Hoorcollegeaantekeningen Materieel Strafrecht UU
- 1676 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Zo nu en dan wordt er verwezen naar een ontbrekend gedeelte, via BlackBoard zijn deze stukjes terug te kijken! Wordt later aangevuld.
* Jongen, 27
* Ouders uit Marrokko
* Houdt van voetbal, Moslim
* Wil naar Syrië -> IS-strijder
* Is hier heel openbaar over
* AIVD heeft ‘m in het vizier
* Vals paspoort – aangehouden
* Voldoende om jongen te veroordelen?
* Pedo van 40
* Legt via darkweb contact met meisje -> ontmoeting via tussenpersoon
* Tussenpersoon blijkt undercoverjournalist te zijn
* Meisje blijkt niet bestaand te zijn
* Straf voor voorbereiding misdrijf verkrachting?
* Jongens beroven hotel -> vluchten op scooter
* Rijden met scooter voetganger plat
* Valt niet te achterhalen wie er achter het stuur zat
* Wie is schuldig? Beiden of allebei niet?
* Begrippen zijn dus vager dan bij strafprocesrecht
* Definitie materieel strafrecht -> rechtsgebied dat aangeeft welke gedragingen onder welke voorwaarden strafbaar zijn, regelt sancties, regelt toepasbaarheid strafrecht (voorwaarden voor vervolgbaarheid, kan iemand wel daadwerkelijk een straf opgelegd krijgen? Is een persoon een dader -> ja/nee -> strafbaar?), genoegdoening slachtoffer ook van belang
* Hoe ver in het voorstadium kun je zitten om strafbaar te kunnen zijn?
* Wanneer spreek je van culpa/opzet/poging? -> dillema’s
* Inherente spanning in het strafrecht
* Strafrecht biedt bescherming aan burger (verwezenlijking doelen strafrecht)
* Leven/eigendom/fysieke integriteit zijn van dusdanig belang dat ze moeten worden beschermd
* Bescherming van het slachtoffer staat niet voorop -> strafrecht is publiekrecht
* Strafrecht beschermt ook diegene tegen wie het strafrecht zich keert (verdachte/gedetineerde)
* Instrumentaliteit: hoe scherper het strafrecht, des te meer straffen uitgevaardigd -> hoe meer bescherming voor de verdachte, hoe minder slagvaardig het strafrecht kan zijn
* Kunst als jurist: niet jezelf laten overstemmen door je primaire opvattingen, juridische probleem overal in zien
* Strafrecht is geen wondermiddel -> Deze gedachte zou legitimiteit van het systeem aan kunnen tasten
* Bronnen van materieel strafrecht
o Wetboek van Strafrecht boek 1 voornaamste bron
* Boek 2 misdrijven
* Boek 3 overtredingen
* Bijzondere wetten (Wet Wapens en Munitie, Wegenverkeerswet etc.)
o Strafvordering heeft plaats op een wijze bij de wet voorzien -> wet in formele zin
o APV’s zijn voorbeeld van lagere wetgeving (wet in niet formele zin)
o Overtredingen kunnen in lagere regelgeving staan, misdrijven nooit
o Feitelijke gedraging verdachte hoort binnen strafomschrijving te passen
o Constitutionele dimensie strafrecht -> verhouding staatsmachten
o Rechtsbeschermende functie -> als burger weet je waar je aan toe bent
o Lex certa/gestimmtheitsgebot -> enige die bevoegd is om strafbaarheidstelling in het leven te roepen, is de wetgever -> moet duidelijke strafbepalingen formuleren
o Verbod op té extensieve interpretatie -> alleen de wetgever mag strafbaarstellingen in het leven roepen -> rechter moet zich houden aan de woorden van de wet
o Rechter gaat wel boekje te buiten als hij analogie toepast -> vorm van interpreteren waarbij de rechter geen delictsomschrijving in wet kan vinden voor betreffende gedraging -> wetgever heeft gedraging niet strafbaar gesteld -> lijkt heel sterk op een regel die wel bestaat (bijv. elektriciteitsarrest -> inmiddels wel in wet opgenomen -> rechter heeft hier analogie bedreven) -> plakt delictsomschrijving op een vooralsnog ongeregeld geval
o Lex scripta -> strafbaarstellingen moeten geschreven in de wet staan -> gewoonte kan alleen indirect een bron zijn d.m.v. interpretatie, bijv. bij gedraging die aanstoot geeft aan de goede gewoonte (eerbaarheid, integriteit etc.) -> rechter mag geen hogere straf opleggen dan in de wet is aangegeven -> heeft ook met historische ontwikkeling gespeelt in landen zoals Nederland -> codificatie
* Drie dimensies
o Historisch
o Wettelijk
* Voldoet aan delictsomschrijving in de wet
* Hoeveel straf staat er op dit delict?
* Delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen
o Culpa
o Opzet
o Bestanddelen die extra hoge straf rechtvaardigen
* Art. 300 Sr. Mishandeling
* Vereist opzet -> je wil een ander letsel toebrengen
* Gekwalificeerd delict
* Gevolg treedt in (ook zonder opzet) en hierdoor wordt de straf hoger
* Geprivilegeerde delicten
* Hiernaast heb je ook elementen (staan niet in delictsomschrijving)
o Wederrechtelijkheid
* Moet tegen het recht indruisen
o Verwijtbaarheid
* Subjectief, heeft te maken met verwijtbaarheid handeling verdachte
* Valt weg bij schulduitsluitingsgronden
* Verschillende typen
* Misdrijven (boek 2)
o Kennen altijd subjectief bestanddeel
o Culpa/opzet etc.
* Overtredingen (boek 3)
o Kennen in principe geen subjectief bestanddeel
* Materieel omschreven delicten stellen in het leven roepen van gevolg centraal (bijv doodslag)
* Formeel omschreven delicten kijken niet naar gevolg, maar naar gedraging op zichzelf (zie artikel 444 Sv)
* Commissiedelicten (hier staat handelen centraal, bijv. iemand van het leven beroven)
* Omissiedelicten (hier staat nalaten centraal, bijv. moeder die kind niet voedt, arme peuter gaat de pijp uit)
* Krenkings- en gevaarzeggingsdelicten
o Krenking: bepaald rechtsgoed daadwerkelijk aantasten -> bijv. diefstal
o Tast eigendomsrecht slachtoffer aan
o Gevaarzegging: iets in gevaar brengen, gevaar moet voor anderen te duchten zijn -> brandstichting
* Juridisch
o Hoe zijn de verschillen tussen deze dimensies tot stand gekomen?
o Verschillende vragen
o Levert een bepaalde gedraging een strafbaar feit op?
* Voorwaarden voor strafbaarheid
o Waarom is dit zo ingewikkeld opgesteld
* Twee belangrijke arresten -> opgenomen in jurisprudentiebundel voor deze week
* Deze arresten begrijpen
* Systeem van wetgever in 1886
o Je was strafbaar als je een historisch strafbaar feit had verricht dat voldoet aan een wettelijke delictsomschrijving, tenzij er een in de wet opgenomen strafuitsluitingsgrond van toepassing was
o Het kale feit dat strafbaar was gesteld in een strafomschrijving was dus strafbaar
o Complicatie: onderscheiding misdrijf/overtreding
o Toen werd nog geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds rechtvaardigingsgronden en anderzijds schulduitsluitingsgronden
o Hoe is deze onderscheiding in het leven geroepen?
* Arrest uit 1916
* Hopeloos textueel
* Verdachte was een melkboer
* Een van de taken van die melkboer was om melk af te leveren aan klanten van die melkboer
* Melkboer voegde water aan melk toe -> knecht melkboer (Jan Doorn) wist hier niets van -> oplichting -> strafbaar -> overtreding APV Amsterdam
* Had melkboer deze melk bewust doen afleveren (rechtsvraag)
o Iemand anders pleegt voor jou een strafbaar feit
o Is de onmiddellijke dader strafbaar? -> knecht in dit geval
o Rechtbank in hoger beroep vond van niet (onwetendheid) -> knecht was ook niet bevoegd om zuiverheid melk te onderzoeken
o AG vond knecht wel strafbaar
o Puur het afleveren als zodanig is strafbaar
o ‘’Jammer voor de knecht (staat niet terecht), maar zou wel degelijk strafbaar zijn als hij wel werd vervolgd’’ -> doenplegen -> kon dus niet strafbaar worden gesteld
o Hoge Raad schafte hier dus materiële leer van het strafbare feit af
o Pagina 8 arrest rechts -> centrale overweging
o APV Amsterdam -> is geen schuldvereiste in opgenomen
o Hoge Raad: er is geen bestanddeel schuld: heeft hier verwijtbaarheidsvrijstelling geïntroduceerd -> geen straf zonder schuld, knecht straffen zou hier tegen indruisen -> weerloos werktuig in handen van melkboer -> melkboer schuldig aan doenpleging
Doenplegen:
* Constructie die maakt dat iemand strafbaar is voor iets wat hij iemand anders heeft doen plegen
* Vereiste:
o Onmiddellijke verdachte moet geen blaam treffen -> weerloos werktuig
o Verwijtbaarheid
* Lastig arrest
* Had koe in stal gezet bij koeien die zeer besmettelijke ziekte hadden
* Wet eist dat gezonde koeien niet bij besmette koeien in stal werden gezet
* Veearts deed dit bewust
o Koeien blootstellen aan virus
o Kon in vroeg stadium dan inenting toepassen/uittesten
o Wet verbood dit dus
o Probleemsituatie: in deze bepaling van de Veewet stond wel een schuldbestanddeel, maar geen bestanddeel wederrechtelijkheid (‘’hij die opzettelijk en wederrechtelijk’’ stond er dus niet in)
o Rechtsvraag: was hier sprake van wederrechtelijkheid?
