Staatsrecht week 6A; Nederland en de Europese Unie
EU en staatsvorm
- 28 lidstaten ; 1957 6 landen begonnen (Benelux/Italië zie boek), steeds verder uitgebreid. Hoe groter de EU wordt hoe lastiger het wordt om met unanimiteit dingen te beslissen…
- Korte geschiedenis ; Waarom zijn we ooit begonnen aan de EU? De EEG zoals het toen nog was en EURATON vindt zijn directe basis in de tweede wereldoorlog. De verschrikking van WO2 in West-Europa leidde tot de gedachte om de bron van conflicten weg te werken. De gedachte was als je het economische verkeer tussen de landen bevordert en dan wordt de welvaart bevordert. Indien de economische welvaart bevordert zijn burgers tevreden; dit zal leiden tot minder oorlog.
- Wat is de staatsvorm van Europa? Sui generis; (meestal als je het niet weet); het lijkt wel op allerlei verschillende vormen maar het is het niet. Het is nog geen federatie, want de lidstaten zijn nog te belangrijk, zijn nog soevereine staten. Een van de dingen waar je dat aan kan zien is dat de EU geen Kompetenz-Kompetenz heeft; dit betekent dat je niet de bevoegdheid hebt om je eigen bevoegdheden uit te bereiden. Dit hebben de eigen lidstaten wel maar de EU kan dit niet. EU organen hebben alleen die organen die in de verdragen zijn toegekend. De EU is voor het functioneren afhankelijk van de verdragen
- Verdrag betreffende de Europese Unie (VVEU) en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ; vormen op dit moment de basis van de EU.
Organen van de EU:
- Het Europees Parlement (artikel 14 VEU)
Sinds 1979 Europees parlement wordt rechtstreeks gekozen voor vijf jaar (lid 3)
751 zetels; Nederland heeft hiervan 26; verschilt per inwoneraantal. (Duitsland is het grootst 96)
Fracties in het Europees Parlement.
- Europese Raad (15 VEU) (Goed opletten, onderscheid tussen Europese Raad en Raad van de Europese Unie)
Is het orgaan die de politieke cours van de Europese unie bepaalt. Zet beleidslijnen uit, oefent geen wetgevingstaak uit (lid 1). Waaruit de Europese raad bestaat is neergelegd in lid 2.
Vergadert twee keer per half jaar ‘’Eu-Top”(lid 3).
Pas bij verdrag van Lissabon officieel een instelling geworden. En is toen ook beslist dat het een vaste voorzitter moet hebben (Nu Donald Tusk).
- De Raad van de Europese Unie (16 VEU)
Ministers van de lidstaten, 1 per lidstaat. Voert begrotingstaken uit.
De raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (lid 3) zie ook lid 4.
Lid 6 ; de raad komt in verschillende formaties bijeen (justitie, binnenlandse zaken, buitenlandse zaken e.d.)
- De Commissie (art. 17 VEU)
28 leden; dagelijks bestuur van de EU; hier begint de wetgeving, zij doen voorstellen voor wetgeving. Zijn ook belast met het nagaan of het Europees recht wordt nageleefd.
Het Europees parlement kan de commissie als geheel weg sturen, niet 1 wegsturen. 28 wegsturen is lastiger dan 1 à Motie van afkeuring 234 VwEU. De voorzitter kan dan wel besluiten om 1 weg te sturen, dus heeft toch op individueel niveau invloed. (lid 6)
Opereert onafhankelijk van de lidstaten, krijgen geen instructies (lid 3)
Wetgeving van de EU
Primair en secundair recht
Artikel 288 VWEU; geeft aan hoe het unie recht eruit kan zien;
Lid 1: 5 gedaanten waarin het unie recht vorm kan krijgen
Lid 2 t/m 5 zijn uitwerkingen van deze 5 gedaanten (verordeningen/richtlijnen/besluiten/aanbevelingen en adviezen)
VOORBEELD: Wet bescherming persoonsgegevens; EU heeft bedacht dat het goed zou zijn om i het kader van privacy bescherming een richtlijn op te stellen (1995 tot stand gekomen deze richtlijnen). Hierin stond hoe deze doelen/resultaten moesten worden bereikt. Uiteindelijk heeft Nederland hierop volgend een wet gemaakt; de wet bescherming persoonsgegevens (vorm en middelen vrij t.a.v. de richtlijn). Er zal vanaf.. een verordening in werking treden; deze heeft algemene strekking, Europa zet een tandje bij. Van richtlijn naar een verordening, die op alle lidstaten op exact dezelfde wijze zal gelden. Dit betekent dat de WBP zou komen te vervallen; de verordening zou dan zijn omgezet in een wet en dat mag niet . Dan geldt de verordening; deze werkt rechtstreeks door.
