Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Samenvatting van de colleges (Cross-Cultural Psychology)

Hoorcollege 1: Cultuur, Cognitie en Intelligentie

Cultuur

Cultuur betekent voor een individu de impliciete en expliciete richtlijnen die hij/zij meekrijgt door deel te nemen in een bepaalde maatschappij. Dit houdt met name in dat men leert hoe men de wereld moet zien, hoe men de wereld ervaart, wat goden inhouden, etc.

Een belangrijk doel van het meekrijgen van die richtlijnen is het kunnen doorgeven van de cultuur aan de volgende generatie (enculturatie).

Helman (2007) kwam met een andere benadering van wat cultuur is. Hij zag het als een soort ‘lens’ waar een individu doorheen kijkt en waar hij de wereld mee waarneemt.

Drie niveaus van Cultuur.

Tertiair niveau: Dit niveau is het meest zichtbaar. Ook voor mensen die geen onderdeel zijn van de cultuur. Het zijn de aspecten die voor een buitenstaander de cultuur beschrijven. Aspecten als traditionele feesten en kleding, maar ook de typische keuken. Het gaat hier dus om het uiterlijk of de façade van de cultuur.
Secundair niveau: Dit niveau is al wat minder zichtbaar. Het zijn de sociale normen die de leden van de cultuur met elkaar delen. Deze normen worden niet vaak met buitenstaanders gedeeld.
Primair niveau: Dit niveau wordt ook wel het diepste niveau genoemd, omdat het diep geworteld zit in de leden van de cultuur. Het zijn impliciete regels die iedereen weet en meestal onbewust toepast.

Traditionele versus Non-traditionele culturen

Bij de traditionele culturen zijn de sociale rollen voorgeschreven aan de individuen, de partnerkeuze wordt vaak voor de individuen gemaakt, er is een duidelijke scheidingslijn tussen wat goed is en wat niet, waarheid over bijvoorbeeld godsdienst is niet onderhandelbaar en de sociale regels limiteren de individuele keuzes (dat wil zeggen dat iemand bijvoorbeeld niet homoseksueel mag zijn).
Bij de non-traditionele culturen is dit precies omgedraaid. Sociale rollen worden behaald, de partner keuze wordt door het individu zelf bepaald, de scheidingslijn tussen wat goed en slecht is veel ruimer, er mag gediscussieerd worden over de waarheid van godsdienst en de sociale regels zijn minder streng.

Er zijn meerdere verklaringen over waarom deze verschillen tussen culturen bestaan:

  • Evolutionaire verklaring: Survival of the fittest. Volgens deze theorie liggen biologische verschillen ten grondslag aan cultuurverschillen. Elke cultuur heeft op zijn eigen manier een sterke biologische “winnaar” ten opzichte van andere biologische aspecten en daarom zijn er verschillen in cultuur.

  • Sociologische verklaring: Een maatschappij creëert de cultuur, deze biedt namelijk stabiliteit en solidariteit en vraagt daar een klassenverdeling en gehoorzaamheid voor terug. Bij traditionele culturen is dit aanwezig in zijn puurste vorm, waar bij non-traditionele culturen er een wat genuanceerdere balans is.

  • Eco-culturele verklaring: Deze verklaring gaat ervan uit dat ecologische en socio-politieke factoren de cultuur bepalen. Er is hier sprake van een interactie tussen mens en omgeving.

  • Psychologische verklaring: Gedrag van mensen is situatie en omgeving gebonden.

  • Cross-culturele psychologische verklaring: Hier gaat men uit van het feit dat tegenwoordig culturen overal over de wereld met elkaar mixen. Er ontstaat een zogenoemd multiculturalisme. Dat wil zeggen dat culturen met elkaar interacteren. Dit heeft ertoe bijgedragen dat individuen meer actief bezig willen zijn met hun omgeving en ze daar de benodigdheden voor binnen handbereik willen hebben. Er is niet meer echt sprake van een gebonden cultuur.

Personal Construct Theory (Kelly)

Kelly bedacht de Persoonlijke Construct Theorie. Deze theorie gaat ervan uit dat iedereen Persoonlijke Constructen (PC’s) heeft, die hij/zij overal op toepast. Mensen zijn wetenschappers die observeren, analyseren, voorspellen en controle willen hebben over de realiteit. Men past deze PC’s toe om beter kan interpreteren van en anticiperen op situaties, het is een soort lens om sneller waarnemingen in hokjes te kunnen plaatsen.
Deze constructen zijn bipolair, wat inhoudt dat men iets min of meer zwart/wit ziet. Iemand is dom of slim, knap of lelijk, etc. Volgens Kelly zijn deze constructen cultuur bepaald. Er wordt dan ook gesuggereerd dat dit de reden is waarom er sprake is van discriminatie tussen verschillende culturen. Als mensen namelijk nader tot elkaar willen toekomen dan proberen ze zoveel mogelijk constructen gemeenschappelijk te hebben. Dit staat culturele verschillen in de weg.

Cognitie

Cognitie is moeilijk te beschrijven, maar het komt het meeste neer op informatie verwerking. Met andere woorden het proces van het omzetten van sensorische input in mentale representaties en de manipulatie van deze representaties. Perceptie, interpretatie.

Perceptie

Er zijn culturele verschillen in de manier waarop individuen dezelfde dingen waarnemen.

  • Kleur wordt door verschillende culturen anders opgevat. Bijvoorbeeld rood staat in Westerse culturen voor gevaar, waar het in China juist weer voor feest en geluk staat.
  • Voor smaak gelden ook culturele verschillen. Hoe dichter men zich bij de evenaar bevindt, hoe meer men van pittig voedsel houdt.
  • Tijdperceptie: ongeduld is in sommige landen onbeleefd. In Frankrijk wordt ongeduld als een slechte eigenschap gezien, terwijl men het in Duitsland niet zo erg vindt. Punctualiteit verschilt ook heel erg per land. Voorbeeld: Nederland versus Peru.
  • Perceptie van schoonheid: Wat mooi is en wat niet mooi is, wordt over het algemeen door de cultuur bepaald.

