Constitutioneel recht - UU - Oefententamen 2015/2016 (1)

Vragen

Vraag 1

De procedure van grondwetsherziening is zodanig ingericht dat de grondwet niet kan worden gewijzigd door de ‘toevallige’ politieke meerderheid van de dag. Welk element (of welke elementen) in deze procedure dragen hieraan bij?

  1. De behandeling in twee lezingen en de tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  2. De tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van twee derden.
  3. De behandeling in twee lezingen en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van tweederden.
  4. De behandeling in twee lezingen, de tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van twee derden.

Vraag 2

Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU valt op te maken dat het recht van de Europese Unie op een andere titel in de lidstaten doorwerkt dan het (andere) internationale recht. In Nederland geldt niettemin dat de wijze waarop dat geschiedt wel vergelijkbaar is. Met welk(e) artikel(en) uit de Nederlandse Grondwet zijn de rechtsregels uit de uitspraken Van Gend & Loos en Costa/ENEL voor wat betreft de uitkomst vergelijkbaar?

  1. Beide uitspraken zijn vergelijkbaar met artikel 93 Grondwet, maar niet met artikel 94 Grondwet.
  2. Beide uitspraken zijn vergelijkbaar met artikel 94 Grondwet, maar niet met artikel 93 Grondwet.
  3. Costa/ENEL is vergelijkbaar met artikel 93 Grondwet; Van Gend & Loos met artikel 94 Grondwet.
  4. Van Gend & Loos is vergelijkbaar met artikel 93 Grondwet; Costa/ENEL met artikel 94 Grondwet.

Vraag 3

Plaats de volgende stadia van het tot stand komen van een verdrag in de juiste chronologische volgorde.

  1. Sluiting, goedkeuring, ratificatie.
  2. Goedkeuring, ratificatie, sluiting.
  3. Ratificatie, goedkeuring, sluiting.
  4. Sluiting, ratificatie, goedkeuring.

Vraag 4

Op dit moment zijn twee wetsvoorstellen van Tweede Kamerlid Joost Taverne aanhangig. Wat is degrondgedachte die schuilgaat achter deze voorstellen?

  1. De rechter moet een belangrijker rol krijgen bij de totstandkoming en interpretatie van internationale verdragen.
  2. Het parlement moet een belangrijker rol krijgen bij de totstandkoming en interpretatie van internationale verdragen.
  3. De regering moet een belangrijker rol krijgen bij de totstandkoming en interpretatie van internationale verdragen.
  4. De Raad van State moet een belangrijker rol krijgen bij de totstandkoming en interpretatie van internationale verdragen.

Vraag 5

In het kader van de nationale invloed op EU-besluitvorming bestaat sinds enige tijd het zogeheten behandelvoorbehoud (opgenomen in de goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon). Op welk Euorgaan dat betrokken is bij de totstandkoming van EU-besluitvorming wordt via dit behandelvoorbehoud indirect invloed uitgeoefend door de Tweede of Eerste Kamer?

  1. Op het Europees Parlement.
  2. Op de Raad.
  3. Op de Commissie.
  4. Op de Europese Centrale Bank.

Vraag 6

Stel dat er een Wet aftappen en afluisteren bestaat, die het mogelijk maakt dat vrijwel alle Nederlandse overheidsinstellingen zonder voorafgaande rechterlijke toetsing telefoongesprekken en (andere) vormen van dataverkeer tussen burgers kunnen aftappen. Katja is van opvatting dat deze wet in strijd is met haar recht op privacy en wil de rechtmatigheid van de wet aanvechten bij de rechter. Wat kan Katja het beste doen om een inhoudelijke beordeling door de rechter te krijgen?

  1. Katja kan zich het beste beroepen op artikel 8 EVRM en niet op artikel 10 Grondwet of opartikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
  2. Katja kan zich het beste beroepen op artikel 10 Grondwet en niet op artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden of op artikel 8 EVRM.
  3. Katja kan zich het beste beroepen op artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en niet op artikel 10 Grondwet of op artikel 8 EVRM.
  4. Het maakt niet uit op welk artikel Katja zich beroept; in alle gevallen zal zij een inhoudelijkebeoordeling door de rechter krijgen.