Richtlijnen geldt de vraag; als je als nationale overheid vorm en middelen mag kiezen wat is dan de keuze? Het is in de eerste plaats de vraag op welk niveau je het wil stellen. De koninklijke weg is dat je de richtlijn implementeert d.m.v. een wet in formele zin. Dit is ook een nadeel want dit is de langste weg à langs de staten generaal. De richtlijnen geven vaak aan waarbinnen de richtlijn geïmplementeerd moet zijn. Hierdoor is NL soms te laat. Om problemen te voorkomen worden trucs toegepast, versnelde implementatie.
Wetgevingsprocedure; artikel 294 VWEU omvat de gewone wetgevingsprocedure, wijkt af van wat we in NL gewend zijn.
Andere, bijzondere wetgevingsprocedures;
Gelding van EU recht:
COSTA ENEL + VAN GEND EN LOOS; rechtstreekse werking;
In hoeverre moet een Europese verordening in de nationale wetgeving doorwerken?
(transformatiestelsel; omzetting vereist naar het nationale recht)
COSTA ENEL: “een eigen rechtsorde in het leven heeft geroepen” (zie dia regel 1); de onderbouwing volgt uit de andere zinnen.
93/94 GW niet van toepassing; Rechtstreekse werking – voorrang; doet de nationale wetgeving niets aan bij of aan af. Op grond van de verdragen werkt het EU recht door NIET door 93/94 GW! Dit komt door de verdragen niet door deze artikelen.
Democratische controle/Normale instrumenten
Betrokkenheid Europees parlement; rechtstreeks gekozen en controleert het Europese bestuur. Heeft een steeds sterkere positie gekregen en de controle wordt steeds belangrijker. Vooral ook door de wegstuurmogelijkheid.
BNC-Fiches; A4’tjes met ideeën, zodat men in de kamer al weet wat er in de EU aan gaat komen; praktische manier om vroegtijdig als parlement op de hoogte te zijn van welk voorstel eraan zit te komen
Kunnen ook gebruik maken van nationale bevoegdheden ter controle van de Europese Rol die bewindspersonen spelen, met name de eerste kamer maakt hier gebruik van. Eerste kamer kijkt vooral wat betekent het nou voor NL als deze Europese ontwikkelingen worden doorgevoerd?
Wat kan je nou nog meer?
Nog meer voorzieningen getroffen;
- Nationaalinstrument; artikel 4 goedkeuringswet Verdrag van Lissabon is een nationale wet; het idee is wetgevingshandelingen (Europees niveau) indien het eraan zit te komen, de eigen minister laten weten dat hij het niet in zijn eentje af kan maar dat hij eerst met ons over gedachten hierover moet wisselen (lid 1). Dan zal op grond van lid 2 een parlementair voorbehoud worden gemaakt zodat nog niet verder kan worden gegaan. Lid 3; binnen 4 weken moet het overleg plaatsvinden waarin afspraken worden gemaakt, er kunnen dus afspraken worden gemaakt maar het kan niet daadwerkelijk worden tegengehouden (niet een heel zwaar middel dus!) Wel is er sprake van meer invloed voor het parlement. Nationale parlementen blijven dus belangrijk voor de controle van de EU
- Subsidiariteitstoets geldt voor alle lidstaten. (art. 5 VEU jo. 12 VEU jo. 6 protocol nr 2 bij Verdrag van Lissabon). Houdt in dat je altijd dingen moet regelen op het laagste niveau. (lid 3 subsidiariteitsbeginsel ) (lid 4 evenredigheidsbeginsel)
Prejudiciële vragen (art. 267 VWEU)
Add new contribution