Interpretatie

Als je iets interpreteert dan plak je een betekenis die je haalt uit je eigen geheugen en opvattingen vast aan een situatie.
Hier komt de fundamentele attributie error (Miller, 1984) ook om de hoek kijken. Deze error houdt namelijk in dat men persoonlijke fouten aan de situatie toekent, maar andermans fouten aan interne problemen toekent. Deze error wordt dan ook beïnvloed door culturele contexten. Als men namelijk van te voren al een bepaald vooroordeel heeft over een cultuur dan worden de fouten van diegene ook vaak daarop toegespeeld.

Het Barnum effect

Dit effect houdt in dat het lid zijn van een subcultuur ervoor zorgt dat andere mensen de karakteristieken van de subcultuur overgeneraliseren op dit lid.

Context van cultuur

Cultuur is niet alles wat we zijn. Het is maar één aspect van hoe we denken en hoe we ons voelen. Andere aspecten zijn: individuele (zoals geslacht en leeftijd), onderwijs-, socio-economische (sociale klasse) en omgevingsaspecten (populatiedichtheid).

Assimilatie bias

Men maakt schema’s om de wereld beter te kunnen begrijpen. Dit heeft als doel dat men nieuwe informatie makkelijk kan verwerken via de al opgedane schema’s.

Nieuwe informatie kan men verwerken op twee manieren. Accommodatie, de goede manier, waarbij we onze schema’s aanpassen aan de nieuwe data. We passen onze overtuigingen aan zodat er ruimte voor nieuwe informatie ontstaat. Assimilatie, de verkeerde manier, hierbij passen we de data aan binnen onze bestaande schema’s. Nieuwe informatie die tegen de overtuigingen ingaan worden niet opgeslagen.

Availabiltiy bias/Beschikbaarheids bias

Omdat men gebeurtenissen makkelijk uit het geheugen kan halen wordt het voorkomen van deze gebeurtenissen overschat.

Self-fulfilling prophecy

Dit wil zeggen dat alleen het feit dat je iets verwacht er ook voor zorgt dat je verwachting uitkomt, omdat je je ernaar gaat gedragen.

Intelligentie

Intelligentie is cultuurafhankelijk. Zo scoren bijvoorbeeld Marokkaanse kinderen lager op de WISC dan Nederlandse kinderen. Dat heeft er niets mee te maken dat Marokkanen minder slim zouden zijn als Nederlanders. Het heeft te maken met de manier waarop de intelligentie wordt gemeten. In elke cultuur loont het op een andere manier om intelligent te zijn. De doelen zijn per cultuur anders. De WISC is niet in iedere cultuur een vergelijkbare meetmethode. Intelligentie verloopt altijd via de normaalverdeling.

Motivatie leidt ook tot intelligentieverschillen en die motivatie is ook weer cultuurafhankelijk. Zo zijn er sommige etnische minderheden die het niet zo goed doen op school omdat ze niet geloven in die vorm van onderwijs (low effort syndrome). In sommige culturen is motivatie juist weer heel erg belangrijk (Chinese cultuur).

Naast het algemene beeld van intelligentie bestaat er ook emotionele intelligentie. Deze intelligentie wordt gezien als intelligentie waarbij iemand heel goed emotionele aspecten aan kan voelen van zowel zichzelf als van een ander.

Gezondheid: verschillen tussen Disease, Illness en Sickness

De gezondheid wordt gezien als concept van de staat waarin iemand zich bevindt, dit is op zowel psychologisch als fysiologisch niveau (het algemene welzijn). Er zijn echter verschillende begrippen voor ziek zijn. Van sickness spreekt men meer als je de rol van ziek zijn aanneemt, of de mate waarin je dat doet. Illness is de perceptie die men geeft aan het ziek zijn, dit verschilt per persoon. Van disease spreekt men als er ook objectieve klachten zijn die medisch zijn.

Deze begrippen zijn al redelijk moeilijk uit elkaar te houden maar culturele verschillen dragen ook nog bij aan de moeilijkheid. Alle vormen van ziek zijn worden in verschillende culturen anders geformuleerd.

 

Hoorcollege 2: Immigratie; Stress of Optimisme?

Combineren van culturen

Wanneer mensen migreren wordt cultuur in twijfel gebracht. Het simultaan omgaan met deze twee culturen is mogelijk gerelateerd aan gezondheid. Er zijn verschillende populaire vragen met betrekking tot dit onderwerp en adolescenten: Immigreren adolescenten slecht? Ervaren adolescente immigranten slecht welzijn en aanpassing? En leidt snelle integratie en assimilatie tot een toename in het welzijn?

 

Multiculturaliteit in Nederland

Immigranten hebben separatie als voorkeur terwijl de autochtonen liever assimilatie zouden zien. Separatie houdt in dat men in een gescheiden groep blijft leven terwijl Assimilatie de volledige aanpassing aan de gastcultuur inhoudt. De politiek in Nederland ondersteunt de etnische diversiteit binnen het land, iets wat onder de bevolking weinig steun ondervindt. Nederlanders ervaren ongeduld over de assimilatie van minderheden, ze vinden dat dit sneller en beter zou kunnen.

 

Hypotheses die passen in het Nederlandse model

Er zijn een aantal hypotheses waar Nederland goed op aansluit. De eerste is de Immigrant stress hypothese: Migratie kan stressvol zijn en kan psychologische en gedragsproblemen veroorzaken in adolescenten. Ook kan er sprake zijn van loyaliteitsproblematiek, dit houdt in dat binnen een gezin de kinderen wel assimileren en de ouders niet waardoor hun loyaliteit ergens anders ligt.