Vraag 7

Welk beginsel van de democratische rechtsstaat staat het verst af van artikel 120 Grondwet?

  1. Democratie.
  2. Rechtszekerheid.
  3. Machtenscheiding.
  4. Onafhankelijke rechterlijke controle.

Vraag 8

In het arrest Kerk van Satan (ook wel: de zusters van Sint Walburga) had de belangrijkste rechtsvraag betrekking op:

  1. de reikwijdte van het recht op godsdienstvrijheid.
  2. bijzondere beperkingen van het recht op godsdienstvrijheid.
  3. algemene beperkingen van het recht op godsdienstvrijheid.
  4. alle bovengenoemde aspecten.

Vraag 9

In de gemeente Dongeradeel gaan al tijden geruchten dat burgemeester Rodenberg gemeentegeldenheeft verduisterd. Een lokale actiegroepering is van plan flyers te verspreiden waarin dit aan de kaak wordt gesteld. Burgemeester Rodenberg is woedend. Omdat zij het absoluut niet met de aantijgingeneens is, stelt zij beperkingen aan de actie van de groep. Zij mogen hun flyers alleen uitdelen op hetindustrieterrein van het plaatsje Dokkum en dat mag bovendien alleen tussen 11 uur ’s avonds en 1 uur ’s nachts. Waarom is deze beperking onrechtmatig?

  1. Deze beperking is onrechtmatig omdat beperkingen van zowel het openbaren als verspreiden van gedachten en gevoelens uitsluitend bij wet mogen worden gegeven.
  2. Hoewel het openbaringsrecht door burgemeesters mag worden beperkt, wordt het recht vanverspreiding hier op onrechtmatige wijze beperkt.
  3. Hoewel het verspreidingsrecht door burgemeesters mag worden beperkt, vindt hier onrechtmatige (voorafgaande) censuur plaats.
  4. Hoewel het verspreidingsrecht mag worden beperkt, mag dit niet zo ver gaan dat door debeperkingen van dit verspreidingsrecht geen gebruik van enige betekenis overblijft.

Vraag 10

In een gemeentelijke verordening kunnen grondrechten die in de Grondwet zijn opgenomen:

  1. niet worden beperkt.
  2. alleen worden beperkt als het betreffende grondrecht delegatie toestaat.
  3. alleen worden beperkt als het betreffende grondrecht delegatie toestaat en de wet de bevoegdheid tot het beperken van grondrechten heeft gedelegeerd aan de gemeenteraad.
  4. alleen worden beperkt als het betreffende grondrecht delegatie toestaat, de wet de bevoegdheid tot het beperken van grondrechten heeft gedelegeerd aan de gemeenteraad en provinciale staten hiervoor uitdrukkelijke goedkeuring heeft verleend.

Vraag 11

Botsing van grondrechten is normaal gesproken:

  1. alleen mogelijk in een horizontale verhouding.
  2. alleen mogelijk in een verticale verhouding.
  3. mogelijk is zowel horizontale als verticale verhoudingen.
  4. onmogelijk.

Vraag 12

Wat is juist ten aanzien van positieve verplichtingen?

  1. Alleen sociale grondrechten kennen positieve verplichtingen.
  2. Alleen klassieke grondrechten kennen positieve verplichtingen.
  3. Klassieke grondrechten zijn vrijwel altijd zodanig geformuleerd dat hieruit positieve verplichtingen voortvloeien, ten aanzien sociale grondrechten zal het bestaan van positieve verplichtingen vooral moeten blijken uit jurisprudentie.
  4. Sociale grondrechten zijn vrijwel altijd zodanig geformuleerd dat hieruit positieve verplichtingen voortvloeien, ten aanzien van klassieke grondrechten zal het bestaan van positieve verplichtingen vooral moeten blijken uit jurisprudentie.

Vraag 13

Tijdens een rechtszaak komt een rechter tot de conclusie dat een gemeentelijke verordening van rechtswege is vervallen, gelet op de verhouding waarin deze verordening staat tot een hogere regeling die dezelfde materie regelt. Wat weten we nu over de verordening?

