Oefententamen 2007 - Staatsrecht - UL

Vragen

Opgave 1

In de Scheepvaartverkeerswet van 7 juli 1988 is een algemene regeling opgenomen met betrekking tot het scheepvaartverkeer op de binnenwateren en op zee.

Artikel 42 lid 1 Scheepvaartverkeerswet luidt:

“De bevoegdheid van provinciale staten, gemeenteraden, waterschappen en havenschappen tot het stellen van regels blijft ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, gehandhaafd, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet gestelde regels.”

In de memorie van toelichting valt verder te lezen:

“Voor de kustgemeenten zal vorenbedoelde bevoegdheid tot het stellen van aanvullende bepalingen in beginsel ook bestaan voor de strook van 1 km vanaf de kust in de territoriale zee. Het zal hierbij gaan om bepalingen die deels de verkeersveiligheid van de kustgebonden recreatievaart, deels de regeling van de recreatie aan zee tot doel hebben.”

Op 23 maart 2008 heeft de gemeenteraad van Vlissingen een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) aangenomen, waarin onder meer bepalingen staan over recreatie aan strand en zee in de Gemeente Vlissingen.

Heeft de gemeenteraad van Vlissingen de bepalingen over recreatie aan strand en zee opgesteld op basis van een medebewindsbevoegdheid of een autonome bevoegdheid? Op welke grondslag berust deze bevoegdheid?

Opgave 2 (Extra opgave Staatsrecht BD (oude stijl))

Eind 2006 besloot de gemeenteraad van Hilversum, vanwege toenemende overlast van grote terreinwagens (SUV’s), tot een parkeerverbod voor auto’s langer dan 5.10m en/of breder dan 1,95 meter. Dit verbod strekte zich uit over het gehele gebied van de Gemeente Hilversum.

Mark van Vliet is in het bezit van een enorm grote Jeep. Tegen de weigering van het college van B&W hem een vergunning te verlenen voor de parkeerplek voor zijn woning in het centrum van Hilversum komt hij bestuursrechtelijk op. Hij voert daarbij (onder meer) aan dat het verbod te algemeen is gesteld en ook ziet op plaatsen die niet tot de openbare ruimte behoren. Volgens Mark is de desbetreffende bepaling in de verordening daarom onverbindend.

a) Heeft dit betoog van Mark kans van slagen?

De gemeente erkent dat het algehele parkeerverbod mogelijk onverbindend is als het gaat om plaatsen die niet tot de openbare ruimte behoren, maar wijst er op dat Van Vliet zijn auto in het centrum aan een drukke straat wenst te parkeren. Deze straat is onmiskenbaar publieke ruimte. De gemeente stelt dat de verordening wél verbindend is als het gaat om de openbare weg.

b) Heeft dit betoog van de gemeente kans van slagen?

Na jaren procederen krijgt Van Vliet gelijk van de bestuursrechter. Maar zijn Jeep heeft hij inmiddels met een aanzienlijk verlies verkocht. Hij daagt de gemeente Hilversum daarom voor de civiele rechter met de stelling dat de bepaling, inhoudende het algehele parkeerverbod voor de genoemde categorie voertuigen, jegens hem een onrechtmatige daad oplevert

c) Is het mogelijk dat een door de gemeenteraad uitgevaardigd algemeen verbindend voorschrift een onrechtmatige daad oplevert in de zin van artikel 6:162 BW?

Opgave 3

Kortmann beschrijft in zijn boek divserse functies van het staatsrecht. Eén daarvan is de constituerende functie.

a) Geef, geïllustreerd aan de hand van de artikelen 76 en 77 van de Grondwet, aan wat deze constituerende functie van het staatsrecht inhoudt.

Kortmann gaat ook in op het begrip soevereiniteit.

b) Leg met verwijzing naar relevante jurisprudentie uit waardoor het Nederlandse centrale overheidsverband in de loop der jaren aan soevereiniteit zou hebben ingeboet.

Opgave 4

Kortmann besteedt in zijn boek aandacht aan de klassieke benadering van beleidsregels. De Hoge Raad heeft deze benadering verlaten in de loop der jaren.

Leg uit op welke wijze burgers een beroep kunnen doen op een beleidsregel in de klassieke benadering, respectievelijk in de huidige benadering van de Hoge Raad.

Opgave 5

Mag de Nederlandse rechter een ministeriële regeling toetsen aan het vertrouwensbeginsel?

Opgave 6

In de Provincie Noord-Brabant zijn diverse geluidsvrije gebieden aangewezen. Provinciale Staten willen dat het binnen deze geluidsvrije gebieden verboden wordt om bomen te kappen met behulp van lawaaiveroorzakende apparaten (zoals drilboren en motorzagen), omdat dit activiteiten zijn die naar hun aard niet in een geluidsvrij gebied thuishoren. Het kappen van bomen met behulp van een lawaaiveroorzakend apparaat zou enkel mogelijk moeten zijn met een ontheffing van Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten stellen daarom een verordening vast met daarin het genoemde verbod en de bepaling dat overtreding van dit verbod zal worden gestraft met maximaal vijf maanden hechtenis of een geldboete van de 3e categorie. In de verordening wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regels ten aanzien van de vraag welke soorten apparaten lawaaiveroorzakend moeten worden gezien, gedelegeerd aan de Bestuurscommissie Natuurzones van de provincie.

a) Is deze delegatie rechtsgeldig?

