Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Hoofdstuk 2 - Wat is de geschiedenis van het gezin?

Het gezinsleven in Europa is drastisch veranderd over de eeuwen heen. Om te kunnen begrijpen hoe het moderne gezin is ontstaan, moeten we de geschiedenis van het gezin begrijpen en inzicht krijgen in de pedagogische stromingen. 

Welke bronnen zijn beschikbaar voor onderzoek naar de geschiedenis van het gezin?

Het onderzoek naar de geschiedenis van het gezin kent drie benaderingen, met verschillende uitgangspunten en verschillend gebruik van bronnenmateriaal.

  1. Demografische benadering: verzamelen en interpreteren van kwantitatieve, demografische gegevens waarmee een beeld gevormd wordt van de leef- en opvoedingsomstandigheden van ouders en kinderen. 
  2. Affectieve benadering: nadruk op menselijk gedrag en persoonlijke beleving en motieven, door gebruik te maken van kwalitatieve bronnen zoals dagboeken, brieven, autobiografieën, schilderijen, kleding en speelgoed. 
  3. Historische maatschappijwetenschappen: focus op de invloed van sociaaleconomische, cultureel-maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op veranderingen in het gezin door het bestuderen van wetgeving, erfrecht en gezags- en eigendomsverhoudingen. 

Bij het gebruik en interpretatie van bronnen moet men rekening houden met de mate van representativiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het kan zijn dat de bron slechts een deel van de werkelijkheid weergeven. Ook is van belang dat er rekening wordt gehouden met de regionale verschillen en moet er bedacht worden wie de bron heeft opgesteld, voor wie deze is bedoeld en met welk doel bepaalde informatie is opgeschreven. Het is vaak niet duidelijk of bij een bron sprake is prescriptie (hoe men geacht werd te handelen) of descriptie (hoe er feitelijk gehandeld werd). 

Welke pedagogische stromingen zijn er?

Er zijn drie stromingen die het meeste invloed hebben gehad op de pedagogiek: het humanisme, de verlichting en de romantiek en hun kenmerkende vertegenwoordigers Erasmus, Locke en Rousseau. 

  1. Humanisme: ontstaan door Christelijke denkers die de klassieke cultuur wilen revitaliseren. Het humanisme had als doel de vorming van een klassieke homo universalis (of universele mens). Ze gingen uit van de vrijheid van de menselijke wil. Het humanisme kenmerkt zich door een individualistische benadering en de nadruk op leren. Desiderius Erasmus speelde een belangrijke rol binnen het humanisme. Hij hechtte veel waarde aan een goed onderwijs en geloofde in het natuurlijk verlangen naar kennis en de maakbaarheid bij kinderen. Hij legde de taak van opvoeding bij de vader in plaats van bij de moeder. Kinderen zouden volgens hem vooral leren door imitatie, dus een goede opvoedomgeving was van belang.
  2. Verlichting: een intellectuele stroming die uitgaat van de menselijke rede als criterium bij het zoeken naar de waarheid. God werd alleen gezien als schepper, dus moest de mens vertrouwen op denken en handelen uit eigen kennis. De mens werd nu ook gezien als van nature goed. Bij de opvoeding kon er niet alleen vertrouwd worden op deze geestelijke zelfstandigheid, maar er moest ook een opvoedingsdoel zijn. John Locke kan worden beschouwd als exponent van de verlichting. Hij bracht een bijdrage aan de opvoeding met zijn werk 'Some thoughts concerning education', hierin staat lichamelijke ontwikkeling en hygiënische verzorging centraal. Zijn belangrijkste pedagogische uitgangspunt was dat het kind ter wereld komt als een tabula rasa, een onbeschreven blad. Er is geen aanleg, maar de kennis kan alleen verkregen worden door ervaring. Het doel van de opvoeding was het verwerven van vrijheid en zelfbestuur.
  3. Romantiek: dit is een tegenbeweging op de verlichting. De romantiek lag de nadruk op gevoel en intuïtie in plaats van rede en ratio. Er was aandacht voor het irrationele en het onbewuste. De maakbaarheid van de mens was naast rede, ook afhankelijk van gevoelens en motieven. De mens werd gezien als een eenheid, die afhankelijk is van de gemeenschap. De mens heeft wel een verleden. Jean-Jacques Rousseau benadrukte ook het kind op zich en niet alleen het kind die zich als volwassene moet ontwikkelen. De opvoeding kwam volgens hem van binnenuit, waardoor er weinig invloed op was. Zijn bekendste werk is 'Émile, ou de l'éducation'. De mens is van nature goed, maar het maatschappijbeeld is negatief. Rousseau houdt zich bezig hoe een mens kan leren omgaan met de kloof tussen natuur en maatschappij. Het antwoord hierop is deugdzaamheid en zelfbeperking. Zijn opvoedingsdoel is het kind zich optimaal te laten ontwikkelen en dicht bij de onbedorven mens van de schepping te blijven. Rousseau wordt gezien als een van de bepalende figuren in de geschiedenis van de opvoeding van het kind, met grote invloed op latere ontwikkelingen. 