Een tweede hypothese is Assimilatie waarbij alle immigranten uiteindelijk assimileren ofwel zich volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur. Assimilatie wordt als zinvol beschouwd voor het welzijn van migranten.

De “Melting pot” hypothese houdt in dat alle verschillende culturen vermengen tot 1 geheel als cultuur. Het beste voorbeeld hiervan is Amerika. De cultuur hier is opgebouwd uit een mengelmoesje van allerlei culturen.

 

Acculturatie strategie

Hierbij zijn ‘behoud van cultuur’ en ‘aanpassing’ twee verschillende rozen. Het een sluit het ander niet uit. De eerste bestaat uit de vraag: wil ik mijn oude cultuur behouden? En de tweede uit: Wil ik mij aanpassen aan mijn gastcultuur? Men kan beide culturen tot op zekere hoogte mengen.

 

Het model van Berry

Dit model stelt dat er 4 kanten in een raster zijn namelijk de volgende:

Seperatie: Het volledig behouden van de oude cultuur, de nieuwe cultuur wordt niet aangenomen.

Assimilatie: Het volledig aannemen van de nieuwe cultuur, de oude cultuur wordt niet behouden.

Marginalisatie: Het niet aannemen van beide culturen. Dit is iets wat veel voorkomt bij adolescenten die zich in beide culturen niet kunnen vinden.

Integratie: Het samenvoegen van beide culturen. Dit wordt meestal als beste gezien voor het welzijn van migranten. Daarnaast heeft dit het vaakste de voorkeur onder adolescente migranten.

 

Kanttekeningen bij theorieën

Rudmin beweert dat deze modellen te simpel zijn. Er moet gekeken worden naar de vragen.

Antwoorden kunnen namelijk in de verkeerde richting sturen. Hoe definiëren wij acculturatie? Doen wij dit via taal, huwelijk, contact of gedrag? Voor migranten is er vaak een sterke scheiding tussen publiek en privé domein. Dus waar zij in het publieke domein (taal) willen assimileren zouden zij in het privé domein (huwelijk) mogelijk liever separatie willen. Als wij door een van deze domeinen een uitspraak doen over de hele houding van een migrant (of alle migranten) hebben we dus niet een volledig beeld.

Verder is assimilatie gerelateerd aan meer psychologische problemen en een lager zelfbeeld. Marginalisatie is gerelateerd aan psychologische en gedragsproblemen.

De beste uitkomsten zijn gevonden bij integratie en separatie.

 

Het “Immigrant Paradox”

Ondanks een lagere sociaaleconomische status hebben adolescente immigranten een lagere kans op psychologische en gezondheidsproblemen dan autochtone adolescenten.

Ook halen ze vaak hoge gestandaardiseerde scores ten opzichte van de autochtone kinderen in dezelfde sociaaleconomische status. Dit waren onverwachte resultaten omdat de uitkomst niet zo positief was verwacht. Er was verwacht een negatiever resultaat te zien door immigratie stress; problemen die ertoe leiden dat immigranten minder goed ontwikkelen.

 

De tweede generatie deed het slechter dan de eerste generatie, hier zijn een aantal verklaringen en hypotheses voor gevonden. De eerste is de “Convergence hypothesis” die beweert dat hoe langer immigranten (in dit geval in Amerika) waren hoe slechter het met ze ging. Acculturatie houdt in dat er een tweeweg is aan gewoonten (die van de immigranten en van de autochtonen) die slechter wordt hoe langer men blijft.

Een verklaring hiervoor zou optimisme kunnen zijn. De eerste generatie wilde iets beters en kregen dit voor elkaar. Ze waren zeer optimistisch maar dit optimisme werd met de jaren minder en minder tot er niets van overbleef.

 

Discriminatie & “othering” zijn beide gerelateerd aan hoge bloeddruk, hartproblemen en een laag geboortegewicht van de kinderen van op heden zwangere vrouwen. Daarnaast zijn depressie en risicogedrag de bijbehorende negatieve psychologische effecten.

'Othering' is een subtiele vorm van discriminatie waarbij incidenten niet altijd goed herinnerd worden of worden toegewezen aan discriminatie. De effecten van beide kunnen verminderd worden door coping mechanismes en sociale steun. De tweede generatie kan mogelijk meer geconfronteerd worden met 'othering' en discriminatie omdat ze meer in de normale maatschappij leven dan de eerste generatie.

 

Verder zijn er mogelijk statistische invloeden op dit eindresultaat. Onderzoekers publiceren vaker resultaten die hun hypotheses bevestigen. Daarnaast zoekt men naar spannende resultaten. Bijvoorbeeld dat de tweede generatie het minder goed doet dan de eerste.

Meetinvariantie houdt in dat we hetzelfde construct meten over verschillende culturen. Dus heeft een actie of betekenis wel dezelfde betekenis?

Zo zal men in Brazilië eerder het compleet eens of oneens zijn en iemand uit Japan een beetje eens of oneens.

Familieverplichtingen kunnen een verklaring bieden voor het succes van immigranten.

Adolescenten voelen zich in schuld staand bij hun ouders die voor hun welzijn zijn gaan migreren. Daarom behalen ze betere resultaten, komen ze minder snel in de problemen et cetera. Echter is er ook een keerzijde aan familieverplichtingen, zo zou het kunnen dat kinderen weinig tijd aan school besteden omdat ze hun ouders helpen of kunnen ze zich verstikt gaan voelen en kan er conflict ontstaan. Deze familieverplichtingen spelen sterk mee in collectieve culturen.

 

Verschil per situatie

Wanneer men immigreert naar een slechte buurt blijkt dat assimilatie een slecht idee is. Hier kan men slechte gewoonten overnemen en zich gediscrimineerd voelen over de reacties op deze gewoonten. Ze blijven op het goede pad als ze aan selectieve assimilatie doen. Dit houdt in dat ze bijvoorbeeld wel de taal leren maar hun respect behouden. Familie kan hierbij helpen. Assimilatie in een goede buurt gaat veel beter.

