administratief wordt gesplitst in een aantal kostenplaatsen. De indirecte kosten worden vervolgens verdeeld over deze verschillende kostenplaatsen. Daarnaast worden de kosten via de verschillende kostenplaatsen toegerekend aan de kostendragers (orders).
  • Het tarief is de vooraf gecalculeerde bedrag van de toegestane kosten per prestatie-eenheid van een kostenplaats. Bij het berekenen van het tarief wordt gebruik gemaakt van de delingscalculatie: Tarief = Cb / N + Vb / Hb of anders geschreven: Tt = Tc + Tv
  • Elke kostenplaats berekent de voorcalculaties door naar andere kostenplaatsen en door de hoofdkostenplaatsen naar de orders. Het begrote aantal te verrichten prestaties vermenigvuldigd met het tarief per verrichte prestatie. Het doel van de KPM is het doorberekenen van de indirecte kosten van de hulpkostenplaatsen naar de hoofdkostenplaatsen. Deze berekenen de indirecte kosten door naar de orders.
  • Soms komt het voor dat de normale hoeveelheid prestaties per periode gelijk is aan de begrote hoeveelheid prestaties per periode. De formule wordt dan: het tarief per uur = (Cb + Vb) / N
  • Voorcalculatorische dekking van een kostenplaats is het totaal van de voorcalculatorisch doorberekende kosten. Dit wordt begroot door het aantal prestaties te vermenigvuldigen met het tarief.
  • De kosten kunnen ingedeeld worden in een schema met daarin de kostensoorten, de hulpkostenplaatsen en de hoofdkostenplaatsen. Dit kan er als volgt uit zien:
  • Voorcalculatorische kostenverdeelstaat is het overzicht waarin wordt aangegeven op welke manier de begrote eerst verdeelde indirecte kosten via de kostenplaatsen worden doorberekend aan de kostendragers.
  • Voorcalculatorische dekkingsstaat is het overzicht waarin de indirecte kosten worden doorbelast door de hulpkostenplaatsen naar de overige kostenplaatsen en door de hoofdkostenplaatsen naar de orders.
  • Het doel van het opstellen van de voorcalculatorische kostenverdeel- en dekkingsstaat is het berekenen van de tarieven van de diverse kostenplaatsen.
  • Voorcalculatorische bezettingsresultaat geeft het verschil weer tussen de begrote en de normale bezetting. De formule hiervan is: Voorcalculatorisch bezettingsresultaat = (Hb – N) x Tc

Welke boekingen zijn belangrijk bij het toepassen van de KPM? - BulletPoints 8

  • Het nacalculatorische bezettingsresultaat is het resultaat als gevolg van ongelijkheid tussen de normale en werkelijke bezetting. De formule om dit resultaat te berekenen is als volgt: Nacalculatorisch bezettingsresultaat = (Hw – N) x Tc
  • Er is sprake van overbezettingswinst wanneer de werkelijke hoeveelheid prestaties (de werkelijke bezetting) groter is dan de normale bezetting --> Hw > N = overbezettingswinst.
  • Bij de KPM worden de werkelijke kosten vergeleken met de gedekte kosten. Daarom worden er twee rekeningen geopend in het grootboek voor bijvoorbeeld huisvesting. Dit zijn de rekeningen 500 kosten afdeling huisvesting en 505 dekking afdeling huisvesting.

Op welke manier worden de indirecte kosten gebudgetteerd? - BulletPoints 9

  • Een kostenbudget is een budget waarin alleen de kostencijfers voorkomen. Een budgethouder is een werknemer binnen een organisatie die verantwoordelijk is voor het realiseren van de doelstellingen rondom het budget. Kostenbeheersing vormt het geheel aan maatregelen die getroffen worden om de kosten binnen de vooraf gestelde grenzen te houden. Er worden twee typen budgetten onderscheiden: het voorgecalculeerde budget wat voorafgaand aan de periode opgesteld wordt en het nagecalculeerde budget. Het nagecalculeerde budget wordt berekend op basis van de werkelijke prestaties na afloop van de periode.
  • Er zijn drie vormen kostenbudgetten. Bij elke vorm van een kostenbudget wordt gebruik gemaakt van de KPM. De drie budgetten zijn: 1) een vast budget, 2) een variabel budget en 3) een gemengd budget.
  • Het eerst besproken budget is het vast budget. Hierbij wordt een vast bedrag aan toegestane kosten per periode opgenomen. Het toegestane kostenbedrag is dus niet afhankelijk van de bedrijfsdrukte. Een vast budget wordt vaak gebruikt bij afdelingen waarbij alleen constante kosten voorkomen. Daarnaast wordt een vast budget gebruikt voor afdelingen met allerlei verschillende prestaties. Bij gebruik van een vast budget dient het voorcalculatorisch budget gelijk te zijn aan het nacalculatorisch budget. De formule van een vast budget: voorcalculatorisch budget = nacalculatorisch budget = Cb = N x Tc
  • Voorcalculatorische bezettingsresultaat is het verschil tussen de gebudgetteerde constante kosten = het vast budget (N x Tc) en de voorcalculatorische gedekte constante kosten (Hb x Tc ).
  • Na afloop van een bepaalde periode wordt het budgetresultaat berekend. Dit kan berekend worden door te kijke naar het verschil tussen de werkelijke constante kosten en de gebudgetteerde constante kosten (= vast bedrag = N x Tc).
  • Het nacalculatorische bezettingsresultaat wordt berekend door te kijken naar het verschil tussen de gebudgetteerde constante kosten (N x Tc) en de nacalculatorische gedekte constante kosten (Hw x Tc). De formule voor het nacalculatorische bezettingsresultaat is = (Hw - N) x Tc.
  • Het volgende budget is het variabele budget. Hierbij wordt in het afdelingsbudget een totaal kostenbedrag opgenomen. Dit kostenbedrag is evenredig is aan de omvang van de bedrijfsactiviteiten in de bepaalde periode. Deze methode van budgetteren is vooral geschikt voor afdelingen waarbij uitsluitend proportioneel variabele kosten voorkomen.
  • Het laatste budget dat besproken wordt is het gemengd kostenbudget. Dit gemend kostenbudget wordt gehanteerd bij de meeste bedrijven. Dit budget bestaat uit zowel een vast kostenbudget als een variabel kostenbudget. Het totaal hiervan wordt een gemengd budget genoemd. Ook bij het gemengd budget kan er, net als bij het variabel budget, een verschil optreden tussen het voorcalculatorisch budget en het nacalculatorisch budget.
  • Het budgetresultaat: is het verschil tussen de werkelijke kosten en het nacalculatorisch gemengd budget (Hw x Tv)
  • De budgetresultaten kunnen veroorzaakt worden door prijsresultaten en / of efficiency resultaten. Een voorbeeld van de productie afdeling is voor de machine uren kunnen er verschillen in hulpmaterialen en onderhoudsuren ontstaan.