Locke en Rousseau zijn tegenstrijdig in hun ideeën. Locke wenst een opvoeding tot welgemanierdheid en Rousseau beperkt de ouderlijke interventie en benadrukt de natuurlijke ontwikkeling van het kind. De stromingen zijn gebaseerd op of tegenreactie op eerdere stromingen. Het beeld veranderde van een kind dat van nature kwaad was, via een kind als onbeschreven blad, naar een kind dat van nature goed is. Deze verandering heeft ook gezorgd voor een verandering in de rol van ouders in de opvoeding.

Wat is de invloed van Locke en Rousseau op de opvoeding en het gezinsleven?

De nieuwe opvoedingsideeën uit de Verlichting en Romantiek werden niet direct opgenomen in de maatschappij, omdat de traditionele ideeën werden doorgegeven van generatie op generatie. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde de ouder-kindrelaties vanuit de stedelijke middenklasse. Vanuit de verlichting werd er meer de nadruk gegeven op een intellectuele ontwikkeling. Vanuit de romantiek werd er meer aandacht gegeven aan de emotionele ontwikkeling en kregen moeders een grotere rol in de opvoeding. De ouders moesten leiding geven aan het kind naast het disciplineren. Er was nog wel een verschil in opvoeding tussen de middenklassen en de lagere klassen. Het huiselijkheidsideaal, waarbij de man zorgde voor de inkomsten en de vrouw voor het gezin, ontstond ook halverwege de negentiende eeuw. Er was sprake van individualisering en gelijkere machtsverhoudingen tussen man en vrouw. Het kind kreeg een centrale positie in het gezin, het ging niet meer alleen over werken. Snel zorgde ook het reguleren van kinderarbeid en de invoering van de leerplicht voor een verspreiding van deze ideeën van de midden klassen naar de lagere klassen. De overheid kreeg meer controle over de zorg en opvoeding van kinderen. 

Wat was de invloed van het gezinshistorisch debat?

Dit debat gaat over de vraag of er voor de verlichting en de industrialisatie wel sprake is geweest van een kindertijd en een gezinsgevoel. Dit debat werd begonnen door de Franse historicus Philippe Ariès. Hij stelde dat de kindertijd niet bestond voor de zeventiende eeuw. Hij deed onderzoek naar het wegvallen van grotere familieverbanden, waardoor hechtere sociale relaties ontstonden. Het onderzoek werd opgepakt door aanhangers en zo ontstond een stroming genaamd de zwarte legende. Zij stellen dat het kerngezin pas ontstaan is na de vroegmoderne tijd en dat er een duidelijke omslag heeft plaatsgevonden in het persoonlijk leven van mensen op het gebied van partnerkeuze, moeder-kindrelatie en gezinsleven. Zij baseren dit op egodocumenten waaruit blijkt dat er weinig rouw of verdriet was om de dood van kinderen. Ook het laten verzorgen van een pasgeborene door een min of voedster is een argument dat bijdraagt aan hun stelling. Er werd veel gebruik gemaakt van uitbesteding van kinderen waarbij de kinderen nauwelijks bezocht konden worden. Het ontbreken van affectie kan een oorzaak zijn van de hoge aantallen kindersterfte. Het uitbesteden was een gevolg van de armoede die er heerste. Ook religieuze invloeden kunnen invloed hebben gehad op het minimaliseren van emotioneel geladen gezinsrelaties. De aanhangers van de zwarte legende geloven er dus in dat er pas liefdevolle relaties binnen het gezin zijn ontstaan nadat sociaaleconomische omstandigheden en pedagogische en maatschappelijke denkbeelden veranderden. 

Welke reactie kwam er op de zwarte legende?

