Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9130 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Rechtbank Breda, 19 november 2009, Art. 1:394 discriminatoir (K-54)
Casus
Partijen (twee vrouwen, X. en Y.) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en uit hun relatie zijn twee kinderen geboren. X is, als moeder van beide minderjarigen, belast met het gezag over beide minderjarigen. Tijdens die relatie heeft X in 1995 en in 2000 een kind gekregen steeds met behulp van een anonieme donor en Y heeft als vrouwelijke levensgezel van X beide keren ingestemd met de daad voor deze verwekking van de kinderen.
X baseert haar verzoek op artikel 1:394 BW. Op grond van dit artikel kan de man die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad van verwekking, als ware hij ouder, worden verplicht tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Dit artikel beperkt de onderhoudsplicht tot de mannelijke levensgezel die heeft ingestemd met een daad van verwekking. X stelt dat zij desondanks ontvankelijk is in haar verzoek omdat dit artikel in strijd is met (hoger) verdragsrecht, te weten primair met artikel 26 IVBPR en subsidiair met de artikelen 8 en 14 EVRM. Volgens X moet artikel 1:394 BW zo worden uitgelegd dat daaronder ook moet worden begrepen de vrouw die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met de daad die de verwekking tot gevolg kan hebben gehad. Y was levensgezel van de moeder en heeft ingestemd met de daad die de verwekking van de kinderen tot gevolg heeft gehad, zodat volgens X. aan de vereisten van artikel 1:394 BW is voldaan.
Y heeft ter terechtzitting verklaard dat zij nu reeds een onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarigen aan X betaalt en dat zij dit ook in de toekomst wil blijven voldoen.
Rechtbank
De rechtbank benadrukt dat de maatschappelijke opvattingen zijn gewijzigd zo kunnen bijvoorbeeld personen van hetzelfde geslacht een kind adopteren of gezamenlijk het gezag over een kind uitoefenen. Het juridisch ouderschap heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld van een strikt op biologische verhoudingen gerichte rechtsfiguur tot een meeromvattende regeling waarin ook plaats is voor anderen dan de biologische ouders.
De rechtbank stelt dat artikel 1:394 BW beoogt bescherming te bieden aan de minderjarige die wordt geboren uit een relatie van de moeder met een levensgezel die mogelijk niet de vader is van de minderjarige, maar wel heeft ingestemd met de daad die de geboorte van de minderjarige tot gevolg heeft gehad. Deze bescherming bestaat erin dat de minderjarige kan opgroeien en zich kan ontwikkelen in economisch zo gunstig mogelijke omstandigheden door een aanspraak op onderhoud te creëren niet alleen jegens de moeder, maar ook jegens de haar levensgezel die met de verwekking van het kind heeft ingestemd en die met deze instemming medeverantwoordelijkheid draagt voor de minderjarige.
Dit artikel ziet op de levensgezel van de moeder en de instemming van deze met de daad van verwekking, en gelet op de verantwoordelijkheden die met deze instemming zijn verbonden, bestaat er tegen de achtergrond van de geschetste ontwikkelingen in maatschappij en wetgeving geen objectieve en redelijke rechtvaardiging meer om deze bescherming niet ten deel te laten vallen aan de minderjarige die is geboren uit een moeder die een vrouwelijke levensgezel heeft of had die met de verwekking heeft ingestemd.
De verschillende behandeling van minderjarigen in hun aanspraken op levensonderhoud welke aldus volgt uit de beperking van de onderhoudsplicht in artikel 1:394 BW tot de mannelijke levensgezel, is daarom in strijd met artikel 26 IVBPR. De beperking tot mannelijke levensgezel moet i.c. dus buiten toepassing worden gelaten.
De Rechtbank wijst moeders verzoek tegen haar voormalige vrouwelijke partner toe.
M.a.w. de beperking tot mannelijke levensgezel van de moeder in art. 1:394 BW moet buiten toepassing worden gelaten. De maatschappelijke opvattingen zijn gewijzigd en de beperking van art. 1:394 BW tot de mannelijke partner is in strijd met internationaal verdragsrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
505 |
Add new contribution