  1. Het is een anterieure verordening, die dezelfde materie regelt vanuit hetzelfde motief.
  2. Het is een anterieure verordening, die dezelfde materie regelt vanuit een ander motief.
  3. Het is een posterieure verordening, die dezelfde materie regelt vanuit hetzelfde motief.
  4. Het is een posterieure verordening, die dezelfde materie regelt vanuit een ander motief.

Vraag 14

Artikel D1 Kieswet luidt: “Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente”. Welke stelling is juist in het geval burgemeester en wethouders niet voldoen aan de in dit artikelopgenomen verplichting?

  1. Omdat het hier gaat om een autonome bevoegdheid kan op grond van artikel 132, vijfde lid, Grondwet worden ingegrepen als sprake is van het ‘in gebreke blijven’ door burgemeester en wethouders.
  2. Omdat het hier gaat om een autonome bevoegdheid kan op grond van artikel 132 vijfde lid, Grondwet alleen worden ingegrepen als sprake is van ‘grovelijke verwaarlozing’ door burgemeester en wethouders.
  3. Omdat het hier gaat om een medebewindsbevoegdheid kan op grond van artikel 132, vijfde lid, Grondwet worden ingegrepen als sprake is van ‘in gebreke blijven’ door burgemeester en wethouders.
  4. Omdat het hier gaat om een medebewindsbevoegdheid kan op grond van artikel 132, vijfde lid, Grondwet alleen worden ingegrepen als sprake is van ‘grovelijke verwaarlozing’ door burgemeester en wethouders.

Vraag 15

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente X besluit tot de verkoop van een oud pand waarmee al jaren niets gebeurt. Tijdens een vergadering in de gemeenteraad sijpelt het nieuws binnen dat de kopers van het pand ernstig ziek zijn geworden vanwege de asbest die in dat pand verwerkt was. Over deze asbest was ten tijde van de verkoop niets gezegd. De gemeenteraad wil hierover meteen een debat. Van het college is alleen wethouder Haveman aanwezig. Wethouder Haveman heeft vooral sport en cultuur in haar portefeuille en niet het beheer van gemeentelijk onroerend goed. Toen het besluit om het pand te voorkomen was zij bovendien voor een werkbezoek in het buitenland. Moet wethouder Haveman verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de verkoop van het pand?

  1. Nee, dat moet worden gedaan door het lid van het college van b&w dat het beheer van het gemeentelijk onroerend goed in zijn portefeuille heeft.
  2. Nee, Haveman kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor een besluit waaraan zij niet heeft meegewerkt.
  3. Nee, het beheer van gemeentelijk onroerend goed is een exclusieve taak van de burgemeester.
  4. Ja.

Vraag 16

Vernietiging (artikel 132, vierde lid, Grondwet) is een vorm van:

  1. repressief toezicht.
  2. preventief toezicht.
  3. positief toezicht.
  4. horizontaal toezicht.

Vraag 17

De gedachte dat mensen klassieke grondrechten (met name vrijheidsrechten) toekomen, die zij kunnen inroepen tegen de overheid, komt het sterkst naar voren in het gedachtegoed van:

  1. Bodin.
  2. Hobbes.
  3. Locke.
  4. Rousseau.

Vraag 18

Nederland kende een staatsvorm die het meest lijkt op een (con)federatie:

  1. in de tijd van de Republiek van de Verenigde Nederlanden.
  2. in de tijd van de Bataafse Republiek.
  3. in de ‘Franse’ tijd.
  4. sinds 1814.

Vraag 19

De gedachte van volkssoevereiniteit komt het sterkst naar voren in het gedachtegoed van:

  1. Bodin.
  2. Locke.
  3. Montesquieu.
  4. Rousseau.

Vraag 20

Uit de kwestie-Luxemburg (1868) volgde:

  1. het jaarlijkse begrotingsrecht.
  2. het ontbindingsrecht.
  3. het contraseign.
  4. de vertrouwensregel.