 

Hoorcollege 3: Persoonlijkheid en Cultuur

Persoonlijkheid

De persoonlijke fundering is moeilijk aan te passen, vaardigheden en gedrag zijn te veranderen. Universeel is onze “human nature”, cultuur is specifiek behorend bij een groep en specifiek bij een persoon hoort onze persoonlijkheid. Er zijn verschillende universele persoonlijkheidsfactoren namelijk “the big five”. Deze vijf persoonlijkheidsfactoren zijn:

Neuroticisme: wordt ook wel emotionele instabiliteit genoemd. Het gaat hier om de mogelijkheid om negatieve emoties als woede, angst en depressie te kunnen ervaren.

Agreeableness: de mogelijkheid om medelevend en coöperatief te kunnen zijn

Extraversie: komt tot uiting in positieve emoties, bij een hoog niveau van positieve affectiviteit is men goed in staat om met anderen om te gaan.

Conscientiousness: dan is men goed in staat om zelfdiscipline te laten zien en men is goed in staat om doelen te bereiken.

Openheid: is het openstaan en de waardering voor nieuwe dingen in ons leven.

 

De 5 dimensies van cultuur van Hofstede:

  • Identiteit: Bij deze dimensie staat het Collectivisme tegenover het Individualisme. Is het iedereen voor zich, of let iedereen op elkaar. Individualisten spreken vaak van “ik”, ze geven meer om privacy en specificeren anderen ook eerder als individualisten. Individualisme zie je veelal in Westerse culturen, Collectivisme in Oosterse culturen.

  • Hiërarchie: Bij deze dimensie staat een grote machtsafstand tegenover een lage machtsafstand. Dit beschrijft in welke mate de bevolking afstand hebben tot de mensen aan de macht. Een democratie is een voorbeeld van lage machtsafstand.

  • Geslacht: Bij deze dimensie staat Vrouwelijkheid tegenover Mannelijkheid. Hoe is de rol van de sekse in de maatschappij. In vrouwelijke culturen is er gelijke rolverdeling tussen man en vrouw, sympathie voor de zwakkeren, balans tussen familie en werk en moeders beslissen hoeveel kinderen het gezin telt. Mannelijkheid zie je het meest terug in Japan, UK, Italië en Amerika, vrouwelijkheid in Zweden, Denemarken, Rusland en Frankrijk.

  • Waarheid: Bij deze dimensie staat Sterke Ontwijking van Onzekerheid tegenover Zwakke Ontwijking van Onzekerheid. Deze dimensie beschrijft hoe streng de wetgeving en de naleving ervan is in een land. Bij Zwakke Ontwijking is het wisselen van banen geen probleem, weinig stress en angst en afwijken van de norm is geen probleem. Sterke Ontwijking ziet men het meest terug in Latijnse landen, Duitsland en Japan, het minst komt het terug in Engels sprekende landen en Noord-Europese landen.

  • Deugdzaamheid: Bij deze dimensie staat Lange-Termijn Oriëntatie tegenover Korte-Termijn Oriëntatie. Houdt men zich bezig met consequenties op lange- of korte termijn? Bij culturen waar men meer is van de Oriëntatie op Korte-Termijn hebben de belangrijkste gebeurtenissen in iemands leven al plaatsgevonden of gebeuren deze nu, er zijn universele richtlijnen van wat goed en wat kwaad is en daarnaast zijn tradities heilig. Lange-Termijn Oriëntatie zie je het meest terug in Japan, waar je Korte-Termijn Oriëntatie juist weer meer in Amerika ziet.

 

Er wordt nog gesproken over mensen aan de tegenovergestelde kant van de lijn die elkaar tegenkomen. Bijvoorbeeld een collectivist die een individualist ontmoet en hem als beledigend, egocentrisch en onbeleefd ervaart. Andersom ziet de individualist de collectivist als oneerlijk. Dit geldt voor al deze dimensies en legt uit waarom mensen uit verschillende culturen misvattingen over elkaar kunnen hebben.

Verder is er nog een vergelijking van optimisme en pessimisme. Optimisme zou dan meer voorkomen in Amerika en Pessimisme vaker in Japan. Bij een Optimistische cultuur zegt men dat positieve gebeurtenissen vaker gebeuren bij zichzelf dan bij een ander, waar negatieve gebeurtenissen weer vaker bij een ander gebeuren dan bij zichzelf.

 

Motivatie en Cultuur

Motivatie ofwel drive is een conditie die uit jezelf komt. Deze conditie zorgt ervoor dat je doelgericht gedrag activeert.

Drive wordt veroorzaakt door iets nodig te hebben:“needs”. “Needs” kunnen fysiologisch, psychologisch (persoonlijke ontwikkeling), sociaal (krijgen en behouden van relaties) en biologisch zijn. De biologische “needs” zijn universeel, de andere “needs” zijn cultuurgebonden.

 

Theorieën van motivatie

  • De psychoanalytische theorie gaat ervan uit dat er twee basismotivaties zijn. Een levens- en een doodsinstinct. Levensinstinct om lief te hebben en een leven op te bouwen en een doodsinstinct richting dood en agressie.

  • Maslow kwam met een humanistische theorie. Hij ontwierp een hiërarchisch piramide model met vijf “needs”. Van laag naar hoog: fysiologische needs, veiligheidsneeds, liefdesneeds, “esteem” needs en ten slotte zelfactualisatie needs. Degene die het hoogste level bereikt is kwalitatief anders dan mensen die dit level niet bereiken, ze zijn in staat om waarheid en schoonheid een plek in hun leven kunnen geven.

  • Bij leertheorieën gaat men ervan uit dat mensen bewust zijn van hun eigen gedachten en aan de hand daarvan hun eigen motivatie en gedrag kunnen bepalen en beïnvloeden.

