Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8120 reads
Abbo/Renesse (zomerwoningen), HR 8 januari, NJ 1999, 495
Casus
Abbo c.s. heeft van de Stichting woningen gehuurd die zijn gelegen in Renesse. Deze woningen mochten niet permanent bewoond worden en de huurders stonden elders ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. In deze zaak ging het om de vraag of de huur van de zomerwoningen onder de ‘korte duur- uitzondering’ viel en niet om de daaraan voorafgaande vraag of de zomerwoningen waren verhuurd als woning.
Hoge Raad
Het gaat om de vraag of de woonruimtebepalingen van toepassing waren op de huur en verhuur van bepaalde zomerwoningen in Renesse. De Hoge Raad overwoog of de omstandigheid dat de huurders (ook) elders onderdak hadden, niet tot gevolg hoefde te hebben dat hun bescherming die de woonruimtebepalingen aan huurders van woonruimte bieden, moest worden onthouden. De woonruimtebepalingen kunnen dus ook van toepassing zijn op de huur en verhuur van
Hooft/Rochdale, HR 10 maart 2006, NJ 2006, 419
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft nadrukkelijk overwogen dat de duurzaamheid van de gemeenschappelijke huishouding wordt bepaald door objectieve factoren, zoals de duur die de gemeenschappelijke huishouding reeds kent, en subjectieve factoren, zoals de bedoeling van de betrokkenen. Bij het beoordelen van de duurzaamheid van de gemeenschappelijke huishouding staat het de rechter vrij te onderzoeken hoe die bedoeling van partijen zich in de verschillende fasen van de samenwoning heeft ontwikkeld. De enkele omstandigheid dat een gemeenschappelijke huishouding van twee personen als gevolg van de leeftijd of gezondheidstoestand van een van hen naar verwachting niet langdurig zal zijn, staat er niet aan in de weg dat geoordeeld wordt dat de huishouding een duurzaam karakter heeft in de zin van art. 267 aldus de Hoge Raad.
On Top Nederland, HR 22 februari 2008, RvdW 2008, 267, incl. conclusive AG
Casus
WE Vastgoed B.V. heeft van Beurs Rotterdam B.V. een winkelruimte gehuurd aan het Beursplein te Rotterdam. Van ING Vastgoed Beleggingen B.V. huurt WE Vastgoed een winkelruimte in Rotterdam. Beide ruimten zijn met elkaar verbonden en bevinden zich op straatniveau respectievelijk op -1 niveau in de zogenaamde Koopgoot. Een deel van de winkelruimte wordt door WE Vastgoed verhuurd aan On Top. On Top is in de plaats gesteld van de aanvankelijke huurder. De door On Top gehuurde ruimte is bij haar in gebruik als koffiehuis. Bij brief van 14 juli 2004 heeft WE Vastgoed de huurovereenkomst met On Top opgezegd met sommatie tot ontruiming. De opzegging vond plaats op grond van persoonlijk duurzaam gebruik door WE Vastgoed als noodzakelijke uitbreiding van WE Woman op de begane grond.
Hoge Raad
Het hof heeft
Woonark, HR 15 januari 2010, RVR 2010, 47
Rechtsregel
Een drijvend woonobject kan doorgaans niet als onroerende zaak worden gekwalificeerd.
Volgens de Hoge Raad is geen sprake van een ‘vereniging’ van dat woonobject met die bodem in de zin van art. 3:3 lid 1 BW als sprake is van een verbinding tussen een drijvend woonobject en de daaronder gelegen bodem die toelaat dat het woonobject meebeweegt met de waterstand. Een dergelijke verbinding kan dus niet de basis vormen voor de kwalificatie als een onroerende zaak.
Uit de aard en inrichting van het woonobject zelf moet blijken dat het bestemd is om duurzaam bij de oever te blijven en het dus niet voldoende is als uit de bijzonderheden van de omgeving voortvloeit dat het woonobject niet ver kan worden verplaatst langs normale waterwegen.
Mejdoubi/Ymere, HR 20 maart 2009, NJ 2009, 156
Casus
De rechtsvoorganger van Ymere heeft aan A. een tweekamerwoning verhuurd aan de a-straat in Amsterdam. De kleinzoon van A. is op 11 mei 1994 in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres van de woning. De kleinzoon woonde aanvankelijk met zijn echtgenote op een ander adres in Amsterdam maar zijn huwelijk is in januari 1995 door een echtscheiding ontbonden.
Bij brief aan Ymere van 22 juni 2004 hebben A. en de kleinzoon verzocht de kleinzoon aan te merken als medehuurder van de woning. Ymere heeft dit verzoek afgewezen op grond dat een gemeenschappelijke huishouding van grootouders en kleinkinderen per definitie niet duurzaam is.
Hoge Raad
Voor de voortzetting van de huurovereenkomst op basis van art. 268 lid 2 BW is vereist dat de medebewoner een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad met de huurder.