Vraag 21

In het artikel ‘Tussen afschaffing en versterking: Historische tradities en de toekomst van een tweehonderdjarige grondwet’ van C.W. van Leeuwen wordt aangegeven hoe in verschillende tijdvakken van de Nederlandse geschiedenis werd omgegaan met de Grondwet. Wat is juist ten aanzien van de wijze waarop in het begin van de twintigste eeuw (een traditie die zij vernoemt naar staatsrechtgeleerde Struycken) met de Grondwet werd omgegaan?

  1. De Grondwet had een meer symbolisch belang en functioneerde voornamelijk als algemeen richtsnoer.
  2. De Grondwet was van groot belang voor de rechtspraktijk, gelet op de grote nadruk op het geschreven recht.
  3. De Grondwet werd gezien als een basisregeling, waaruit zoveel mogelijk overbodige ballast moest worden geschrapt.
  4. De Grondwet werd vooral gezien als een instrument ter waarborging van grondrechten.

Vraag 22

Stel dat tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer 1.500.000 (anderhalf miljoen) stemmen worden uitgebracht. Partij X krijgt 9.900 stemmen. Hoeveel zetels krijgt partij X?

  1. Minstens 9 (de casus bevat te weinig informatie om deze vraag preciezer te kunnen beantwoorden).
  2. 1.
  3. Waarschijnlijk 1 of 0 (de casus bevat te weinig informatie om deze vraag preciezer te kunnen beantwoorden).
  4. 0.

Vraag 23

Kabinetsformatie verloopt via verschillende fasen. Wat is normaliter minstens bereikt als de ‘informatiefase’ succesvol is afgerond? In dat geval:

  1. weet de voorzitter van de Tweede Kamer wat de verschillende voorkeuren van partijen zijn voor het vormen van een coalitie.
  2. is duidelijk welke partijen concreet (inhoudelijk) met elkaar zullen gaan onderhandelen.
  3. is duidelijk wat de (belangrijkste) inhoudelijke compromissen zijn die partijen met elkaar hebben gesloten.
  4. is duidelijk welke personen de post van minister of staatssecretaris zullen bekleden in het nieuwe kabinet.

Vraag 24

Wat is juist ten aanzien van het recht van enquête?

  1. Een parlementaire enquête kan worden afgedwongen door een lid van de Tweede Kamer of een lid van de Eerste Kamer.
  2. De Wet op de parlementaire enquête is primair een uitwerking van artikel 69 Grondwet.
  3. Binnen een parlementaire enquête kan ieder Kamerlid vragen stellen aan een minister.
  4. Binnen een parlementaire enquête kunnen ook anderen dan ministers of staatssecretarissen worden bevraagd.

Vraag 25

In hoeverre heeft het recht van de regering om de Kamers te ontbinden nog betekenis?

  1. Anders dan de tekst van de Grondwet doet vermoeden, is de regering alleen bevoegd de Tweede Kamer te ontbinden en niet de Eerste Kamer.
  2. Anders dan de tekst van de Grondwet doet vermoeden, is de regering alleen bevoegd de Eerste Kamer te ontbinden en niet de Tweede Kamer.
  3. Anders dan de tekst van de Grondwet doet vermoeden, is de regering alleen bevoegd één of beide Kamers te ontbinden als deze Kamers daarmee zelf instemmen.
  4. Anders dan de tekst van de Grondwet doet vermoeden, is de regering alleen bevoegd één of beide Kamers te ontbinden als zij dit niet al eerder heeft gedaan vanwege dezelfde kwestie.

Vraag 26

Van oudsher was de Koning de belangrijkste ambtsdrager binnen de regering. Tegenwoordig heeft de Koning echter een meer ceremoniële rol. Welk van onderstaande gebeurtenissen kan worden gezien als de eerste juridische stap in de verzwakking van de positie van de Koning ten opzichte van ‘zijn’ ministers?

  1. De invoering van het begrotingsrecht in de Grondwet van 1814.
  2. De invoering van het contraseign in de Grondwet van 1840.
  3. De invoering van politieke ministeriële verantwoordelijkheid in de Grondwet van 1848.
  4. De invoering van het algemeen kiesrecht in de Grondwet van 1917.

