5. Hoe werkt overtuiging?

Wat zijn "rhetorical devices"?

Woorden kunnen veel overtuigingskracht hebben (‘rhetorical force/ emotive meaning’). Ze kunnen beelden, gevoelens en emoties bij ons oproepen. Goede sprekers passen een aantal technieken toe die ons aanspreken en overtuigen met behulp van retoriek.

Retoriek (‘rhetoric’) gaat over het onderzoek naar overtuigend schrijven. We kunnen bijvoorbeeld op verschillende manieren een stuk schrijven dat de Hamas-leden afschilderd als vrijheidsstrijders of juist als terroristen. Er is natuurlijk niets mis mee wanneer iemand anderen ergens van probeert overtuigen. Het is echter wel belangrijk om kritisch te denken en dus onderscheid te maken tussen argumenten en retoriek. Retoriek zou niets moeten toevoegen aan de geloofwaardigheid van een bewering, omdat het bij retoriek niet om inhoudelijke argumenten gaat. Bij retoriek wordt er vaak gebruik gemaakt van ‘rhetorical devices’. Dit zijn overtuigingsmethodes die soms door retoriek ingezet wordt.

Welke soorten retorische methoden zijn er?

Retorische methoden zijn onder te verdelen in verschillende groepen methoden. De eerste groep bestaat gebruikelijk uit enkele woorden of korte zinnen die positief of negatief zijn. Zij worden ook wel ‘slanters’ genoemd. Voorbeelden zijn eufemisme en dysfemisme en weaselers. De tweede groep methoden is afhankelijk van ongewettigde assumpties. Voorbeelden zijn stereotypen, innuendo en geladen vragen. De derde groep bestaan uit methoden die te maken hebben met humor. Groep 4 bestaat uit methoden die gebruik maken van definities, verklaringen en analogieën. Voorbeelden zijn retorische analogieën en retorische definities.

Retorische methoden I

Eufemismen en dysfemisme

Een eufemisme wordt gebruikt om iets als positief of neutraal uit te drukken in plaats van negatief. Een voorbeeld is dat de eigenaar van een winkel waar tweedehandskleding wordt verkocht, het heeft over ‘kleding met een geschiedenis’ in plaats van kleding waar een ander al heel vaak in heeft rondgelopen. Een dysfemisme is het tegenovergestelde van een eufemisme. Een dysfemisme wordt dus gebruikt om een negatief gevoel bij iemand op te roepen. ‘Vrijheidsstrijder’ is een eufemisme, terwijl termen als ‘rebel’ en ‘terrorist’ dysfemisme zijn.

Weaselers

Een ‘weaseler’ is een taalkundige methode waarmee je een onderwerp kunt afdekken. Er wordt bijvoorbeeld gebruik van gemaakt door het aan een bewering toe te voegen. Het zorgt er namelijk voor dat de bewering niet bekritiseerd kan worden.

Een voorbeeld is een reclamespotje dat over kauwgom zonder suiker gaat. In het reclamespotje wordt beweerd dat drie van de vier tandartsen uit een onderzoek aan klanten die kauwgom gebruiken aanraden om kauwgom zonder suiker te gebruiken. Er wordt in een dergelijke zin gebruikgemaakt van twee ‘weaselers’. De eerste weaseler is ‘de tandartsen uit het onderzoek’. Welk onderzoek? Zijn deze tandartsen random gekozen of hadden ze al een positieve houding ten opzichte van kauwgom zonder suiker? De tweede weaseler is ‘aan klanten die kauwgom gebruiken’. In het reclamespotje wordt dus niet beweerd dat de tandartsen vinden dat het kauwen van kauwgom zonder suiker goed is voor de tanden. Er wordt alleen gezegd dat kauwgom zonder suiker wordt aangeraden aan mensen die al kauwgom gebruiken. Het is als het ware een uitweg voor de schrijver – als er kritiek komt kan de schrijver direct claimen dat er niks gezegd is over het goed zijn van tanden, in dit voorbeeld.

Downplayers

Downplaying’ is een methode om iets of iemand minder belangrijk te laten lijken. Stereotypen, retorische vergelijkingen, retorische verklaringen en innuendo kunnen allemaal gebruikt worden om iets of iemand minder belangrijk te doen lijken. Een voorbeeld is: ‘Let maar niet op wat docent X zegt, hij is toch maar een socialist’. ‘Toch maar’ is in dit voorbeeld een ‘downplayer’. Vaak worden aanhalingstekens ook gebruikt als downplayers. Voorbeeld; ‘Zij heeft haar “diploma” online gehaald.’ Het feit dat diploma tussen aanhalingstekens staat mindert de waarde die eraan gehecht wordt.