Op welke manier komt het budget terug in de boekhouding? - BulletPoints 10

  • Door per afdeling het saldo op de kostenrekening te vergelijken met het saldo op de dekkingsresultaat kan het afdelingsresultaat vastgesteld worden. Het afdelingsresultaat is te splitsen in: 1) het budgetresultaat en 2) het bezettingsresultaat. Van het nacalculatorisch budget voor de indirecte kosten van een afdeling wordt de onderstaande journaalpost gemaakt:
  • Bij een vast budget wordt een vast bedrag per periode opgesteld. Er hoeft dus geen rekening gehouden te worden met de werkelijke
  • Bezettingsresultaat wordt berekend door: (Hw - N) x Tc
  • Bij een variabel budget wordt het budget per periode vastgelegd. Dit wordt gedaan aan de hand van het aantal werkelijk geleverde prestaties van een bepaalde afdeling. Het nacalculatorische variabel budget wordt berekend door Hw x Tv. De dekking is afhankelijk van de werkelijk geleverde prestaties dus dit is ook Hw x Tv.
  • Het budget in een geautomatiseerde omgeving kan intracomptabel vastgelegd of extracomptabel vastgelegd worden. Bij extracomptabel worden de budgeten niet in het grootboek opgenomen. Hierbij kan een boekhoudprogramma veel gemak opleveren.

Op welke manier worden de kosten aan de orders toegerekend wanneer gebruik gemaakt wordt van een ERP systeem? - BulletPoints 11

  • Een Enterprise Resource Planning (ERP) systeem is een automatiseringsprogramma waarmee een onderneming de samenwerking tussen de productiemiddelen kan plannen en beheersen. Voorbeelden van Resources zijn voorraden grondstoffen, personeel of vaste activa.
  • Een ERP systeem bevat verschillende elementen. Voorbeelden van deze elementen zijn: management informatie, voorraagegevens, marketinggegevens, financiële administratie, relatie gegevens, logistieke gegevens, productie planning, inkoop gegevens, productiegegevens en verkoopgegevens.
  • In het ERP systeem bestaat het Grootboek uit twee onderdelen namelijk 1) onderdeel finance en 2) onderdeel controlling.
  • Aan de grootboekrekeningen in de resultatenrubrieken worden wel eens meeboekrekeningen gekoppeld. Een meeboekrekening is een rekening met behulp waarvan op grootboekrekening geboekt bedrag wordt gespecificeerd of samengebundeld. Deze rekeningen dienen voor de toerekening van deze bedragen aan bijvoorbeeld de verschillende budgetten of orders.
  • Een verantwoordelijkheidscentrum is een onderdeel van een organisatie dat wordt beoordeeld op het behalen van bepaalde doelstellingen omtrent prestaties. Onderdelen van een organisatie zijn bijvoorbeeld een afdeling, een business unit of een project.
  • De vaste activa worden in een ERP-systeem vaak individueel of collectief voor de boekwaarde in het grootboek opgenomen. De detaillering is ondergebracht in de subadministratie. De detaillering bestaat uit bijvoorbeeld de cumulatieve afschrijving, aanschafprijs of de afschrijvingskosten per periode.
  • Een cost center is een kostenplaats die wordt beoordeeld op het behalen van een voorafgesproken kostendoelstelling omtrent de prestaties.
  • Een profit center is een winst centrum dat wordt beoordeeld op het behalen van een voorafgesproken winstdoelstelling omtrent de prestaties. Het gaat hier om orders, opdrachten, projecten en meer.

Hoe zien de besturingssystemen binnen de industriële onderneming en dienstverlenende onderneming eruit? - BulletPoints 12

  • Logistieke activiteiten hebben invloed op de financiële administratie van een onderneming. Logistiek is het plannen en het besturen van alle activiteiten van een onderneming die nodig zijn om de goederenstroom van leveranciers naar afnemers te realiseren. Dit omvat meerdere componenten. Voor een industriële onderneming zijn dit de volgende componenten: grondstoffen, hulpstoffen, onderdelen, halffabricaten en eindproducten. Het plannen en besturen is van essentieel belang om een goede service naar de klant te kunnen garanderen, om de activiteiten zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren en om de omvang van de verschillende voorraden te optimaliseren. Vanaf dit moment in het boek wordt voornamelijk de focus gelegd op het interne bedrijfsproces. Dit wordt ook wel het omvormingsproces genoemd. De financiële consequenties worden voor een belangrijk deel beïnvloed door logistieke gebeurtenissen binnen een onderneming. Hierdoor is het belangrijk om dit mee te nemen in de administratie.
  • De aard van het productieproces wordt bepaald door 1) de manier waarop de processen aangestuurd en gepland worden (de logistiek) en 2) de manier waarop de fabrieksboekhouding ingericht en gevoerd wordt. De focus ligt hier op het laatste. De manier waarop de fabrieksboekhouding ingericht wordt, wordt voor een groot deel bepaald door de positie van het klantorderontkoppelpunt in de goederenstroom.
  • Het klantorderontkoppelpunt (KOOP) is het punt van waaraf de individuele klantorder de activiteiten in de goederenstroom niet meer beïnvloedt. Het KOOP kan zowel aan het begin als aan he eind van de goederenstroom liggen. Wanneer deze aan het eindpunt ligt dus volledig stroomafwaarts dan heeft de individuele klantorder geen enkele invloed op het eindproduct. Wanneer deze juist aan het beginpunt, dus volledig stroomopwaarts dan bepaalt de individuele klantorder alle activiteiten van de goederenstroom.
  • De plaats van de KOOP bepaalt het productiebesturingssysteem. Er zijn hierbij twee opties namelijk voorraadgestuurde systemen en klantordergestuurde systemen.
  • Het eerste systeem dat besproken wordt zijn de voorraadgestuurde systemen. Bij deze systemen ligt het KOOP op het stroomafwaartse deel van het goederenstroomtraject. Hier wordt vooral gebruik van gemaakt wanneer de toekomstige vraag naar producten goed te voorspellen is. Er wordt op basis van het verkoopplan, hoofdproductieplan (HPP) en MPR productie orders gegenereerd. Een voordeel van deze methode is dat er grote series kunnen worden geproduceerd en dat de in- en omsteltijden van machines worden geminimaliseerd.
  • Het tweede systeem dat besproken wordt zijn de klantordergestuurde systemen. Bij deze systemen ligt het KOOP op het stroomopwaartse deel van het goederenstroomtraject. Er wordt gebruik gemaakt van deze systemen wanneer de vraag lastig te voorspellen is. De levertijd van producten is langer aangezien de ondernemingen geen voorraden aanhouden en er pas geproduceerd wordt als er een order geplaatst is.
  • Projectgeoriënteerde ondernemingen zijn ondernemingen die alleen fabriceren op klantspecificaties, waarbij elke order als een afzonderlijk project gezien wordt. Het eindresultaat en het fabricageproces worden in goed overleg met de klant ontworpen. De financiële administratie is een projectadministratie. Een niet projectgeoriënteerde onderneming produceert op voorraad.
  • Voorraden grondstoffen, halffabricaten en eindproducten worden ook wel buffers genoemd. Bij dienstverlenende bedrijven kunnen deze buffers bijvoorbeeld de werkvoorraad adviesopdrachten van een consultantsbureau zijn. Bij administratieve dienstverlening ontstaan buffers in de vorm van wachtrijen. Een paar voorbeelden hiervan zijn dossiers die wachten op gegevens die verkregen moeten worden van derden.
  • Administratieve dienstverlening is het leveren van niet fysieke producten. Een voorbeeld hiervan is een accountantskantoor. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een frontoffice en een backoffice. Het frontoffice personeel heeft contact met de klanten. En het backoffice personeel voert het werkelijke dienstverleningsproces uit.