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt kennis van het bestaan van de verordening. Hij meent dat de strafbaarstelling in de verordening (los van de onder opgave a genoemde delegatie) in strijd is met artikel 150 lid 1 van de Provinciewet.

b) Welke vorm van bestuurlijk toezicht raadt u de regering aan?

Opgave 7 (Extra opgave Staatsrecht BD (oude stijl))

In het door u bestudeerde preadvies omtrent de (on)wenselijkheid van het invoeren van constitutionele toetsing vangt Barendrecht aan met een opsomming van de argumenten vóór en tegen die in de loop der tijd zijn geuit.
a) Noem twee voor- en twee tegenargumenten met betrekking tot toetsing door de rechter van wetgeving in formele zin aan de Grondwet.

Een aspect in de discussie omtrent rechterlijke toetsing van formele wetgeving aan de Grondwet is dat parlement en regering altijd weer aan zet zouden zijn nadat de rechter tegen hun zin een wettelijke regeling in strijd met de Grondwet zou verklaren. Zij zouden de rechter dan kunnen corrigeren.
b) Welke twee mogelijkheden zouden parlement en regering volgens Barendrecht hebben als een formele wet door de rechter in strijd met de Grondwet zou worden verklaard?

Antwoordindicatie

Opgave 1

De gemeenteraad oefent een autonome bevoegdheid uit. Zie artikel 124 lid 1 Gw jo art. 108 lid 1 Gem. wet. Van medebewind is in deze casus geen sprake, omdat artikel 42 lid 1 Scheepvaartverkeerswet de Raad geen bevoegdheid toekent (delegeert) of verplicht tot regelstelling, met andere woorden: er wordt geen regeling of bestuur gevorderd. Gelet op de memorie van toelichting maakt deze wetsbepaling slechts duidelijk dat er nog ruimte voor de uitoefening van de autonome verordenende bevoegdheid overblijft, ondanks het feit dat de wetgever zelf ook regels heeft gesteld.

Zie samenvatting 96, 97, 100 en Gemeentewet.

Opgave 2

a) Ja, gelet op de zogenaamde benedengrens. Wanneer een autonome gemeentelijke verordening in de ‘bijzondere belangen’ van particulieren treedt, is deze onverbindend. Dat kan het geval zijn wanneer een verordening in te algemene bewoordingen is vervat zodat daaronder ook gedragingen vallen waaraan openbaar karakter ontbreekt. De meest bekende uitspraak op dit terrein isWilnisser Visser (behandeld door Kortmann op p. 514), maar ook de voorgeschreven uitspraken Sneek II en Maastrichts Schakelkastje zijn te noemen.

Zie samenvatting 88.

Zie HR Wilnisser Visser, Sneek II en Maastrichts Schakelkastje.

b) De gemeente doet een beroep op de splitsbaarheid van de verordening in een onverbindend en een verbindend gedeelte. In het arrest Sneek II acht de Hoge Raad dat mogelijk. In (onder meer) de arresten Wilnisser visser en Maastrichts schakelkastje gaat de Hoge Raad van de onsplitsbaarheid van de verordening uit. Zowel voor splitsbaarheid als voor onsplitsbaarheid valt dus iets te zeggen.

Zie HR Sneek II, Wilnisser visser en Maastrichts Schakelkastje.

c) Ja, dat is mogelijk. Zie het arrest Pocketbooks II. De aard van de wetgevende functie van de overheid brengt niet met zich dat artikel 6:162 BW (1401 oud) daarop niet, of slechts beperkt, van toepassing is.

Zie samenvatting 119 en 121. Zie HR Pocketsbooks II.

Opgave 3

a) De constituerende functie van het staatsrecht kan in haar simpelste vorm worden omschreven als het instellen van ambten, dat wil zeggen bepalen dat er één of meer ambten zijn. Zo wordt in artikel 76 Gw de Algemene Rekenkamer genoemd. De constituerende functie omvat echter tevens de regeling van de omvang en samenstelling of inrichting van de ambten, alsook de wijze waarop de dragers van het ambt, degenen die het ambt vervullen, worden aangewezen, uit hun ambt worden ontheven of hun ambt verliezen. Voor de Algemene Rekenkamer is dit alles geregeld in artikel 77 Gw.

Zie art. 76 en 77 grondwet.

b) Diverse nationale bevoegdheden zijn inmiddels overgegaan op supranationale verbanden. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het EG-Verdrag, waardoor volgens het Hof van Justitie EG een nieuwe rechtsorde in het leven is geroepen, ‘ten bate waarvan de staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd’. Hiermee gaat gepaard dat uit dat supranationale recht voor overheden en/of burgers rechtstreeks rechten en verplichtingen kunnen voortvloeien. Zie Van Gend en Loos of Costa/ENEL of HR-arrest Verplichte Rusttijden.