Retorische methoden II

Stereotypes

Een stereotype is een oordeel over een groep mensen, dat gebaseerd is op weinig of geen bewijs. Het is een manier van generaliseren. Voorbeelden zijn: ‘Vrouwen zijn emotioneel’, ‘mannen zijn ongevoelig’ en ‘lesbiennes haten mannen’. Stereotypes kunnen beide positief of negatief zijn, wat vaak afhangt van het standpunt van degene die het stereotype uit. Positieve stereotypes kunne gebruikt worden om iets negatiefs te verbloemen en een negatief stereotype kan gebruikt worden om een goed iets van iemand naar beneden te halen.

Innuendo

Bij ‘innuendo’ wil iemand een punt overbrengen zonder dit punt expliciet te benoemen. Dit kan met een woordkeuze die iets onuitgesproken insinueert.

Voorbeeld:

Piet: Vertelde Hans de waarheid?

Jan: Ja, deze keer wel.

In dit geval zegt Jan niet dat Hans op andere momenten wel vaak liegt, maar hij bedoelde het wel. Door de woordkeuze kunnen wij dat opmaken.

 Twee vormen van innuendo’s zijn paralipsis (‘significant mention’) en beladen vragen.

  • Bij paralipsis gaat het om een opmerking die anders niet gemaakt had hoeven worden, of iets wat iemand in een ander geval nooit zo direct zou zeggen. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Dames en heren, ik ben het levende bewijs dat er tenminste één kandidaat in het spel zit die niet verslaafd is’. We denken dan meteen dat andere kandidaten wel een verslaving zouden kunnen hebben, terwijl dat niet eens het geval hoeft te zijn. We denken dat de andere kandidaten wel een verslaving hebben, omdat we ons niet kunnen voorstellen dat iemand zo een opmerking zou maken als andere mensen in het spel ook niet verslaafd zouden zijn.
  • Een beladen vraag (‘loaded question’) is gebaseerd op aannames die niet per definitie hoeven te kloppen. Als jij hoort dat A tegen B zegt: ‘Heb je gokken altijd al leuk gevonden?’ dan ga je er meteen vanuit dat B gokken wel altijd leuk heeft gevonden. Een ander voorbeeld is als iemand het volgende vraagt: ‘Ben je gestopt met het slaan van je vrouw?’. Deze vraag is gebaseerd op de aanname dat iemand in het verleden wel eens zijn vrouw sloeg. Als er geen reden is om deze aanname te geloven, dan is dit een beladen vraag.

Retorische methoden III

Sarcasme/ridicule

Van sarcasme of ‘horse laugh’ is er sprake wanneer iemand een gebeurtenis of een persoon belachelijk probeert te maken door deze bijvoorbeeld uit te lachen.

Hyperbool

Van een hyperbool is sprake wanneer iets uitdrukkelijk overdreven wordt. Een voorbeeld is dat voor strenge ouders de term ‘fascisten’ wordt gebruikt, of dat de ruzie tussen twee mensen omschreven wordt als ‘de derde wereldoorlog’ die uitbreekt. Een hyperbool is vaak verwerkt in een dysfemisme, een horse laugh of een retorische vergelijking.

Retorische methoden IV

Retorische analogieën

Retorische analogieën komen voor wanneer twee dingen worden vergeleken, zodat één van die dingen er beter of slechter uit gaat zien. Bij het beoordelen van vergelijkingen is het belangrijk om stil te staan bij de volgende vragen:

  1. Is alle informatie die ertoe doet wel verteld?
  2. Wordt dezelfde maatstaf gebruikt om twee dingen te vergelijken?
  3. Zijn de dingen die vergeleken worden wel echt vergelijkbaar?
  4. Worden twee dingen in termen van gemiddelden vergeleken?

Je moet je met analogieën altijd afvragen of de vergelijking wel logisch is en waarom iemand dingen zo tegen over elkaar zou stellen. Analogieën zijn super subjectief, als men een kat met een muis vergelijkt lijkt de kat heel gevaarlijk, als men vervolgens een kat met een tijger vergelijkt lijkt de kat heel lief. Het is heel makkelijk om door een analogie misleid te worden.