Hoe ziet de fabrieksboekhouding eruit bij make to stock? - BulletPoints 13

  • De MTS gebruikt standaard prijzen in de voorcalculatie. Voor de nacalculatie wordt gebruik gemaakt van de totale productie per bepaalde periode. Dit kan bijvoorbeeld een maand of een kwartaal zijn. Er wordt een verschillenanalyse gemaakt door de onderneming waarbij gekeken wordt wat het verschil is tussen de werkelijke kosten en de standaard kosten.
  • In rubriek 9 worden het standaard verkoopresultaat en alle overige resultaten afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Hierdoor is het van belang dat in rubriek 8 het standaard verkoopresultaat weergegeven wordt. Bovendien moeten de voorraden eindproducten tegen de standaard kosten geboekt worden in rubriek 7. Tot slot moet de overboeking van de fabricagekosten vanuit rubriek 6 naar rubriek 7 plaatsvinden tegen de standaard fabricagekosten. Ook in dit hoofdstuk wordt ook gebruik gemaakt van de kostenplaatsenmethode voor de indirecte kosten en worden alle kosten doorlopen rubriek 4.
  • Het efficiencyresultaat is het resultaat dat ontstaat wanneer de standaard verbruikte hoeveelheid van een bepaald productiemiddel afwijkt van de werkelijke hoeveelheid. Een voorbeeld is wanneer er tijdens het productieproces meer grondstoffen worden verbruikt dan de standaard hoeveelheid. Hierdoor ontstaat er een efficiencyresultaat. Dit resultaat kan zowel positief als negatief zijn.
  • In woorden: efficiencyresultaat = de standaard prijs per eenheid x (de werkelijke hoeveelheid die gebruikt is - de standaard hoeveelheid die gebruikt is).
  • Het prijsresultaat is het resultaat dat ontstaat wanneer de standaardprijs van een bepaald productiemiddel afwijkt van de werkelijke prijs. Een voorbeeld hiervan is wanneer de werkelijke prijs voor directe personeelskosten hoger ligt, dan de standaardprijs.
  • De formule voor het prijsresultaat: Hw x (Pw - Ps) → Hierbij geldt:
  • Pw = Werkelijke prijs (per uur, kg enzovoorts).
  • In woorden: prijsresultaat = de werkelijke hoeveelheid die gebruikt is x (de werkelijke prijs per eenheid - de standaard prijs per eenheid)
  • Het prijsresultaat wordt berekend door rekening 630 Betaalde directe personeelskosten en rekening 631 Verrekende directe personeelskosten met elkaar te vergelijken. Het efficiencyresultaat wordt berekend door rekening 601 Directe personeelskosten en rekening 611 Standaard directe personeelskosten met elkaar te vergelijken. Dit resultaat kan gecontroleerd worden aan de hand van de hierboven genoemde formules.

Op welke manier wordt het perioderesultaat berekend en geanalyseerd? - BulletPoints 14

  • In dit hoofdstuk draait het om de winst- en de verliesrekening op de korte termijn. Dit kan voor veel bedrijven een belangrijk intern informatiemiddel zijn. Een jaarrekening is voor alle bedrijven erg belangrijk. De jaarrekening bestaat uit een winst- e verliesrekening, de balans en een toelichting op deze overzichten. Daarnaast kunnen bedrijven ook een permanence opstellen. Een permanence is een resultatenoverzicht die betrekking heeft op een korte periode van bijvoorbeeld een maand.
  • Een winst- en verliesrekening op korte termijn heeft de volgende kenmerken: 1) is een resultatenoverzicht over een periode korter dan een boekjaar, bijvoorbeeld zes weken of een kwartaal, 2) Is kort na afloop van de betrokken periode gereed en 3) Bevatten de door het management gewenste informatie
  • De winst- en verliesrekening heeft twee doeleinden: 1) het is een sturingsmiddel voor het management naar de toekomst op de korte termijn en 2) het is een intern verantwoordingsmiddel
  • Een analytische winst- en verliesrekening is een resultatenoverzicht waarin gespecificeerd wordt uit welke afzonderlijke deelresultaten (zie hierboven) de periodewinst bestaat. Dit wordt opgesteld aan de hand van de rekeningen uit rubriek 9. Dit overzicht wordt uitsluiten gebruikt als informatiemiddel voor de managers.
  • De formule voor het nacalculatorische bezettingsresultaat is: (Hw - N) X Cb / N = (Hw - N) / Tc
  • De resultaten voor de variabele kosten bestaan alleen uit de efficiency- en de prijsresultaten.
  • De formules om dit te bereken zijn:
  • Efficiencyresultaat = (Hs - Hw) x Ps
  • Prijsresultaat = (Ps – Pw) x Hw
  • De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat een splitsing van de bezttingsresultaten naar kostensoort dus niet heel erg zinvol is. De variabele kosten kunnen wanneer deze proportioneel variabel zijn alleen bestaan uit efficiency- en of prijsverschillen.

