Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8080 reads
Bredius (HR 16 maart 1990, NJ 1991/575 m.nt. J.C. Schultsz)
De gemeente 's-Gravenhage verzoekt op grond van de (toenmalige) Museumwet herziening van het beding waaronder Abraham Bredius bij testament een verzameling schilderijen en andere kunstvoorwerpen die zich in het Brediusmuseum te ’s-Gravenhage bevonden, heeft gelegateerd aan de gemeente 's-Gravenhage. Het beding houdt in dat de gelegateerde schilderijen en andere kunstvoorwerpen exclusief in dit museum moeten worden geëxposeerd. Het verzoek strekt tot herziening van dit beding en wel zo, dat de collectie blijvend wordt geëxposeerd in een ander pand te 's-Gravenhage dat tenminste gelijkwaardig is aan het oorspronkelijke Brediusmuseum.
Het testament in Monaco is verleden, de erflater was aldaar de laatste jaren voor zijn dood woonachtig en de erflater bezat ten tijde van het verlijden van het testament de Monegaskische nationaliteit.
Volgens de Hoge Raad is, aangezien de erflater ten tijde van zijn overlijden de Monegaskische nationaliteit
Medeplegen invoer cocaïne (HR 24 januari 2005, NJ 1995, 352)
De omstandigheid dat verdachte ‘niet in Frankrijk is geweest' (d.i. de plaats waar de koeriers zijn aangehouden), staat op zichzelf niet in de weg aan een bewezenverklaring dat hij aldaar tezamen en in vereniging met anderen de bewezenverklaarde handeling heeft verricht.
Prima facie bewijs of probable cause? (HR 20 september 2005, LJN AT9028; NJ 2006, 407 m.nt. A.H. Klip)
Artikel 9 lid 3, aanhef en onder b van het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten luidt:
‘Bij een verzoek tot uitlevering met betrekking tot een persoon die wordt gezocht met het oog op vervolging dienen te worden gevoegd:
(…)
b. het bewijsmateriaal dat, volgens het recht van de aangezochte Staat, de aanhouding en dagvaarding van die persoon zou rechtvaardigen indien het feit in die Staat zou zijn gepleegd, met inbegrip van bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de persoon wiens uitlevering wordt verzocht degene is op wie het bevel tot aanhouding betrekking heeft.’
Volgens de Hoge Raad heeft hierbij als maatstaf te gelden of, indien de opgeëiste persoon voor een Nederlands-Antilliaanse rechter zou zijn vervolgd, het niet hoogst onwaarschijnlijk zou
Ingmar (HvJ 9 november 2000, C-381/98; NJ 2005/332 m.nt. Th.M. de Boer)
Of artikel 17 en 18 van Richtlijn 86/653/EEG (coördinatie van wetgeving van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten), die de handelsagent bepaalde rechten verlenen na de beëindiging van de agentuurovereenkomst, moeten worden toegepast, wanneer de handelsagent zijn activiteit in een lidstaat heeft verricht, terwijl de principaal in een derde land (Verenigde Staten) is gevestigd en de overeenkomst volgens een daarin opgenomen clausule (een rechtskeuze dus) door het recht van dat land wordt beheerst.
Volgens het HvJ strekt Richtlijn 86/653/EEG (hierna: de richtlijn) tot bescherming van de personen die, in de zin van haar bepalingen, de hoedanigheid van handelsagent bezitten. In het bijzonder artikel 17 en 19 van de richtlijn beogen de handelsagent te beschermen na de beëindiging van de overeenkomst. Deze regels van de richtlijn zijn van dwingende aard.
Artikel 17 verplicht de lidstaten immers
Baybasin (HR 21 oktober 2003, LJN AH9922)
(Uit: Conclusie A-G Machielse) De vraag naar de jurisdictie dient ingevolge artikel 348 Sv te worden beantwoord ‘op den grondslag der telastlegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting’. Jurisdictievoorwaarden, zoals het zijn van Nederlander in artikel 5 lid 1 Sr, behoeven niet in de tenlastelegging te zijn opgenomen. De bewijs-voorschriften gelden niet voor het vaststellen van deze omstandigheden.
Als de Nederlandse rechtsmacht is gebaseerd op de plaats waar het delict zou zijn gepleegd (artikel 2 Sr) lijkt het echter onafwendbaar dat de jurisdictievoorwaarde wordt tenlastegelegd, omdat zij immers ook het verweten feit naar plaats bepaalt.