 

De eerste twee theorieën zijn westerse theorieën gebaseerd op een andere groep. Psychoanalytisch kijkt naar mensen met problemen en Maslow kijkt naar gezonde en succesvolle mensen. In Japan of China is zelfactualisatie helemaal niet het belangrijkste doel. Daar is juist de need om ertoe te doen het belangrijkst (interconnectedness).

 

Er zijn twee typen motivaties. De intrinsieke motivatie die zich niet richt op de beloning maar op de voldoening van de activiteit en de extrinsieke motivatie, die zich wel op de fysieke beloning richt.

 

Voedselvoorkeur en honger

Cultuur is mede bepalend voor wat wij lekker vinden en wat niet, wat wanneer geserveerd zal worden en wanneer mensen zullen vasten.

Een voorbeeld zijn eetstoornissen, deze zijn veelvoorkomend in westerse landen. Mensen kunnen deze ziektes overnemen wanneer ze naar landen verhuizen waar deze veel voorkomen. Culturele normen kunnen bijdragen aan de beelden die anorexia veroorzaakt.

 

Prestatiegerichte motivatie

Mensen zijn altijd prestatiegericht, de één in hogere mate als de ander. Het is redelijk cultuurbepaald of prestatiegerichte motivatie belangrijk is. In landen waar dat wel het geval is, is er vaak sprake van snellere economische groei. Zowel individualistische als collectivistische prestatiegerichte motivatie leidt tot een hoog prestatiegerichte cultuur (bijvoorbeeld Nederland vs. China).

 

Agressieve motivatie

Agressieve motivatie is het verlangen om iemand te schaden of te verwonden. Het is zeer cultureel bepaald of geweld de norm is of niet. Ouders die in gebieden wonen waar veel geweld plaatsvindt geven over het algemeen vaker het advies om geweld met geweld te beantwoorden dan ouders die in rustige gebieden wonen, maar dit effect is bi-directionaal. Ouders geven dit advies namelijk om ervoor te zorgen dat hun kinderen zichzelf goed verdedigen in een dergelijke situatie. Er wordt een omgeving gecreëerd waarbij agressie toegestaan is. In lage socio-economische groepen komt over het algemeen vaker geweld voor. Het kan zijn dat deze mensen zich vaker machteloos voelen hierdoor wat weer frustratie en agressie veroorzaakt. Men kan eenvoudig jongeren rekruten (voor bendes) door ze goed te behandelen.

Frustratie-agressie hypothese: Als men gefrustreerd raakt wegens de situatie waarin men zit, dan is de eerste reactie die eruit voortkomt vaak agressie. Hierin spelen ouders een grote rol, het voorbeeld wat zij laten zien reflecteert op het kind. Gaan ze rustig en liefhebbend om met hun kinderen om en blijven ze rustig met een negatieve situatie dan voorkomt dat agressie. Agressie en straffen stimuleren agressie.

 

Feiten over agressie:

  • Laag zelfbeeld leidt tot een grotere kans van delinquent gedrag.

  • Het niet kunnen controleren van je emoties en het te weinig sociale vaardigheden hebben om ruzies uit te praten leidt tot agressie.

  • Men kan agressie aanleren van een negatief rolmodel.

  • In sommige maatschappijen is men gewelddadiger opgesteld dan in anderen.

 

Werkmotivatie en verzuim

Werkmotivatie kan zowel hoog als laag zijn en zowel impliciet als expliciet.

Impliciet houdt in dat men niet openlijk zijn of haar motivatie toont, bij expliciet wordt dit juist wel openlijk getoond.

Ziekteverzuim is het hoogste bij de Turkse gemeenschap in Nederland. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn echter slechte woonomstandigheden, kwetsbaarheid voor ziektes etc.

 

Hoorcollege 4: Emotie, stress en pijn.

Emotie

Emotie is een gelabelde  ‘arousal’. Deze emoties worden geassocieerd met actie tendenties. Darwin zei dat emoties en emotionele expressies universeel zijn. Emotionele ‘states’ zijn anders dan ‘ traits’. ‘States’ zijn namelijk situatie afhankelijk en minder stabiel dan ‘traits’. Intussen is hier de kanttekening bij geplaatst dat er individuele verschillen zijn. Mensen zijn dan ook niet hetzelfde. Ekman & Friesen hebben het over de zes basisemoties. Dit zijn geluk, verdriet, verrassing, angst, walging en woede.

Er is onenigheid over wat er eerst was, de situatie, de fysieke ervaring of de emotie. James & Lange beweren dat de situatie ons een fysieke ervaring geeft die op zijn beurt een emotie veroorzaakt. Cannon & Bard beweren dat de situatie tegelijkertijd de fysieke ervaring en de emotie veroorzaakt. Als laatste beweren Schachter & Singer dat de situatie fysieke opwinding veroorzaakt die een interpretatie hiervan veroorzaakt die op zijn beurt een emotie teweegbrengt. De interpretatie verschilt meer wanneer de mensen meer van elkaar verschillen. Dit principe is een veroorzaker van culturele verschillen. Emoties beginnen bij een situatie, dan is er een fysiologisch proces beter bekend als de arousal. Vervolgens wordt dit geïnterpreteerd en wordt ervoor gekozen om de emotie te uitten of te verbergen.

Geluk is de relatie tussen dat we bereikt hebben en dat wat we willen bereiken. William James zei dat het toenemen van geluk veroorzaakt kan worden door meer te bereiken of je verwachtingen aan te passen. Gelukkige mensen werken beter samen, hebben betere sociale vaardigheden en hebben mede daarom betere relaties, leven langer, hebben meer zelfvertrouwen en een hogere mate van tevredenheid met betrekking tot hun werk. Hier worden ze dan ook weer gelukkiger van. Er is dus een wederkerende relatie tussen succes en geluk.