Retorische definities en retorische verklaringen

Normale definities worden gegeven om de betekenis van woorden te verduidelijken. Retorische definities zijn emotiegericht en proberen een bepaalde houding uit te lokken. Een voorbeeld is abortus definiëren als het vermoorden van het ongeboren kind. Retorische verklaringen zijn verklaringen die bepaalde emoties oproepen.

De overigen

Bewijsvervangers

Van een bewijsvervanger (‘proof surrogate’) is sprake wanneer iemand zegt dat een bewering door een instantie of een expert gedaan is, terwijl deze bewering niet specifiek wordt geciteerd. Het blijft dus onduidelijk waar de bewering precies vandaan komt. Voorbeelden hiervan zijn; ‘een gerespecteerde bron vertelt’, of ‘experts zeggen dat’.

Herhaling

De techniek van herhaling, waarbij simpelweg de hele tijd hetzelfde punt wordt gemaakt, wordt wereldwijd gebruikt. Deze methode zorgt ervoor dat wij iets gaan geloven, louter omdat wij het zo vaak hebben gehoord.

Overtuiging door middel van visuele beelden

Door het gebruik van allerlei computerprogramma’s is het tegenwoordig mogelijk om foto’s te veranderen. Door gezichtsuitdrukkingen en belichting op foto’s te manipuleren, kunnen foto’s bepaalde gevoelens oproepen. Misleidende beelden en foto’s kunnen het resultaat zijn van het volgende:

  • Opzettelijk beelden veranderen
  • Specifieke visuele hoeken gebruiken bij het maken van foto’s, zodat foto’s op een andere manier geïnterpreteerd worden.
  • Beelden uit films selecteren. Dit zorgt ervoor dat beelden uit hun oorspronkelijke context worden gehaald.
  • Beelden gebruiken die enkel met de computer gemaakt zijn en dus niet gebaseerd zijn op ware beelden.

Demagogues

‘Demagogues’ gebruiken een extreme vorm van retorica om foutieve ideeën te verspreiden en om macht te krijgen over mensen. Vier retorische technieken die hierbij worden gebruik zijn 

  1. Otherizing - mensen verdelen in ‘ons’ en ‘zij’. Door iemand in de out-groep te plaatsen creëer je conflict en wantrouwen.
  2. Demonizing - de intentie om een bepaald persoon negatief neer te zetten zodat mensen hem of haar gaan haten. 
  3. Het versterken van xenofobie - xenofobie is de angst voor alles wat onbekend of vreemd is, zoals bijvoorbeeld buitenlanders.
  4. Fear and hate mongering - de angst van een bepaald publiek versterken. Mensen die deze techniek gebruiken spelen in op een bestaande angst en benadrukken deze extreem.

Oefenvragen

Vraag 1

Wat is retoriek?

Vraag 2

In welke groepen zijn retorische methoden onder te verdelen?

Vraag 3

Wat is het verschil tussen een eufemisme en een dysfemisme?

Vraag 4

a. Wat zijn demagogues?

b. Noem vier technieken die demagogues gebruiken.

Antwoorden oefenvragen

Vraag 1

Retoriek gaat over het onderzoek naar overtuigend schrijven.

Vraag 2

Retorische methoden zijn onder te verdelen in vier groepen. De eerste groep bestaat gebruikelijk uit enkele woorden of korte frases die positief of negatief zijn; slanters genoemd. De tweede groep methoden zijn afhankelijk van ongewettigde assumpties. De derde groep bestaan uit methoden die te maken hebben met humor. Groep 4 bestaat uit methoden die gebruik maken van definities, verklaringen en analogieën.

Vraag 3

Een eufemisme wordt gebruikt om iets als positief of neutraal uit te drukken in plaats van negatief. Een dysfemisme is het tegenovergestelde van een eufemisme en wordt dus gebruikt om een negatief gevoel bij iemand op te roepen.

Vraag 4

a. Demagogues’ gebruiken een extreme vorm van retorica om foutieve ideeën te verspreiden en om macht te krijgen over mensen.

b. Vier technieken die demagogues gebruiken zijn otherizing, demonizing, het versterken van xenofobie en fear and hate mongering.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Emy
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1902