Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 4 Internationaal recht 

Actueel: covid 19 

  • De corona-crisis bewijst dat internationale samenwerking erg belangrijk is. Waarom lukt dit dan niet echt? Nationale belangen lijken voorop te staan.  

  • Verschillende landen moeten bij een samenwerking solidair zijn en hun culturele verschillen overstijgen. Zelfs landen in Europa lijken niet samen te kunnen werken.  

Internationaal recht 

  • Internationaal recht (internationaal publiekrecht) 

  • Rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben vastgesteld of die internationaal erkend zijn en aangeven hoe deze zich t.o.v. elkaar of tegenover hun onderdanen hebben te gedragen.  

  • Volkenrecht: verhouding tussen staten onderling. Wordt beheerst door internationale publiekrecht.  

  • Recht m.b.t. internationale organisaties: oorsprong in verdragen. 

  • Onderscheid tussen recht m.b.t. organisatie zelf (inrichting etc.), en de rechtsregels die door de organisaties worden gemaakt > onafhankelijk rechtsgebied. 

  • Nationaal recht: recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft. 

  • Uitzonderingen: internationale privaatrecht 

  • Onderscheid internationaal en nationaal recht: 

  • Herkomst (waar komt het vandaan?) en doel 

  • Geldingsbereik  

  • Nationaal en internationaal recht is niet helemaal van elkaar uitgesloten. Onderdelen van nationaal recht kunnen bijdragen aan vorming internationaal gewoonterecht. En internationaal recht kan doorwerken in nationaal recht. 

Subjecten internationaal recht 

  • Rechtssubject: persoon/organisatie die rechten en plichten ontleent aan het (internationale) recht. 

  • Nationaal recht: natuurlijke personen en rechtspersonen (verenigingen en stichtingen). 

Internationaal recht:  

  • Staten  

  • Staten: drager van rechten en plichten. 3 eisen om een staat te zijn: 

  • Bepaald territoir 

  • Bevolking 

  • Effectief gezag (over bevolking op dat territoir) 

  • Het is dus niet nodig dat de staat wordt erkend door andere staten. Erkenning is meer een signaal van bereidheid om met elkaar samen te werken.  

  • Staten hebben veel vrijheid, maar niet onbeperkt: 

  • Dwingend volkenrecht: verplichtingen waar ze aan moeten voldoen (bijv. Verbod op slavernij, verbod op geweld (maar uitzonderingen!). 

  • Staten zijn soeverein: gelijk aan elkaar in juridische zin. Wat heeft dat als gevolg? 

  • Geen centrale gezagsorganisatie. Staten zijn zelf verantwoordelijk voor vorming en uitvoering van recht. Staten zijn daar dus best wel vrij in. Landen leggen soevereiniteit gedeeltelijk aan banden voor mensenrechten. 

  • Voorbeeld van een staat: Koninkrijk der Nederlanden. 

  • (Gouvernementele) internationale organisaties (= volkenrechtelijke organisaties) 

  • Definitie: permanente, door Staten bij een verdrag opgerichte instituties, gericht op verwezenlijking van bepaalde doelstellingen. 

  • Alleen staten kunnen lid worden van internationale organisatie. De organisaties hebben internationale rechtspersoonlijkheid. 

  • Voorbeelden: VN; RvE; EU 

  • Onderscheid non-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Defence for Children International en KidsRights. 

  • Opgericht door particulieren/particuliere organisaties. 

  • Geen rechtssubjecten van internationaal recht > geen drager van internationale rechten en plichten. 

  • Individuen 

  • Ontlenen verplichtingen en rechten aan internationaal recht. 

  • Kunnen worden vervolg door o.a. het Internationaal Strafhof – opgericht door Staten met het Statuut van Rome. 

  • Kunnen zich beroepen op mensenrechten (EVRM).  

  • EVRM: internationale rechtsgang opgenomen. Stel er is schending van een recht, kan dat individu er via dat verdrag beroep op doen.  