Inkomen is niet gerelateerd aan geluk. Er is echter wel een minimum inkomen nodig om je goed/ gelukkig te voelen, na dit punt maakt inkomen pas geen verschil meer. Geluk is niet gerelateerd aan geslacht, etniciteit of leeftijd. Landen met gebrek aan vrijheid of de afwezigheid van fundamentele mensenrechten hebben minder gelukkige mensen. Er zijn dus wel landelijke verschillen aan geluk gebonden.

Gelukkige mensen blijven gelukkig, geluk lijkt op een karaktereigenschap. Extraversie is positief gecorreleerd aan geluk, ze benadrukken positieve gebeurtenissen. Neuroticisme is negatief aan geluk gecorreleerd, ze benadrukken de negatieve gebeurtenissen.

Emoties zijn universeel maar de evaluatie van de emotie verschilt per cultuur, dit veroorzaakt verschillen in uiting van emoties tussen culturen.

Gebeurtenissen met impact op familie of groep zijn belangrijker bij collectivisten, terwijl gebeurtenissen met impact op zelfvertrouwen, materieel succes etc. bij individualisten van groter belang zijn. Emoties zijn functioneel en zijn een signaal met een doel. Ze kunnen echter ook een probleem veroorzaken namelijk stress.

 

Stress

Grote en dagelijkse stressoren beïnvloeden de gezondheid. Interpretatie van en omgang met symptomen, ziektes en patiënten beïnvloed hun gezondheid.  Goede coping stijlen met stressoren leidt niet tot problemen, echter het niet omgaan met deze stressoren leidt tot verschillende psychische problemen met uitputting en uiteindelijke ziekte tot gevolg.

In het lazarus stress model wordt er onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve stress. Positieve stress is de vorm waarbij men in staat is om te gaan met de dreiging terwijl dit bij negatieve stress niet het geval is.

Stressoren voor migranten zijn de migratie en eventueel de reden van migratie (oorlog, vervolging en dergelijke), de consequenties van migratie en het omgaan met de cultuurverschillen en aanpassingen. Deze stressoren kunnen gevoelens van onrechtvaardigheid, woede, angst en verdriet veroorzaken.

Culturele verschillen kunnen perceptie verschillen tot gevolg hebben. Zeker wanneer een situatie nieuw is kunnen bestaande coping stijlen niet afdoende blijken te zijn. Het is hier van belang om een nieuwe set aan coping stijlen te leren. Migranten hebben een andere coping stijl, zo gaan niet westerse migranten heel ontwijkend om met stress.  

Verder verwachten niet westerse migranten meet steun dan ze daadwerkelijk krijgen en voelen dan een gebrek aan emotionele steun.

 

Voordelen en nadelen van migratie

Migratie heeft voordelen. Zo versterkt het de familiebanden, biedt het veiligheid en vrijheid, verbeterd het de economische positie, educatie en de sociale zekerheid & kan men de thuisgebleven familie ondersteunen.

Migratie heeft ook gezondheidsrisico’s. Zo kan het traumatisch zijn, kan men zijn identiteit of cultuur verliezen. Men kan zijn autonomie kwijt zijn in verband met het leven in vluchtelingenkampen. Verder leidt het tot onder andere diabetes, hart en vaatziektes, kanker en astma. Wanneer men migreert naar een westers land komen hier nog meer gezondheidsrisico’s bij waaronder obesitas, inactiviteit, alcohol en drugs gebruik, huiselijk geweld en dergelijke.

Migratie zelf leidt niet tot een toename van psychische aandoeningen maar de omstandigheden qua werk en woning wel en discriminatie en racisme ook. Voorbeelden van psychische aandoening hierdoor zijn depressies, huiselijk geweld en alcohol of drugsgebruik.

Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat integratie in een nieuwe cultuur uit de tabel van Berry de enige goede optie is voor migranten en gastlanden.

 

Verschillende hypotheses met betrekking tot migratie

Multi-migratie houdt in dat naast een verhuizing van het ene naar het andere land er nog een verschil is qua omgeving. Bijvoorbeeld van een stad naar een dorp.  

Verder is er nog de Push and Pull hypothese. Pull is een vrijwillige migratie vanwege positieve factor(en) in het gastland. Push is een onvrijwillige migratie vanwege negatieve factor(en) van het land van oorsprong. Push migranten hebben soms aanpassingsproblemen of een te positief beeld van het land van herkomst. Pull migranten kunnen teleurgesteld zijn in het nieuwe land.

Selectie-stress hypothese houdt in dat sommige mentale problemen mensen dwingen te migreren. Deze migratie creëert stress. Migratie is ook geassocieerd met andere variabelen waaronder cultuur en klasse die stress kunnen doen toenemen.

Men kan in rouw zijn over verlies wat kan leiden tot een nieuwe levensstijl. Wanneer men in een stressvolle situatie zit is dit meestal niet de meest gezonde levensstijl.

Protectieve factoren voor migranten zijn het migreren als hele familie en bij elkaar blijven na deze migratie. Het hebben van ambities en vaardigheden, het hebben van de middelen om gebruik te maken van medische zorg, een woning en een opleiding maar ook het spreken van nieuwe taal, contacten hebben in het nieuwe land en een duidelijk wereldbeeld zijn van belang.

 

Pijn

Chronische pijn is pijn die langer duurt dan 3 maanden zonder duidelijke lichamelijke grondslag. Pijn is een sensatie en de reactie hierop. Hoe pijn ervaren wordt verschilt net als hoe pijn wordt laten zien. Italianen dramatiseren terwijl Ieren deze ontkennen of minimaliseren. Er zijn culturele normen over het laten zien van pijn.  Pijn is interpretatiegevoelig. Zo was de pijnervaring in de tweede wereldoorlog minder “erg” bij soldaten dan bij gewone patiënten. Pijnverschillen zitten ook in de bescherming van de ouders, de interpretatie in verband met religie et cetera. Wat wij voor reden geven aan pijn en of er mogelijke genezers in de buurt zijn heeft invloed op uiting van pijn.