Hoe ziet de fabrieksboekhouding eruit wanneer er sprake is van afval? - BulletPoints 15

  • Bij bijvoorbeeld het voorraadgestuurde productiesysteem Make-to-stock wordt gewerkt met standaard kostprijzen voor eindproducten. Er moet dus van te voren vastgesteld worden hoeveel grondstoffen er per product gebruikt mag worden. Wordt er meer verbruikt dan de toegestane norm dan is er sprake van een verlies. Aan de andere kant: wordt er minder gebruikt dan de toegestande norm wordt er winst gemaakt. De toegestane hoeveelheden worden vermenigvuldigd met de standaardprijzen om op deze manier de toegestane kosten per product te berekenen. In formule is dat als volgt: Hs x Ps
  • Voor het vaststellen van de toegestane hoeveelheden wordt niet uitgegaan van het netto verbruik, maar van het bruto verbruik. Het bruto verbruik is de hoeveelheid grondstof die tijdens het productieproces wordt verbruikt. Het netto verbruik is de hoeveelheid grondstof die wordt opgenomen in het eindproduct.
  • Een voorbeeld: een onderneming start het fabricageproces met 15 kg van grondstof X. Dit wordt het brutoverbruik genoemd want deze hoeveelheid wordt gebruikt of gaat gebruikt worden. Gedurende het fabricageproces blijkt dat de grondstof bewerkt moet worden en er slechts 10 kg gebruikt wordt van grondstof X. Dit wordt het netto verbruik genoemd aangezien deze hoeveelheid daadwerkelijk wordt opgenomen in het geproduceerde eindproduct. Er is in dit voorbeeld dus een onvermijdbaar afval van 5 kg.
  • Afval is de hoeveelheid grondstof die verloren gaat doordat niet de gehele verbruikte hoeveelheid grondstof in de producten kan worden verwerkt. Afval zorgt voor kosten doordat er grondstof verloren gaat. Afval kan gescheiden worden in twee groepen: 1) afval heeft geen waarde: in dit geval wordt in de standaardkostprijs alleen het bruto verbruik van de grondstof opgenomen. 2) Afval heeft wel waarde. Wanneer afval van waarde is bestaat er positieve en negatieve waarde. Positieve waarde betekent dat de opbrengst van de afval zorgt voor een daling in de standaardkostprijs van een product. Negatieve waarde houdt in dat het vernietigen van afval die schadelijk is voor het milieu en het daardoor kosten veroorzaakt. Dit zorgt juist voor een stijging van de standaard kostprijs.
  • De formule voor het afvalresultaat op grondstoffen is: (standaard afval – werkelijk afval) x standaard prijs van het afval
  • Let op het gaat bij het afvalresultaat niet om kosten maar om de opbrengsten. De volgende relaties zijn belangrijk om te onthouden: Wanneer het standaard afval < werkelijk afval zorgt dit voor een voordelig resultaat. Wanneer het standaard afval > werkelijk afval zorgt dit voor een nadelig resultaat

Hoe ziet de fabrieksboekhouding eruit wanneer er sprake is van uitval? - BulletPoints 16

  • Uitval is een halffabricaat of eindproduct dat wordt afgekeurd, omdat het niet voldoet aan de kwaliteitseisen die er binnen het bedrijf van toepassing zijn. Uitval zorgt ervoor dat de al opgeofferde productiemiddelen zoals arbeidsuren en grondstoffen verloren gaan. Dit resulteert dus in weggegooid geld en het zorgt voor kosten voor een bedrijf. Wanneer het afkeuren onvermijdbaar is worden de kosten daarvan door de goedgekeurde producten gedragen. Dit leidt dus tot een verhoging van de standaardkostprijs van ene goedgekeurd product. De kosten van de uitval worden toegerekend door middel van een toeslag.
  • Het uitvalresultaat is het verschil in geld tussen de werkelijke hoeveelheid afgekeurd product en de standaard hoeveelheid afgekeurd product voor een bedrijf in een bepaalde periode. Wanneer de uitval geen waarde heeft berekenen we de kosten van de afgekeurde producten door in de standaardkostprijs van de goedgekeurde producten. Hierbij kunnen we een standaarduitvalpercentage gebruiken. Dit resultaat wordt ook wel gerekend tot de efficiencyresultaten.
  • De formule van het uitvalresultaat: (Standaard uitval – Werkelijke uitval) x Standaard fabricagekostprijs goedgekeurd product
  • De kosten hebben alleen betrekking op de fabricagekosten want de kosten van de uitval spelen zich al af in rubriek 6.
  • Het uitvalresultaat kan zichtbaar gemaakt worden in het grootboek net als het afvalresultaat in het vorige hoofdstuk. Hiervoor worden in rubriek 6 extra rekeningen opgenomen. Dit zijn de rekeningen 603 Werkelijke uitvalkosten en de rekening 613 Standaard uitval kosten. Het verschil tussen rekening 603 Werkelijke uitvalkosten en de rekening 613 Standaard uitval kosten geven het uitvalresultaat weer.
  • Afgekeurde producten is uitval. Deze afgekeurde producten kunnen nog van waarde zijn wanneer: 1) ze na de bewerking toch nog goedgekeurd worden, 2) ze na een eventuele bewerking als tweede keus verkocht worden of 3) de grondstof uit de afgekeurde producten wordt teruggewonnen.