Bronnen van internationaal recht 

  1. Internationale verdragen 

  • Weens Verdragenverdrag bevat algemene regels verdragenrecht. Definitie verdrag: ‘een internationale overeenkomst in geschrifte tussen staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akte, en ongeacht haar bijzondere benaming’. 

  • Verschillende benamingen: akte, verdrag, conventie, traktaat, handvest, statuut, protocol (aanvulling op eerder gesloten verdrag). 

  • Definitie niet volledig: mondelinge overeenkomst is ook mogelijk. Plus: ook staten en internationale organisaties, en internationale organisaties onderling kunnen ook verdragen sluiten.  

  • Partijen kunnen horizontaal zijn, maar ook verticaal (bijv. Overheid-burger). 

  • Bilateriaal vs multilateriaal 

  • Aantal verdragspartijen 

  • Biliteraal: 2 staten 

  • Multilateraal: meer staten  

  • Regionaal vs. Mondiaal 

  • Regionaal: regio van de wereld. 

  • Mondiaal: wereldwijd. 

  • Procedure (neemt vaak jaren in beslag): 

  • Onderhandeling over tekst; 

  • Sluiting verdrag (ondertekening of parafering); 

  • Ondertekening betekent nog niet dat de staat verbonden is aan het verdrag. Alleen dat ze het eens zijn over de tekst. 

  • Juridische verbinding aan verdrag: uitdrukking bindende kracht (ratificatie o.i.d.); 

  • Vanaf dat moment gebonden aan het verdrag. Hoe een staat dit kan doen, staat vaak in de slotbepaling van het verdrag. 

  • Nationale en internationale inwerkingtreding;  

  • Nederland kan in beginsel alleen kan worden verbonden aan het verdrag als dat is goedgekeurd door de Staten-Generaal. 

  • Het kan dat na een paar jaar een ander land ook lid wil worden van een verdrag. Dat land is gebonden vanaf ratificering en inwerkingtreding. 

  • Nationale inwerkingtreding 

  • Internationale inwerkingtreding 

  1. Internationaal gewoonterecht (ongeschreven) 

  1. Algemene praktijk: gangbare handelswijze van de subjecten van het recht. Hoe handelen de lidstaten in een bepaald onderdeel? 

  1. Opinio iuris: er moet een overtuiging bestaan dat recht eist dat er volgens de algemene praktijk gehandeld moet worden. Bijv. Verklaring van staatsvertegenwoordigers, uitblijven van protesten. 

  • Als een land zich constant verzet tegen een rechtsregel, kan het dat die regel niet voor dat land geldt. 

  1. Algemene rechtsbeginselen (vaak ongeschreven) 

  • Als een beginsel is opgenomen in verdragen, is er geen sprake van algemeen rechtsbeginsel, maar van een verdrag. 

  • 2 categorieën 

  • Beginselen die worden aangetroffen in de meeste nationale rechtsregels. 

  • Beginselen die zijn vastgesteld in internationale rechtsorde. 

  • Onderscheid gewoonterecht en algemene rechtsregels: niet altijd makkelijk om dat onderscheid te maken.  

  1. Aanvullend: jurisprudentie en doctrine 

  • Jurisprudentie: uitspraken van internationale rechters. Passen recht toe en dragen bij aan de ontwikkeling daarvan. Wetgeving loopt altijd achter. Jurisprudentie kunnen daarom een bepaalde leemte opvullen. Ze passen dus niet alleen recht toe, maar maken ook recht. 

  • Gaat ook om nationale rechters op het gebied van internationaal recht. 

  • Doctrine: opvattingen van gezaghebbende auteurs. Kan gebruikt worden als aanvullende rechtsbron. 

  1. Besluiten van internationale organisaties 

  • Besluiten zijn juridisch bindend als ze genomen worden door organen van die organisatie, die bevoegdheid hebben om die besluiten te nemen volgens het verdrag. Het moet dus wel binnen het taakpakket van die organisatie vallen. 