 

Hoorcollege 5: Sociale Perceptie, Interactie en Cultuur

Voorbeelden van examen vragen:

  • Immigratie is een stressvol proces. Leg uit wat de consequenties zijn voor migranten en waarom ze last hebben van stress.

  • Hebben niet-autochtone Nederlanders van Marokkaanse-, Turkse-, of Antilliaanse afkomst een andere levensstijl dan Nederlanders? Leg uit.

  • Cognities dragen bij aan vooroordelen. Leg dit uit aan de hand van bekende psychologische fenomenen.

  • Volgens Hofstede splitst cultuur zich op in vijf dimensies. Wat zijn de dimensies en verklaar deze.

  • Expressie en controle van emoties kunnen per cultuur verschillen. Leg dit uit.

 

Sociale perceptie en cognitie

Dit houdt het proces in waarbij we andere personen proberen te begrijpen op alle mogelijke vlakken (als interpreteren wat iemand bedoelt, of iemand herinneren). Verder bepaalt het hoe we over de wereld denken.

 

Waarden

Houdingen (attitudes) en waarden zijn onderdeel van sociale perceptie en cognitie. Waarden zijn echter krachtiger dan een houding van iemand. Ze zijn stabiel en specifiek. Een voorbeeld zien we als we kijken naar mensen die als waarde hebben dat ze vlees eten niet goed vinden. Wanneer iemand hun vlees voor zou schotelen komt er een strijd tussen zijn houdingen (zoals niet onbeleefd willen zijn) en zijn waarden. Meestal winnen waarden het van houdingen, maar dit hangt ervan af hoe sterk de waarden zijn.

De waarden verschillen per cultuur. Volgens Schwartz ligt dit verschil aan de verschillende dimensies (zie dimensies van Hofstede, college 2) die je ziet per cultuur. Schwartz bedacht hiervoor zijn eigen dimensies:

  • Conservatie vs. Autonomie: traditie vs. elk individu mag zijn eigen ideeën naleven.

  • Hiërarchie vs. Egalitarisme: accepteren van een hiërarchie van macht vs. iedereen moet gelijk behandeld worden.

  • Heerschappij (mastery) vs. Harmonie: Individuen moeten controle nemen over de maatschappij vs. de maatschappij moet zich uitbloeien zoals het gaat, zonder te veel inbreng. Een voorbeeld van Harmonie zien we in Japan waar tempels eens in de zoveel jaar worden afgebroken en vervolgend in dezelfde staat worden herbouwd.

De waarden verschillen ook per Westen en niet-Westen. In het Westen zijn de waarden vaak om zo efficiënt mogelijk te werken en staat prestatie en materiele consumptie hoog in het vaandel, waar in het niet-Westen respect voor traditie, autoriteit en stabiliteit hoger staat.

 

Manieren om Waarden te krijgen

  • Cognitieve balans theorie: Heider kwam met deze theorie die ervan uitgaat dat iedereen balans zoekt in zijn relatie met anderen, of in ieder geval het streven naar balans. Balans houdt hier in dat mensen zoeken naar overeenkomende attitudes. Met mensen die je leuk vindt deel je vaak dezelfde mening en met mensen die je niet leuk vindt verschil je vaker van mening. Het verschilt per cultuur hoe erg men kan afwijken van deze balans (hoe consistent iemand deze balans volhoudt). In Japan zijn mensen meer inconsistent dan in de Verenigde Staten. Islamieten zijn heel consistent met de regels van hun geloof.

  • Cognitieve dissonantie theorie: Men ervaart spanning bij de ervaring van een “mismatch” tussen overtuiging(en) en gedrag(ingen). Dissonantie ontstaat wanneer onze keuze niet overeenkomt met eerdere beslissingen of overtuigingen. Deze dissonantie kan ingeperkt worden door drie mogelijkheden. De evaluatie van de gekozen keuze verbeteren: de aankoop is erg mooi. De alternatieve keuzes lager evalueren: de andere waren niet leuk genoeg/te duur. En als laatste het niet meer denken aan de situatie: de keuze is gemaakt dus we houden er over op.

De inhoud van dissonantie verschilt per cultuur maar het mechanisme is overal hetzelfde.

  • Psychologische dogmatisme: Gedragingen en geloften worden allemaal gericht op één centraal idee (dogma). Dogmatisering en democratie zijn negatief aan elkaar gecorreleerd.

  • Attributietheorie: deze theorie gaat ervan uit dat we mensen die tot onze eigen groep behoren positiever inschatten en mensen die tot een andere groep behoren negatiever inschatten, zelfs als de feiten anders uitwijzen. Accenten en gezichten kunnen tot stereotypering en discriminatie leiden. Attributie gaat samen met locus of control, waarin iemand zich afvraagt of een gebeurtenis komt door interne factoren of door externe factoren. De locus of control wordt in elke cultuur gevonden.

 

Self-centered bias: als je iets goeds gedaan hebt, wijdt je het aan jezelf, maar gaat het fout dan ligt het aan een ander. Dit wordt in veel culturen gevonden, behalve in Japan (en andere Aziatische culturen), daar is het juist omgekeerd: als men iets goeds overkomt, komt dat door externe factoren, maar als men iets fout doet, dan doet men dat zelf. Dit noemen we de unassuming bias. Een mogelijke verklaring ligt in het feit dat het behoren bij een groep belangrijker is in deze landen. Er kan angst zijn om uit de groep gezet te worden als je de groep de schuld geeft van jouw falen.

 

Zelf-perceptie

Over het algemeen is zelfperceptie universeel, het gaat over algemene dingen. De verschillen vergeleken met Amerikaanse studenten zijn de volgende: mensen uit India zien zichzelf meer op een hiërarchische manier, Japanners zijn meer zelfkritisch en Chinezen vinden zichzelf leuker, maar wel minder competent. In collectivistische culturen ziet men zichzelf meer als onderdeel van een groep, maar dit verandert als men migreert naar een individualistische cultuur.