Hoe ziet de fabrieksboekhouding eruit bij assemble to order en bij make to order? - BulletPoints 17

  • In dit hoofdstuk wordt gekeken naar twee productiebesturingssystemen die veel overeenkomsten hebben met make to stock. Eerst wordt gekeken naar assemble to order en vervolgens naar make to order. Bij assemble to order wordt er van een product alleen halffabricaten op voorraad gemaakt. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van de standaardfabricagekostprijs per gefabriceerd halffabricaat. Kenmerkend voor dit productiebesturingssysteem is dat de klant zelf kan kiezen uit verschillende vaststaande varianten bij het afwerken van het halffabricaat tot eindproduct Bedrijven kunnen dus pas gaan produceren wanneer klantorders binnen zijn gekomen. Dit heeft tot gevolg dat er dus geen voorraad gereed product aanwezig is.
  • Omdat er dus standaard uitvoeringen zijn is er voor iedere uitvoering een standaard kostenbedrag. De standaard kostprijsberekening is een manier van kostprijsberekening die wordt gebruikt wanneer er slechts enkele varianten zijn herhaaldelijk worden geproduceerd. Om bovenstaande gebeurtenissen vast te leggen wordt gebruik gemaakt van verschillende journaalposten uit rubriek 6. Er kunnen hierbij twee groepen worden onderscheiden:
  • Gereedgekomen halffabricaten. Hiervoor worden de standaard kostenrekeningen gebruikt. Dit zijn de rekeningen 610 Standaard verbruik grondstoffen, 611 Standaard directe personeelskosten en 612 Standaard toeslag indirecte fabricagekosten.
  • Gereedgekomen eindproducten. Hiervoor worden de standaard kostenrekeningen gebruikt. Dit zijn de rekeningen 615 Standaard verbruik grondstoffen, 616 Standaard directe personeelskosten en 617 Standaard toeslag indirecte fabricagekosten.
  • De boekingen van halffabricaten in bewerking kan op basis van twee manieren: 1) op basis van standaardkosten en 2) op basis van nacalculatorische kosten.
  • De productie van halffabricaten in een periode kan als volgt berekend worden:
  • De gereedgekomen halffabricaten in die periode + de halffabricaten in bewerking aan het eind van die periode -/- de halffabricaten in bewerking aan het eind van die periode.
  • De boekingen van productieorders in bewerking kunnen we doen op basis van de volgende twee methodes: 1) op basis van de voorcalculatorische kosten of 2) op basis van de nacalculatorische kosten.

Welke boekingen worden gemaakt in niet-projectgeoriënteerde industriële ondernemingen bij gebruik van een ERP-systeem? - BulletPoints 18

  • Niet-projectgeoriënteerde industriële bedrijven produceren op voorraad. Het gevolg is dat de producten niet in dezelfde periode worden gefabriceerd, geleverd en gefactureerd. Hierdoor is het moeilijker de winst te berekenen over de boekingsperiode. De periode winst is lastiger te bepalen. Dit probleem ontstaat eerst in de Finance module. Doordat de meeboekrekeningen zijn gekoppeld doet dit probleem zich ook voor in de Controlling module.
  • De indirecte fabricagekosten kunnen niet op dezelfde manier verwerkt worden doordat ze niet direct toe te rekenen zijn aan de verschillende profit centers. Voor de indirecte fabricagekosten wordt gewerkt met rekening 4... correctie indirecte fabricagekosten.
  • Het saldo van rekening 4... (bijvoorbeeld rekening 4500) is als volgt samengesteld: werkelijke in rubriek 4 geboekte indirecte fabricagekosten minus de geactiveerde voorraad gereed product.
  • Een andere manier: standaard indirecte fabricagekosten van de verkochte en afgeleverde producten + / – budgetresultaat indirecte fabricagekosten + / – bezettingsresultaat.
  • De controlling module bevat een extra grootboekrekening namelijk 6700 toeslag indirecte fabricagekosten. Het saldo wordt berekend door: rekening 6700 toeslag indirecte fabricagekosten minus rekening 6750 standaard toeslag indirecte fabricagekosten.
  • Er is sprake van uitval als het aantal gefabriceerde producten niet gelijk is aan het aantal verkochte en afgeleverde producten. Als er sprake is van uitval worden de verschillen tussen deze twee groter.

Hoe ziet de fabrieksboekhouding eruit bij engineer to order? - BulletPoints 19

  • In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het productiebesturingssysteem engineer to order. Bij deze vorm van fabrieksboekhouding wordt er niet geproduceerd op voorraad. Het draait bij dit systeem volledig om de klantorders. Hierdoor is het vaststellen van het fabricageresultaat is toegespitst per productieorder. Het systeem engineer to order wordt dus gekenmerkt door het feit dat er geen productie op voorraad plaats vindt. Daarnaast is de ontwerpfase van groot belang. Op basis hiervan wordt voor elke klantorder een stuklijst en bewerkingslijst opgesteld die volgens gebruikt wordt voor de voorcalculatie.
  • Een orderkaart (ook wel projectkaart genoemd) is een overzicht per order van voorcalculatorisch bepaalde toegestane kosten en nacalculatorisch vastgestelde werkelijke kosten. Wanneer het product klaar is kan er dus eenvoudig een vergelijking gemaakt worden tussen de toegestane kosten en de werkelijke kosten. Daarnaast kan er gekeken worden wat de oorzaken van eventuele verschillen waren.
  • Alle orderkaarten samen vormen een subadministratie op de grootboekrekeningen in rubriek 6. In deze administratie is een specificatie van de voor- en nacalculatorische kosten per klantorder te vinden.

Wat wordt bedoeld met backflush costing? - BulletPoints 20

  • In dit hoofdstuk wordt gekeken naar backflush costing. Backflush costing zijn de in een bepaalde periode ontstane fabricagekosten die rechtstreeks worden toegerekend aan de output in die periode. Correcties zijn alleen nodig wanneer er voorraadmutaties plaatsvinden in deze periode. De output kan uit meerdere onderdelen ontstaan, namelijk: de gefabriceerde en verkochte producten, de gefabriceerde producten die nog in voorraad zijn en de gefabriceerde halffabricaten en producten in bewerkingen die nog in voorraad zijn.
  • Wanneer gekeken wordt naar backflush costing in de boekhouding, wordt duidelijk dat de fabricagekosten vanuit rubriek 4 rechtstreeks doorgeboekt worden naar rubriek 8 naar de rekening 800 Kostprijs verkopen. Aan het einde van de boekingsperiode zijn overboekingen vanaf rekening 800 naar de voorraadrekeningen nodig wanneer er voorraden aanwezig zijn.
  • Er wordt bij backflush costing ook wel gesproken van just in time costing. Just in time costing is een andere naam voor backflush costing. Deze methode is het meest geschikt in een just in time productie omgeving waarbij materialen pas worden geleverd wanneer ze nodig zijn in het productieproces.