Zie samenvatting 3.

Zie HvJ Van Gend en Loos, HvJ Costa/ENEL en HR Verplichte Rusttijden.

Opgave 4

De standaardreactie van de rechter was gedurende lange tijd dat de beleidsregel geen recht of wet in de zin van art. 79 RO (vroeger art. 99), noch een extern werkend algemeen voorschrift is. Toch kon de burger wel via een omweg aanspraken aan de beleidsregel ontlenen. De rechter beoordeelde namelijk dat afwijking door het bestuur van een beleidsregel in strijd kwam met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel. In zijn arrest Leidraad administratieve boeten [ook goed Avanti-arrest] was de Hoge Raad van oordeel dat [behoorlijk bekendgemaakte] bepalingen van beleidsregels, afhankelijk van hun inhoud en strekking, wel recht in de zin van art. 79 RO kunnen zijn, maar geen extern werkende algemeen verbindende voorschriften. Hierdoor kunnen burgers zich nu dus zonder de omweg van de a.b.b.b. op beleidsregels beroepen bij de civiele rechter. [Voor het laatste halve punt wordt ook goed gerekend het noemen en uitleggen van art. 4:84 Awb].

Zie samenvatting 120.

Zie HR Leidraad administratieve boeten en HR Avanti.

Opgave 5

Ja, uit het Landbouwvliegersarrest volgt dat een ministeriële regeling – in tegenstelling tot formele wetgeving – kan worden getoetst aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Zie HR Landbouwvliegers.

Opgave 6

a) De grondslag van deze delegatie betreft art. 152 Pw. De delegatie is rechtsgeldig. In casu gaat het om het delegeren van de bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regels, en niet om het strafbaarstellen zelf, zie art. 152 lid 3 Pw.

Zie samenvatting 76.

Zie art. 152 Provinciewet.

b) Het meest voor de hand ligt vernietiging bij KB krachtens art. 261 Pw (ook goed art. 132 lid 4 Gw; geen grondslag te vinden in de Awb). [Vernietiging is aangewezen omdat schorsing geen zin heeft; er hoeft immers niet te worden onderzocht of de (bepaling uit de) verordening onrechtmatig is, nu dit overduidelijk uit de Provinciewet voortvloeit.]

Zie samenvatting 105, artikel 261 Provinciewet en art. 132 lid 4 Grondwet.

Opgave 7

a) Tegenargumenten:

Het Trias-argument: de rechter dient zich op institutionele gronden niet te mengen in politiek vaarwater. De rechter heeft zijn plaats in het staatsbestel en de wetgever de zijne.

De rechter mist het politieke inzicht om politieke vragen te beantwoorden: hij kàn dat niet.

De rechter heeft de ‘uitrusting’ niet om dergelijke complexe vragen te beantwoorden.

De rechter is niet democratisch gelegitimeerd.

Als de rechter meer invloed krijgt zal de politiek meer greep willen krijgen op het benoemingenbeleid van rechters.

Rechtszekerheid

Rechterlijke toetsing wekt te hooggespannen verwachtingen van minderheden.

De wetgever wordt slordiger wanneer hij wordt gecontroleerd.

Rechterlijke toetsing wekt te hooggespannen verwachtingen van minderheden.

Iemand moet het laatste woord hebben (en dat moet de wetgever zijn)

Toetsing kan geld kosten

Voorargumenten:

De rechter controleert nu eenmaal de normenhiërarchie.

Coherentie: de burger kan allerhande regelgeving en bestuursbesluiten aan hoger recht ter toetsing voorleggen: alléén formele wetgeving kan niet aan de Grondwet getoetst worden.

Afnemende kwaliteit van de wetgeving.

Toetsing aan verdragen is wel toegestaan en leidt niet tot onoverkomelijke problemen.

De wetgever kan niet alles overzien

Zie samenvatting 127 en Preadvies Barendrecht.

b) Allereerst zouden regering en parlement als grondwetgever kunnen overwegen de Grondwet te wijzingen. Herziening van de Grondwet is echter een zware procedure. Het zou volgens Barendrecht aanbeveling verdienen een speciale herzieningsprocedure voor uitzonderingsgevallen te creëren wanneer de rechter heeft geconstateerd dat strijd tussen formele wetgeving en de Grondwet bestaat. Een tweede optie (die minder constitutionele voeten in de aarde zou hebben) is dat de wetgever eenvoudig opnieuw een wet aanneemt over dezelfde materie.

Door het opnieuw formuleren en toelichten van de wettelijke regeling geeft de wetgever een signaal af voor de rechter en geeft hij er bijvoorbeeld blijk van bepaalde belangen deze keer wel te hebben meegewogen.

Zie samenvatting 4, 127 en preadvies Barendrecht.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1978