Het hof heeft
To / Wong, HR 13 juni 2008, NJ 2008, 338
Casus
Wong heeft per 1 april 1994 het perceel aan de Amsterdamseweg 114 vehuurd als bedrijfspand aan To. Wong had voorheen in het pand een Chinees-Indisch restaurant gedreven. Bij het aangaan van de huur is dit restaurant door To overgenomen. Wong heeft de huurovereengekomst opgezegd met het oog op gebruik van het gehuurde als exclusief Chinees specialiteitsenrestaurant door de echtgenote van Wong in verband met de ontvangst van zakelijke relaties van de door Wong opgericte importmaatschappij. Echter heeft To niet ingestemd met de beëindiging van de huur.
Malothaux –SSH & Mitros, HR 13 april 2012, NJ 2012, 496
Rechtsregel
In dit arrest heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de verhouding tussen de korte-duur-uitzondering en de regeling inzake de huur van woonruimte in gemeentelijke slooppanden.
De Hoge Raad oordeelde dat de invoering van de regeling inzake de huur van woonruimte in gemeentelijke slooppanden geen beperking heeft gebracht in de toepasselijkheid van de korte-duur-uitzondering.
Wonenbreburg/Van Beek & naigi, HR 3 april 2009, NJ 2009, 319
Casus
Wonenbreburg heeft per september 2004 een woning verhuurd aan A. B. heeft al 6 jaar een relatie met A. en heeft zich daarom ook ingeschreven op het adres van het gehuurde pand. In de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de huurovereenkomst is bepaald dat het verboden is om in het gehuurde een hennepkwekerij te richten. Echter heeft de politie in 2005 op de zolder van het gehuurde een hennepkwekerij aangetroffen met 156 planten. Hierop heeft Wonenbreburg ontbinding van de huurovereenkomst zowel tegen A. als B. gevorderd.
Hoge Raad
De vordering tegen A. is toegewezen. De vordering tegen B. is afgewezen omdat B. ingevolge art. 7:266 lid 1 BW door haar huwelijk met A. van rechtswege medehuurder van de woning is geworden. Door de ontbinding van de huurovereenkomst tussen Wonenbreburg en
Hoogenbosch / WREM, HR 10 juli 2009, NJ 2009, 538
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de wachttijd van drie jaar niet gold in een geval waarbij via een juridische splitsing het verhuurderschap op een gesplitste vennootschap was overgegaan, terwijl er materieel niets in de omstandigheden van partijen was veranderd.
Of kan worden gezegd dat de verhuurder de verhuurde bedrijfsruimte dringend nodig heeft moet worden bepaald aan de hand van alle – in de loop van de procedure wellicht gewijzigde – omstandigheden van het geval.
IJselmuiden/Brouwers, HR 19 april 1996, NJ 1996, 684
Casus
Brouwers sr heeft de woning Kaathoven te Berlicum verhuurd aan Ijsselmuiden. Deze huurovereenkomst is aangegaan voor een termijn van maximaal vijf jaar met de mogelijkheid om de termijn te verlengen. Brouwers had de woning nodig voor dringend eigen gebruik en heeft daardoor de huurovereenkomst opgezegd. Daarbij is een vermelding gemaakt van het volgende, de woning was bestemd voor een van zijn kinderen en de woning werd verhuurd totdat een van deze kinderen de woning zou betrekken. Met de strekkking van de onderhavige huurbeschermingsregeling is onverenigbaar dat een huurder zonder meer reeds bij het aangaan van de huur of tijdens de looptijd ervan, voordat de verhuurder de huurovereenkomst heeft opgezegd, rechtsgeldig kan toestemmen in beëindiging van de huurovereenkomst.
Hoge Raad
Uit dit arrest valt af te leiden dat na een huuropzegging door de verhuurder alleen schriftelijke
Rechtbank Breda, 19 november 2009, Art. 1:394 discriminatoir (K-54) Casus Partijen (twee vrouwen, X. en Y.) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en uit hun relatie zijn twee kinderen geboren. X is, als moeder van beide minderjarigen, belast met het gezag over beide minderjarigen. T...
HR 18 februari 2011, Aanspraak op onderhoud jegens biologische vader (K-53) Casus De vrouw, geboren in 1983, is van haar vijftiende tot haar achttiende jaar (en waarschijnlijk ook vóór haar vijftiende) stelselmatig seksueel misbruikt door haar stiefvader en door haar moeder; de...
ABRvS 6 februari 2013, Administratiefrechtelijke Beslissingen (AB) 2013/210 (Graft-De Rijp) Casus Bij besluit van 1 juli 2010 heeft de raad besloten het bestemmingsplan ‘Partiële bestemmingsplanherziening Oostgraftdijk-Locatie Sto...
Select any filter and click on Search to see results
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
APV Schiermonnikoog (HR 23-12-1980, NJ 1981, 171) ⇧ Casus De gemeente Schiermonnikoog had in zijn APV opgenomen dat het verboden was om zich met een motorvoertuig of bromfiets op het eiland te bevinden, behoudens ...
Ronde Klip (HR 03.01.1978 - NJ 1978, 627) Casus Verdachte werd kwaad en kneep gedurende enige tijd de keel van zijn vriendin dicht. Dit heeft fatale gevolgen gehad. Toen verdachte dit inzag, werd hij bang en liet het slachtoffer los. Hij probeerde zijn vriendin nog bij bewustzijn te krijgen, maar m...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org