Hoe ziet de administratie van een dienstverlenende onderneming eruit? - BulletPoints 21

  • In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de administratie van dienstverlenende bedrijven. Er zijn verschillende soorten dienstverlenende bedrijven te onderscheiden. In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende typen. Ondernemingen met nog enige doorstroming van goederen, bedrijven of ondernemingen die ruimten ter beschikking stellen en overige dienstverlenende bedrijven en beroepen.
  • De eerste groep, ondernemingen met nog enige doorstroming van goederen, kan verdeeld worden in drie subgroepen. Dienstverlenende bedrijven die door middel van menselijke en machinale arbeid een technische vormverandering uitvoeren aan goederen die eigendom zijn van de betreffende onderneming. Het omvormingsproces is vergelijkbaar met het omvormingsproces van een industriële onderneming. Bij een omvormingsproces worden materialen met behulp van mensen en machines omgevormd tot halffabricaten en naar uiteindelijke eindproducten. Een voorbeeld hiervan is een aannemersbedrijf.
  • De tweede subgroep bestaat uit dienstverlenende bedrijven die door middel van menselijke en machinale arbeid een technische vormverandering uitvoeren aan goederen die geen eigendom zijn van de betreffende onderneming. Deze ondernemingen gebruiken vooral menselijke denk- en arbeidskracht bij het leveren van prestaties. Hierbij is het omvormingsproces een stuk makkelijker. Een voorbeeld hiervan is een accountantsbedrijf.
  • De laatste groep bestaat uit bedrijven die goederen leveren via vaste leidingen. Bij deze subgroep is er nauwelijks sprake van een omvormingsproces. Een voorbeeld is een gas- water of elektra bedrijf waarbij geleverd wordt via echte leidingen. Een ander voorbeeld is een internet provider.
  • De tweede groep, bedrijven die ruimten ter beschikking stellen, wordt verdeeld in de volgende subgroepen: Het beschikbaar stellen van ruimte met een specifieke reservering. Een voorbeeld hiervan is een ziekenhuis of een hotel. Het beschikbaar stellen van ruimte zonder een specifieke reservering. Een voorbeeld hiervan is een parkeergarage.
  • De derde groep, overige dienstverlenende bedrijven en beroepen, wordt gekenmerkt door het feit dat er arbeidskracht ter beschikking gesteld wordt. De verleende arbeid wordt bijvoorbeeld per uur gefactureerd. Een voorbeeld is een schoonmaakbedrijf of een beveiligingsbedrijf.
  • Eerst wordt dieper ingegaan op het de eerste groep, subgroep 1, het aannemersbedrijf. Hierbij zijn twee verschillende aannemingsovereenkomsten te vormen: Een regiecontract. Hierbij worden de werkelijk gemaakte kosten plus een overeengekomen winstopslag aan de klant in rekening gebracht. Dit wordt gedaan in ruil voor het uitvoeren van werkzaamheden. Aangenomen werk. Hierbij wordt er vooraf een overeengekomen totaalbedrag afgesproken om de werkzaamheden te laten verrichten.
  • Jobtime is het aantal verantwoorde uren van een medewerker in een bepaalde periode. Shoptime is het aantal uren waarvoor een medewerker gedurende een bepaalde periode bij een bedrijf in dienst is.
  • De dekking indirecte kosten van het totale kostentarief bestaat uit twee delen: de brutoloonkosten + Overige personeelskosten van de indirecte arbeidsuren van de medewerkers. Alle overige indirecte kosten, zoals huur van het gebouw maar ook de totale loonkosten van de receptie enzovoorts.

Welke boekingen worden gemaakt in een projectgeoriënteerde industriële en dienstverlenende ondernemingen bij gebruik van een ERP systeem? - BulletPoints 22

  • Bij projectgeoriënteerde bedrijven is de klantorder bepalend voor de productie order. Er is dus geen productie op voorraad. De boekingen van het productieproces zijn hoofdzakelijk gericht op de individuele klantorders. Men krijgt te maken met een bedrijf dat één grote klantorder uitvoert in een bijvoorbeeld een bepaalde maand.
  • Kenmerkend hierbij zijn de volgende punten: Het is een speciaal ontwerp voor dit project. Het is een overzicht met volledige voorcalculatie en nacalculatie die met elkaar vergeleken kan worden. Het is een ‘automatische’ matching tussen kosten en opbrengst doordat er geen mutaties in de voorraden product en of eindproduct in bewerking hoeft plaats te vinden.
  • Er worden rekeningen opgesteld voor zowel de kosten, het budget en te dekken budget.
  • Het is bij projectgeoriënteerde dienstverlenende bedrijven van belang om de structuur in de rekeningen te ontdekken aan de hand van de gegeven grootboekrekeningen in de modules en om vervolgens de boekingen pas te maken.

Wat wordt bedoeld met activity based costing en activity based budgeting? - BulletPoints 23

  • ABC legt een oorzakelijk verband tussen de kostensoorten en de kostendragers door middel van activiteiten. ABC is een calculatiemethode. Bij Activity Based Costing worden de indirecte kosten in de eerste instantie toegerekend toe aan de verschillende activiteiten die in een bedrijf plaatsvinden. Voorbeelden van activiteiten kunnen zijn: het fabriceren van producten of het bestellen van diverse materialen. Vervolgens worden de kosten van deze activiteiten toegerekend aan de calculatie objecten op basis van cost drivers. Calculatie-objecten zijn producten, productseries, klantorders, klanten, diensten enzovoorts. Het toerekenen van de kosten van de activiteiten aan de calculatie-objecten gebeurt met behulp van ‘kosten veroorzakende factoren’, ook wel cost drivers genoemd. Een voorbeeld van een cost driver bij de activiteit materiaal bestellen is het aantal bestellingen die gedaan worden. De kosten van de activiteiten worden toegerekend aan costdrivers door het vaststellen van een tarief per eenheid van deze betreffende costdriver. Hierdoor vormt een costdriver een intern calculatieobject. Je kunt deze interne calculatieobjecten vergelijken met een prestatie eenheid bij de KPM. De eenheden kunnen uitgedrukt worden in een productserie, een klantorder of bedragen in euro's.
  • In deze paragraaf wordt gekeken naar Activity Based Budgeting. Bij deze budgetteringsmethode worden de uitgangspunten van ABC toegepast bij het budgetteren. Het gaat hierbij om de rekeningen in rubriek 5. De werkelijke kosten worden vergeleken met het budget om zo te komen tot het budgetresultaat. Het bezettingsresultaat wordt berekend door het verschil te nemen van het te dekken budget en de dekking.
  • Berekenen bezettingsresultaat ging als volgt: (Hw – N) x Tc
  • In woorden: ( de werkelijke hoeveelheid minus de normale hoeveelheid) x het tarief per eenheid

Wat is het verschil tussen het budgettarief en het dekkingstarief aan de ene kant en het calculatietarief aan de andere kant? - BulletPoints 24