o Kijken bovenin pagina 10
* Hoge Raad keurt stelling af dat niet de wet zelf een strafuitsluitingsgrond aanwijst, dat zich het geval kan voordoen dat de wederrechtelijkheid niet in de delictsomschrijving staat, maar dat je toch niet kan worden veroordeeld
* Vergelijking met melk & water
* Geen schuld als bestanddeel
* Wederrechtelijkheid is tegenwoordig opgenomen als bestanddeel -> zie vernieling -> als hier wederrechtelijkheid hier zou bespreken, zou ook een sloper van een muur in een huis die in dienst is ook strafbaar zijn
* Buiten de wet om introduceert de HR twee elementen van het strafbaarheid
o Als alle bestanddelen in de delictsomschrijving zijn vervuld, ben je er nog niet
* Melk & water -> er moet voldaan zijn aan verwijtbaarheid
* Veearts -> wederrechtelijkheid moet bewezen zijn
* Twee ongeschreven voorwaarden
* Twee elementen moeten gekoppeld zijn aan systeem van schulduitsluitingsgronden/rechtvaardigingsgronden
* Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid kunnen hierdoor wegvallen
* Dus
* 1. Gedraging
* 2 Delictsomschrijving
* 3. Wederrechtelijkheid
* 4. Verwijtbaarheid
* Strafbaar, tenzij:
* Wettelijke s.u.g. of ongeschreven s.u.g
* (avas = afwezigheid van alle schuld/omw) toepasselijk
* Daderschap
o Onderdeel van het historische gebeuren/bewijsvraag
o Definitie: (ook plegerschap genoemd) iemand moet alle delictsomschrijvingsbestanddelen hebben vervuld
o Persoonlijke en onpersoonlijke bestanddelen
* Objectieve/subjectieve zijde delict
o Commissie/omissiedelicten
o Intentiestrafrecht: grenzen worden steeds verder opgerekt (potentiële Jihadstrijders aanpakken in voorbereidingsfase)
o Wie kan er eigenlijk allemaal dader zijn?
* Natuurlijke personen
* Sinds 1996 ook rechtspersonen
* Soms is dit onduidelijk
* Wie is er meest geschikt om dit etiket te dragen/wie is dader?
* Fysieke delicten: je weet op een gegeven moment wie verdachte is
* Soms vage delictsomschrijving (dus vraag tot wie strafbepaling is gericht/wie de normadressaat is)
* HR Laadbak
* APV Amsterdam verbood neerzetten laadbak op bepaalde plek in weekend, iemand had dit toch gedaan
* Is de verhuurder of de eigenaar van de laadbak strafbaar
* Oordeel:
o Huurder is hier de dader
o Huurder heeft hier beschikkingsmacht/zeggingsmacht
o Diegene die feitelijke zeggenschap heeft over de laadbak is dus dader
* Interpretatie die in de rechtspraak van de Hoge Raad is ontwikkeld:
o Bijv. : als je een huis laat bouwen, ‘’bouwt de aannemer een huis’’. Hij doet dit niet feitelijk, metselaar doet dit
o Bijv: bedrijf verkoopt kleding, terwijl fysiek gezien de winkelmedewerker dit doet
o Zaak sproeivliegtuig:
* Bedrijf dat piloten in dienst had -> sproeivliegtuig had bestrijdingsmiddelen geloodst -> kwamen buiten afgebakend gebied terecht -> strafbaar -> bedrijf werd aansprakelijk gesteld (rechtspersoon)
* Niet ieder delict leent zich voor een functionele interpretatie (sommige delicten kunnen alleen maar worden gepleegd d.m.v. feitelijke, fysieke uitvoering)
Aantekeningenbundel bij het tweedejaars vak Materieel Stafrecht aan de UU. Bevat alle 8 colleges!
Gebundelde samenvattingen en tickets voor Strafrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2396 |
Add new contribution