Aanhangers van de witte legende veronderstelden dat het kerngezin al vanaf de middeleeuwen zichtbaar was, dat er toen ook al affectieve banden waren tussen gezinsleden en er sprake was van emotionele betrokkenheid bij kinderen. De jongeren zouden zelf kiezen voor hun huwelijkspartner, dus was er wel sprake van autonomie. Ook werden er aanwijzingen gevonden in dagboeken en autobiografieën dat er wel zeker een intensivering van het gevoelsleven bestond en er een geleidelijke ontwikkeling naar het moderne gezinsleven bezig was. De dood van een kind werd gezien als de wil van God en de weinige persoonlijke verhalen kunnen verklaard worden doordat men vroeger alleen zakelijke verhalen opschreef. Ook het gebruik van de min is te betwisten, maar te gecompliceerd om ongenuanceerde uitspraken over te doen. 

Wat is de conclusie in het debat tussen zwart en wit?

Beide stromingen hebben een gebrek aan nuance. De zwarte legende heeft te veel geloof gesteld in vooruitdenken en de veranderlijkheid van menselijk gedrag overschat. De witte legende onderschatten juist de mogelijkheden tot verandering. Er is wel overeenstemming over de economische expansie en de reformatie die hebben geleid tot individualisering en de ontwikkeling van het kerngezin. De zwarte legende legt te veel nadruk op de normen gebruiken en stelt die gelijk aan attitudes en gevoelens, terwijl de witte legende het feitelijke gedrag wordt gezien als een weerspiegeling van innerlijke gevoelens. Kortom, beide uitgangspunten zijn te kort door de bocht.

Wat is de mythe van het Europese gezin?

Er werd lange tijd aangenomen dat de industrialisatie het begin was van de ontwikkeling van een moderne gezinssamenstelling. Hiervoor werd gedacht dat mensen in Europa samenleefden in grote familieverbanden waar veel kinderen werden geboren en waar ouders de ouders bepaalden wie gingen trouwen. Dit is een mythe. De gezinssamenstelling wordt met grote mate bepaald door culturele tradities en erfrecht. Deze samenlevingsverbanden kwamen niet voor in West-Europa, omdat men na het trouwen zelfstandig ging wonen en er was een erfrecht waardoor alle zoons zich zelfstandig konden vestigen. In Oost-Europa erfde alleen de oudste zoon, waardoor de anderen afhankelijk waren en bleven inwonen. Op basis van deze patronen werd geprobeerd Europa in te delen in oost en west. In Oost-Europa was de huwelijksleeftijd lager dan in West-Europa, maar gingen inwonen bij de familie van de bruidegom. Terwijl in West-Europa de huwelijkspartners in staat zijn zichzelf te onderhouden. De geboortecijfers waren lager in West-Europa, omdat de vrouwen hier eerder sterven en omdat een deel ongehuwd bleef. Het geven van flesvoeding en het uitbesteden aan een min van baby's zorgden voor een grote zuigelingensterfte. 

Wat is de invloed van geboorte en sterfte op gezinsvorming?

In demografische transitie kunnen de geboorte- en sterftecijfers weergegeven worden. De transitie is in de meeste landen gegaan van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een samenleving met een geboortebeperking en verminderde sterfte. De demografische transitie kent vier fasen:

  1. Een hoog geboortecijfer gecombineerd met een hoog sterftecijfer.
  2. Een hoog geboortecijfer en een dalend sterftecijfer.
  3. Een dalend geboortecijfer en een laag sterftecijfer.
  4. Een laag geboortecijfer en een laag sterftecijfer.

Het dalende sterftecijfer was een gevolg van modernisering en economische groei door industrialisatie, betere voeding, verbeterde levensomstandigheden en toenemende private en publieke hygiëne. Voornamelijk de laatste twee ontwikkelingen hebben een grote bijdrage gebracht, denk aan riolering, afvalafvoer en waterleidingen. Door deze positieve ontwikkelingen vond het huwelijk sneller plaats en was er een snelle bevolkingsgroei. Dit werd teruggedrongen door geboortebeperking. 

 

Wil je alle samenvattingen lezen van dit boek? Neem dan een abonnement op JoHo en krijg toegang tot de gehele bundel. De volledige samenvatting en andere samenvattingen gerelateerd aan dit onderwerp zijn te vinden via https://www.joho.org/nl/gezinspedagogiek-opvoeding-kennis-studiegebied.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Britt van Dongen
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
4827