  • De kosten die door een bedrijf gemaakt worden om orders gereed te maken en af te leveren worden de orderbehandelingskosten. De onderbehandelingskosten zijn onderdeel van de verkoopkosten. De verkoopkosten worden in de afdeling verkoop gebudgetteerd en gedekt en in de commerciële standaard kostprijs van de verkochte producten doorberekend aan de hand van een percentage van de omzet. Bij de afdeling orderbehandeling worden de kosten gemaakt (cost drivers) vandaar dat hierbij een budget en een dekking worden toegekend die gebaseerd zijn op een tarief per order. Dit tarief per order wordt het dekkingstarief genoemd. Dit is dus het tarief waarmee het kostenbudget van een bepaalde afdeling wodt gedekt op basis van een bepaalde costdriver. Deze kosten maken onderdeel uit van de inkoopkosten of de verkoopkosten. Wanneer deze onderbehandelingskosten door worden berekend in de commerciële standaard kostprijs van de verkochte producten wordt het calculatietarief gebruikt. Het calculatietarief is dus het tarief waarmee de kosten van een bepaalde afdeling worden doorberekend in de kostendrager.
  • Schematisch:
  • Er ontstaat een budget resultaat wanneer er een verschil is tussen de kosten afdeling orderbehandeling en het budget afdeling orderbehandeling.
  • Er ontstaat een bezettingsresultaat wanneer er een verschil is tussen het budget afdeling orderbehandeling en dekking afdeling orderbehandeling.
  • Er ontstaat een ordergrootteresultaat wanneer er een verschil is tussen de dekking afdeling orderbehandeling en aan verkochte producten doorberekende kosten orderbehandeling.
  • Een onderneming kan een bedrijf stimuleren om een klein aantal orders maar met een groot bedrag te plaatsen. Dit resulteert in het ontstaan van een voordelig ordergrootteresultaat. Een methode om dit voor elkaar te krijgen is door gebruik te maken van een glijdende rabatschaal. Dit is een tabel waarin wordt weergeven welke percentages horen bij diverse omzetklassen. Hierdoor ontstaat er een wederzijds verband tussen het ordergrootteresultaat en het rabatresultaat. Een nadelig ordergrootteresultaat door kleine orders betekent dan een voordelig rabatresultaat namelijk lager percentage rabat.
  • Activity based costing is een calculatiemethode waarbij de indirecte kosten in eerste instantie worden toegerekend aan activiteiten. Daarna worden de kosten van de verschillende activiteiten op basis van cost drivers (= de kosten veroorzakende factoren) toegerekend aan calculatie objecten. Calculatie objecten zijn bijvoorbeeld producten, diensten, klantorders enzovoorts. Dit wordt toegelicht aan de hand van een voorbeeld in paragraaf 24.2

Wat wordt door de auteurs bedoeld met seizoenscorrecties? - BulletPoints 25

  • Er wordt vaak uitgegaan van de normale bezetting per maand of kwartaal bij het budgetteren van de indirecte kosten. Dit betekent dat N per maand = 1 / 12 N per jaar of N per kwartaal = 1 / 4 N per jaar. Het komt vaak voor dat de normale bezetting niet gelijk is aan de werkelijke hoeveelheid. Wanneer activiteiten in een afdeling beïnvloed worden door seizoenschommelingen voegen we aan de boekingen in rubriek 5 boekingen voor seizoencorrecties toe.
  • Als de normale bezetting in een afdeling door seizoenschommelingen niet gelijk is, dan kan de N per maand / kwartaal niet uit N per jaar af te leiden. De invloed van het seizoen op de normale bezetting kan bekeken worden door middel van indexcijfers. Er is sprake van laagseizoen wanneer de indexcijfers laag zijn bijvoorbeeld 75 of 90. Er is sprake van hoogseizoen wanneer de indexcijfers hoog zijn bijvoorbeeld 105 of 130.
  • De invloed van het seizoen kan bekeken worden op de Z-figuur rubriek 5. De seizoenschommelingen in de bezetting van een afdeling hebben geen invloed op de boekingen van de proportioneel variabele kosten op de rekeningen voor deze afdeling in rubriek 5.
  • Seizoencorrecties kunnen ook voorkomen op andere afdelingen dan Fabricage. Seizoeninvloeden vinden vaak hun oorsprong in de afdeling verkoop. Het is soms mogelijk om de afzet geheel of gedeeltelijk af te zwakken in de afdeling Fabricage. In het laagseizoen van de afzet op voorraad werken en in hoogseizoen van de afzet te putten.
  • Bij de berekening van het budget wordt rekening gehouden met het feit of de variabele kosten van een afdeling degressief of progressief zijn. Een budgettabel laat zien hoe het budgettarief varieert met wijzigingen in de bezettingsgraad.
  • Een budgettabel is een overzicht waarin voor diverse zones in de bezettingsgraad de budgettarieven per prestatie-eenheid opgenomen zijn. Wanneer de variabele kosten niet-proportioneel zijn wordt deze tabel toegepast.
  • Het bezettingsresultaat is het verschil tussen het budget en de dekking. Dit komt voor wanneer de variabele kosten niet proportioneel zijn.
  • Het budgetresultaat wordt berekend door het verschil te nemen van rekening 530 Kosten afdeling onderhoud en rekening 531 budget afdeling onderhoud. Het bezettingsresultaat wordt berekend door het verschil te nemen van rekening 532 Te dekken budget afdeling onderhoud en rekening 535 Dekking afdeling onderhoud.

Wat is het verband tussen de boekhouding en de economische voorraad? - BulletPoints 26

