Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8120 reads
Dupomex, HR 25 juni 2004, NJ 2005, 338
Casus
De huurder heeft bij het einde van de huur de veranderingen niet weggenomen. Leidt dit tot een aanspraak op vergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking?
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in dit arrest geoordeeld dat een huurder slechts aanspraak kan maken op een vergoeding voor veranderingen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het enkele feit dat een verandering is aangebracht met toestemming van de verhuurder geeft geen recht op een vergoeding. Zelfs niet indien de verandering niet zonder beschadiging van het gehuurde kan worden verwijderd.
Rb. ’s-Gravenhage 8 juni 2011, LJN BU8572
Casus
Erflater overlijdt op 28 juli 2008 met achterlating van drie kinderen (eiseressen). Erflater is ten tijde van zijn overlijden niet gehuwd of geregistreerd als partner. Erflater heeft – kort gezegd – bij testament gedaagde, de voormalige assistente in erflaters tandartspraktijk, tot enige erfgenaam benoemd. Gedaagde is gehuwd.
De kinderen van erflater vorderen onder andere dat het ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is’ wanneer het testament rechtsgevolg krijgt dan wel het testament ongewijzigd in stand blijft. Daartoe zijn volgens eiseressen onder meer de volgende omstandigheden van belang:
De Louwere-Veldkamp, HR 4 oktober 1996, NJ 1997, 103
Casus
Bedrijfsruimte gelegen aan de Eerste Schinkelstraat 2A te Amsterdam wordt verhuurd door De Louwere aan Veldkamp. Veldkamp vestigt hier een drukkerij onder de naam: ‘Drukkerij de Schinkel’. Vanuit deze ambachtelijke drukkerij wordt het gehuurde aan het publiek verkocht en er is sprake van een verkooppunt. Ondanks het feit dat dit verkooppunt niet kenbaar is omdat deze ontvangstplek van klanten daartoe niet is ingericht, en hoe gering de omzet hieruit ook mag zijn, toch aangemerkt als bedrijfsruimte uit art. 290. Verhuurder, De Louwere, heeft de overeenkomst opgezegd. Hierna verzoekt de huurder, Veldkamp, dan ook de rechter hem niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot schorsing van de ontruimingsverplichting art. 28d oud HW (art. 7:230a BW). Hij is van mening dat de ruimte onder art. 7A:1264 lid 2 oud BW valt.
Rechtbank
De rechtbank oordeelt dat
Schuitema/Laurus, HR 23 december 2005, RvdW 2006, 27, WR 2006, 26
Casus
Dit is het standaardarrest over de wettelijke verpichting tot het gebruik van bedrijfsruimte. Schuitema heeft een winkelpand gehuurd van Cook. Afgesproken in de huurovereenkomst is dat Schuitema verplicht is om in het pand dat gehuurd is een bedrijf te voeren dat overeenkomt met de bestemming, dus een supermarkt. Schuitema heeft met toestemming van de verhuurder het pand onderverhuurd aan Laurus. Uit deze huurovereenkomst volgt expliciet de bestemming, namelijk als winkel. Echter wordt niet expliciet overeengekomen dat Laurus verplicht is tot het exploiteren van een winkel. Laurus deelt aan Cook mee dat zij de exploitatie van de basismarkt in het gehuurde pand zal gaan staken.
Hof/Hoge Raad
Het hof oordeelt dat het enkele staken van de feitelijke exploitatie onvoldoende is om een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van 7A:1596 BW aan te
Rb. Amsterdam 22 februari 2012, LJN BV9571
Rechtsregel
Artikel 4:46 lid 1BW heeft dat conform artikel 68a OBW onmiddellijke werking en ingevolge eerstgenoemd artikel dient bij de uitleg van uiterste wilsbeschikkingen te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt.
Met betrekking tot de uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen (die zijn gemaakt vóór de invoering van het nieuwe recht door iemand die nadien overlijdt) is het recht dat gold toen de uiterste wil werd gemaakt een omstandigheid in de zin van artikel 4:46 lid 1 BW.
Als uitgangspunt bij de uitleg heeft te gelden dat met betrekking tot de terminologie die de erflaatster heeft gebruikt het oude recht in beginsel bepalend is.
Bij de door erflaatster gebezigde erfrechtelijke termen als ‘legitieme portie’ en ‘wettelijk erfdeel’ speelt uitleg een rol. Een in
Deko 2 BV- Stift, HR 20 februari 1998, NJ 1998, 740
Casus
De NS heeft aan Deko een oude kolenopslag verhuurd, deze opslag bestaat bij aanvang van de huurovereenkomst uit drie muren en een tegelvloer. Sinds 1 augustus 1991 heeft Deko het terrein aan Stift verhuurd. Stift hoogt de muren op en brengt een voorpui aan, daarnaast zet hij er een dek op. Uiteindelijk begint Stift een garage in het gehuurde pand. De NS zegt de hoofdhuurovereenkomst echter op. Als gevolg hiervan zegt Deko de huurovereenkomst met Stift ook op.