  • Niet-bindende besluiten kunnen ook genomen worden. 

  • Oprichtingsverdrag staat in vermeld wat de bevoegdheden en taken zijn, binnen welk takenpakket het valt.  

  • Besluit van organisatie: 

  • Interne werking: beslissingen over vaststelling budget, contributie lidstaten; 

  • Externe werking: breder bereik, handelswijze buiten organisatie (bijv. Besluiten van EU). Deze besluiten hebben niet alleen betrekking op lidstaten, maar kunnen ook gelden voor burgers. 

  1. Eenzijdige verklaringen van Staten 

Nummer 1-3: geen hiërarchie. Nummer 5 en 6 staan niet in artikel 38, maar zijn wel belangrijk. Nummer 5 zou kunnen vallen onder 1: bevoegdheid om besluiten te nemen ligt in die verdragen.  

Verhouding internationaal en nationaal recht 

  • Spelen de internationale bronnen nationaal een rol? 4 vragen: 

  • Geldigheid internationaalrechtelijke norm?  

  • Is regel voor betreffende staat verbindend? (Bron: internationaal recht) 

  • Dat moet vastgesteld zijn in de subjecten van het recht.  

  • Doorwerking? 

  • Heeft de norm interne werking of moet deze worden omgezet (getransformeerd) in nationaal recht? 

  • Als de norm interne werking heeft, hoeft dat niet. 

  • Rechtstreekse werking? (= bijzondere vorm van interne werking) 

  • Kan een burger zich voor de nationale rechter beroepen op de norm? 

  • Kan dat niet, dan kan de burger daar geen beroep op doen. 

  • Vorm van interne werking. 

  • Voorrang? 

  • Heeft een intern werkende internationaalrechtelijke norm voorrang boven een daarmee strijdig nationaalrechtelijk voorschrift? 

  • Monistische leer 

  • Nationaal en internationaal recht vormen één stelsel 

  • Interne werking. Omzetting is niet nodig. 

  • Rechtstreekse werking: burgers kunnen zich erop beroepen voor de nationale rechter. 

  • Voorrang bij strijdigheid (geldt in meeste monistische opvattingen). Internationaal recht heeft altijd voorrang. 

  • Dualistische leer 

  • Nationaal en internationaal recht zijn twee gescheiden rechtssferen 

  • Omzetting nodig: internationaal recht werkt pas als het is omgezet. 

  • Geen rechtstreekse werking 

  • Geen voorrang 

  • Staten mogen zelf bepalen welke leer ze aanhouden.  

Verhouding Nederland 

  • Gematigd monisme 

  • Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud eenieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt. 

  • Omzetting is dus niet nodig. 

  • Rechtstreekse werking. 

  • Wanneer is het eenieder verbindend? Bepaalt rechter a.d.h.v.: 

  • De bewoording en strekking van de bepaling 

  • Bewoordingen en strekking van de bepaling, mede in verband met de nationaalrechtelijke samenhang. 

  • Voorrang internationaal rechtstreeks werkende bepalingen op nationale bepalingen die hiermee in strijd zijn. 

  • Rechtswerkende internationale bepaling heeft voorrang. 

  • Internationaal gewoonterecht 

  • Gematigde gedeelte. 

  • Heeft interne werking > omzetting niet nodig. Maar heeft geen voorrang boven strijdige bepaling nationaal recht > gematigd monistisch stelsel. 

Internationale organisaties 

  • Overleggen en samenwerken is belangrijk > duurzame juridische banden worden opgebouwd. Soms worden bevoegdheden overgedragen aan organen van de internationale organisatie. Twee soorten rechtsnormen: 

  • Rechtsnormen gericht op oprichting en functioneren. 

  • Rechtsnormen die door organisatie zelf in leven zijn geroepen en vastgesteld. 