Indien de plaatsaanduiding het enige aanknopingspunt voor de Nederlandse rechtsmacht is, rijst de vraag wat rechtens de status is van deze aanduiding. Volgens de A-G wijst de plaatsaanduiding in zulke gevallen in de eerste plaats op het bestaan van rechtsmacht voor Nederland,
Uitlevering bij verstek? (HR 6 december 2005, LJN AU6362; NJ 2006, 482 m.nt. N. Keijzer)
Nu de opgeëiste persoon zich niet in Nederland bevindt en Nederland niet in staat zal zijn hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van de verzoekende Staat, moet volgens de Hoge Raad worden aangenomen dat aan de vordering van de OvJ tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek de grondslag is komen te ontvallen en hij derhalve niet in die vordering (alsnog) kan worden ontvangen.
Jurgens/Van Heesch (HR 2 april 1942, NJ 1942/468)
Artikel 10 van de Wet Algemene Bepalingen (Wet AB) luidt:
‘De vorm van alle handelingen wordt beoordeeld naar de wetten van het land of de plaats alwaar die handelingen zijn verricht’.
Aan deze bepaling werd door de Hoge Raad in dit arrest, met het oog op het soepel laten verlopen van het internationale rechtsverkeer, een facultatieve werking toegekend: de rechtshandeling is in ieder geval geldig, indien de vormvereisten van de wet van de plaats van handeling in acht zijn genomen, maar deze bepaling belet niet de vormvoorschriften van het op de rechtshandeling toepasselijke recht te volgen. (Vgl. artikel 9 EVO en artikel 11 Rome I Vo.)
Kogel in Duitse boom (HR 7 juni 1988, NJ 1988, 987 m.nt. T.M. Schalken)
Nederlandse opsporingsambtenaren treffen in een op Nederlands-Duits grensgebied staande boom een kogel aan. Deze boom blijkt achteraf op Duits grondgebied te staan, waarmee deze inbeslagname een schending van de Duitse soevereiniteit betekent. Onmiddellijk na deze ontdekking wordt de kogel vanuit Nederland teruggegeven aan een Duitse opsporingsambtenaar en nog diezelfde dag wordt de kogel weer teruggegeven aan de Nederlandse.
Is hier sprake van onrechtmatig verkregen bewijs wegens schending van de Duitse soevereiniteit?
Volgens de rechtbank en het hof niet.
De Hoge Raad overweegt dat
Verstrekking zonder verlof (HR 12 december 2006, LJN AY9169; NJ 2007, 11)
Aan het voorschrift dat de rechter verlof tot overdracht dient te geven (zie artikel 552p lid 2 Sv) wordt iedere betekenis ontnomen indien de stukken reeds voordat op het verzochte verlof onherroepelijk is beslist aan opsporingsambtenaren van de verzoekende staat worden verstrekt.
Dit behoeft in dit geval echter niet tot cassatie te leiden. De rechtbank heeft verlof kunnen verlenen tot het ter beschikking stellen van de stukken aan de OvJ met het oog op afgifte aan de Duitse autoriteiten. Daarvan uitgaande valt niet in te zien welk strafvorderlijk belang de betrokkene, die slechts stelt dat zij als gevolg van de gang van zaken een groot omzetverlies heeft geleden of nog zal lijden, heeft bij de klacht dat deze autoriteiten reeds kennis hebben kunnen nemen van de desbetreffende stukken.
Noorse echtscheiding (HR 9 december 1965, NJ 1966/378 m.nt. H.E. Bröring)
Meervoudige nationaliteit; effectiviteitstoets
Wanneer iemand twee of meer nationaliteiten heeft, dan dient de wet te worden toegepast van de nationaliteit waarmee het leven van de betrokkene, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de meeste aanknopingswaarde heeft.
Fokker/Zentveld (vliegtuigvleugel) (HR 05-01-1968, NJ 1968, 102) Casus Fokker had met Zentveld een overeenkomst gesloten op basis waarvan Zentveld met zijn kraanwagen een vliegtuigvleugel op een vrachtauto zou hijsen. De vleugel viel echter naar beneden en raakte beschadigd. Fokker was tegen dit do...
Cadix-AEH (Polyclens) (HR 13-12-1968, NJ 1969, 174) Onderwerp Aansprakelijkheid voor gebruikte zaken Casus Het bedrijf AEH geeft aan Hessing de opdracht om de fabriekshal een schoonmaakbeurt te geven. Het bedrijf geeft daarbij aan dat Hessing maar zelf moet weten welk middel hij voor het schoonmake...
Droog - Bekaert, HR 19-02-1988, NJ 1989, 343 Relevante wetsartikelen Art. 1302,1374, lid 1 (= 6:258) BW Feiten Tussen pp. is begin 1982 een overeenkomst gesloten uit hoofde waarvan Bekaert (verder: B.) verplicht was een door haar in te richten stand op de Huishoudbeurs ter beschikking van Dro...
Select any filter and click on Search to see results
Search via countries, clubs, goals, studies, topics or working fields
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Het Eilandgebied Curaçao/Erven Boyé (HR 17-05-1985, NJ 1986/760) Casus AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betale...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org