Vraag 27

Wat is het belangrijkste kenmerk van een presidentieel stelsel?

  1. Wetgevende en uitvoerende macht zijn strikt gescheiden.
  2. De president wordt rechtstreeks door het volk gekozen.
  3. Er bestaat een vertrouwensrelatie tussen president en parlement.
  4. De president geldt ten aanzien van de overige ministers als ‘primus inter pares’ (eerste onderzijn gelijken).

Vraag 28

Stel dat er een Wet op de kabelbaaninstallaties bestaat en deze de volgende artikelen bevat: Artikel 12 Het is verboden een kabelbaaninstallatie in bedrijf te hebben waarvan meer personen gelijktijdig gebruik maken dan het aantal dat bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
Artikel 13 Overtreding van artikel 12 wordt bestraft met een geldboete van de derde categorie. Het Kabelbaanbesluit (een algemene maatregel van bestuur) bevat de volgende bepaling: Artikel 16 De Inspectiedienst kabelbaaninstallaties geeft aan wat de maximale belasting van een kabelbaan is. Vervolgens bepaalt de Inspectiedienst kabelbaaninstallaties dat van de kabelbaaninstallatie bij het drielandenpunt in Vaals maximaal 50 personen tegelijkertijd gebruik mogen maken.

Stel dat van de kabelbaaninstallatie in Vaals op een zeker moment gebruik wordt gemaakt door meer dan 50 personen en dat dit wordt geconstateerd door de Inspectiedienst. Waarom kan de beheerder van de kabelbaaninstallatie in Vaals niet worden beboet?

  1. Het Kabelbaanbesluit bevat een bepaling door straffen te handhaven en dit is niettoegestaan.
  2. Het Kabelbaanbesluit bevat een strafbepaling en dit is niet toegestaan.
  3. Het Kabelbaanbesluit bevat een verboden subdelegatie.
  4. De strafbepaling had in dezelfde regeling moeten worden opgenomen als de bepaling doorstraffen te handhaven.

Vraag 29

Kamerlid Leliveld heeft grootse plannen. Zij wil de wetgeving inzake het harddrugsbeleid in Nederland aangepast zien en heeft geen zin om te wachten op voorstellen van de regering daartoe. Zij ontwerpt daarom zelf een wetsvoorstel. Tot ieders verbazing weet zij dit wetsvoorstel door de Tweede kamer goedgekeurd te krijgen, waardoor zij niet veel later in de Eerste Kamer haar wetsvoorstel mag verdedigen. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer ontdekt zij een aantal grote fouten in haar wetsvoorstel, waardoor de harddrugsdealers naar alle waarschijnlijkheid eerder vrijuit zullen gaan. Zij denkt na over de optie het wetsvoorstel ingetrokken krijgen. Wie zou tot intrekken bevoegd zijn?

  1. Zijzelf.
  2. De Tweede Kamer.
  3. De Eerste Kamer.
  4. De regering.

Vraag 30

De procedure van grondwetsherziening is zodanig ingericht dat de grondwet niet kan worden gewijzigd door de ‘toevallige’ politieke meerderheid van de dag. Welk element (of welke elementen) in deze procedure dragen hieraan bij?

  1. De behandeling in twee lezingen en de tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  2. De tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van twee derden.
  3. De behandeling in twee lezingen en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van twee derden.
  4. De behandeling in twee lezingen, de tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer en het uiteindelijke vereiste van een meerderheid van twee derden.

Antwoordindicatie

Vraag 1

D

Vraag 2

D

Vraag 3

A

Vraag 4

B

Vraag 5

B

Vraag 6

A

Vraag 7

D

Vraag 8

A

Vraag 9

D

Vraag 10

C

Vraag 11

A

Vraag 12

D

Vraag 13

A

Vraag 14

C

Vraag 15

D

Vraag 16

A

Vraag 17

C

Vraag 18

A

Vraag 19

D

Vraag 20

D

Vraag 21

A

Vraag 22

D

Vraag 23

C

Vraag 24

D

Vraag 25

D

Vraag 26

B

Vraag 27

A

Vraag 28

C

Vraag 29

B

Vraag 30

D

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2043