  • Bij een voorraad kan onderscheid gemaakt worden tussen de economische en de technische voorraad. De technische voorraad is de voorraad die fysiek / zichtbaar in het bedrijf aanwezig is.
  • De economische voorraad is de voorraad waarover de onderneming een prijsrisico loopt. Deze wordt berekend door: technische voorraad grondstof + de voorkopen grondstof – grondstof die bij normaal verbruik nodig is in verband met voorverkopen van eindproduct.
  • Bij voorkopen grondstof worden inkoopcontracten afgesloten voor grondstoffen die pas over een bepaalde tijd ontvangen worden. Bij economische voorraad alleen rekening met voorkopen indien definitieve inkoopprijs vastgelegd. De onderneming bevindt zich dan in een hausse-positie. Dit is een positie waarin een prijsstijging op de inkoopmarkt voor een onderneming gunstig is. Een prijsdaling is daarentegen ongunstig.
  • Er wordt gesproken over voorverkopen eindproduct is wanneer de onderneming verkoopcontracten afsluit voor eindproducten die pas over een bepaalde tijd geleverd worden. De economische voorraad kan alleen opgenomen worden wanneer er een definitieve verkoopprijs is. De onderneming bevindt zich dan in een baisse-positie. Een prijsdaling van de grondstoffen is dan heel fijn. De baisse positie is een positie waarin een prijsstijging op de inkoopmarkt voor een onderneming ongunstig is. Een prijsdaling is dus daarentegen gunstig voor de onderneming.
  • Wanneer er sprake is van een negatieve economische voorraad, bevindt de onderneming zich in een baisse positie met de economische voorraad. Wanneer de economische voorraad nul is, loopt de onderneming geen prijsrisico.
  • Het volgende dat besproken wordt is de economische voorraad grondstof in de industriële onderneming met een voorraad gestuurd productiesysteem. Als er op voorraad gefabriceerd wordt gaat de verbruikte grondstof deel uitmaken van de voorraad product of halffabricaat. De grondstof maakt dan nog deel uit van de economische voorraad omdat er nog prijsrisico op zit.
  • Boekingsvariant II. De rekening 300 Voorraad grondstoffen wordt vervangen door 300 Vrije voorraad grondstoffen. De grootboekrekening 300 Vrije voorraad grondstoffen wordt gedebiteerd voor de ontvangst van grondstof in het magazijn en gecrediteerd voor het beslag op grondstof als gevolg van het afsluiten van voorverkoopcontracten.
  • De rekening Gereserveerde grondstoffen voor voorverkopen heeft bij de boekingsvarianten verschillende nummers. Dit komt doordat bij boekingsvariant I de rekening een creditsaldo heeft en betrokken wordt bij de berekening van de economische voorraad grondstoffen. Bij variant II heeft de rekening een debetsaldo en wordt niet betrokken bij de berekening van de economische voorraad grondstoffen.

Hoe ziet de boekhouding eruit bij direct costing? - BulletPoints 27

  • De methode die in dit hoofdstuk gebruikt wordt is de variabele kostencalculatie methode, ook wel direct costing genoemd. Hierbij worden uitsluitend de variabele kosten aan de producten doorberekend. Dit is een misleidende naam aangezien niet alleen de directe kosten doorberekend worden. Dit gebeurt bij de indirecte kosten gebeuren via de kostenplaatsenmethode. De constante kosten worden rechtstreeks ten laste van de winst- en verliesrekening gelegd. De winst- en verliesrekening krijgt bij direct costing de volgende vorm:
  • De contributiemarge (CM) per product wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
  • de verkoopprijs van een product – de variabele kosten van het betreffende product
  • De totale contributiemarge per periode dient voor de dekking van de constante kosten in die periode. Hierdoor staat de contributiemarge per product ook wel bekend als de dekkingsbijdrage per product. Het verschil dat overblijft nadat de constante kosten van de CM zijn getrokken is het nettoresultaat. Wanneer het nettoresultaat negatief is, bestaat er verlies. Is er sprake van een positief nettoresultaat, heeft een onderneming winst gemaakt. De formule van de nettowinst: de totale contributiemarge – de totale constante kosten.
  • Voorraden gereed product en producten in bewerking in rubriek 7 worden vastgelegd in de boekhouding en op de balans alleen tegen de variabele fabricagekosten.
  • Het volgende onderdeel wat besproken wordt is de balanswaardering en de winstberekening. De AC methode is de integrale kostprijs methode. Bij de AC methode wordt de vooraad gereed product tegen de integrale fabricagekostprijs gewaardeerd. De integrale fabricagekostprijs bestaat uit de constante fabricagekosten en de variabele fabricagekosten. In plaats van de DC methode ook wel de variabele kostencalculatie waarderen we de voorraad gereed product op de balansdatum alleen tegen de variabele fabricagekosten. Bij zowel de AC als de DC methode blijven de verkoopkosten bij de balanswaardering van de eindvoorraad buiten beschouwing.
  • Er is ook een boekingsvariant bij direct costing. Er wordt per afdeling een budgetcontrole toegepast op het volgende: de variabele kosten en de eerstverdeelde constante kosten. Voor de constate kosten geldt dat per afdeling de werkelijke eerstverdeelde constante kosten via de rekening 499 overboekingsrekening gedebiteerd worden op de kostenrekening in rubriek 5. Daarnaast geldt dat per afdeling het budget voor de eerstverdeelde constante kosten gecrediteerd worden op de budgetrekening in rubriek 5. Deze worden gedebiteerd op de rekening te dekken budget constante kosten in rubriek 9. Het verschil tussen de kostenrekeningen en de budgetrekeningen vormen het budgetresultaat.

Wat zijn de meest voorkomende knelpunten die optreden bij de boekhouding? - BulletPoints 28

  • Als alle productiemiddelen in voldoende tot ruimte mate aanwezig zijn in een organisatie, dan vormt de afzetmogelijkheid het knelpunt. Het knelpunt wordt ook wel de bottleneck of een constraint genoemd. De knelpuntsfactor is het relatief meest schaarse product binnen deze betreffende organisatie. Het productiemiddel is dan onvoldoende aanwezig.
  • Een knelpuntsfactor kan ontstaan wanneer een onderneming in een korte periode meer personeel nodig heeft dan normaal en niet aan deze extra arbeidskrachten kan komen. Een ander voorbeeld is wanneer een onderneming niet de juist en / of voldoende grondstoffen of materialen kan vergaren om te kunnen produceren. Het optreden van knelpunt of knelpunten binnen een organisatie kan invloed hebben op de resultaten.
  • Als een onderneming de maximale winst wil behalen, probeert de onderneming de knelpuntsfactor in een bepaalde richting te duwen zodat de contributiemarge zo hoog mogelijk wordt.
  • De schaduwprijs is de contributiemarge per eenheid van de knelpuntsfactor.

Hoe ziet de volledige boekingsgang eruit bij een ERP systeem? - BulletPoints 29

  • In dit hoofdstuk wordt niks nieuws besproken. De hoofdstuken 11, 18 en 22 worden herhaald. In deze hoofdstukken worden diverse financiële feiten vermeld en verwerkt in ondernemingen die gebruik maken van een ERP systeem. Er wordt een duidelijk overzicht gegeven over de volledige boekingsgang bij gebruik van een ERPsysteem.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is related to:
Boeksamenvatting bij de 9e druk van Boekhouden geboekstaafd deel 2 van Broerse, Heslinga en Schauten
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1787 1