Hoge Raad
De vraag die hier van belang is of er sprake is van 290/1624 ruimte? Bij de aanvraag van de huurovereenkomst was het geen gebouwd onroerend goed, hierdoor is er dus geen sprake van een 290/1624 ruimte. Na de ingebruikneming als garage is er geen nieuwe zelfstandige overeenkomst gesloten, waardoor er wel sprake van
Land van Rode/ Siedow, HR 22 juni 2007, NJ 2008, 352
Casus
Land van Rode verhuurt sinds maart 2001 een etagewoning in Kerkrade aan huurster Siedow. Huurster woonde in de woning samen met haar meerderjarige zoon. Op 2 oktober 2001 heeft de meerderjarige zoon van de huurster de huismeester op de parkeerplaats van het woningencomplex mishandeld. De huurster wist niks van de mishandeing en had met deze mishandeling ook niets van doen. Als gevolg van de mishandeling liep de huismeester letsel op en was hij meer dan zeven maanden arbeidsongeschikt. Hierdoor wou de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen omdat er sprake was van niet goed huurderschap.
Hoge Raad
Beslissend is in dit verband of de huurder zich, in het licht van de gedragingen van die persoon, zelf niet heeft gedragen als een goed huurder. Bij de beoordeling van deze vraag dient de rechter rekening te houden
Rb. Leeuwarden 19 november 2008, LJN BG4914
Casus
In maart 2005 overleed erflaatster, achterlatende haar vier kinderen als haar enige erfgenamen. Eiseres, één van de erfgenamen, was gehuwd met gedaagde en is na het overlijden van erflaatster van hem gescheiden. Haar huwelijk met gedaagde is ontbonden, maar tot op heden is er geen overeenstemming bereikt over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Het erfdeel van eiseres is deel uit gaan maken van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Zowel de notaris als de gemachtigde van eiseres hebben gedaagde verzocht zijn medewerking te verlenen aan de verdeling. Gedaagde heeft in reactie hierop aangegeven zijn medewerking wel te willen verlenen, maar onder voorwaarden.
Rechtsvraag
Kan van gedaagde worden gevraagd zijn medewerking te verlenen aan de verdeling van de nalatenschap zoals tussen de erfgenamen is overeengekomen, zonder dat voldaan is aan de voorwaarden die hij aan het verlenen van deze medewerking
Impala auto’s, HR 10 juli 2009, RvdW 2009, 867, met conclusive AG Huydecoper
Casus
In de jaren 80 van de vorige eeuw is tussen de huurder en vehuurder een mondelinge huuroveenkomst gesloten betreffende een onroerende zaak in Zoetermeer. Impala exploiteert daar een werkplaats/garagebedrijf en een showroom. Daar wordt ook een nevenvestiging van Impala onder de naam Low Budget Cars gedreven. In 1993/1995 zijn er twee nabij het gehuurde gelegen percelen in gebruik gegeven. Impala c.s. hebben op de grond de occasions van Low Budget Cars gestald. De gemeente Zoetermeer heeft plannen voor herontwikkeling van het gebied waarin de objecten in kwestie liggen. Een poging tot onteigening is mislukt. Het betreft vooral de vraag of ook ten aanzien van de twee later in gebruik genomen percelen geldt, dat Impale c.s. die ten titel van huur in gebruik hebben. Impala c.s. verdigen dat het zo zou zijn omdat
Overname open haard, Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 augustus 2008, WR 2009, 109
Casus
Op 24 augustus 2003 hebben huurder en verhuurder, de vorige huurder van het pand een zogenaamd overdrachtsrapport ondertekend. Door de vertrekkende huurder worden de aan het gehuurde aangebrachte wijzigingen overgedragen aan de opvolgende huurder. De vraagt die speelt is of Metaal en Techniek (huurder) c.s. een dergelijke afspraak rechtsgeldig hadden mogen maken. Ingevolge art. 7:242 lid 1 Bw mogen partijen niet ten nadele van de huurder afwijken van de regel dat de verhuurder van woonruimte aansprakelijk is voor gebreken aan het gehuurde, en deze moeten herstellen, behalve als het gaat om gebreken aan of herstel van door de huurder zelf aangebrachte veranderingen en toevoegingen.
Hof
Naar het oordeel van het hof brengt een redelijke wetsuitleg mee dat onder door de huurder zelf aangebrachte veranderingen en toevoegingen’in beginsel ook moeten worden verstaan de veranderingen
Joined Cases C-403/08 and C-429/08, Premier League Association Casus I.c. ging het om Football Association Premier League (“FAPL”) die de Premier League beheert. Dat is de belangrijkste professionele voetbalcompetitie in Engeland, en FAPL brengt de televisie-uitzendrechten voor ...
Viking (HvJ 11-12-2007, Case C-438/05) Casus In deze zaak gaat het om een verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales, Verenigd Koninkrijk) in de procedure tussen International Transport Workers’ Federation, Finnish Seamen’s Union teg...
HR 4 juni 2013, NJ 2013, 333 (Herziening na EHRM Vidgen) Feiten I.c. gaat het om de herziening na de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van Vidgen tegen Nederland. Het EHRM had in die uitspraak geconcludeerd dat het enkele ondervragen van een zwijgende getuige nie...
Select any filter and click on Search to see results
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Het Eilandgebied Curaçao/Erven Boyé (HR 17-05-1985, NJ 1986/760) Casus AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betale...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org