  • Indeling a.d.h.v. verschillende criteria: 

  • Bevoegdheid: intergouvernementeel vs. Supranationaal 

  • Intergouvernementeel: organisaties gericht op samenwerking tussen staten; 

  • Supranationaal: staat heeft deel van soevereiniteit overgedragen aan organisatie. Staat kan tegen haar wil gebonden worden. Bijv. EU. 

  • Organisaties zijn niet altijd helemaal intergouvernementeel of supranationaal. 

  • Doelstellingen: algemeen vs. Functioneel 

  • Algemeen: bijv. VN 

  • Functioneel: bijv. Wereldgezondheidszorg. Veel compactere doelstelling.  

  • Geografisch bereik: mondiaal vs. Regionaal 

  • Mondiaal: doel van organisatie is wereldwijd gericht. 

  • Regionaal: doel van organisatie is regionaal gericht. 

Internationale organisatie: de VN 

  • Opgericht in 1945 

  • Algemeen karakter. Doelstelling o.a. handhaven internationale vrede en veiligheid (staat voorop), maar ook respect voor de rechten van de mens. 

  • Organen: 

  • De Algemene Vergadering: bezighouden met alle onderwerpen > discussies zijn heel uiteenlopend > niet-bindende beslissingen.  

  • Bijdragen aan internationaal recht (bijdragen aan tekst van verdragen); 

  • De Veiligheidsraad: handhaving van internationale vrede en veiligheid. 

  • 5 permanente leden met vetorecht.  

  • Raad kan ook niet-bindende besluiten nemen. 

  • Het Secretariaat 

  • Zorgt voor ambtelijke ondersteuning van de taakvervulling van onderdelen van de VN. 

  • Geleid door Secretaris-Generaal 

  • Het Internationaal Gerechtshof 

  • De Economische en Sociale Raad 

Internationale organisatie: RvE 

  • Raad van Europa 

  • Doel: politieke samenwerking 

  • Taken op sociaal, cultureel en juridisch gebied. 

  • Belangrijke activiteit: oprichting Europees Verdrag Rechten van de Mens 

  • Intergouvernementeel karakter 

  • Samenwerking op sociaal, cultureel en juridisch gebied: denk aan uitlevering 

  • EVRM 

  • Jurisprudentie EHRM van belang (Europese Hof Rechten van de Mens) 

  • Rechten van mensen en fundamentele vrijheden worden beschermd. 

  • Lidstaten (en burgers) EVRM kunnen beroep doen op bepalingen. 

Europese Unie en het EU-recht 

  • Drie taken van de EU 

  • Sociaaleconomische integratie van lidstaten (politieke integratie ook steeds belangrijker). 

  • Buitenlandse en veiligheidsbeleid 

  • Vrijheid, veiligheid en recht 

  • EU-recht 

  • Primair recht: verdragen die basis vormen van EU (zoals het Werkingsverdrag) 

  • Secundair recht: recht tot stand gebracht door instellingen van de EU (verordeningen, richtlijnen en besluiten). 

  • Interne werking, rechtstreekse werking en voorrang van EU-recht 

  • Zie Van Gend en Loos-arrest (Boek) 

  • Van Gend en Loos 

  • Interne werking en rechtstreekse werking 

  • Bepalingen die tot burgers zijn gericht, en bepalingen gericht tot lidstaten kunnen rechtstreekse werking hebben. Ze hoeven dus niet eenieder verbindend te zijn (internationaal recht). 

  • Volgt dat er sprake is van rechtstreekse werking, dan heeft het werking in het Nationale recht. 

  • Costa ENEL-arrest 

  • Voorrang van EU-recht 

  • Gemeenschapsrecht gaat voor. EU-recht: ‘een staat mag hier niet van afwijken’> dan heeft het EU-recht voorrang. 

  • Gezien de aard van het gemeenschapsrecht, heeft het voorrang op het nationale recht. 

  • Let op verschil tussen doorwerking van internationale recht en EU-recht. 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: AnnevanVeluw
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1323