 

Lichaamsperceptie

Verschilt over rijke en arme landen. In rijke landen is het mooier om dun te zijn, waar het in arme landen juist lijkt alsof men dan minder welvarend is.

 

Moraliteit

Dit verschilt per individualistische cultuur tot collectivistische cultuur. In individualistische culturen bekijkt men het meer op een rechtvaardige manier, iedereen verdient dezelfde rechten, waar men bij collectivistische culturen juist meer op een morele en taakgerichte manier (duty), toewijding naar anderen, kijkt.

 

Eerlijkheid

Het is een cultureel verschil wat men als eerlijk ziet. In Amerika wordt succes gezien als iets waar men voor moet werken, waar de overheid zich niet mee bezig moet houden. In Europa heeft men meer het beeld dat iedereen de kans moet krijgen om succes te hebben, en hier wordt de overheid als verantwoordelijke voor gezien. In andere landen wordt ook vaak gezien dat hoe meer iemand werkt voor de groep of maatschappij, hoe meer iemand zou moeten verdienen.

 

Sociale interactie

Mensen zijn sociale dieren, we vormen groepen met elkaar. Dat betekent alleen niet dat we altijd groepen vormen met iedereen. 90% van de Nederlanders heeft geen vrienden met een andere etniciteit. Groepslid zijn geeft een bepaalde status. Sociale mobiliteit, ofwel de mogelijkheid tot schuiven tussen groepen en statussen, is in sommige landen mogelijk en in andere landen niet. Voorbeeld van waar dit niet kan is het Kastensysteem in India.

Normen: hoe leden van een groep zich moeten gedragen.

Sociale rollen: hoe individuen met een bepaalde positie zich moeten gedragen.

Deze verschillen per cultuur.

 

In een collectivistische cultuur zijn de positieve en negatieve sancties sterker dan in individualistische culturen, vooral omdat iemand in een individualistische cultuur zich vaak in meerdere, in mindere maten verbonden, groepen bevindt.

 

Lichaamstaal en expressie worden universeel gebruikt. De manier waarop mensen elkaar benaderen is per cultuur echter anders. Als men geen weet heeft van deze aparte culturele begroetingsregels, wordt dat als gezien onbeleefd. Voorbeeld: begroetingen in Japan: hoe diep buig je? De mate waarin je buigt toont respect en je positie ten opzichte van de ander.

 

Conformiteit, het veranderen van eigen gedrag om aan de sociale norm te voldoen, gebeurt overal ter wereld. We zien het bijvoorbeeld terug in een vlag kopen van een nationaal team. Conformiteit heeft meerdere redenen zoals het tonen van identiteit, naleven van verwachtingen en het ontwijken van sancties door niet conformeren. In collectivistische landen gebeurt het conformeren wel vaker dan in individualistische landen. In autoritaire landen ziet men ook veel conformiteit. Orders opvolgen valt onder conformiteit. Een beroemd voorbeeld hiervan is het Milgram experiment. Conformiteit vindt vaker plaats in landen met grote machtsafstanden dan in landen waarin de macht gelijker verdeeld is. Voor autoritaire landen is het nodig dat de autoriteit direct tot de subordinate groep spreekt. Conformiteit neemt terug wanneer het opleidingsniveau stijgt.

 

Sociale invloed

Invloed betekent dat je iemand kunt veranderen en dus macht (power) over iemand hebt. Mensen die weinig macht hebben, zijn over het algemeen pessimistischer over hun leven en toekomst. Migranten bevinden zich over het algemeen in lage sociale machtsposities.

 

Groepsdenken

Als een groep aan groepsdenken doet, wordt er zo sterk gehoor gegeven aan de gemiddelde mening van de groep dat punten die afwijken genegeerd worden. Men ziet groepsdenken vaak terug in fundamentele religieuze groepen, radicale politieke groepen en strijdbare ethische groepen.

Groepspolarisatie staat recht tegenover groepsdenken. Hierbij zoeken mensen juist de discussie op en ontstaat er zo een gepolariseerde groep. Dit ziet men vaak terug bij Europese culturen.

 

Sociaal rondlummelen (social loafing)

Dit treedt voornamelijk op in individualistische landen. Het proces, waarbij groepsleden minder moeite doen in een groep dan dat ze individueel of in een kleine groep zouden hebben gedaan, ziet men juist niet terug in collectivistische landen. In collectivistische landen ziet men juist meer sociaal streven (social striving), waar men meer gaat doen als in een groep moet werken. Het heeft ook te maken met op welk niveau iemand zich betrokken voelt tot een groep.

 

Coöperatie en competitie

Coöperatie, hoe beter men samenwerkt, hoe beter het is voor iedereen, ziet men voornamelijk in Latijnse- en Afrikaanse landen en landen in het Midden Oosten.

Competitie, waarin eigen winst boven dat van anderen staat en men wint wanneer anderen verliezen, ziet men het sterkst ter wereld in Amerika. Daarnaast zijn mensen in stedelijke gebieden vaak ook meer competitief dan mensen van het platteland.

 

Leiderschap

Men kan dit opdelen in twee dimensies: prestatiegericht leiderschap (taak gerelateerde acties) en onderhoudsgericht leiderschap (de leider biedt ondersteuning aan de subordinate). Al is leiderschap iets universeels, er zit toch verschil in wat een effectieve leider is per cultuur. Men kan een autoritaire- (leider maakt alle beslissingen), democratische(leider maakt alle beslissingen nadat hij input heeft gevraagd van de groep), of laissez-faire leider (leider geeft alleen advies) zijn, maar het hangt dus van de situatie af wat het beste werkt. Wanneer men niet in staat is onafhankelijk te werken, zal een laissez faire leider niet werken. Een charismatisch leider zijn is ook van belang, mensen worden namelijk aangetrokken tot de kwaliteiten van een leider.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
1190